U heeft de 99ste editie van het Tijdschrift voor de Volkshuisvesting in handen. Een feit om bij stil te staan. Het Tijdschrift is in 1995 opgericht door mensen die zich nauwverbonden voelden met het wonen en bouwen in Nederland en die behoefte hadden aan een platform waarin kennis over de volkshuisvesting kon worden gedeeld en waarin diepgaand kon worden gediscussieerd over het gevoerde of te voeren beleid op het gebied van bouwen en wonen.
NEGENENNEGENTIG4TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011REDACTIONEELREDACTIONEELDOOR KEIMPE REITSMA, REDACTEURUheeft de 99ste editie van het Tijdschriftvoor de Volkshuisvesting in handen. Eenfeit om bij stil te staan. Het Tijdschrift is in1995 opgericht door mensen die zich nauwverbonden voelden met het wonen en bou-wen in Nederland en die behoefte hadden aan een plat-form waarin kennis over de volkshuisvesting kon wor-den gedeeld en waarin diepgaand kon worden gediscus-sieerd over het gevoerde of te voeren beleid op hetgebied van bouwen en wonen.De inhoud van dit nummer weerspiegelt de ongewij-zigde intenties van dit Tijdschrift. Het begint met eenartikel waarin een aantal mensen wordt ge?nterviewdover idealen in het vakgebied. Het geeft een genuanceerdbeeld van de wijze waarop naar idealen en de ontwikke-ling daarvan kan worden gekeken.Er valt veel te zeggen over idealen in de volkshuisves-ting, maar waar het in de basis steeds over is gegaan isdat mensen in een goede woning moeten kunnen leven,tegen een redelijke prijs. Waar de markt daarin niet kanvoorzien, daar wordt gecorrigeerd. De realisatie van datideaal is door de decennia heen gepaard gegaan metveel overheidsbijdragen. De regels golden ongeachtwaar men in Nederland woonde. Het streven was dat deUtrechtenaar met een laag inkomen hetzelfde betaaldeals iemand met hetzelfde inkomen in Oost-Groningen.Ten tijde van de oprichting van dit Tijdschrift werdhiervoor gezorgd door hogere bouwkosten van socialehuurwoningen in de steden weg te subsidi?ren. Daar-mee konden de corporaties in de steden dezelfde huurvragen als elders in het land. In dat licht bezien is demaatregel van het kabinet om in schaarstegebieden dewoningwaardering - met 25/15 punten - te verhogen eenbreuk met het verleden. Mensen in deze gebieden zul-len worden geconfronteerd met hogere huren. Vanuithet inkomen(sperpectief) van de betrokkenen is nietop voorhand duidelijk dat dit een terechte maatregel is.Schaarste wordt vertaald in hogere huren maar de doel-groep heeft niet per se een hoger inkomen. En als datwel het geval is valt men met de nieuwe Europese regelsal snel buiten de doelgroep. In de betrokken gebiedenwordt verder maar in geringe mate ruimte gemaakt voormeer marktwerking (zie ook De Mening van Jeroen Fris-sen). Feit is dat in de schaarstegebieden ook in mindergewilde buurten de huur kan stijgen waarmee ook daarhet landelijk evenwicht wordt doorbroken.Als nuance wordt wel gesteld dat corporaties de vollehuur mogen maar niet hoeven te vragen. Het lijkt enigs-zins na?ef er vanuit te gaan dat dat tot grote terughou-dendheid zal leiden. De financi?le positie van de corpo-raties indiceert dat gebruik zal worden gemaakt van demogelijkheden temeer daar de aanstaande heffing insterkere mate bij de corporaties in de schaarstegebiedenterechtkomt. Met die heffing zal de nettobijdrage vande overheid aan het wonen verder worden gemarginali-seerd.Naast aanpassing van het woningwaarderingsstelselwerkt de regering aan meer veranderingen. Dit is on-langs vastgelegd in de Woonvisie, die wordt gepresen-teerd als een integrale visie op de woningmarkt, maar denaam niet echt verdient. Een visie zou moeten aangevenhoe op de langere termijn toegewerkt wordt naar eenmeer ideale woningmarkt. Dit is vooral een documentwaarin wordt uiteengezet aan welke onderdelen wordtgesleuteld. In dit nummer een uitgebreide analyse vande hand van professor Priemus die de Woonvisie vankritische kanttekeningen voorziet. In het ideaal van hetkabinet heeft de koopwoning een centrale positie.Verdelende rechtvaardigheid beheerst ook de discus-sie die sedert enige tijd wordt gevoerd over hoe de lus-ten en lasten zijn verdeeld over de generaties. Het ana-lyseren van die verdeling is zo mogelijk nog lastigerdan die tussen inkomensgroepen en huurders enkopers. Maar dit zou het Tijdschrift van deVolkshuisvesting niet zijn als niet ook een dergelijklastig onderwerp de kolommen zou vullen. Ook het -eveneens zeer leerzame - artikel over securitisatievraagt het nodige doorzettingsvermogen van de lezer.Als dit nummer dan ook nog een mooi verhaalbevat over bijna 30 jaar Haagse stads- enstedelijke vernieuwing, dan kan vastgesteldworden dat dit een waardig nummer is in eenlange reeks. Uit deze Haagse geschiedenis kanworden geconcludeerd dat idealen geen vaststaandeentiteiten zijn, maar mee evolueren met de tijd eninspelen op waar in concrete perioden behoefte aanis. Die evolutie zal in dit blad ook in de toekomstworden gevolgd. Op naar nummer 100.
Reacties