HOOP
#1/2025
Vakblad over de leefomgeving voor ruimtelijke professionals en woonexperts
'Tegenwicht bieden aan
kortzichtigheid'
INTERVIEW JANNEMARIE DE JONGE
Ploeteren in de
Boterhuispolder
NATUURINCLUSIEF BOEREN
Einde wooncrisis nog
lang niet in zicht
JEROEN VAN DER VEERLEZING
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Evamarije Smit via telefoonnummer 06 1619 2662
of via e-mail e.smit@aeneas.nl
Meer informatie over deze bedrijven
en het partnerschap staat op
ruimteenwonen.nl/partners
Ruimte en Wonen wordt mede mogelijk gemaakt door onze
partners. Een partner van Ruimte en Wonen geniet van veel
aantrekkelijke voordelen, waaronder een korting op het
lidmaatschap en een profielpagina op deze website. Omdat het
partnerschap in onderling overleg wordt ingevuld, sluiten de
voordelen precies aan bij de behoeftes van de partner.
Inhoud 1
Natuur-
inclusief
boeren
14
EN VERDER
4 Hoofdredactioneel
Hoop
36 Beeldessay
Eerlijke straten
28 Column
Anne-Jo Visser
54 Column
Flip ten Cate
80 Recensie
Natuurinclusieve gebieds
ontwikkeling
ARTIKELEN
14 Natuurinclusief
boeren
Ploeteren in de
Boterhuispolder
30 Leefbare buurten
Corporatie kiest voor
bewoners
42 Windturbines op
land II
Energieakkoord met
impact
56 Jeroen van der
Veerlezing
Analyse rechtse
woonpolitiek
66 Kaderrichtlijn Water
Oplossing voor
belabberde waterkwaliteit
INTERVIEWS
6 'Tegenwicht bieden
aan kortzichtigheid'
Interview met Jannemarie
de Jonge
22 'Werk samen aan de
ideale leefomgeving'
Interview met Marjet
Rutten
Jannemarie
de Jonge
06
Eerlijke
straten
36
COVER
Amsterdam Oost. Foto Bert Pots
THEMA?
HOOP
2Auteurs
Anne-Jo Visser
AFWC
Annemiek Rijckenberg
Zelfstandig adviseur
Flip ten Cate
Oud-directeur Federatie
Ruimtelijke Kwaliteit
Benjamin den Butter
Berlinger Advocaten
Jutta Hinterleitner
Stedelijk onderzoeker
Like Bijlsma
Planbureau voor de
Leefomgeving
Aan dit nummer werkten mee:
3
RUIMTE + WONEN NETWERK
Bert Pots
Senior redacteur
Elisabeth Boersma
NRP
Evamarije Smit
Redacteur
Marieke Berkers
NRP
Marten van der Gaag
Zelfstandig adviseur
Wouter van Gent
Universiteit van
Amsterdam
4
Toch staat er HOOP op de
voorpagina. Ook al lijkt de
wereld ietwat duister, en
weet lang niet iedereen
zich verzekerd van een
goed thuis, er zijn weldege-
lijk positieve trends. Nanda
Sluijsmans ziet dat in
steeds meer gemeenten
straten een andere, groene,
klimaatbestendige en soci-
ale inrichting krijgen; au-
to's verdwijnen in parkeer-
gebouwen zodat er op
straat meer ruimte voor-
handen is om Iris en Sara
buiten te laten spelen. De
gemeente Teylingen biedt
een natuur-inclusieve boer
alsnog kans om een betere
manier van veeteelt te con-
tinueren en voor 'aanjager'
Marjet Rutten is het een
vanzelfsprekende zaak dat
Hoop
De toon van columnist
Anne-Jo Visser stemt niet
vrolijk. Alleen al in Am-
sterdam verblijven zo'n
veertien- tot vijftiendui-
zend dak- en thuislozen,
zijn er nog circa twintig-
duizend E-, F- en G-label
corporatiewoningen, wo-
nen 13.000 huishoudens
met te veel bewoners in
één huis, ontplofte afge-
lopen jaar bij meer dan
honderd woningen een of
ander explosief en is
voor sommige bewoners
de huur niet meer te be-
talen. En sociaal geograaf
Wouter van Gent heeft
niet de verwachting dat
de coalitie van PVV, VVD,
NSC en BBB substanti-
eel zal bijdragen aan het
verminderen van de
In steeds meer gemeenten
krijgen straten een andere
inrichting"
woning nood in ons land,
simpelweg omdat de par-
tij van de minister van
Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening niet
van plan is die intensieve
veehouderij te beperken
ten gunste van klimaat en
meer woningbouw.
5
HOOFDREDACTIONEEL
we op een andere manier
gaan bouwen. Niet alleen
komen woningen vaker uit
de fabriek. Voor goede
isolatie zullen steeds vaker
vezels uit de nabijheid van
die huizenfabriek worden
gebruikt: lokaal geprodu-
ceerd en lokaal verwerkt.
En buurtontwikkelaars van
woningcorporatie HaagWo-
nen maken echt werk van
buurtparticipatie.
Onze redacteuren Anne-
miek Rijckenberg en Jutta
Hinterleitner gingen in
gesprek met Jannemarie de
Jonge, tot voor kort Rijks-
adviseur voor de Fysieke
Leefomgeving. Zij blikt
terug op de vele adviezen
van het College van Rijks-
adviseurs de afgelopen
jaren en verhaalt van haar
werk met jonge mensen
onder meer tijdens de
Landschapstriënnale Wad-
denkust. Zij werden geïn-
spireerd door een oude
aardappelboer die vertelde
dat zijn vader er niet in
geloofde dat hij als opvol-
ger vol op de teelt van poot-
aardappelen ging inzetten.
En dat hij nu kritisch kijkt
naar zijn zoon, die begint
met het verbouwen van
peulvruchten. Wat heeft de
volgende generatie te
doen? Over hoop gespro-
ken. De Jonge is sinds vorig
jaar Ambassadeur van het
Collectief Natuurinclusief.
Zij wil de komende tijd
vooral aandacht geven aan
de vraag waar de energie
voor verandering zit. Uit
liefde voor de natuur. Voor-
bij de vaak vastgeroeste
standpunten.
Bert Pots
Senior redacteur
6
INTERVIEW
Jannemarie de Jonge
FOTO RAYMOND RUTTING
7
INTERVIEW
"We waren nauwelijks begonnen in 2020 of het kabinet-Rutte III kwam ten val.
Een jaar lang was er een demissionair kabinet, zonder een minister van of voor
ruimtelijke ordening. In vier jaar College van Rijksadviseurs (CRa) hebben we drie
kabinetten meegemaakt, en twee jaar demissionair bestuur. Dat is een interessan-
te statistiek. Het was mijn ambitie om bodem, water en klimaatadaptatie steviger
op de agenda te zetten. En dat in relatie tot biodiversiteit, en met de blik op de
lange termijn. Want als het lange termijn denken wordt verwaarloosd, dan zijn
urgente problemen onvermijdelijk. Het kabinet-Rutte IV bood daarvoor weer kan-
sen, met Hugo de Jonge als minister voor Ruimtelijke ordening, binnen het minis-
terie van Binnenlandse zaken. Hij besefte al snel dat de opdracht om één miljoen
woningen te bouwen, niet zonder een Nota Ruimte kon. Ook was het inzicht er, dat
ze de provincies hard nodig zouden hebben."
Scherpe keuzes
"Als college hebben we de interactie tussen Rijk, regio's en provincies steeds bena-
drukt en waar mogelijk ondersteund. Bijvoorbeeld bij bijeenkomsten over de pro-
vinciale voorstellen in het kader van NOVEX. We maakten ook een advies voor de
Nota Ruimte, over de opgaven waar het Rijk scherpe keuzes moet maken om rich-
ting te geven aan de provinciale uitwerkingen. Voor het Nationaal Programma
Annemiek Rijckenberg en Jutta Hinterleitner
Jannemarie de Jonge vervulde ruim vier jaar de rol van
Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving. Het was haar
ambitie om bodem, water en klimaatadaptatie steviger op de
agenda te zetten. Ook bracht zij het langetermijndenken terug
in de beleidsarena. Een terugblik op een reeks aan adviezen
en de opbloeiende belangstelling voor ontwerpend onderzoek.
'Tegenwicht
bieden aan
kortzichtigheid'
8
INTERVIEW
Landelijk Gebied verkenden we hoe het Rijk kan bevorderen dat er ontwerpkracht
wordt ingezet in gebiedsprocessen. Als er een Transitiefonds is van 24 miljard euro
- waarvan helaas nog maar een klein deel over is - dan moet dat op de juiste plek-
ken, voor de juiste doelen worden ingezet. Dat kan niet zonder ontwerpend vak-
manschap. Ik bespeurde overal een soort heimwee naar de tijd van de Dienst Lan-
delijk Gebied met ontwerpers in de regio. Eén van mijn laatste adviezen gaat over
een hernieuwde samenwerking tussen Rijk, uitvoeringsdiensten en provincies om
ontwerpkracht een structurele plek te geven in gebiedsprocessen in het landelijk
gebied. En voor Infrastructuur & Waterstaat heb ik samenwerking opgezet met
Deltares, de Unie van Waterschappen, IPO en VNG om 'water en bodem sturend'
op regionale schaal handen en voeten te geven. Dat levert methodische handrei-
kingen en praktische lessen op."
Lange termijn
"Om het lange termijn denken weer in de beleidsarena te krijgen, lanceerden wij in
onze agenda het motto 'de 22e eeuw begint nu'. Vanuit de top van de ambtelijke
wereld, dat dicht tegen de politiek aan zit, kregen we vaak de standaardvraag:
maar wat moeten we nú doen? Begrijpelijk, maar onze boodschap is dat juist het
korte termijn denken de huidige urgente problemen heeft veroorzaakt. We bou-
wen die miljoen woningen niet voor dertig jaar. Vanuit het lange termijn perspec-
tief zullen we moeten onderbouwen waar, hoe, voor wie en waarmee we dat ver-
standig doen; eerst vertragen om dan weer te kunnen versnellen. We stonden
zeker niet alleen in die opvatting; ook andere partijen waren met de lange termijn
bezig: Het Ministerie van de Toekomst, Maarten Hajer met zijn Urban Future Stu-
dio, het PBL met de verkenningen 2050, het Deltaprogramma met bijvoorbeeld het
Kennisprogramma Zeespiegelstijging, kennisinstellingen als WUR en Deltares
met respectievelijk NL2120 en Rethink the Delta. In onze Toekomstateliers, meer-
daagse oefeningen in die verdiepende vertraging, hebben we met al die partijen
samengewerkt. Ik hoop dat we daarmee tegenwicht hebben geboden en blijven
bieden aan opportunisme en kortzichtigheid. Hoopvol vind ik, dat er onder Rutte
IV in korte tijd veel opdrachten voor ontwerpend onderzoek zijn uitgezet. Welis-
waar soms quick and dirty, maar er moest ook snel veel gebeuren. Er is veel opge-
bouwd dat afgebroken was."
"Als Rijksadviseur ben je primair adviseur van het Rijk, maar ik speelde ook veel
via de band. Gevoed door wat er in het land leeft, kan het Rijk advies krijgen over
de opbouw van vakmanschap en ondersteunende kennisinfrastructuur. Ik heb bij-
voorbeeld veel geïnvesteerd in de relatie met waterschappen en hen opgeroepen
harder met de vuist op tafel te slaan bij andere overheden. De overstromingen van
2021 in Valkenburg maakten de relatie veiligheid en ruimtelijke inrichting weer
tot een hot item. Dat heeft zeker meegeholpen om het zinnetje 'Water en bodem
sturend voor ruimtelijke plannen' in het regeerakkoord van Rutte IV te krijgen. Het
ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft daarover in 2022 een Kamer-
brief uitgebracht. Ik heb geadviseerd over de 'Maatlat groene klimaatadaptieve
9
INTERVIEW
gebouwde omgeving' die is opgebouwd vanuit kennis en ervaringen van een aan-
tal koploper-regio's. De samenwerking op 'water en bodem sturend' in regionaal
ontwerpend onderzoek komt steeds meer op dreef. Het huidige kabinet heeft 'stu-
rend' weliswaar afgezwakt naar 'rekening houden met', maar als je iets eenmaal
weet, kun je het niet meer niet weten. Het gaat erom dat we bestuurders helpen om
goed geïnformeerd, met kennis van lange termijneffecten en ruimtelijke logica,
keuzes te maken."
Toegevoegde waarde
"De waarde van het College van Rijksadviseurs ligt ook in het werken aan de con-
dities waaronder goede ontwerpen en plannen gestalte kunnen krijgen. Doordat
wij uit de praktijk komen, ligt onze toegevoegde waarde vaak in de koppeling van
beleid en uitvoering. Zo kreeg ik al vrij snel een vraag van het Rijksvastgoedbedrijf
over ontwikkelingen op rijksgronden waar de betrokken ministeries samen niet
uitkwamen. Landbouw, Natuur en Voedselzekerheid (LNV) en Economische Za-
ken (EZK) ruzieden over de bouw van 180 hectare aan zonnepanelen in de Noord-
oostpolder, waarvan 60 hectare op
rijksgrond. Vanuit het oogpunt van
energie is de bouw van zonnepar-
ken een logische keuze, omdat er al
veel windturbines zijn en de infra-
structuur al klaarligt. En bij Zee-
wolde was 84 hectare rijksgrond
nodig voor een hyperscale-datacen-
trum van Meta. EZK had op beide
dossiers al een en ander toegezegd,
maar LNV wilde daar onze 'beste
landbouwgronden van Europa' niet
aan opofferen. Toenmalig staatsse-
cretaris Raymond Knops (Rijks-
vastgoedbedrijf) kwam er niet uit.
Met alleen onderhandelen en welles nietes-spelletjes ontstaat er geen oplos-
sing. Vanuit mijn onafhankelijke positie kon ik met partijen in gesprek, vragen
stellen en aanvullende kennis ophalen. Mijn eerste vraag aan provincie en ge-
meente was: wat wil je over twintig jaar, als de tijdelijke vergunning voor de zon-
nepanelen afloopt, met dit gebied? Landbouw. Dat maakte duidelijk dat er dan
voorwaarden zouden moeten worden gesteld aan de opstelling van de panelen, dat
er bijvoorbeeld voldoende licht op de bodem komt. Ook op het aspect biodiversiteit
was verbetering mogelijk. Met input van TNO en Wageningen zijn we tot voor-
waarden gekomen om het plan aan te passen."
Lokale commotie
"Een vergelijkbare route volgden we bij het Datacentrum Zeewolde. Meta claimde
"Het gaat erom dat
we bestuurders
helpen om goed
geïnformeerd
keuzes te maken"
10
Verslag Toekomstatelier
Wadden
11
INTERVIEW
het meest innovatieve datagebouw ter wereld neer te gaan zetten. Maar wat is dat
dan? We hebben voorbeelden verzameld van andere projecten en zijn vanuit de
specifieke locatie tot een set condities gekomen. Dit maakte de invulling aanzien-
lijk lastiger voor Meta en leidde tot vertraging. Lokale commotie zorgde na de ge-
meenteraadsverkiezingen voor een ander politiek speelveld. Meta heeft uiteinde-
lijk eieren voor haar geld gekozen en zich teruggetrokken. Voor het Rijk heeft deze
casus geleid tot aangescherpt beleid bij de keuze van de locaties voor dergelijke
hyperscales. Deze adviesvragen brachten me ertoe om met het Rijksvastgoedbe-
drijf, en later ook met de andere Rijksuitvoeringsdiensten (RUO's) 'bodemgesprek-
ken' te gaan voeren: hoe zorgen we er voor dat onze rijksbodems gezonder wor-
den? Hoe kan het Rijk zelf het goede voorbeeld geven? Wat leren we uit de praktijk
om tot goed en realistisch bodembeleid te komen? De sleutel ligt bij bewustwor-
ding, kennis, denken vanuit natuurlijke processen en samenwerking, maar ook bij
goede opdrachten aan de rijksdiensten vanuit de beleidsdepartementen. Daarover
komt nog een advies. Het gaat dus weer om de condities, nodig om het goede te
kunnen doen. Sturen op
condities is geen sexy
onderwerp. En al hele-
maal niet voor die wei-
nig zichtbare bodem,
maar het gaat om de ba-
sis onder ons bestaan."
"Als Rijksadviseur ben
je veel zichtbaarder dan
als ontwerper of onder-
nemer. Dat brengt een
grote verantwoordelijk-
heid met zich mee om
woorden goed te wegen en de juiste nuance aan te brengen zonder de boodschap
te verliezen. Ook moeten de feiten kloppen. Maar ik voelde de morele verantwoor-
delijkheid iets te doen met de positie die ik inneem en uitspraken te doen. In de
zomer dat alle vlaggen ondersteboven werden gehangen, heb ik daar wakker van
gelegen. Ik heb vervolgens in een adviesbrief aan Remkes aandacht gevraagd voor
gezondheid en omgevingskwaliteit. En benadrukt dat een geïntegreerde gebieds-
aanpak kansen biedt voor crossovers tussen landbouw en andere maatschappelij-
ke opgaven, dat we daarmee veel meer oplossen dan alleen stikstof. In zijn advies
"Niet alles kan overal" lees ik dat deels terug, maar het lukte niet ontwerpkracht
terug te brengen aan de sterk gepolitiseerde landbouwtafel. Hoofdpijn krijg ik
vooral wanneer ik als ontwerper vanuit landschappelijke logica mogelijkheden
zie, rechtvaardig en in dienst van het algemeen belang, maar dat er in de politiek
andere krachten gelden. We hadden met het transitiefonds en goede gebiedspro-
cessen in een periode van vijftien tot twintig jaar heel veel kunnen bereiken. Het
probleem zit niet bij de primaire sector, de pijn bij krimp zit bij de agro-industrie
"Het nieuwsgierige
gesprek voeren over
wat natuur kan zijn
is broodnodig"
12
INTERVIEW
13
INTERVIEW
die minder voer, minder kunstmest, minder tractoren verkoopt. De macht van de
lobby van industriële bedrijven is vergelijkbaar met die van de farmaceutische in-
dustrie: enorme kosten voor de gezondheidszorg naast onbenutte kansen vanuit
preventie. Onze rol is de problemen van morgen te voorkomen."
Jonge mensen
"Wat ik het liefste blijf doen is met jonge mensen werken. Ik begeleidde elk jaar
twee Young innovators . Bij de toekomstateliers hebben we jonge mensen laten
meedoen. Voor de Landschapstriënnale Waddenkust heb ik met vijf jonge ontwer-
pers naar 2100 gekeken. De ontdekking dat dit Werelderfgoed bijzonder is vanwe-
ge de natuurlijke dynamiek, maar dat alles met wet- en regelgeving voor de eeu-
wigheid lijkt te zijn vastgelegd, bracht hen behoorlijk in verwarring. We hebben
toen natuurkracht als principe omarmd en de vraag opgeworpen: wat kunnen we
dan nu al doen? Wat heeft een volgende generatie te doen, en wat daarna? Hoe
kunnen we ontwerpen aan generatieve landschappen? We werden geïnspireerd
door een oude aardappelboer die vertelde dat zijn vader er niet in geloofde dat hij
als opvolger vol op de teelt van pootaardappelen ging inzetten. En dat hij nu kri-
tisch kijkt naar zijn zoon, die begint met het verbouwen van peulvruchten. Elke
generatie heeft haar eigen uitdaging. Zo leerden we over protesten tegen de dijk-
verzwaring uit de jaren '70, waar de vader van Jonas, één van de ontwerpers, nog
aan mee deed. Wat zijn de protestborden die we nu willen maken om natuurlijke
dynamiek in dit gebied geleidelijk meer ruimte te geven?"
Liefde voor natuur
"Ik blijf als adviseur betrokken bij Wing, het bureau dat ik in 2007 heb opgericht.
Binnen de Wing Praktijkschool werk ik mee aan leergangen zoals de 'ontwerpende
aanpak' en 'gebiedsprocessen'. Daarnaast ben ik al sinds zomer 2024 als Ambassa-
deur van het Collectief Natuurinclusief aan de slag. Ik wil daar vooral aandacht
geven aan waar energie voor verandering zit, bottom up werken, dat voelt een bee
tje als terug naar vroeger. Ik koos bewust voor een studie in Wageningen uit liefde
voor natuur, duurzaamheid, ik was behoorlijk 'alternatief'. Ook nu wil ik het beeld
van natuur oprekken. Homo sapiens is ook natuur. Maar we hebben nog veel te le-
ren, bijvoorbeeld over regeneratief grondgebruik of biomimicry, het leren van de
eigenschappen van planten en dieren. Het nieuwsgierige gesprek voeren over wat
natuur kan zijn is broodnodig, voorbij vastgeroeste standpunten van links en
rechts. En verder hoop ik op een beetje meer tijd, lekker buiten zijn, wandelen,
fietsen en in mijn eigen tuin leren hoe mooi en slim de natuur is."?
14
Ploeteren in de Boterhuispolder
Natuur
inclusief
boeren
Lakenvelders
FOTO: META KNOL
15
Marieke Berkers en Elisabeth Boersma
Op het platteland zijn misschien wel de grootste ruimtelijke en socia-
le uitdagingen van dit moment te vinden: werken aan gezonde bo-
dem- en watersystemen, zoeken naar nieuw ondernemerschap om
het landschap op een natuurinclusieve wijze te onderhouden, het re-
aliseren van een betere biodiversiteit en het zoeken naar nieuwe vor-
men van nabuurschap. Daar waar al deze opgaven tezamen worden
aangepakt, ontstaan plekken die het beeld van de toekomst hoopvol
kleuren. Bericht uit de Boterhuispolder.
16
LANDBOUWTRANSITIE
P
ionieren in de praktijk bete-
kent vaak vooral ploeteren
tussen hoop en vrees. Meta
Knol en Fernand de Willigen
weten daar alles van. Ze zijn
de trotse eigenaren van Lakenvelder boer-
derij Boterhuispolder, een kleinschalige
duurzame fokkerij van oudhollandse run-
deren gecombineerd met een weidevogel-
gebied. Wat een hoopvol gesprek had moe-
ten worden over hoe je natuurinclusief
boeren van de grond krijgt, is door omstan-
digheden een gesprek geworden over 'ploe-
teren tussen hoop en vrees'. Een week eer-
der heeft de gemeente Teylingen besloten
de pacht van de 36 hectare grond niet meer
aan Knol en De Willigen, maar te gunnen
aan een boer die zes kilometer verderop
woont.
Overheden mogen sinds het arrest van
Didam (2021) pachtgronden niet meer on-
derhands toebedelen; ze zijn verplicht deze
openbaar aan te besteden. De aanbesteding
die aan dit besluit ten grondslag ligt, was zo
opgesteld dat het voor een natuurinclusieve
boer heel moeilijk was voldoende punten te
verdienen, omdat marktwerking doorslag-
gevend was. Tegen de boer met de beste
prijs was geen natuurinclusieve pionier op-
gewassen. Op het erf van Knol en De Willi-
gen - waar de Lakenvelders zorgeloos hun
kuilvoer van eigen bodem kauwen - wordt
de landbouwimpasse pijnlijk concreet. Ter-
wijl de gemeente Teylingen in haar nieuwe
omgevingsvisie ronkend verkondigt dat na-
tuurinclusieve landbouw en verbetering
van de biodiversiteit de toekomst is, zorgt
ze er met een op prijs gerichte manier van
aanbesteden voor dat een boerderij die juist
daarin uitblinkt slagzij maakt.
Kortetermijndenken
Mooie ambities blijken vaak niet aan te slui-
ten op de systematiek om deze ten uitvoer
te krijgen. Die systematiek is gebaseerd op
een wereld waarin geld leidend is, individu-
alisme hoogtij viert en kortetermijndenken
de norm bepaalt. Alle ingrediënten voor de
ramp die Lakenvelder boerderij Boterhuis-
polder treft liggen hierin verscholen. Geli-
beraliseerde pacht - een flexibele pacht-
vorm waarbij kortlopend pachtcontracten
normaal zijn - werken korte termijn keuzes
bij het boeren in de hand. Want welke boer
gaat investeren als het onzeker is of hij over
pakweg tien jaar nog aan de bal is op zijn
land? Dergelijke pachtvormen liggen ook
buiten bereik van jongeren, een groep on-
dernemende boeren die veelal bereid is om
te investeren in een andere bedrijfsvoering.
Maar geen bank zal hun bedrijf willen fi-
nancieren met zo'n kortlopende overeen-
komst. Knol: "Boeren zijn per definitie lan-
ge termijn-ondernemers, maar in het
huidige tijdperk is kortademigheid de
norm."
De boer die van de gemeente Teylingen
de pachtovereenkomst toebedeeld kreeg,
heeft land nodig om de stap van intensief
naar biologisch boeren te maken. Een nobel
streven, maar om daarvoor een pionierend
bedrijf te offeren dat al op een vernieuwen-
de manier werkt is kortzichtig. Knol: "Je
moet als overheid de voorbeeld stellende
projecten juist koesteren. Daar kan men
zien en leren dat natuurinclusief boeren
kan." Bovendien draagt hun manier van
boeren bij aan het algemene belang. Dat de
grutto veelvuldig is gesignaleerd op de vel-
den van Knol en De Willigen betekent dat
hun bodem en watersysteem gezond zijn.
Een gezond bodemsysteem is voor iedereen
goed. Kortom: duurzaamheid heeft juist
baat bij langetermijnvisies, gericht op het
vergroten van waarden die niet de individu-
ele boer of een individuele gemeente ten
goede komen, maar de hele gemeenschap.
17
Nijkleaster Westerhûs
FOTO: THIJS WOLZAK
18
LANDBOUWTRANSITIE
Ecologie regeert
Een oplossing om niet afhankelijk te raken
van pachtregels, is zorgen dat land je eigen-
dom wordt. Even verderop in de polder
boert Land van Ons, een burgercoöperatie
die namens deelnemers overal in Neder-
land landbouwgrond opkoopt en ambieert
over tien jaar vijftien procent van de land-
bouwgronden te beheren. Vanuit hun eige-
naarschap kunnen ze ver de tijd in kijken.
Zo zetten ze meerjarige onderzoeken op,
samen met universiteiten, onderzoeksinsti-
tuten en deelnemers. Het beheerplan dat
uit zo'n onderzoek komt, is bepalend voor
de exploitatie van een perceel. Hun eerste
principe luidt 'Welzijn boven welvaart: de
ecologie regeert, niet de economie.' Vanuit
dat perspectief richt je je automatisch op de
langere termijn.
Een ander mooi voorbeeld waarbij lange-
termijndenken, ecologie en welzijn de pij-
lers vormen onder ontwikkeling van boe-
renland is Nijkleaster Westerhûs in het
Friese dorp Hilaard. Hier kocht een groep
hoopvolle enthousiastelingen een
kop-hals-boerderij vanuit het idee er een
Kop-hals-klooster van te maken. De leeg-
staande boerderij kreeg een functie die
naadloos aansluit bij de sociale opgave van
het platteland: het verdwijnen van voorzie-
ningen en plekken om samen te komen. Het
project is echter niet alleen gericht op de
mens. Sterker nog, de grondslag van de ge-
meenschap is dat ze zorgdraagt voor de
heelheid van de schepping. Vanuit zo'n
principe is duurzaam ontwikkelen geen
keuze, maar een vanzelfsprekendheid. In-
grepen in de waterhuishouding zorgden er
dan ook voor dat het steeds schraler wor-
dende Friese landschap hier voor plant,
Boerderij Boterhuispolder. Foto Meta Knol
19
LANDBOUWTRANSITIE
mens en dier weer gezond is geworden. Zo
zorgde een enkel transformatieproject er-
voor dat verschuivingen ver voorbij de ei-
gen schaal merkbaar zijn. Het project won
er in 2024 de NRP Gulden Feniks om.
Toch zou je willen dat eigenaarschap niet
de doorslaggevende factor voor succes
hoeft te zijn. Het is juist belangrijk dat ge-
meenten verder denken dan individuele be-
langen. Dat vraagt niet om een enkele in-
greep in systematiek, maar om een brede
cultuuromslag. Zijn gemeenten niet bij uit-
stek organisaties die het algeme-
ne belang zou moeten dienen?
Laat ze die kerntaak dan ook seri-
eus nemen. Knol ziet een opgave
voor de Vereniging van Neder-
landse Gemeenten (VNG) om
goede voorbeelden van aanbeste-
den op basis van natuurwaarden
beter te delen. Want die zijn er
weldegelijk. Bovendien interpre-
teren veel gemeente het Di-
dam-arrest zo dat ze alleen nog
meervoudig kunnen aanbeste-
den. Ze weten niet dat er ook ruimte is voor
enkelvoudig openbaar aanbesteden, mits
dit transparant gebeurt met publicatie van
het voorgenomen besluit en mogelijkheid
tot bezwaar.
Cultuurverandering
Knol: "Donella Meadows, één van de au-
teurs van De grenzen aan de groei uit 1972
van de Club van Rome, ziet 'cultuurveran-
dering als de grootste motor van verande-
ring. We moeten andere verhalen gaan ver-
tellen over onze positie als mens ten
opzichte van de natuur. We zijn zelf ook
onderdeel van het ecologische systeem. Wij
bestaan bijvoorbeeld gemiddeld voor 65
procent uit water, dat is hetzelfde water als
verderop in de sloten stroomt of uit de he-
mel valt. Het stroomt letterlijk door ons
heen. Alles is met alles verbonden." Zo'n
culturele omslag had ook een heel ander
aanbestedingstraject opgeleverd. Knol:
"Dan was je niet voor de hoogste opbrengst
in geld gegaan, maar voor de hoogst moge-
lijke natuurwaarde."
Wie die culturele omslag in het denken
maakt, zet ook een heel andere bedrijfsvoe-
ring op. In de Boterhuispolder zijn Knol en
De Willigen samen met drie buurboerderij-
en, onder de noemer Land van Wei & Water,
gaan samenwerken. Gezamenlijk werken
de ondernemers aan het weidevogelbeheer,
voeren ze allerlei natuurinclusieve beheers-
maatregelen door en verkopen ze elkaars
producten. De Willigen: "Onze landschap-
pen zijn verbonden met elkaar. De vogels
trekken zich immers niks aan van eigen-
domsgrenzen." Je moet uit je eigen kleine
wereldje stappen om die andere perspectie-
ven te kunnen gaan zien, vertelt Knol, geïn-
spireerd door complexiteitswetenschapper
David Krakauer. Dat is de boodschap die ze
planologen, ruimtelijk ontwerpers, ambte-
naren en bestuurders, onderzoekers en ont-
wikkelaars ? wil meegeven. "Kijk niet al-
leen naar je eigen taken die je dag in dag uit
uitvoert. De procedures die je volgt lijken
op zichzelf wellicht logisch in elkaar te ste-
"Welzijn boven wel-
vaart: de ecologie
regeert, niet de
economie" ?
20
Weidevogelbeheer. Foto: Meta Knol
ken. Maar als je ze bekijkt vanuit het grote-
re geheel dan blijkt er veel meer mogelijk."
Knol maakt het concreet: "In Nederland
ontbreekt het aan een langetermijnvisie op
ruimtelijke ordening. Stel je voor dat die er
wel zou zijn, dan zouden provincies de rol
van gebiedsregisseur veel beter kunnen in-
vullen, en gemeenten zouden kunnen bij-
dragen aan vernieuwing door aan te beste-
den op basis van kwaliteit in plaats van
kwantiteit. De pachtwet zou kunnen wor-
den aangepast, zodat langdurige pacht van
twintig tot vijfentwintig jaar weer mogelijk
wordt. Dan krijgen pionierende boeren de
zekerheid die ze nodig hebben om echt me-
ters te maken. Zonder succesvolle pioniers
is verandering niet mogelijk."
Steunbetuigingen
Is alle hoop verloren voor de boerderij van
Knol en De Willigen? "Hopen is een werk-
woord," begint Knol. Kortom: er is werk aan
de winkel. Mensen moeten uit hun stoel ko-
men. En wat hoopvol is, is dat dat nu mas-
saal gebeurt. Knol: "We hebben wel 2.200
steunbetuigingen gekregen na de uitslag
van de aanbesteding. Een ons onbekende
particulier uit de buurt startte zomaar een
21
petitie op die bijna 12.000 keer werd onder-
tekend, en Land van Ons richtte het meld-
punt 'knelpacht' op. Daar kunnen andere
boeren die eenzelfde situatie meemaken
hun verhaal delen. Ook was er binnen ze-
ven uur crowdfunden voldoende budget om
het gemeentelijke pachtbesluit juridisch
aan te vechten, want dat maakt kans. De
aanbesteding had transparanter moeten
verlopen met voor de inschrijvers zicht op
selectiecriteria en de puntentoedeling. Wie
weet moet het hele proces opnieuw."
Knol: "Iemand mailde mij hou vol. Dat
moeten we inderdaad doen, want hoe hoop-
vol is het dat gezien al deze reacties mensen
het blijkbaar massaal van waarde vinden
dat de natuur een stem heeft en waardering
behoeft. Misschien kondigt dit wel een
nieuwe fase in de landbouwimpasse aan,
een die, na die van de boerenprotesten, ge-
richt is op verandering met behoud van na-
tuurwaarde."
Nieuwe inschrijfprocedure
Een aantal dagen na het gesprek met Knol
en De Willigen blijkt dat de gemeente Tey-
lingen erkent dat de aanbesteding niet goed
is verlopen. Ze trekt de gunning in en zal
een nieuwe inschrijfprocedure opstarten.
De kwestie kostte de plaatselijke wethouder
haar positie; ze stapt op. BBB-staatssecreta-
ris Jean Rummenie voor visserij, voedselze-
kerheid en natuur heeft zich ook in de zaak
gemengd. Hij adviseert om bij toekomstige
openbare pachtprocedures meer rekening
te houden met de maatschappelijke bijdra-
ge die pachters kunnen leveren aan het be-
halen van onder andere milieudoelen. De
gemeente Teylingen zal het advies vermoe-
delijk ter harte nemen. In de Boterhuispol-
der is de stem van de grutto gehoord. Vanaf
eind maart geldt voor het ruige deel van de
landen van de boerderij: verboden toegang
voor de mens. Dan start het broedseizoen
van de grutto en zal hij bij het baltsen zijn
naam volop door het weiland klinken: grut-
to-grutto-grutto!?
"In Nederland
ontbreekt het aan
een langetermijn-
visie op ruimtelijke
ordening"
LANDBOUWTRANSITIE
22
INTERVIEW
Marjet Rutten
23
INTERVIEW
Marjet Rutten omschrijft zichzelf als aanjager van innovaties. Zij probeert al de-
cennia de niet zelden wat behoudende bouwsector enthousiast te maken voor ver-
nieuwing en verandering. Zij richt haar pijlen in het bijzonder op bouwers en ont-
wikkelaars; juist gebouwen zijn van grote invloed op de leefomgeving van alledag.
"Ik vind veranderen leuk, ik ben resultaatgericht, dus mij gaat het nooit snel ge-
noeg. En die bouwcultuur laat zich ook niet in een dag veranderen, bovendien is de
decision making unit uiterst complex. Er zijn bij het realiseren van een bouwwerk
ontzettend veel partijen betrokken, met heel verschillende belangen. Dat maakt
het moeilijk snel te innoveren, maar het is ook weer niet zo dat er helemaal niets
gebeurt."
Bouwcapaciteit
Jarenlang beijverde zij zich voor het versnellen van de bouw van woningen in fa-
brieken. Rutten telde al die tijd persoonlijk de productie van de verschillende bou-
wers. "Zeven jaar geleden zat ik op een fabrieksmatige bouw van 4.300 woningen,
afgelopen jaar telde ik een dikke 14.000 woningen. In het licht van de totale wo-
Marjet Rutten is een warm pleitbezorger van
geïndustrialiseerde woningbouw en een ruimer gebruik van
bio-based bouwmaterialen. Bouwen kan volgens haar sneller
en goedkoper, als bouwers de kans krijgen eerder aan tafel te
schuiven bij ontwikkelaars en gemeenten. "Creëer samen de
ideale omgeving."
Bert Pots
'Werk samen
aan de ideale
leefomgeving'
24
INTERVIEW
ningbouwproductie is dat misschien niet zoveel, maar er is over die periode wel
sprake van een verdrievoudiging. De capaciteit van de fabrieken is nog vele malen
groter, er kunnen nu al wel 50.000 woningen per jaar worden gebouwd. Overi-
gens, die capaciteit is niet onmiddellijk te ontsluiten. Dergelijke hoge aantallen zijn
niet haalbaar zonder de invoering van ploegendiensten, dat heeft een bedrijf niet
zomaar voor elkaar. Het gaat niet alleen om meer menskracht, werknemers moe-
ten ook bereid worden gevonden in een dergelijke structuur te werken."
De afzet van fabrieksmatig geproduceerde woningen wordt anderzijds sterk be-
paald door schommelingen in de vraag. In 2023 was de woningproductie opval-
lend genoeg hoger dan in 2024. Die afname verklaart Rutten onder meer uit een
mindere vraag naar flex-woningen. "We kennen allemaal het enorme woningte-
kort, de nood is hoog, maar als het ontbreekt aan voldoende bouwgrond en locaties
waar kan worden gebouwd, dan wordt er simpelweg niet gebouwd." In het verle-
den was dat wellicht anders, maar er is volgens haar geen sprake meer van huiver
voor industriële bouw aan de kant van investeerders, ontwikkelaars of corpora-
ties. Zij verwijst naar BPD Ontwikkeling. Daar hebben ze een voorkeur voor fa-
brieksmatig geproduceerde woningen, tenzij zo'n product in een specifieke situa-
tie niet past. "Onder ontwikkelaars heeft een cultuurkentering plaatsgevonden.
Dat is ook niet gek: die fabrikanten bieden meer zekerheid over kwaliteit en kos-
ten. Er wordt ook al enige tijd gewerkt aan het realiseren van een (technische) ty-
pegoedkeuring. Als dat eenmaal rond is, ik heb daar goede verwachtingen van,
dan kan dat de afname van industrie gebouwde woningen verder versterken."
Andere architectuur
Zijn straks alle drempels geslecht? Een knelpunt ziet zij nog wel op het terrein van
welstandstoezicht. "Verandering is vaak mens gebonden, niet in alle gemeenten is
sprake van voldoende support. Ik kan alleen zeggen: probeer je open te stellen
voor nieuwe vormen van bouwen en hou niet al te halsstarrig vast aan het oude.
We zitten in een andere tijd, en die tijd vraagt om een andere architectuur. Een
woningontwerp is altijd een afspiegeling van de tijd en de beschikbare materialen.
Dat was zo in de jaren vijftig en zestig, toen bouwmaterialen schaars waren, en dat
geldt voor het ontwerp van vandaag. Tegelijkertijd moeten we plekken maken
waar mensen graag willen wonen. Industrialisatie mag dus nooit een excuus zijn
om goedkoop te verstedelijken, een woning hoeft niet duur te zijn, maar moet wel
goed zijn."
Afnemers hoeven naar haar mening pertinent niet bang te zijn voor een stan-
daardproduct. "We kennen in ons land een groot aantal fabrikanten. Zij hanteren
heel verschillende bouwmethodes. Vaak biedt één type huis verschillende platte-
gronden, veel variatie in gevels, uiteenlopende raampartijen. Als we al die moge-
lijkheden van al die fabrikanten bij elkaar optellen, dan is de variatie enorm. Er is
dus altijd een passende oplossing te vinden."
25
INTERVIEW
Ontwikkelproces
Grootste probleem bij het aanjagen van industrialiseerde woningbouw blijft vol-
gens haar de manier waarop de bouw en ontwikkeling van woningen in ons land is
georganiseerd. "We moeten naar een ander ontwikkelproces. Nu lopen we een
lang proces van stedenbouwkundige ontwikkeling en participatie door en wordt
pas aan het einde van die rit een bou-
wer gezocht. Op dat moment is het
lastig nog te profiteren van de voor-
delen van industriële bouw. Het is
veel verstandiger eerst de behoefte
te formuleren - hoog-of laagbouw,
woningen voor bepaalde doelgroe-
pen, noem maar op - en dan één of
meerdere bouwers te selecteren die
over het concept beschikt waarmee
in die behoefte kan worden voor-
zien. Ga vervolgens met alle partijen
aan tafel om een ideale omgeving te
creëren. Dan gaat bouwen niet al-
leen veel sneller, het wordt allemaal
veel goedkoper. Ik zie daarin veel voordelen, ook als het gaat om het beschikbaar
krijgen van voldoende financiële middelen voor de aanleg van een groene, gezon-
de, klimaatadaptieve openbare ruimte, maar ontwikkelaars vinden het nog heel
spannend om zich vroeg vast te klinken aan een bouwer."
Woningbouwversnelling gaat haar zonder meer aan het hart, maar alleen de
productie versnellen is niet genoeg. Er moet volgens haar ook veel duurzamer wor-
den gebouwd. Daarbij ziet zij een duidelijke link met industrieel bouwen. "De
meeste fabrikanten maken gebruik van een of andere vorm van houtbouw. Bou-
wen met hout past goed bij het terugbrengen van de materialenimpact, 11 procent
van de wereldwijde CO?-uitstoot is verbonden met bouwmaterialen. Bovendien
ontstaat bij industrieel bouwen veel minder afval."
Innovaties
Die industriële bouwers zijn ook eerder bereid tot innovatie, heeft ze gemerkt. "Zij
innoveren iets en als dat goed werkt, dan wordt zo'n toepassing gelijk onderdeel
van het standaardproces en ontstaat er ruimte om elders opnieuw te innoveren."
Traditionele bouwers opereren heel anders. "In de traditionele bouwwereld wor-
den ook wel veel zaken uitgeprobeerd, maar vindt de uitkomst van zo'n pilot lang
niet altijd een plek in de bouwketen. Er is onder woningfabrikanten niet alleen
sprake van meer innovatie, die fabrieken streven ook nadrukkelijk naar optimali-
satie van hun bedrijfsproces. Dat maakt dat ze pro-actiever op zoek zijn naar ver-
nieuwing en verbetering."
Bio-based bouwen is eveneens onderdeel van dat verduurzamingsproces. Rut-
"We zitten in een
andere tijd, en die
tijd vraagt om
een andere
architectuur"
26
Fijnwonen
27
INTERVIEW
ten is hoopvol over de mogelijkheden, maar is tegelijkertijd realistisch over het
tempo. "Ik heb nog nooit een innovatie in de bouw meegemaakt die op zoveel en-
thousiasme kan rekenen als bio-based bouwen. Het materiaal is aaibaar, mensen
worden er blij van. Maar toepassing op grote schaal heeft nog wel een aantal impul
-
sen nodig. Houtbouw vullen met bio-based vezels uit eigen land, want dat is wat we
willen - en als het kan ook nog eens uit de buurt van de fabriek met een verwerker
dicht bij ? is een mooi circulair verhaal. Een bio-based eengezinswoning hoeft ook
niet duurder te zijn dan een betonnen woning, maar dan moet zo'n bio-based wo
-
ning wel onderdeel zijn van de uitvraag. Dus dan moet zo'n bouwer, zoals ik net al
zei, vroegtijdig bij het proces worden betrokken, anders is een bio-based woning
duurder. Goed nadenken, vastklikken en go, daar draait het om."
Juridische bezwaren
Ligt daar een rol voor gemeenten? Kunnen zij bio-based bouwen voorschrijven?
"Dat ligt lastig. Als de gemeente grondeigenaar is, dan is het makkelijker, maar het
stellen van bovenwettelijke eisen is nog niet zo eenvoudig. Dat kan heel makkelijk
op juridische bezwaren stuiten, maar gemeenten kunnen wel bepaalde gunnings-
criteria formuleren. Mijn advies luidt iets te zeggen over de doelen die moeten wor-
den nagestreefd; benoem circulariteit, benoem het terugdringen van CO?-uitstoot
en het realiseren van CO?-opslag, en laat mensen zelf de weg daarheen bepalen. Ik
ben ervan overtuigd dat dan vaak sprake zal zijn van bio-based bouwen, maar kan
het op een andere manier, dan is dat ook duurzaam."
Marjet Rutten is naast haar werk voor het programma van Building Balance ook
actief binnen de Gideons beweging.
"Eén van onze uitgangspunten gaat
over het beter benutten van bestaan
-
de bouw. We kunnen in ons land wel
een miljoen nieuwe woningen toevoe
-
gen, maar we kunnen er ook voor zor-
gen dat het makkelijker wordt wonin-
gen te delen. De mogelijkheden
daarvoor worden echt niet optimaal
benut, terwijl niet bouwen de meest
duurzame vorm van bouwen is. Bo
-
vendien kan het heel snel extra woon-
ruimte opleveren." Zij denkt dan aan
het makkelijker maken van het ver
-
strekken van hypotheken aan mensen
die samenwonen, het sneller toestaan
van woning splitsing, versoepeling
van hospitaregels en het afschaffen
van de kostendelers -norm.?
Marjet Rutten
Vanaf de eeuwwisseling is Marjet Rutten
binnen de bouwsector bezig met allerlei
innovaties. Lange tijd was zij betrokken
bij het stimuleren van fabrieksmatige
woningbouw. Tegenwoordig maakt zij
onderdeel uit van het team van Building
Balance, een non-profit organisatie
die het gebruik van bio-grondstoffen
in de gebouwde omgeving opschaalt.
Rutten is binnen het programma
medeverantwoordelijk voor het versterken
van de vraag naar bio-grondstoffen.
Ook is ze actief binnen Gideon. Daar
wil zij de bouwsector op positieve wijze
veranderen, zodat ze bijdraagt aan een
duurzame en gezonde leefomgeving.
28
In een welvarend land met
het hoogste percentage
sociale huurwoningen van
de wereld zou je hopen en
verwachten dat dit realiteit
is. Maar de keiharde waar-
heid is dat elke hoop nog
ver weg is. Alleen al in
Amsterdam verblijven zo'n
veertien- tot vijftiendui-
zend dak- en thuislozen,
zijn er nog circa twintigdui-
zend E-, F- en G-label cor-
poratiewoningen die een
flinke verduurzaming moe-
ten krijgen en wonen
13.000 huishoudens met te
veel bewoners in één huis,
ontploften afgelopen jaar
bij meer dan honderd wo-
ningen een cobra of ander
explosief en is voor sommi-
ge bewoners de huur niet
meer te betalen.
Voor alle corporaties niet
mogelijk om een kosten-
dekkende huur te vragen
voor alle investeringen. De
zware belastingdruk, zoals
de vennootschapsbelasting
en specifiek daarin ATAD1,
zorgt ervoor dat corpora-
ties keuzes moeten maken
die onverantwoord zijn, als
je kijkt naar de voorliggen-
de opgave.
Hoop en moed
Geen dakloze en thuislo-
ze mensen in steden en
dorpen, maar voor ieder-
een een dak boven zijn of
haar hoofd. Voor elke be-
woner een comfortabele
en geïsoleerde woning
met voldoende kamers
voor elk gezinslid. Voor
elk nieuw woningbouw-
plan juichende buren die
de nieuwe woningzoeken-
den verwelkomen in de
straat. Voor elke bewoner
een veilige en leefbare
buurt met voldoende
voorzieningen. Voor elke
bewoner een betaalbare
huurwoning, maar ook
voor elke corporatie ge-
noeg inkomsten om ook
over vijftig jaar nog nieu-
we huurders te verwelko-
men.
Moed om bewoners die
met te veel mensen in één
huis wonen, een andere,
beter passende woning te
bieden"
29
COLUMN
Anne-Jo Visser
Redacteur van Ruimte + Wonen
Tel daarbij op een conser-
vatieve, voor kwetsbare
mensen onverdraagzame
politieke omgeving. Niet
alleen in Nederland, in de
Verenigde Staten, in heel
de wereld.
Deze tijd vraagt om moed
van de politiek, van Rijk en
gemeenten, van woning-
corporaties. Moed om een
deel van het woonruim-
te-verdeelsysteem opzij te
schuiven en jongeren die
dakloos dreigen te worden
- na verblijf in de maat-
schappelijk opvang - met
voorrang een huis te bie-
den. Moed om een deel van
alle wettelijke vereisten,
zoals zeventig procent
instemming van de bewo-
ners voor renovatieplan-
nen, opzij te schuiven, zo-
dat het merendeel dat voor
is niet langer hoeft te wach-
ten op een goed geïsoleerd
huis. Moed om naar een
eenvoudiger bezwaarpro-
cedure over te stappen en
niet de laatste bezwaarma-
ker de ruimte te geven,
terwijl er duizenden wo-
ningzoekenden staan te
wachten. Moed om jonge-
ren een alternatief te bie-
den voor die paar honderd
euro die zij ontvangen na
het gooien van een explo-
sief naar een woning. Moed
om bewoners die met te
veel mensen in één huis
wonen, een andere, beter
passende woning te bieden.
En moed om bewoners die
maar tijdelijk een grote
woning nodig hebben, een
tijdelijk contract te bieden
voor bijvoorbeeld een grote
gezinswoning of een rol-
stoelwoning.?
30
Evamarije Smit
Zonder fysieke plek voor de bewoners is er
geen kans op een positieve buurtontwikke-
ling. Daarover bestaat bij Guus Frenaij van
woningcorporatie Haag Wonen geen twijfel.
Een omgebouwde zeecontainer doet daar-
om dienst als ontmoetingsplek. En een
snackbar wordt wellicht opgekocht om een
levendige buurtkantine van de grond te til-
len. "Als je woningverbetering hand in hand
met buurtontwikkeling laat gaan, dan ont-
staan er hele mooie dingen", aldus de altijd
naar kansen zoekende buurtontwikkelaar.
Buurtontwikkelaar Guus Frenaij
VOLKSHUISVESTING
'Gezond en
gelukkig
leven voor
iedereen'
FOTO JEFFREY GROUWSTRA
31
32
R
uim een jaar geleden vroeg
woningcorporatie Haag Wo-
nen Guus Frenaij om invul-
ling te geven aan een nieuwe
functie, die voortvloeide uit
de evenzeer nieuwe 'sociale strategie'; in
buurten met grote sociale opgaven via
buurtontwikkeling vormgeven aan de nieu-
we, sociale rol van de woningcorporatie.
Daarvoor werkte Frenaij al drie jaar als be-
heerconsulent bij de woningcorporatie, een
baan waarin hij een wereld leerde kennen
waarvan hij aanvankelijk geen weet had.
Vervuiling, eenzaamheid, armoede, alles
wat hij achter de voordeur aantrof - zo be-
seft hij nu - droeg bij aan de intrinsieke mo-
tivatie om nog harder voor buurten en haar
bewoners te werken. Om harder te probe-
ren de systemen waarin wordt gewerkt zo-
veel mogelijk op te rekken; want dat er een
mismatch bestaat tussen leef- en systeem-
wereld lijdt voor hem geen twijfel.
Wat Frenaij ook zag in diezelfde wijken -
met hun onverzorgde binnentuinen en bui-
tenruimten - was een enorme potentie voor
herontwikkeling van de fysieke leefwereld.
Kleine en grote kansen, die met niet al te
veel moeite kunnen worden opgepakt.
Daarmee komt hij op het allerbelangrijkste
wat hij in zijn werk als beheerconsulent te-
gen kwam: een groep buurtbewoners die
hem bijna smeekten iets te mogen doen met
en voor hun buurt. Zijn handen jeukten bij
zoveel menskracht, zoveel potentie en zo-
veel noodzaak. De functie van buurtont-
wikkelaar gaf hem de mogelijkheid daar-
mee aan de slag te gaan. Hij herinnert zich
het eerste gesprek op de afdeling beleid, de
afdeling waar hij formeel onderdeel van
uitmaakt, nog goed. "Ik wil heel graag aan
buurtontwikkeling doen, maar ik ga geen
beleid ontwikkelen. We gaan simpelweg
dingen doen." Buurtfonds
Niet veel later haalde hij een paar bewoners
op met de auto om in het tuincentrum nieu-
we planten te halen voor hun binnentuin.
Hij ziet de blije en verraste gezichten nog
voor zich. Wat is het budget? Het is volgens
hem een vraag die traditioneel de verhou-
ding tussen corporatie en bewoners illu-
streert. "Veel bewoners hebben de houding
van consument en zijn hun eigenaarschap
zo'n beetje vergeten. Toen ik de wedervraag
stelde, wat vind je een normaal bedrag,
kwamen ze zelf uit op een paar honderd
euro. Niets geks dus. De kassabon stelde ons
dan ook niet voor verrassingen." Met die
bon ging Frenaij niet rechtstreeks naar de
woningcorporatie, maar naar het kort daar
voor opgerichte buurtfonds. Zo'n fonds is
een experiment waarin Haag Wonen en an-
dere bij de buurt betrokken partijen geld
storten. Het gebruik van buurtfondsen is
nog volop in ontwikkeling, maar de voor-
uitzichten zijn volgens hem goed. "Met een
dergelijk construct creëer je gelijkwaardig-
heid, zeggenschap en eigenaarschap. Dat
zijn de belangrijke elementen om tot nieu-
we samenwerking met bewoners te komen."
Met vette letters hoort daar volgens hem
nog een ander woord bij: vertrouwen. Van
vertrouwen was in deze buurten nauwelijks
sprake meer. Dat is geen geheim, zeker niet
voor Haag Wonen. Dat vertrouwen moet
dus eerst worden hersteld; er is geen ande-
re optie en dat kost in dergelijke buurten
enkele maanden tot soms wel jaren. De eer-
ste stap voor herstel bestaat volgens Frenaij
uit drie dingen: veel aanwezig zijn in de
buurt, veel gesprekken voeren en veel luis-
teren. De buurtontwikkeling van de Lozer-
laan is daarvan een goed voorbeeld: vier
identieke flats waar veel mensen met ple-
zier wonen, maar waar ook grote proble-
men spelen zoals armoede en eenzaam-
VOLKSHUISVESTING
33
heid. Bij flat 1 startte het team van Frenaij
met een koffiekar; een half jaar lang waren
ze vrijwel dagelijks aanwezig. Toen de tijd
rijp was voor een eerste bijeenkomst over de
dromen van en voor deze buurt, zaten er
veertig bewoners om mee te praten. De
sfeer was goed, de workshop een succes. Er
werd vrij, eerlijk en open gepraat over wen-
sen, mogelijkheden en ideeën over grote
veranderingen rond de flat. Verdichten en
optoppen. Even daarna werd dezelfde
workshop georganiseerd voor de volgende
flat, waar nog geen tijd en aandacht was be-
steed aan de bewoners. Daar liepen de ont-
werpers, architecten en het team op tegen
een muur van negatieve reacties. "Een iden-
tieke flat, dezelfde problemen, dezelfde uit-
dagingen en een wereld van verschil. We
hebben daar vervolgens veel minder kun-
nen bereiken." De grootste valkuil in buur-
tontwikkeling is volgens hem dat professio-
nals te snel met plannen komen. "Als je
samen iets wilt doen met de buurt, dan
moet er wel eerst een buurt zijn", merkt hij
op.
Volkshuisvesting
De grootste mindshift voor de corporatie is
buurtontwikkeling te beschouwen als een
investering en niet als een kostenpost. Al
die tijd, al die aandacht, al die energie ziet
de buurtbouwer als onderdeel van business
cases. "Onze aandacht gaat renderen, net
als euro's dat doen." Frenaij ziet dat zijn sta-
keholders er net zo naar kijken: ontwikke-
laars en bouwers dragen bij aan de ontwik-
keling van de buurt. Zat buurtontwikkeling
eerder nog in de hoek van de bijzaken, het
Foto Jeffrey Grouwstra
34
VOLKSHUISVESTING
eerste dat sneuvelde in de begroting wan-
neer er geld te kort was, nu is het een serieu-
ze aangelegenheid voor meerdere partijen.
Frenaij is er blij mee en benadrukt dat ook
in gesprekken met collega's die onderbou-
wing zoeken voor nieuwe buurtontwikke-
ling.
Vanzelfsprekend vraagt het tijd en ge-
duld van de organisatie en van collega's,
weet Frenaij. "Wat het lastig maakt, is dat
een corporatie als vastgoedorganisatie
wordt aangemerkt en dat de daarbij beho-
rende wet- en regelgeving van toepassing
is. Terwijl Haag Wonen vooral weer een
volkshuisvester wil zijn. In die tegenstelling
zit spanning en dat schuurt, maar de bewe-
ging is ingezet en de effecten daarvan wor-
den nieuwsgierig onderzocht door de cor-
poratie."
Tiny-lab
De komst van koffiekar op de Lozerlaan was
een begin. Al snel daarna kwam het gemis
naar voren van een fysieke plek waar bewo-
ners en andere (buurt)organisaties makke-
lijk konden binnenlopen. Na vele omwegen
kwam iemand met het idee van een zeecon-
tainer. Frenaij ging bellen. Niet veel later
lukte het een zeecontainer te bemachtigen
en die te laten ombouwen tot een tiny-lab.
Na enig gedoe over vergunningen staat er
een met hout aangeklede container, die eer-
der aan een tiny house doet denken. Als een
magneet trekt het bewoners, en ook andere
organisaties, bedrijven, kennisinstellingen
en de gemeente aan. En dat is exact de be-
doeling. "Wij zeggen tegen iedereen op de
Lozerlaan wat wij voor ogen hebben: een
gezond en gelukkig leven voor ieder-
een. Wij gaan dat doen en het zou nog veel
beter zijn als jij ook meedoet. Er ontstaat
een sneeuwbaleffect, nieuwe samenwer-
kingen komen van de grond. Al die mensen
van al die organisaties hebben dezelfde op-
gave en vinden bij ons een haakje. Maar dat
lukt alleen bij de aanwezigheid
van een fysieke ontmoetingsplek.
Dat is een must."
Nog een concreet voorbeeld. In
een andere wijk staat de snackbar
van Harry en Ina te koop. Ze heb-
ben 61 jaar deze snackbar gerund
in een pand van Haag Wonen. Nu
het te koop staat, komen er lou-
che figuren op af. "Je kunt op je
vingers natellen wat er gebeurt
als een vage witwasser hier voet aan de
grond krijgt", vertelt Frenaij. Daarom wil
hij de snackbar kopen. "Dan kan de snack-
bar een buurtkantine worden voor ontel-
baar veel activiteiten. Maar daarvoor is let-
terlijk ruimte nodig." Zo'n aankoop is
ongebruikelijk en ook volkomen nieuw,
maar Frenaij heeft er alle vertrouwen in dat
de corporatie het bedrag op tafel legt wat
nodig is om Harry en Ina met pensioen te
laten gaan. "Natuurlijk is durf nodig en
Haag Wonen zal nu niet alle snackbars van
Den Haag opkopen, maar het gaat om de
kans die er ligt: lokaal maatwerk in het be-
lang van de buurt."
Huiskamer
Dat dit staat te gebeuren is geen toeval. Het
is een uitkomst van langere tijd investeren
"Het gaat om de kans
die er ligt: lokaal maat-
werk voor de buurt"
35
VOLKSHUISVESTING
in buurtontwikkeling, in de juiste volgorde:
vertrouwen herstellen, vastgoed verbete-
ren, tuinen en buitenruimte aanpakken en
als laatste de wijkeconomie omarmen. Of-
wel, zorgen dat de wijk duurzaam wordt
ontwikkeld en de geldstromen in de wijk
blijven. Het kopen van een snackbar staat
als het ware op de schouders van deze eer-
dere stappen. Als je wordt vertrouwd, zo
ervaart Frenaij, hoor je dingen van bewo-
ners en ook nog op tijd om te kunnen scha-
kelen. "Ik weet zeker dat hier straks een
trotse wethouder staat om de nieuwe huis-
kamer te openen", aldus Frenaij.
Het werk van Frenaij heeft een vlucht ge-
nomen. Wat begon met planten kopen bij
een tuincentrum behelst nu vijf grote buur-
tontwikkelingen. Voor Frenaij is het niet te
behappen om zelf fysiek op vijf plekken te-
gelijk aanwezig te zijn. Zijn rol is nu 'te doen
wat nodig is': nieuwe buurtbouwers worden
ingezet en nemen zijn werk ter plekke over.
Dat geeft hem ruimte om al die partijen die
daar op afkomen aan elkaar te koppelen. En
om kansen te benutten die zich soms heel
snel aandienen en waar direct schakelen
onontbeerlijk voor is. Dat geeft altijd reu-
ring en soms interne spanning, want tijd om
te wachten op jaarplannen heeft hij niet. Hij
loopt soms als het ware door alle budgetten
en begrotingen heen, maar waar een wil is,
is een weg.
Het kan knetteren en schuren maar dat
ligt vaak niet aan de persoon, is zijn erva-
ring. Het gaat over het hele systeem rondom
budgetten en kostenplaatsen dat kan knel-
len, want als Frenaij iets wil, drukt dat wel
op het budget van de vastgoedmanager.
"Het mooist is als je zo vroeg mogelijk met
elkaar om tafel zit en je samen een integraal
buurtplan maakt. Want we vullen elkaar
aan; woningen verduurzamen is een vak en
brede buurtontwikkeling ook. Als je die
twee hand in hand laat gaan, ontstaan er
hele mooie dingen en wordt het werk voor
iedereen alleen maar leuker."?
Foto Jeffrey Grouwstra
36Zutphen
Tekst Bert Pots, beeld Nanda Sluijsmans
Auto's bepalen niet langer het straatbeeld
Eerlijke straten
37
BEELDESSAY
Een eerlijke straat is een straat
waar de verschillende functies
van een straat een goede plek
vinden, zo meent stedenbouw-
kundige en landschapsontwerper
Nanda Sluijsmans. Zij is een
warm pleitbezorger van levendi-
ge straten waar niet de auto,
maar de gebruiker de boventoon
voert. Over straten met voortui-
nen, speelplekken en goede mo-
gelijkheden voor de buurtbewo-
ners om elkaar te ontmoeten.
Dergelijke straten bieden boven-
dien schaduw en zijn zo ingericht
dat hoosbuien geen waterover-
last veroorzaken.
"Een eerlijke straat is dus geen straat met
een verharding van gevel tot gevel, waar
stilstaande auto's het beeld domineren en
de rijbaan de ruimte bepaalt. Een eerlijke
straat is een levendige straat, met bomen,
Amersfoort
38
BEELDESSAY
Anna van Buerenplein,
Den Haag
39
BEELDESSAY
40
BEELDESSAY
struiken en planten, waar bankjes tegen de
voorgevel of in de voortuin staan. Het is een
woonstraat waar kinderen veilig kunnen
spelen, waar een schommel of klimrek te
vinden is en waar ouders elkaar kunnen
ontmoeten. Het is de plek waar de bewo-
ners elkaar kennen, makkelijk 'hallo' tegen
elkaar zeggen en waar ze bij mooi weer
groepsactiviteiten ondernemen. De inrich-
ting is zodanig dat ook mindervalide bewo-
ners daar goed kunnen leven; zij hebben de
mogelijkheid in de nabijheid van hun huis
te parkeren. In een eerlijke straat kunnen
nog wel auto's aanwezig zijn, maar ze domi-
neren niet."
Sluijsmans merkt dat steeds meer ge-
meenten de voordelen zien van meer eerlij-
ke straten. "Dergelijke straten hebben allu-
re, zijn sociaal inclusief, niet alleen voor
gezinnen met (jonge) kinderen, maar ook
voor senioren of mensen met een beper-
king. Inclusieve straten zijn bovendien
hechter; mensen kennen elkaar en hebben
oog voor elkaar als het nodig is. Eerlijke
straten zijn bovendien aangepast aan de ge-
volgen van klimaatverandering. Bomen
bieden schaduw, wadi's zorgen voor water-
opvang."
Om die ruimte voor de bewoners te vin-
den, is het volgens haar zaak anders met
auto's om te gaan. Goed openbaar vervoer
kan de noodzaak van autobezit verminde-
ren. Is er wel een auto nodig, dan kan deel-
gebruik soelaas bieden. En de resterende
voertuigen kunnen in de nabijheid worden
samengebracht. "De oplossing ligt in het
bundelen van parkeren, net zoals op de
camping. Prima als de auto, wanneer het
nodig is, het huis kan bereiken, maar de
openbare ruimte is te kostbaar om die weg
te geven aan voertuigen die het grootste
deel van de tijd stilstaan. Straten moeten de
Croesselaan, Utrecht
41
BEELDESSAY
huiskamers van de samenleving kunnen
zijn."
Zij ziet steeds meer gemeenten belangrij-
ke stappen zetten naar een ander ruimtege-
bruik. Met meer ruimte voor fietsers en
voetgangers, met meer ruimte voor groen.
"Er zijn nog tal van plekken waar verkeers-
kundigen kiezen voor straten, alleen inge-
richt voor het verwerken van verkeersstro-
men. Maar er is ook een tegenbeweging:
autostraten worden heringericht tot fiets-
straten, waar de auto hooguit te gast is. Ge-
meenten kiezen bewust voor minder par-
keerplekken op straat om zo ruimte te
vinden voor groene gebiedjes, speelplekken
of wandelpaden. Ook groeit het besef dat
we vlinders en vogels moeten steunen en
dat er aanpassingen nodig zijn om ons te
weren tegen hittestress en andere weers
extremen."
Nanda Sluijsmans vergelijkt een goede,
eerlijke straat graag met een 'rijke soep met
meerdere ingrediënten'. "We kunnen de
openbare ruimte dus niet overlaten aan al-
leen verkeerskundigen. Bij nieuwe gebieds-
ontwikkelingen, maar ook bij herinrichting
van bestaande straten zullen professionals
uit meerdere vakgebieden zich verantwoor-
delijk moeten voelen. Pas dan kunnen we
straten creëren waar mensen in ochtendzon
voor hun deur van een kopje koffie genie-
ten, waar kinderen veilig spelen, buurtacti-
viteiten plaatsvinden en die tegelijkertijd
bestand zijn tegen hoosbuien en hitte. Met
leefruimte voor insecten en vogels."?
Leefstraat
42
BEELDESSAY
Pijnacker
43
BEELDESSAY
44
I
n januari 2013 - amper twee maan-
den na het aantreden van Rutte II -
sloten kabinet en provincies een
windenergieakkoord. Het beteken-
de het einde van een turbulente pe-
riode onder Rutte I waarin het kabinet voor-
al dwang en drang inzette om
windenergieprojecten op land door te druk-
ken. Voorlopig bood de afspraak van 6.000
Marten van der Gaag
Vanaf eind 2012 onder het kabinet-Rutte 2
bestaat er in ons land een breed draagvlak
voor de energietransitie. Maar ondanks
langdurige politieke stabiliteit, zo consta-
teert Marten van de Gaag achteraf, bleef de
uitrol van windenergie op land een buiten-
gewoon weerbarstige materie. Over bor-
ging van afspraken en de moeizame transi-
tie van fossiele naar hernieuwbare energie
in regelgeving en uitvoering
Windenergie op land II
ENERGIETRANSITIE
Energie
akkoord
met impact
45
08_Bijschrift
09_BRON
46
MW wind op land in 2020 provincies vol-
doende rugdekking in de onderhandelin-
gen over het SER-energieakkoord. De pro-
vincies moesten nog 285 MW onderling
verdelen. Daarvoor werd een overlegcircuit
opgetuigd. Het ambtelijk kernteam wind op
land van Economische Zaken (EZ), Infra-
structuur & Milieu (IenM) en Interprovinci-
aal Overleg (IPO) bewaakte maandelijks de
voortgang. Het directeurenoverleg zou op-
lossingen voor knelpunten bespreken en
gedeputeerden overlegden elk halfjaar met
de ministeries. Andere partijen waren niet
welkom. Als de provincies niet vóór juni
2013 aan die taakstelling zouden voldoen,
dan dreigden ze een speelbal te worden in
de onderhandelingen binnen de SER. Het
werd een zwaar traject; de laatste 65 MW
werden uiteindelijk over alle provincies
verdeeld: 5,5 MW per provincie. Op papier
klopte de rekensom precies: 6.001 MW
wind op land in 2020.
SER-akkoord
Rutte II greep met beide handen het SER-ad-
vies van november 2012 aan om de energie-
transitie te versnellen. In 2020 zou Neder-
land 16% van de energie duurzaam
produceren, meer dan de EU-verplichting
van 14%. Minister Kamp en SER-voorzitter
Wiebe Draijer zetten vaart achter de onder-
handelingen naar een breed maatschappe-
lijk akkoord voor groene groei. De druk van
groene partijen op méér wind was groot. In
januari was maximaal 6.000 MW wind op
land afgesproken in ruil voor meer energie-
besparing. Ecofys becijferde in opdracht
van IPO dat energiebesparing alleen maar
winnaars kende: financieel voordelig voor
bewoners én overheid en werkgelegenheid
in de kwakkelende bouw- en installatie-
branche. Minister Stef Blok (VVD) blok-
keerde dat: geen verplichting tot besparen,
de markt moest het doen. Maar die kwam
niet in beweging zonder randvoorwaarden
van het Rijk.
De provincies zaten niet in het 'high level'
team van de SER onderhandelingen, maar
de windafspraken van januari 2013 bleven
staan, aangevuld met een doorgroei naar
7.000 MW in 2023. Het SER-akkoord beves-
tigde eerdere afspraken tussen IPO en Rijk
en voegde daar vier afspraken aan toe:
maatschappelijk draagvlak, meer ruimte,
snellere ruimtelijke processen en veranke-
ring van participatie en draagvlakeisen in
de Omgevingswet. Provincies gingen de
ruimtelijke regie voeren. Het akkoord brak
gedeeltelijk het ambtelijk verzet van EZ te-
gen duurzame energie. De dominante inzet
op aardgas nam af, maar het aanpassen van
regelgeving kwam echter niet op gang.
Borging
De SER verenigde maatschappelijke partij-
en, stond buiten de politiek, het slagen van
de uitvoering was haar grootste belang.
Binnen een halfjaar waren de afspraken
uitgewerkt tot concrete acties. De borging
van de uitvoering berustte op feiten en op
een voorzitter met gezag en ervaring, Ed
Nijpels, die het politieke spel beheerste. De
Nationale Energieverkenning (NEV) van
het Ruimtelijk Planbureau presenteerde de
feiten. De voortgangsrapportage evalueer-
de de inzet van actoren en de mate waarin
de doelen in zicht kwamen. Als een actie
niet was uitgevoerd of niet het gewenste ef-
fect sorteerde, volgden aanvullende afspra-
ken in het uitvoeringsprogramma, start-
punt van de volgende jaarcyclus. Door de
borgingssystematiek groeide het aantal ac-
ties van vier naar 45 in 2018. Alle 49 partij-
en, ook ministeries, werden aangesproken
op hun inzet en effectiviteit ervan om de
doelen te halen.
ENERGIETRANSITIE
47
De provinciale windcoördinatoren stelden
'spoorboekjes' op met processtappen en
doorlooptijd voor de aanleg van een wind-
park. Het was duidelijk dat de tijd drong, de
bouw van de laatste windparken moest ui-
terlijk op 1 januari 2018 starten. En 6.000
MW lukte alleen als wettelijke seinen tijdig
op groen zouden staan. Het overleg tussen
provincies en kabinet zat begin 2014 nog
'vol positieve energie'. Problemen werden
benoemd en erkend. In juli 2014 kwamen
alleen de ruimtelijke plannen van provin-
cies aan bod. Over knellende regels meldde
het verslag "de provincies vragen aandacht
voor ?". De bijlage met oplossingen voor
acht belangrijke knelpunten werd niet be-
sproken. Het was een strijd om knelpunten
bovenaan op de agenda te krijgen. Ministe-
ries benadrukten het 'falen' van provincies
en hielden zo hun minister uit de wind. De
Provinciale Staten kleurden in 2015 groen,
surfend op de landelijke zorgen over kli-
maat en energie. De ontmoeting na de zo-
mer van ministers Kamp (EZ) en Schultz
van Haegen (IenM) met energie-gedepu-
teerden was ontspannen. In de meeste pro-
vincies waren de ruimtelijke plannen goed-
gekeurd.
Voortgangsrapportage
Begin 2015 waren de conclusies van NEV en
Voortgangsrapportage echter allerminst
rooskleurig. Ed Nijpels greep in. Het kern-
team wind op land werd uitgebreid met ge-
meenten, waterschappen, ontwikkelaars
en groene partijen. Overleg met de Neder-
landse Vereniging van Omwonenden van
Windenergieprojecten (NLVOW) kwam
schoorvoetend op gang; wel moest er nog
iets gebeuren aan de afwijkende gedragsco-
de van de vereniging. Onder regie van Nij-
pels werden meer dan twintig aanvullende
acties opgesteld. Het bleek lastig, soms vrij-
wel onmogelijk om de complexe fossiele re-
gelgeving om te bouwen. Eind 2017 hadden
provincies 8 van hun 10 acties uitgevoerd.
48
ENERGIETRANSITIE
Ministeries moesten vooral regelgeving
aanpassen en bleven steken bij 7 van de 14
noodzakelijke ingrepen.
De borging van het SER-akkoord zette
alle partijen in beweging. De urgentie ver-
taalde zich in een brede maatschappelijke
beweging om de energie- en klimaatproble-
men aan te pakken. Uit gesprekken met
(voormalige) provinciale windcoördinato-
ren eind 2024 blijkt dat het ook leidde tot
een betere samenwerking in de uitvoering.
Meer samenwerken aan oplossingen, min-
der schermutselingen over standpunten en
bevoegd heden en een toenemend aantal
initiatieven van onderaf. Gaandeweg stel-
den provincies, netwerkbedrijven, ontwik-
kelaars en ministeries pragmatische werk-
wijzen op binnen de kaders van
Reacties