“Onacceptabel.” Zo oordeelde de Tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie van de Tweede Kamer in 2011 over de ‘schrijnende huisvestingssituatie’ van arbeidsmigranten uit voornamelijk Midden- en Oost-Europa. Het was voor alle betrokkenen een wake-up call. “Iedereen is in beweging gekomen. En we boeken inmiddels ook resultaat. Maar het is wel zaak om elkaar, ook nu het wat beter gaat, bij de les te houden.”
6TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 APRIL 2014MOE-LANDERS KRIJGENZICHT OP FATSOENLIJKEWOONRUIMTEDOOR ERIC HARMS, FREELANCE JOURNALIST @EMHARMSVoor het huis in aanbouw stapt een Poolse bouwvakker uitzijn sjofele werkbusje. Of er in de buurt een goedkoophotel te vinden is waar hij en zijn maten kunnen overnach-ten, vraagt hij. Een simpele bed & breakfast misschien?Helaas, op de Vinex-locatie waar zij de komende maandenaan de slag moeten, zijn dit soort voorzieningen niet te vinden. En hetis nog maar de vraag of die er in de oude stad aan de andere kant vanhet kanaal wel zullen zijn.Toch is de kans daarop de afgelopen jaren wel degelijk toegenomen.Nog steeds kunnen de woonomstandigheden van veel arbeidsmigran-ten als erbarmelijk en soms zelfs mensonterend worden getypeerd.Maar veel gemeenten, woningcorporaties, commerci?le huisvesters enwerkgevers hebben wel degelijk de handen ineen geslagen om het aan-bod short stay en mid stay huisvesting voor EU-arbeidsmigranten tevergroten.Een deel van de EU-arbeidsmigranten vormt de zogeheten `MOE-landers'. Dat is een verzamelnaam voor arbeidsmigranten uit Midden-en Oost-Europa: Polen, Hongarije, Tsjechi?, Slowakije, Sloveni?,Estland, Letland en Litouwen (in 2004 toegetreden tot de EuropeseUnie), en Roemeni? en Bulgarije (per 1 januari 2007 toegetreden). Deeerste groep kon al langer op de Nederlandse arbeidsmarkt terecht,voor Roemenen en Bulgaren is deze pas sinds 1 januari 2014 openge-steld.Exacte cijfers over het aantal in Nederland verblijvende MOE-landersontbreken. Prof. dr. Peter van der Heijden van de Universiteit Utrechtheeft in 2013 wel een schatting gemaakt van het aantal migranten uitMidden- en Oost-Europa. Hij kwam uit op een totaal van ongeveer340.000 mensen, maar dat aantal is sindsdien zeker gegroeid. Van eentoevloed aan Bulgaren en Roemenen blijkt vooralsnog echter geensprake te zijn: dagblad Trouw signaleerde in een recent artikel overBulgaren en Roemenen dat er sinds begin dit jaar slechts een miezerigstroompje van enkele honderden nieuwe toetreders op gang was geko-men.Hoeveel het er feitelijk ook zijn, duidelijk is in ieder geval dat de MOE-landers als groep met een gigantisch imagoprobleem kampen. Omdatze volgens velen de Nederlandse arbeidsmarkt zouden verpesten doorhun bereidheid om goedkoper en harder te werken. Maar ook omdat zeteveel zouden drinken, lawaai maken, hun rotzooi niet opruimen enhet liefst bij elkaar wonen. Kortom: mensen die in meer dan eenopzicht overlast veroorzaken.KERKEB?SKEFons Merken, adviseur speerpunten van de corporatie WonenLimburg, kan zich daar behoorlijk over opwinden. "Overlast? Ik spreekdat tegen. Overlast is iets wat de maatschappij cre?ert, en niet dezegroep. Het is voor het grootste deel beeldvorming: het staat in dekrant, men ziet wel eens iets op tv, en opeens heeft iedereen er lastvan. Maar dat is pertinent niet het geval. Natuurlijk: als de omstandig-heden slecht zijn en veel mensen elkaar op de lip zitten terwijl zeelkaar helemaal niet kennen, dan is het logisch dat dat soms tot ellen-de leidt. Ik ben op situaties gestuit, dat acht mannen op een ruimte"Onacceptabel." Zo oordeelde de Tijdelijke commissie Lessen uit recente arbeidsmigratie van deTweede Kamer in 2011 over de `schrijnende huisvestingssituatie' van arbeidsmigranten uitvoornamelijk Midden- en Oost-Europa. Het was voor alle betrokkenen een wake-up call. "Iedereenis in beweging gekomen. En we boeken inmiddels ook resultaat. Maar het is wel zaak om elkaar,ook nu het wat beter gaat, bij de les te houden."ACHTERGROND7TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 APRIL 2014van 48 vierkante meter het met elkaar moesten zien te rooien. Geloofme: dan ga je vanzelf wel drinken. Maar ik bestrijd dat dit altijd enoveral zo is."Toch was Wonen Limburg een van de eerste corporaties, die in 2009tot de conclusie kwam dat arbeidsmigranten een probleem hadden.Maar dat probleem was niet zozeer de overlast die zij zouden veroorza-ken, als wel hun dramatische woonsituatie. Merken: "We hebbendiverse onderzoeken laten doen, onder andere naar het welzijn vanarbeidsmigranten. Van de uitkomsten zijn veel partijen in deze regioenorm geschrokken."Zozeer zelfs dat elf gemeenten, de provincie, en een groot aantalbelangenorganisaties en maatschappelijke instellingen in Noord- enMidden-Limburg besloten de handen ineen te slaan en met elkaarafspraken te maken om gezamenlijk de woon-, werk- en leefsituatievan arbeidsmigranten te verbeteren. Het leidde op 1 april 2011 totondertekening van de zogeheten verklaring van Kerkeb?ske en de startvan het regionale project `Het belang van arbeidsmigranten'.Merken: "Dat we in deze regio de arbeidsmigranten hard nodig heb-ben, stond voor iedereen als een paal boven water. Dat zal zelfs GeertWilders moeten erkennen, als hij tenminste zijn asperges wil kunnenblijven eten. Waar het aan ontbrak was een regionale aanpak. En die iser gekomen dankzij de Kerkeb?ske verklaring. Vanaf dat moment ston-den alle neuzen dezelfde kant op, gericht op samenwerking in plaatsvan concurrentie."LANDELIJK VERVOLGDe Limburgse aanpak kreeg een landelijk vervolg, nadat de Tijdelijkecommissie Lessen uit recente arbeidsmigratie (Lura) van de TweedeKamer in november 2011 met haar eindrapport was gekomen. Het oor-deel van de commissie was dan ook niet mals: Nederland bleek tot datmoment niet in staat te zijn geweest de toestroom van arbeidsmigran-ten uit Midden- en Oost- Europa in goede banen te leiden.`Ik ben op situaties gestuit, dat acht mannen opeen ruimte van 48 vierkante meter het met elkaarmoesten zien te rooien. Geloof me: dan ga jevanzelf wel drinken'"De commissie is geschrokken van het groot aantal malafide uitzend-bureaus en de slechte, soms schrijnende, huisvestingsituaties vanarbeidsmigranten", concludeerde de commissie. "Gebrekkige huisves-ting en overbewoning zorgen niet alleen voor onwenselijke situatiesvoor de migranten zelf, maar leiden ook tot grote overlast in sommigewijken. Migranten worden onderbetaald door hun werkgevers en huis-jesmelkers laten migranten te veel betalen voor kleine en slechte huis-vesting. Dit acht de commissie onacceptabel. De commissie is van oor-deel dat het kabinet op korte termijn deze negatieve effecten vanarbeidsmigratie voortvarend zou moeten bestrijden."BulgaarsPoolsewinkelinSchiedam(FotoPeterHilz/HollandseHoogte)ACHTERGROND8TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 APRIL 2014Het bleek voor velen de zo dringend noodzakelijke wake-up call: de peni-bele situatie waarin veel MOE-landers zich bevonden moest met spoeddaadwerkelijk verbeterd worden. Dat besef kreeg zijn concrete vertalingin de `Nationale verklaring (tijdelijke) huisvesting EU-arbeidsmigranten',die op woensdag 28 maart 2012 werd ondertekend.Ondertekenaars waren naast de minister van BZK, de VNG, Aedes,ABU, NBBU, VIA, LTO, Productschap Vee en Vlees (PVV), CNVVakmensen, FNV Bondgenoten, Stichting Pools Overlegplatform inNederland (PLON), Regio West-Friesland, en de gemeenten Rotterdam,Den Haag, Vlaardingen, Westland, en Horst aan de Maas. Betrokkenregio's: Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, StadsregioAmsterdam, West Brabant, Limburg, Regio Noord Holland Noord,Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Regio Holland Rijnland.Toenmalig minister Spies van Binnenlandse Zaken enKoninkrijksrelaties sprak van een belangrijk document, "omdat deondertekenaars zich met mij maximaal zullen inspannen dat er nogdit jaar op regionaal niveau concrete afspraken worden gemaakt voorhet realiseren van meer tijdelijke huisvesting."Van bestuurders werd verwacht dat zij op dit punt tot concreet beleiden resultaatgerichte afspraken met betrokken partijen in het veld zou-den komen. Corporaties en `andere bonafide huisvesters' werden opge-roepen om hun rol te nemen in het ontwikkelen van (nieuwe) huisves-tingsvormen. En werkgevers tot slot moesten hun verantwoordelijk-heid nemen door meer de samenwerking te zoeken met huisvesters enook betrouwbare voorspellingen te doen over het aantal benodigdewooneenheden.HANDEN EN VOETEN"Maar ja, in een verklaring kun je niet wonen", parafraseert Johan vander Craats van het Expertisecentrum Flexwonen Arbeidsmigranten deACHTERGRONDDeHaagsewijkTransvaal'sochtendsrondvijfuurwordenBulgarenopstraatopgepiktomaanhetwerkgaan(FotoArieKievit/HollandseHoogte)9TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 APRIL 2014welbekende uitspraak van Jan Schaefer. Daarom werd samen met deondertekenaars van de Nationale Verklaring het programmaFlexwonen voor arbeidsmigranten ingericht. "Met dat programmaworden de ambities uit de verklaring concreet vertaald naar de negenregio's waar de problemen rond de huisvesting van arbeidsmigrantenhet grootst zijn", aldus Van der Craats. "Het expertisecentrum is eenvehikel om partijen in de regio, zijnde de gemeenten, de huisvesters ende werkgevers, bij de aanpak daarvan te ondersteunen en te stimule-ren."Het programma startte al in januari 2012, dus nog voor het onderteke-nen van de nationale verklaring. Van der Craats: "Maar dat had alles temaken met het Kamerdebat dat eind 2011 over het rapport van de com-missie Lura was gevoerd, en waaruit een sense of urgency sprak. DeTweede Kamer wilde direct actie, om dezelfde fouten met gastarbei-ders uit het recente verleden te voorkomen."Concreet komt het streven neer op: een groter aanbod van tijdelijkehuisvesting, dat sneller toegankelijk is voor de doelgroep en vooralook van een fatsoenlijke kwaliteit is. "We richten ons vooral op deshort en mid stay arbeidsmigranten. Niet op de mensen die van planzijn om hier een nieuwe toekomst te bouwen en dus langer te verblij-ven. Die vinden via de reguliere kanalen doorgaans hun weg. Het gaatons specifiek om mensen die hier op eigen kracht naartoe zijn geko-men of die door het uitzendbureau of de werkgever hierheen zijngehaald. Ze hebben veelal dringend huisvesting nodig, maar kunnengeen beroep doen op de bestaande structuren, laat staan dat ze opeigen houtje iets kunnen vinden op de Nederlandse woningmarkt.Daardoor zijn arbeidsmigranten in het verleden in situaties en opplekke terecht gekomen waar je ze als samenleving liever niet wil heb-ben. Op de zwakke plekken in de stad, als groep in leegstaande koop-woningen, of op vakantieparken. Aan die praktijk willen we met elkaareen einde maken."ZWAARTEPUNT BIJ CORPORATIESIn eerste instantie lag het zwaartepunt bij de woningcorporaties. Watook blijkt uit de Aedes-uitgave `Huisvesting arbeidsmigranten - 10praktijkvoorbeelden'. Daarin wordt opgesomd welke concrete initiatie-ven de laatste jaren zijn ontplooid die andere partijen tot voorbeeldkunnen strekken. De corporaties blijken in veel gevallen de voornaam-ste trekker van deze projecten.Van der Craats: "Woningcorporaties hebben de afgelopen jaren hunweg gezocht en verkend wat de mogelijkheden zijn. Dat heeft geleidtot meerdere projecten, waarvan de belangrijkste goede voorbeeldenin de publicatie staan beschreven. Daaruit blijkt wel hoeveel verschei-denheid er is in corporatieland. Sommige corporaties zijn absoluutvoor deze groep actief. Maar ik hoor ook corporaties zeggen: dewoningmarkt zit op slot, we hebben lange wachtlijsten en we kunnendus niet specifiek voor deze doelgroep actief zijn. Want dat kunnen wemaatschappelijk niet verkopen. Wij proberen in die positie verande-ring te brengen door te wijzen op het feit dat het niet om arbeidsmi-granten alleen gaat, maar in feite om iedereen die woonurgent is. Dusook om mensen die net zijn gescheiden, om expats, flexwerkers enstarters. Het heeft voor een corporatie met andere woorden altijd zinom vormen van flexwonen te organiseren."Gaandeweg moet daarin ook de markt zijn verantwoordelijkheidnemen, vindt huidig minister Blok van Wonen en Rijksdienst. Van derCraats: "Met name voor wat betreft de short stay arbeidsmigranten,oftewel de seizoensarbeiders die hier enkele weken tot enkele maandenverblijven, heeft de minister verklaard dat corporaties daar niets tezoeken hebben. Dat soort huisvestingsprojecten werden geoormerktals zijnde niet-DAEB, dus die kunnen corporaties niet zomaar neerzet-ten."Dat leidde overigens tot de nodige verbazing, omdat een enkele corpo-ratie al in de praktijk bezig was om samen met gemeenten en werkge-vers de eerste flexibele woonprojecten te realiseren. Van der Craats:"Partijen hadden er jaren aan gewerkt en net toen de eerste projectengeopend werden, liet Den Haag weten dat dit de eerste maar ook met-een de laatste zouden zijn. Dat leverde wel wat onrust en onduidelijk-heid op. Wat verwacht Den Haag nu van corporaties? Inmiddels is erwel meer duidelijkheid. In principe is de markt er voor de short stayconcepten en voor woningcorporaties ligt de uitdaging bij mid enlong stay concepten."De ervaring van het Expertisecentrum is dat ook steeds meer markt-partijen zich beginnen te roeren. In mei 2013 werd er zelfs een specialevereniging voor opgericht: de Vereniging HuisvestersArbeidsmigranten (VHA). Daarin zijn marktpartijen verenigd die zichACHTERGROND101010TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 2 APRIL 2014richten op het aanbieden van goede en fatsoenlijke huisvesting voorarbeidsmigranten.Om te kunnen bepalen wat goede en fatsoenlijke huisvesting is, is ereen speciaal keurmerk in het leven geroepen, dat wordt beheerd doorde Stichting Normering Flexwonen (SNF). De eerste keurmerken wer-den in december 2013 door minister Blok uitgereikt aan de uitzendbu-reaus Aldiver, Bikkel, Hobij, Sherpa Force, SUIT, Synergie, Technicallen de huisvestingsbureaus Work&Stay en RIEFF."Het lidmaatschap van de vereniging is gekoppeld aan het bezit vanhet keurmerk", weet Van der Craats. "En wij benadrukken in onze con-tacten met gemeenten en werkgevers ook dat zij alleen met partijen inzee zouden moeten gaan die dit keurmerk mogen voeren. Niet in delaatste plaats omdat daarmee ook de gemeente als toezichthouderwordt ontlast.""Een aantal regio's is goed op koers, anderemoeten een stevige extra inzet leveren."VOORUITGANG GEBOEKTIn oktober vorig jaar meldde minister Blok dan ook aan de TweedeKamer dat er inmiddels de nodige vooruitgang wordt geboekt in hetmerendeel van de negen betrokken regio's. Er zijn ambassadeurs- enaanjaagteams aan de slag gegaan, bestaande uit een wethouder, eencorporatiebestuurder en een ondernemer, om zodanige condities in deregio te scheppen dat er bestuurlijke afspraken kunnen wordengemaakt. In een aantal gevallen wordt getracht om via behoefteramin-gen in kaart te brengen hoeveel woonruimte de individuele regio'snodig hebben. Soms werken provincies en gemeenten al concreet aanhet versoepelen van de huisvestingsregels. En in diverse regio's wor-den ook nieuwe projecten opgestart. Blok concludeert dan ook in zijnbrief: "Een aantal regio's is goed op koers, andere moeten een stevigeextra inzet leveren."Datzelfde beeld heeft Van der Craats. "Ik ben er zelf best positief over.In alle regio's staat het onderwerp in ieder geval stevig op de agenda.In het gros van de regio's zijn bestuurlijke afspraken gemaakt in hetbesef dat er iets moet gebeuren. Tegelijkertijd is echter ook het besefaanwezig dat we er nog niet zijn. De vertaling van voornemens naarconcrete projecten blijkt lastig. Het is en blijft maatschappelijk eenzeer weerbarstig thema. Er zijn corporaties die aangeven het onvoor-stelbaar te vinden hoe heftig de omgeving reageert op de aankondi-ging van plannen om deze doelgroepen te huisvesten. Dan kunnen wijdie omwonenden wel wijzen op macro-economisch onderzoek waaruitblijkt dat iedere arbeidsmigrant ons 1.800 euro per jaar oplevert (zoalsde Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid begin dit jaarnog deed in een policy brief over Bulgaren en Roemenen, EH), maardaar hebben mensen persoonlijk geen enkele boodschap aan."Volgens Merken onderstreept dat alleen maar de noodzaak om ditsoort projecten op een totaal andere wijze onder de aandacht van denaaste omgeving te brengen. "In de eerste plaats moet duidelijk zijndat arbeidsmigratie een gegeven is. We moeten niet de illusie hebbendat er een einde komt aan de instroom van arbeidsmigranten. Deomvang ervan en de samenstelling van de groep veranderen in de loopder tijd, maar de behoefte aan tijdelijke huisvesting zal altijd blijvenbestaan. Het is in feite een permanente tijdelijkheid. En daar zullen weals samenleving mee moeten leren omgaan."Vervolgens is het zaak om die samenleving op adequate wijze te infor-meren over de huisvestingsplannen die je hebt. "Maak vooral niet defout door te kiezen voor een informatiebijeenkomst, waarvoor eengrote groep buurtbewoners wordt uitgenodigd. Want daar komenvooral de mensen op af die het niet zien zitten. En die krijgen dan deoverhand in de discussie, waardoor je in feite je eigen weerstand aanhet organiseren bent. Wij hebben voor een van onze projecten eeninloopmiddag georganiseerd, waar alle betrokken partijen aanwezigwaren om te laten zien wat we precies gingen doen. Daarmee voorkwa-men we dat er een grote groepsdiscussie zou ontstaan en het steldeons in staat om de mensen persoonlijk voor te lichten over wat er zougebeuren. Door op deze manier met de mensen over het project tecommuniceren hebben we er uiteindelijk geen enkel bezwaar over bin-nengekregen."DOOR OP DE INGESLAGEN WEGWonen Limburg gaat dus gewoon verder op de ingeslagen weg.Sterker nog: een nieuw mid stay huisvestingsproject in Panningen,bestaande uit twintig appartementen, staat alweer op het punt vanoplevering. Wonen Limburg trekt hierin samen op met de gemeentePeel en Maas en Neptunus, bouwer van tenten en demontabele gebou-wen. "De gemeente investeert in de infrastructuur, Wonen Limburgbrengt de grond in en neemt het beheer van het complex op zich enNeptunus zet het gebouw neer en blijft daarvan ook de eigenaar",aldus Merken. "Neptunus is een innovatieve partij, die wel brood zietin deze vorm van huisvesting. Het is ook extreem duurzaam, want zoweer te demonteren en te hergebruiken. Met dat soort investeerdersgaan wij graag in zee."Maar er is meer. "We gaan ook werken - ondanks dat het formeel nogniet is toegestaan ? aan de ontwikkeling van een mid stay huisves-tingsconcept, gekoppeld aan tijdelijke huurcontracten. Dat wordt eenexperiment, waarvan we hopen dat het de doorstroming zal bevorde-ren."En dan is er nog het regionale bemiddelingspunt, waarvoor de concre-te plannen in mei bekend zullen worden gemaakt. "Daarin willen wevraag en aanbod voor urgente woningzoekenden, onder wie dearbeidsmigranten, bij elkaar brengen. Of dat aanbod nu van eenwoningcorporatie komt, van een commerci?le huisvester of dat heteen particulier betreft, die zijn woning niet verkocht krijgt. Zolang hetmaar aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet."Het is vooralsnog een regionale proef, die mede wordt gefinancierddoor de uitzendbureaus, een aantal gemeenten, commerci?le huisves-ters, de provincie, het ministerie van BZK en Platform31. En als hetaanslaat zou het wel eens landelijk navolging kunnen krijgen. Merken:"Ook al omdat hier natuurlijk een schat aan informatie is uit te halen."Het zijn hoopgevende geluiden, vindt Van der Craats. "En het onder-streept dat er sinds 2011 echt heel veel in beweging is gekomen.Tegelijkertijd mogen we de aandacht niet laten verslappen. Er zijnnamelijk ook nog altijd heel veel misstanden, dat moeten we nu een-maal onder ogen zien. Het is niet voor niets dat de vakbonden daarnog regelmatig melding van maken. We hebben elkaar de komendejaren dus nog hard nodig. Als we nu zouden stoppen is de kans dat hetthema weer van de agenda verdwijnt zeer groot. Te groot, naar mijnidee. We moeten elkaar bij de les houden en doorgaan op de ingeslagenweg. Als dat gebeurt, heb ik er alle vertrouwen in dat het uiteindelijkgoed komt."Meer informatie: www.flexwonenarbeidsmigranten.nlACHTERGROND
Reacties