Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

Next Economy

Wel 'next', niet dichtbij Oedzge Atzema, Oedzge Atzema, Robbert Coops, Ton van Rietbergen - 10 april 2017

Inleiding

Tijdens de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2016 jaar stond het onderwerp 'Next Economy' centraal. George Brugmans, directeur van de IABR, typeert de 'Next Economy' als 'de eigen schaduw die voor ons uit beweegt'. Zo bezien, zullen we de 'Next Economy' nooit inhalen. Dat zou een gemiste kans zijn, want de urgentie om dat wel te doen neemt met de dag toe. Niettemin is de 'Next Economy' vooralsnog een noodzakelijk utopistisch begrip dat verwijst naar een situatie die nog niet bestaat, maar wel zou moeten bestaan. Het appelleert aan een betere wereld. De sinds het begin van de jaren tachtig bewandelde neoliberale weg van duurzame ontwikkeling gebaseerd op de combinatie van economie en ecologie loopt dood. Het is een weg die geplaveid is met privatisering, deregulering, decentralisatie en diverse 'bubbels'. De 'Next Economy' wil daarvoor een alternatief bieden. Het is een denkkader dat probeert nieuwe conceptuele, ruimtelijke en sectorale verbindingen te leggen in een wereld die aan tegenstrijdigheden ten onder dreigt te gaan. Maarten Hajer, curator van de IABR en tegenwoordig hoogleraar 'Urban Futures' aan de Universiteit Utrecht, stelt dat we om de 'Next Economy' te bereiken de bestaande economie moeten re-configureren. De 'Next Economy' markeert volgens hem vier belangrijke trendbreuken met de economie die achter ons ligt, namelijk een economie die geen CO2 uitstoot, functies combineert in plaats van scheidt, het gezamenlijk gebruik van de publieke ruimte stimuleert en sociale innovatie stelt boven technologische innovatie. Hajer geeft geen definitie van de 'Next Economy' maar roept iedereen op zich een voorstelling te maken van wat het zou kunnen zijn. Ook andere thema's kunnen wat betreft Hajer wat meer verbeeldingskracht gebruiken.De titel van zijn oratie luidt niet voor niets 'de macht van verbeelding'. In dit artikel belichten we enkele aspecten van de 'Next Economy'. Anders dan veel bijdragen aan de IABR doen we dat niet via de toekomstgerichte en normatieve (wat kunnen we willen?) methode van het ontwerpend onderzoek. We zijn geografen en daarom meer bezig met het heden (wat gebeurt er?) en trekken van daaruit een verbinding naar de toekomst (wat staat er te gebeuren?). Doel van deze verkenning is om een brug te slaan tussen economisch geografische literatuur en de inzichten rond het begrip 'Next Economy'.

IABR

De Internationale Architectuur Biennale Rotterdam is een tweejaarlijkse internationale manifestatie over architectuur. Het richt zich met name op de stedenbouw, op de toekomst van de stad en de grote uitdagingen die dat stelt aan ontwerpers.

Over 'New' en 'Next

De documentaire 'Roger and Me' van Michael Moore uit 1989 laat de overgang van de oude naar de zogeheten nieuwe economie mooi zien. Hij vertrekt uit zijn geboorteplaats Flint in Michigan, waar General Motors de ene na de andere fabriek sluit, en verhuist naar Californië, waar het hart zou liggen van de 'New Economy'. Bij een hippe koffietent kan hij niet kiezen uit de talloze varianten koffie en spreekt de onsterfelijke woorden: ?Everybody is busy but nobody seems to be working.? Ondanks deze ironie sprak men ook in Nederland aan het eind van de vorige eeuw enthousiast over de 'New Economy'. Er zou echt iets nieuws aan de hand zijn. Zo wees de Maastrichtse hoogleraar Luc Soete (2005) erop dat de marginale productiekosten van bijvoorbeeld een digitale krantnagenoeg nul zijn. Of je duizend of een miljoen virtuele kranten drukt, het leidt nauwelijks tot extra kosten noch tot meer gebruik van grondstoffen. Verder werkt de markt anders in de 'New Economy'. Waar in de oude economie vraag- en aanbodscurven elkaar snijden op een punt nabij de kostprijs, bepalen in de nieuwe economie netwerkexternaliteiten de kostprijs. Hoe meer mensen op internet gaan, hoe waardevoller internet wordt. Dit staat de komst van nieuwe concurrenten in de weg. Kijk maar naar Microsoft. Ofschoon de financiële crisis in 2008 voor velen aanleiding was om de 'New Economy' weg te honen, zijn er parallellen te trekken met de discussie over de 'Next Economy'. Bijvoorbeeld dat het zou gaan om een fundamentele omwenteling zoals de re-configuratie gedachte van Hajer (zie de inleiding van dit artikel). Nassim Taleb, auteur van 'The Black Swan' (2011), toont aan dat fundamentele doorbraken ongekend zijn. Belangrijke innovaties zoals computer, laser en internet zijn niet gepland noch verwacht. Het aantal onzekerheden en technologische toevalstreffers lijkt in de 'Next Economy' alleen maar toe te nemen in verband met de hoge ontwikkelingssnelheid en de variatie aan toepassingsmogelijkheden. Markten worden heterogener en producten complexer; er ontstaan steeds meer nichemarkten.

Sociale Innovatie

ICT technologie maakt onlosmakelijk deel uit van de 'Next Economy'. De bekende wet van Moore dat technologische mogelijkheden exponentieel groeien, gaat nog steeds op. Wel staat technologie in de 'Next Economy' meer in het teken van het bereiken van sociale doeleinden dan de puur economische doeleinden in de 'New Economy'. De overheid intervenieert voornamelijk in hetsociaal-technologische systeem vandistributie en levering van goederen en diensten (Swilling & Hajer, 2016). Stimulering van schone energie en effectief openbaar vervoer zijn daarbij de belangrijkste doelen. Het aloude gezegde 'Think globally, act locally' is daarom bij uitstek van toepassing op de 'Next Economy'. Producenten en consumenten opereren op zowel lokale als op mondiale schaal en alle schalen daartussen. In deze wereld bepalen kostenverschillen steeds minder de locatiekeuze van bedrijven en huishoudens. Alles is overal mogelijk; fysiek dan wel virtueel. Paradoxaal genoeg betekent dit dat de 'quality of life' van een plek steeds belangrijker wordt bij de locatiekeuze van bedrijven en huishoudens.

Over 'global' en 'local'

De boeken van Jeremy Rifkin, zoals 'The Third Industrial Revolution' (2011) en 'The Zero Marginal Cost Society' (2014) onderbouwen het 'Next Economy' perspectief. Ze gaan over technologische vernieuwingen, zoals kleinschalige bronnen en opslag van hernieuwbare energie maar ook over grootschalige zaken zoals het 'ínternet of things'. Dit levert een beeld op van een verbonden wereld van vooral stedelijke 'communities'. Volgens Hajer is de eenentwintigste eeuw zonder twijfel de eeuw van de stad. In de 'Next Economy' die bij deze eeuw hoort, gaan grootschaligheid en kleinschaligheid hand in hand. De derde globaliseringsgolf, gebaseerd op de sterke groei van het aantal transnationale ondernemingen, is volgens ons over zijn hoogtepunt heen. Deze golf heeft inmiddels de meeste uithoeken van de wereld bereikt. Het is speculeren over wat dit gaat betekenen voor de verschuiving van economische zwaartepunten. De massale 'offshoring' lijkt op z'n retour (geringe productiviteit en geringe toegevoegde waarde, lage kwaliteit van dienstverlening). In westerse landen is zelfs sprake van 're-shoring' (3D-printing). Tegelijkertijd is in de westerse landen op beide uiteinden van het politieke spectrum een groeiende onvrede over globalisering te horen. Vooral de 'winner takes it all' uitkomst van globalisering is politici een doorn in het oog. Het vrije verkeer van mensen, al dan niet als vluchteling of economische migrant, is een politieke twistappel. Protectionisme steekt steeds meer de kop op. Politieke doelstellingen als democratisering, hyperglobalisatie en instandhouding van de natiestaat lijken niet meer tegelijkertijd bereikbaar.

De huidige dominante op individueel bezit gerichte leefwijze moeten we inruilen voor meer gemeenschappelijke toekomst perspectieven. We hebben een economie nodig die niet langer waarde onttrekt aan de wereld, maar waarde toevoegt aan lokale gemeenschappen.- Maarten Hajer

Over clusters en netwerken

De ideeën van Rifkin liggen aan de basis van de 'Roadmap Next Economy' in de metropoolregio Rotterdam-Den Haag waarover in 2015 een city deal is gesloten tussen regio en rijk. Deze overeenkomst biedt een handelingsperspectief voor de komende tien jaar gericht op de transformatie van de regionale economie in de richting van meer internettechnologie, meer schone energie, meer samenwerking en meer hergebruik van reststoffen. Opvallend is dat de uitwerking van de strategie bestaat uit een investeringsprogramma voor sectoren waarin de regio is gespecialiseerd: medische zorg, voedingsindustrie, energieproductie en maakindustrie. Afgezien van de consequente nadruk op het vinden van innovatieve duurzame oplossingen en het continu stimuleren van nieuwe bedrijvigheid is het verschil met het huidige clusterbeleid (transport, energie en ICT) minder groot dan het gebruik van de term 'Next Economy' doet vermoeden. Clusters zijn geografische concentraties van gerelateerde bedrijven die niet noodzakelijkerwijs met elkaar samenwerken. Netwerken is een vorm van initiatieven tussen bedrijven die niet noodzakelijkerwijs geconcentreerd voorkomen. In de 'Next Economy' zijn netwerken belangrijker dan clusters, omdat veel meer ingezet wordt op het delen van informatie en kennis en veel minder op het bereiken van (kosten)voordelen uit schaal en specialisatie. Dit inzicht heeft belangrijke beleidsconsequenties. Op nationaal niveau vermoeden we dat het Topsectorenbeleid zijn langste tijd heeft gehad. Dit beleid is gericht op de bevordering van de concurrentiekracht in Nederland door middel van stimulering van bestaande sectoren en bedrijven. Ook in de 'Next Economy' zal er sprake zijn van rivaliteit, maar meer bij het oplossen van maatschappelijke problemen dan bij het vergroten van het verdienvermogen. Het adagium 'beter worden in waar je goed in bent' zal worden vervangen door 'beter worden door van anderen te leren'. Het overheidsbeleid staat dan meer in het teken van het zoeken naar crossovers dan naar het benutten van specialisaties. De 'Next Economy' zal minder een clustereconomie zijn en vooral een netwerkeconomie. Nieuwe aankomende spelers zoals burgerplatforms en start ups zullen in de 'Next Economy' het verschil gaan maken.

Glocalisering

Glocalisering zal in de 'Next Economy' nog gebruikelijker zijn dan tegenwoordig. Bedrijfsleven en eindgebruikers zullen zich stedelijk of regionaal gaan organiseren, al of niet in de vorm van een Economic Board, een Regionale Innovatie Systeem of Gebruikerscollectief (Biz-projecten: samenwerkingsfondsen op basis van de Wet Bedrijfsinvesteringszones). De 'Nect Economy' gedachte speelt hierop in met stedelijke experimenten. De kunst is om deze experimenten uit te laten stijgen boven de lokale context. Het succes van zulke experimenten is afhankelijk van het vermogen om 'global pipelines' gevuld met specifieke kennis van geselecteerde buitenstaanders zo goed mogelijk af te stemmen op de 'local buzz' van gedeelde culturele waarden en 'face2face' contacten in de regio (Bathelt et al, 2004). Experimenten die dat het beste kunnen, creëren vestigingsvoordelen die elders niet beschikbaar zijn.

Over kennis en vaardigheden

Volgens menige sociaal wetenschapper bestaat er een groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Hoewel verstand en talent ook in de 'New Economy' de kansen van mensen op de arbeidsmarkt bepalen, staat inclusiviteit hoog aangeschreven in de 'New Economy' gedachte. Ook hier is sprake van urgentie. Hajer schrijft: 'De stedelijke samenlevingen van de Next Economy zullen sociaal inclusiever zijn, of liever gezegd, moeten zijn, want anders worden de sociale spanningen onhoudbaar en daar heeft niemand baat bij, ook de winnaars niet. Uit zijn verhaal wordt minder duidelijk hoe deze doelstelling bereikt gaat worden. Cruciaal lijkt daarbij hoe de 'Next Economy' omgaat met de groeiende kloof tussen hoog en laag opgeleiden. In de 'Next Economy' is permanente educatie van levensbelang om verdere baanpolarisatie tegen te gaan. Bovendien zal kennis nog sneller verouderen dan nu. De dagelijkse routines, de organisatie van het werk en de aard van de arbeidscontracten zullen veranderen. Niet het management maar de medewerkers zelf worden geacht hun kennis op peil te houden. 'Outsourcing' van werk zal een nog hogere vlucht nemen. Werkgevers transformeren naar opdrachtgever, werknemers naar contractanten (zzp-er). Er wordt in dit verband wel van een 'Gig Economy' gesproken, waarin steeds meer mensen moeten zien rond te komen van het uitvoeren van wisselende opdrachten. De variatie in maandelijks inkomen zal daardoor toenemen, evenals het aantal opdrachtgevers. In de 'Next Economy' wordt de huidige trend naar meritocratie omgebogen naar een samenleving waarin meer waardering is voor niet-cognitieve vaardigheden. De 'Derde Individuele Revolutie' is in dit verband een interessant initiatief. De naam van dit initiatief is ontleend aan het eerder genoemde boek van Rifkin en brengt zijn ideeën over de derde industriële revolutie naar de werkvloer. Dit experiment stelt de maker centraal en vraagt om hernieuwde liefde voor ambachtelijk werk en autonoom ondernemerschap. In zogeheten 'fablabs' worden nieuwe vaardigheden ontplooid, waarvan de waarde-propositie bepaald wordt door wat men al weet, het eigen initiatief en de wil om verbindingen te leggen. Makers zitten als het ware midden in de 'Next Economy'. Zij opereren buiten de gevestigde partijen om en vragen om meer experimenten in met name het MBO-onderwijs.

Regionale Clubjes

De regio's gingen het rijk in deze ontwikkeling naar cross-overs al voor. Zo meldt het Financieel Dagblad van 21 november 2016 er minstens 350 voorbeelden zijn van regionale initiatieven waarin ondernemers, onderzoekers en de overheid gezamenlijk werken aan innovatie. De Utrechtse hoogleraar Ron Boschma stelt in hetzelfde krantenartikel dat deze samenwerking weinig echte innovatie oplevert. Volgens hem zijn zulke 'regionale clubjes' goed voor het imago en de reputatie van een gebied, maar niet voor de productiviteit en innovatiegraad van de plaatselijke economie. Samenwerking is er vaak doel op zich, men praat elkaar meestal naar de mond, de belangen van voornamelijk gevestigde bedrijven worden behartigd en echt innovatieve doorbraken zijn zeldzaam. In de praktijk wordt het meest naar samenwerking op lokale schaal gekeken en te weinig naar mogelijke samenwerkingen buiten de regio. Dat zorgt dan voor een 'lock-in'

Groei zal niet langer louter gebaseerd zijn op volume en productiviteit van het bedrijfsleven, maar ook op het welzijn van de bevolking.

Over welvaart en ongelijkheid

De nadruk in de 'Next Economy' op menselijk kapitaal (kennis, vaardigheden, ondernemerschap) sluit aan op de huidige discussie over het verbreed welvaartsbegrip. Welvaart is meer dan een puur financieel en materialistisch gegeven. Groei zal niet langer louter gebaseerd zijn op volume en productiviteit van het bedrijfsleven, maar ook op het welzijn van de bevolking. In de 'Next Economy' maken baanzekerheid, onderwijs, gezondheid, milieukwaliteit, huisvesting, veiligheid en zelfs geluk deel uit van het welvaartsbegrip. Door deze verbreding zal mogelijk de economische kaart van Nederland er anders uit gaan zien, al blijft de ruimtelijke hoofdstructuur volgens het vertrouwde gespreide Nederlandse metropool concept waarschijnlijk intact. Het is vooralsnog een open vraag of de verschillen tussen stad en land en tussen steden onderling in de 'Next Economy' zullen toenemen. Wel is de verwachting dat de sociaaleconomische diversiteit binnen en tussen steden en regio's in de 'Next Economy' groter zal zijn dan nu het geval is. Diversiteit is uiteraard iets anders dan ongelijkheid, maar de lokale invalshoek van de 'Next Economy' maakt het aannemelijk dat de sociale, economische en ruimtelijke verschillen tussen plekken zullen toenemen. Volgens sommigen valt er dan tenminste wat te kiezen, maar volgens de pleitbezorgers van de 'Next Economy' is het tegengaan van de mogelijke ongelijkheid die hiervan het gevolg is, juist één van de pijlers onder de 'Next Economy' gedachte. Ook dit punt sluit aan op een actuele discussie. Economisch ongelijkheid staat door het werk van Piketty (2014) weer boven aan de politieke agenda. Volgens hem is de ongelijkheid op basis van vermogen veel groter dan op basis van inkomen. Daarnaast bestaat er ruimtelijke ongelijkheid, namelijk binnen steden of regio's (segregatie) en tussen steden en regio's (welvaartsverschillen). In Nederland neemt nu al de ruimtelijke ongelijkheid toe.

Ongelijkheid

Er is sprake van ruimtelijke ongelijkheid wanneer er binnen en tussen plekken verschillen bestaan in de mate waarin bedrijven en bewoners toegang hebben tot voor hen essentiële hulpbronnen en dat zij daardoor fysieke en sociale belemmeringen ondervinden. Zo opgevat is ongelijkheid een onderwerp van politieke afweging. Het is een normatieve kwestie of men een verschil wel of niet een ongelijkheid noemt. Sommige politici zullen hameren op het hebben van gelijke kansen, anderen op de nadelige uitkomsten van ongelijkheid. Daarnaast is ongelijkheid een beleidsmatige opgave. Het verenigen van verschillende ideologische uitgangspunten in concrete regelgeving leidt vaak tot onlogische uitkomsten en soms tot perverse prikkels die ongelijkheden (sociaal, economisch, ruimtelijk) eerder groter maken dan kleiner. Ideologische blindheid en korte termijn visie staan de spoedige komst van de 'Next Economy' in de weg. Een overheid moet alleen maatregelen treffen die zijn uit te leggen en niet omdat er een politieke groep of partij tevreden moet worden gesteld. De 'Next Economy' brengt logica en lange termijn weer terug in het sociale, economische en ruimtelijke beleid. Beleid maken wordt weer een zaak van ter zake deskundigen en minder van procesmanagers.

Over bestuur en besluitvorming

In hun bijdrage aan de IABR geven Swilling & Hajer (2016) een historisch overzicht van maar liefst zes vormen van stadsbestuur. Uit dit overzicht is niet goed op te maken welke vorm het beste past bij de 'Next Economy', maar de laatstgenoemde vorm, getypeerd met 'entrepreneur', komt waarschijnlijk het meest in de richting. Hoe dan ook, volgens ons moet het bestuur in de 'Next Economy' zo dicht mogelijk bij direct belanghebbenden georganiseerd worden. De nu gevoerde politieke discussie over meer directe democratie is feitelijk al achterhaald door de maatschappelijke en technologische ontwikkeling. Deze vorm van democratie, die vele varianten kent, zal in de 'Next Economy' gebruikelijk zijn. Volgens de Amerikaanse politiek filosoof Barber (2013) kan daadwerkelijke participatie van burgers en bedrijven alleen op lokaal niveau worden georganiseerd. Kenmerkend voor zijn zienswijze is dat hij tegelijkertijd op mondiale schaal pleit voor een 'Global Parliament of Mayors'. Bestuurders zullen in de 'Next Economy' dus op minstens twee borden moeten schaken. Zij zullen in de haarvaten van de samenleving moeten kruipen en met andere gemeenten in binnen- en buitenland moeten samenwerken om hun strategische doelen te bereiken. Omgekeerd zal de samenleving zich fundamenteel moeten willen bezig houden met de dilemma's van het openbaar bestuur. Decentralisering van bestuur is nodig om het contact met de samenleving niet definitief te verliezen. Daarmee krijgt de belofte van een 'participatiemaatschappij' een meer herkenbare structuur. Wetten en beleid moeten op korte termijn 'Next Economy proof' gemaakt worden. De centrale lemma's daarbij zijn deregulering, decentralisatie en flexibiliteit. Die slag is noodzakelijk om 'Next Economy' ruimte te geven zich te ontwikkelen.

Lees meer:

Dit artikel is geschreven op basis van een essay. De volledige tekst en de litaratuurlijst is hier te lezen.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren