15TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 SEPTEMBER 2015ACHTERGRONDCOLLECTIEVESOLIDARITEIT: SAMENVOOR ONS EIGENTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 SEPTEMBER 2015161616DOOR PAUL VAN SOOMEREN, DSP-GROEP EN CARL H.D. STEINMETZ,EXPATS & IMMIGRANTS B.V.De verstedelijking zet door. Grote steden worden groterterwijl het platteland en de periferie krimpen. We zien ditin Nederland in de nog steeds groeiende Randstad metUtrecht en Amsterdam als toppers1. Ondertussen is er inde grote steden sprake van superdiversiteit: kijkend naarde herkomst van de bevolking is er geen meerderheid meer. Onderinvloed van de toenemende globalisering, immigratie en mobiliteit isde stad een verzameling van minderheden geworden bestaande uitautochtonen, niet-westerse immigranten en westerse expats enmigranten2. De gevolgen daarvan voor onderwijs, arbeid, huisvesting,veiligheid en het sociale klimaat in buurten en wijken, moeten noguitkristalliseren3.AMERIKAANSE DROOM BLIJKT FAILLIETDoor de crisis en de toenemende concurrentie, globalisering en popu-lariteit van het neoliberalisme, waart er wederom een oud spook doorEuropa: armoede en ongelijkheid. Na de Tweede Wereldoorlog was dearmoede4in Europa ongeveer 50%. Dat percentage is gezakt tot 6% enzit nu weer in de lift met 25%5. Holslag6verwacht dat de armoede inEuropa nog verder zal toenemen. Nederland heeft echter volgens hetSCP en CBS haar armoedepiek bereikt7. Al wordt gewaarschuwd voorde armoede onder niet-westerse huishoudens. Opvallend is dat die`arme huishoudens' lang niet allemaal in de sociale sector zitten: bijnaeen kwart van de arme huishoudens bezit een eigen woning. Bij zelf-standigen waren dat er zelfs zes op de tien en bij gepensioneerden vierop de tien (Armoede Signalement, pag. 9). In zijn laatste sociologischebestseller `Our Kids. The American Dream in Crisis' toont Robert D.Putnam ons de steeds groter geworden kloof tussen de kansen van rij-ke kinderen en arme kinderen. De Amerikaanse droom blijkt failliet:"What has happened to the Land of Opportunity? The promise of theAmerican Dream is that anyone, regardless of his or hers origins, canhave a fair start in life. If we work hard, we can get a good educationand achieve success. But over the last several decades a disturbing`opportunity gap' has unexpectedly emerged between kids from `have'and `have-not' background. The central tenet of the American Dream ?(...) ? is no longer `self-evident'." De toename van armoede en `kans-loosheid' slaat vooral toe in de lagere middenklasse en in het bijzonderonder immigranten en vluchtelingen. Die laatste groepen komen opde Nederlandse arbeidsmarkt ook extreem moeilijk aan de bak:"Vrijwel nergens in Europa zijn de arbeidskansen van allochtonen zoslecht als in Nederland"8.BABYBOOMERS VERGRIJZENEen vierde ontwikkeling is een mix van demografie en beleid. Er issprake van een toenemende vergrijzing. Een dubbele vergrijzing zelfs:de babyboombulk schuift richting graf, maar het moment om in datgraf te verdwijnen schuift ook op, want iedereen wordt steeds ouder."In 2040 woont naar verwachting achter ??n op elke vijf voordeureneen 75-plusser. Vandaag de dag is dat nog ??n op negen."9Dat geeft nual, maar in de toekomst steeds meer, problemen met een steeds grote-re groep mensen met vooral lichamelijke- en psychische beperkingen.Denk aan toenemende kwetsbaarheid, eenzaamheid, dementie enlichamelijke afhankelijkheid. Hierbij geldt overigens dat allochtoneouderen een slechtere gezondheid hebben dan autochtone ouderen.Voor een deel is dit terug te voeren op hun lage sociaaleconomischestatus, maar dit verklaart niet alles.LANGER THUISOm de zorgkosten niet te laten exploderen, zet de rijksoverheidbeleidsmatig vooral in op informele zorg: mantelzorg en andere hulpdoor bloedverwanten, vrienden/kennissen, buren en buurtgenoten.Kwetsbare mensen moeten liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis enbuurt blijven wonen10. Zo is het aantal plaatsen in verzorgingshuizenin de periode 1980-2005 flink afgenomen: van 150.000 naar 105.000.Het aantal plaatsen per tachtigjarige is in diezelfde periode meer dangehalveerd. De criteria voor opname zijn bovendien verzwaard. Terwijlin 1996 nog ruim 36% van de 85-plussers in een verpleeg- of een ver-zorgingshuis woonde, was in 2011 dit aandeel nog slechts 22%. In deafgelopen jaren is dus een steeds groter deel van de zorgbehoefte ver-plaatst naar de reguliere woningmarkt. De verantwoordelijkheid voorwonen, zorg en welzijn komt daarbij in toenemende mate bij gemeen-ten en burgers te liggen11. Met andere woorden: de maatschappij zet inop een participatie samenleving: doe het vooral zelf en doe het waarnodig samen! Deze nieuwe participatiemaatschappij vervangt de `wiegtot graf'-verzorgingsstaat en krijgt vorm via transities in de zorg(AWBZ-Wmo), jeugdzorg (van rijk en provincie naar gemeente) enarbeid (participatiewet). De boodschap is dubbel: als 'ik' het niet red,moeten `naasten' inspringen. Cruciaal is dat het hierbij gaat om eennetwerkaanpak rond een cli?nt/pati?nt. Een ik-en-wij-aanpak ...`samen voor ons eigen'12.NABUURSCHAP 2.0Bijna bij het oud vuil gezet, bestaat het nog steeds: het eeuwenoudenabuurschap. Een vorm van een sociaal contract waarbij de deelnameACHTERGRONDDe huisvestingsector staat de komende tien tot twintig jaar voor enkele stevige uitdagingen: van meerverstedelijking en superdiversiteit tot een toenemende vergrijzing, armoede en ongelijkheid. Hoeanticipeert de sector hierop en kan ze bijdragen aan betere informele zorg in wijk en buurt?(Foto:JostaBischoffTulleken)17TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 SEPTEMBER 2015vrijwillig is, maar zeker niet vrijblijvend. Het is een strak en strikt sys-teem van onderlinge hulp- en bijstandverlening dat onderscheid maakttussen gewone naburen en de naaste nabuur. Voor die naaste nabuurgelden er weer meer en andere plichten. Nabuurschap is ook iets datexpliciet gevraagd wordt, soms zelfs als je al jaren buren of buurtgeno-ten bent. En nabuurschap kan en mag je ook weigeren. Eenmaal beklon-ken dan wordt opzegging zonder goede reden of het niet nakomen vannabuurplichten als een bijzonder ernstige zaak opgevat. In de rondgangdie we een paar jaar terug door het land maakten13, vonden we veel voor-beelden van `nieuw nabuurschap', die we Nabuurschap 2.0 doopten,omdat er vaak gebruik werd gemaakt van sociale media. Bij nabuur-schap zijn geografische nabijheid (buren/buurtgenoten), sociale nabij-heid (ons kent ons) en ? nu of in de toekomst ? overlappende belangen(een community of interest) van belang. Anno 2015 bouwt de `buren-bond' voort op het werk van Abram de Swaan "die in zijn magnum opus`Zorg en de staat uit 1989' een pleidooi hield voor het `congregatiemodel',als alternatief voor de statelijke aanpak waarvan hij toen al aan houd-baarheid twijfelde. Waarom en hoe mensen zich organiseren hangt vol-gens de socioloog met drie kenmerken samen: onderlinge bereikbaar-heid, geestverwantschap en wederzijdse bereidheid. In die zin heeft ditcongregatiemodel veel overeenkomsten met hedendaagse organisatiesals zorgco?peraties en stadsdorpen."14"Als we deze participatiemodellen serieus nemen,pleit dat voor een situatie waarin `dezelfde soortmensen' dicht bij elkaar kunnen wonen: parti?lesegregatie"Nabuurschap 2.0 kan een interessant model zijn bij ouderen: "Ouderehuishoudens zijn zeer honkvast. In 2012 geeft meer dan 85% van de65-plussers te kennen `beslist niet' binnen twee jaar te willen verhuizen,van de 85-plussers is dat zelfs meer dan 90%. (...). De honkvastheidneemt (...) toe naarmate mensen ouder worden. Of andersom gesteld: deverhuisgeneigdheid neemt af op oudere leeftijd."15Dit wordt verklaarddoor de vaak lange woonduur in dezelfde woning en buurt. Gemiddeldwonen 75- en 85-plussers al 25 jaar in de huidige woning en dus indezelfde buurt. Hoe langer mensen ergens wonen, des te groter de weer-stand tegen verhuizen en de gehechtheid aan en vertrouwdheid met dewoning en de directe woonomgeving. Er zijn sociale contacten opge-bouwd en praktische routines opgedaan. De buurt zou hier nog wel eensbelangrijker kunnen zijn dan de woning. Als de eerste fysieke gebrekenzich aandienen, vormt dat immers zelden een aanleiding om te gaanverhuizen. Woningaanpassingen en het inhuren van diensten en zorgaan huis liggen voor de meeste ouderen meer voor de hand dan verhui-zen16. Die diensten zouden dan bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilli-gerswerk geleverd kunnen worden door `jongere ouderen'. Zij doenimmers, vaker dan jongeren, vrijwilligerswerk in de buurt en bieden zotot hun vijfenzeventigste vaak informele hulp en mantelzorg aan ande-ren. De alleroudsten (75-plussers) verrichten juist minder vaak vrijwilli-gerswerk en geven minder vaak informele hulp. Kortom: ouderen heb-ben vanaf 75+ in toenemende mate eerder hulp nodig hebben dan zehulp kunnen bieden.DE GROOTFAMILIEDe grootfamilie is het oudste participatiemodel ter wereld en wint aanpopulariteit in het westen. Hoewel de grootfamilie17vooral in de niet-westerse wereld (dat is de meerderheid van de wereldbevolking) voor-komt, zien we dit model ook steeds vaker in de Verenigde Staten enGroot-Brittanni?. Verzorgers van kinderen hebben meerdere banen enverkeren vaak in armoede. De (groot)ouders en ouders helpen hen danop vele gebieden uit de brand. Een grootfamilie, ook wel extended ofjoint family, bestaat meestal uit drie tot vier generaties. Een grootfami-lie is als een bedrijf georganiseerd. De belangrijkste functies zijn die vanleider (heeft veel contacten met de buitenwereld), mediator (vaak devrouw van de leider) en kassier/bankier (zorgt ervoor dat niemand bui-ten de boot valt). Verder kent een grootfamilie een hoofdhuis en vaakmeerdere bijhuizen.Een grootfamilie kent vele toepassingen. Bijvoorbeeld een armoedeaan-pak waarbij de inkomsten die leden verdienen met (vrijwilligers)werk,uitkering, pensioen/AOW in een pot gaan. Daaruit worden allereerst decollectieve vaste lasten voldaan, zoals belastingen, huur, gas-licht-water,verzekeringen. Van wat er overblijft, kan de familie (over)leven. Zij han-teren daarbij het wederkerigheidsprincipe: niemand mag buiten de bootvallen. De grootfamilie werkt ook als een netwerk samen bij de zorg voorouderen en jeugd, het opvoeden van kinderen, het verzorgen van ziekefamilieleden, familieleden met beperkingen en of oude kwetsbare fami-lieleden. In Nederland zien we grootfamilies bij Turken, Marokkanen,Surinamers, Antillianen, Afrikanen, Zuid-Amerikanen en Aziaten. DoorACHTERGROND(Foto:JostaBischoffTulleken)TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 SEPTEMBER 2015181818ACHTERGRONDimmigratie zijn deze grootfamilies zelden compleet. Een deel bevindtzich in het moederland en soms in verschillende vaderlanden. In depraktijk komen we in Nederland nieuwe soorten grootfamilies tegen,zoals groepen Turkse vrouwen die samen hun man, kinderen en anderefamilie op de rails houden.VAN NETWERK NAAR OMGEVINGDe grootfamilie en nabuurschap zijn twee voorbeelden van sociale syste-men met een lange historie die een antwoord kunnen zijn op de eerdergeschetste uitdagingen als armoede bij specifieke groepen en de wens omoudere kwetsbare mensen zo lang mogelijk prettig en veilig in hun eigenhuis in hun eigen buurt/wijk te laten leven. Grootfamilies en nabuur-schappen passen echter slecht binnen de ge?ndividualiseerde aanpak vande reguliere (volks)huisvesting sector. Als we deze participatiemodellenserieus nemen, pleit dat voor een situatie waarin `dezelfde soort mensen'dicht bij elkaar kunnen wonen: parti?le segregatie. Een buurt in een dam-bordmodel18: mensen van eenzelfde ethische groep, bijvoorbeeld grootfa-milie of `ons soort mensen', die als naburen willen optreden. Deze mensenwonen dicht bij elkaar in een dambordvak bestaande uit zo'n 50 tot 100mensen. De grotere wijk, het dambord, kan bestaan uit meerdere velden.Hierdoor ontstaat een homogene buurt in een heterogene wijk."Als we willen dat in de super divers gewordengrote steden mensen `samen' gaan werken aanzorg voor `hun eigen', dan moeten (volks)huisvesters loskomen van de gedachte dat ze opde wereld zijn om individuele huisjes te bouwen,te verhuren en te beheren"THUISHUISHiervan bestaan diverse voorbeelden die echter vaak nog erg klein-schalig zijn. Denk aan projecten met Collectief ParticulierOpdrachtgeverschap (CPO) in combinatie met gemeenschappelijkevoorzieningen. Een ander kleinschalig initiatief is het Thuishuis datbestaat in Amstelveen, Deurne, Harderwijk, Nijmegen en Woerden.Dit is een gewoon huis of verdieping van een flat waar circa vijf totzeven personen met elkaar onder ??n dak wonen. De bewoners, man-nen en vrouwen (60+) hebben er elk hun eigen woonruimte van onge-veer 40 m2, bestaande uit een woonkamer, slaapkamer en badkamer entoilet. Zij richten deze ruimte naar eigen smaak en behoefte in. Metelkaar delen de bewoners een keuken, woonkamer, hobbyruimte,logeerkamer en bij voorkeur een tuin. Hierdoor ontstaat er een totaleleefruimte van ongeveer 80 m2per persoon. Het Thuishuis staat in dewijk waaruit de bewoners van het Thuishuis afkomstig zijn en ligt opeen centrale plek in de wijk in de nabijheid van belangrijke voorzienin-gen als een parkeervoorziening, winkels, openbaar vervoer, gezond-heidscentrum en een kerk of moskee.DE REIGEREen grootschaliger nieuwbouwproject kennen we in Hilversum: DeReiger. Dit appartementencomplex met seniorenwoningen ligt in dewijk Kerkelanden en is gebouwd door woningcorporatie Het Gooi enOmstreken. De woontoren is via een loopbrug verbonden met eenwoonzorgcentrum. De vijftig huurappartementen die begin 2012 wer-den aangeboden, leverden in korte tijd 500 aanmeldingen op. Het suc-ces van De Reiger is tweeledig: een grote groep senioren was bereid omte verhuizen, zodat ze in hun eigen woonzorgbehoefte kon voorzien.En passant brachten deze senioren met hun verhuizing een verhuiske-ten op gang waardoor meer woningzoekenden in de wijk Kerkelandenen daarbuiten een nieuwe woning konden betrekken. Bij deze projec-ten blijkt een seniorenmakelaar goed te werken: iemand die persoon-lijke begeleiding biedt aan ouderen die van grote naar kleinere wonin-gen willen verhuizen. Een vergelijkbare makelaar voor specifieke etni-sche groepen zou ook belangrijk kunnen zijn. Het gaat daarbij vaakniet om grote volksverhuizingen, maar eerder om het bij elkaar bren-gen van mensen die toch al bij elkaar in de buurt wonen.EEN ZORGZAME BUURT ...Zeker voor kwetsbare mensen is een leefbare buurt een levensvoor-waarde. Een buurt waar het schoon, heel en veilig is en waar buren enbuurtgenoten elkaar kennen en bereid zijn elkaar hulp te verlenen.Waar dat vroeger in tehuizen gegarandeerd was, mogen we van hetnieuwe grotere thuis (= de buurt) een signaleringsfunctie en adequatereactievermogen verwachten. Een buurt met dit basisniveau mogen weeen `een zorgzame buurt' noemen. Die zorgzaamheid is overigens nietalleen in het belang van kwetsbare mensen, maar zeker ook in dat vanandere buurtbewoners. Want een dementerende oudere of een verwardpersoon kan rampen aanrichten met vuur en een gaspit19. Kijkend naarde demografische ontwikkelingen weten we zeker dat dementie enormzal toenemen. Om te voorkomen dat een zorgzame buurt een zorgwek-kende buurt wordt, is burgerparticipatie nodig.... IN EEN BEWEEGVRIENDELIJKE WIJKDe Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RvV&Z) wijst er in derecente verkenning `Ruimte voor redzaamheid' (Den Haag, 2015) opdat de inrichting van de publieke ruimte een bepalende factor is in deredzaamheid van ouderen: "Voor het zelfstandig kunnen blijvenwonen van ouderen is het van groot belang dat zij voldoende mobielzijn, voorzieningen in de buurt hebben en sociale contacten kunnenonderhouden. De publieke ruimte kan dit ondersteunen en is daarmeeeen toevoeging aan het assortiment van algemene voorzieningenwaarmee de gemeente de redzaamheid van haar inwoners bevordert."(RvV&Z, pag. 35). De raad beveelt gemeenten aan om in samenspraakmet publieke en private partijen te verkennen20hoe de inrichting vande publieke ruimte ook in dienst kan worden gesteld van de redzaam-heid van ouderen. "Een aangename en afwisselende fysieke ruimte kanouderen uitnodigen tot bewegen en actief blijven, en zo ook bijdragen(Foto:JostaBischoffTulleken)19TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 3 SEPTEMBER 2015ACHTERGRONDaan de cognitieve reserve van ouderen. (...) het loont om de wereldenvan de ruimtelijke inrichting en infrastructuur en die van de gezond-heid (meer) met elkaar te verbinden: ook binnen gemeenten zelf. (...)Voor ouderen is een aangename leefomgeving, veel meer dan voor jon-ge mensen, van belang om naar buiten te gaan en de publieke ruimtete betreden. Looproutes kunnen aantrekkelijk en veilig wordengemaakt door duidelijke bewegwijzering en enge bosjes, blindemuren, tochtige hoeken en rommelige bestrating aan te pakken. Depublieke ruimte kunnen we zien als functioneel knooppunt, maartegelijkertijd moet het een aangename verblijfplaats zijn. Mensenmoeten naar buiten willen komen. Ook inspiratie in de ruimte is daar-bij belangrijk, zoals het delen van verhalen op een bankje of het bekij-ken van kunst." (RvV&Z, pag. 36)COLLECTIEVE SOCIALE SOLIDARITEITCollectieve sociale solidariteit vormt de essentie van alle voorbeeldendie we hier noemden. Voorbeelden die een begin van een antwoordkunnen zijn op de uitdagingen die ons wachten op het terrein van toe-nemende verstedelijking, superdiversiteit, armoede/ongelijkheid,demografie/vergrijzing en het beleid van `langer thuis in eigen buurtblijven wonen'. De voorbeelden betreffen sociale netwerken en collec-tieven en dat vooral in de bredere setting van meerdere woningen ineen buurt of wijk. Opvallend is dat het discours in de (volks)huisves-ting zich veel minder op het sociale en collectieve richt, maar vooralop de kwantiteit van de (regionale) woningvoorraad en de betaalbaar-heid van individuele woningen. Als we willen dat in de super diversgeworden grote steden mensen `samen' gaan werken aan zorg voor`hun eigen', dan moeten (volks)huisvesters loskomen van de gedachtedat ze op de wereld zijn om individuele huisjes te bouwen, te verhurenen te beheren. Het gaat de komende decennia om een lastigere opgavegebaseerd op burgerparticipatie: samen met verschillende etnischegroepen en leeftijdsgroepen programma's van eisen vaststellen voorhet bieden van informele zorg en dienstverlening in collectieve woon-arrangementen en -voorzieningen in een leefbare en zorgzame buurt.Noten1 Tabel 17.1.7 op http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2013_jaarboek_hoofdstuk_17.pdf, waarbij geldt: "Hoewel de perifere en de landelijke gebieden ook in detoekomst tot de meest vergrijsde gebieden gaan behoren, neemt het aantalouderen het sterkst toe in grote steden in de Randstad, gewoonweg omdathier nu de meeste mensen wonen en daarmee in de toekomst ook de meesteouderen (...). De grote steden in de Randstad staan getalsmatig dus voor eenaanzienlijk grotere opgave dan de plattelandsgemeenten." Uit: Groot, C., de,Dam, F., van en Daalhuizen, F., Vergrijzing en woningmarkt, pag. 10, Planbureauvoor de Leefomgeving, Den Haag, 2013.2 Tabel 17.1.2, http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2013_jaarboek_hoofdstuk_17.pdf//.3 Crul, M., Schneider, J. en Lelie, F., Super diversiteit: een nieuwe visie op inte-gratie, VU University Press, Amsterdam, 2013.4 Definitie armoede OECD (2013): `Persons at-risk-of-poverty are those living in ahousehold with an equivalised disposable income below the risk-of-povertythreshold, which is set at 60% of the national median equivalised disposableincome (after social transfers). The equivalised income is calculated by divi-ding the total household income by its size determined after applying the follo-wing weights: 1.0 to the first adult, 0.5 to each other household members aged14 or over and 0.3 to each household member aged less than 14 years old'.5 Eurostat: `At risk of poverty or social exclusion in the EU28. More than 120 mil-lion persons at risk of poverty or social exclusion in 2013. Almost 1 out of every4 persons in the EU in this situation see http://ec.europa.eu/dgs/eurostat/contingency/3-04112014-BP-EN.PDF', 2014. Poverty in Europe: the CurrentSituation, http://www.inequalitywatch.eu/spip.php?article99&lang=en,Inequality Watch, 2010.6 Holslag, J., De Kracht van het paradijs: Hoe Europa kan overleven in deAziatische eeuw. Pag. 107, De Bezige Bij Antwerpen, 2014.7 Armoede Signalement, Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureauvoor de Statistiek Den Haag, december 2014.8 De Volkskrant, pag. 2, 22 maart 2015. Overigens wordt hier de term allochtoneniets te makkelijk gebruikt, want strikt genomen baseert de Volkskrant zich opEurostat-cijfers over de arbeidsparticipatie onder `niet EU-burgers inNederland'; die arbeidsparticipatie is 49,5%, een verschil van 27,6 procespun-ten met autochtonen (leeftijd 20-64 jaar, cijfers derde kwartaal 2014).9 Staat van de Woningmarkt, pagina 17, Jaarrapportage 2014. Zie ookTransitieagenda Langer Zelfstandig Wonen, Kamerbrief, 4 juni 2014.10 Dat geldt overigens niet alleen voor ouderen, maar ook voor de grote groepjongere mensen met lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen.Zij zaten vroeger ver weg in instituten, maar door wat in het jargon de `ver-maatschappelijking' of `extramuralisering' heet, gingen zij de bossen uit en dewijken in. Zie ook Onder de mensen, een onderzoek naar mensen met beper-kingen in vier stadsbuurten, Nicis Institute, Den Haag 2009 (DSP-groep/Universiteit van Amsterdam).11 Groot, C., de, Dam, F., van en Daalhuizen, F., Vergrijzing en woningmarkt, pag.19, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 2013.12 Jacobse, F., en Es, T., van, Partijprogramma van de Tegenpartij, 1980. We had-den de heren graag met enige walging in plat Haags het woord `Eige Krach'horen uitspreken.13 Nabuurschap 2.0 DSP-groep in het kader van het VWS-project `Wmoindebuurt.nl', oktober 2012.14 Overgenomen van Bart Lammers, Karin Hanekroot op de website www.sociale-vraagstukken.nl/site/2014/06/27/hoe-zelforganisatie-voor-kwetsbaren-concreet-wordt, 27 juni 2014, waarin de aanpak van de `burenbond' wordt besproken.15 Groot, C., de, Dam, F., van en Daalhuizen, F., Vergrijzing en woningmarkt, pag.14, Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag, 2013.16 Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten. Advies over ouderenbeleiden wonen. VROM-Raad, Den Haag, 2005.17 Steinmetz, C.H.D., en Berg, J.C., van den, De Grootfamilie aan Zet: De partici-patiemaatschappij in het klein, 2015. Zie http://www.boekenbestellen.nl/boek/de-grootfamilie-aan-zet-de-participatiemaatschappij-in-het-klein18 Zie ook Steinmetz, C.H.D., en Soomeren, P., van, Zorg Participatie: windje meeof in zwaar weer?, pagina 34-36, Sociaal Bestek, april/mei 2015.19 Abraham, M., en Nauta, O., Politie en `verwarde personen', Onderzoek naaroptreden van de politie in relatie tot personen met verward gedrag. DSP-groepin opdracht van het WODC, ministerie van Veiligheid en Justitie, 2015.20 Er bestaan op dat terrein ondertussen overigens meerdere praktische scansvan de Beweeg Vriendelijke Omgeving Scan (BVO) van het NederlandsInstituut voor Sport en Bewegen, tot de met en voor gemeenten en corporatiesontwikkelde Buurtscan Publieke Ruimte van DSP-groep en gemeenteHilversum.
Reacties