Vernieuwde wegen naar interactie >Ondernemerscollectieven als ruimtelijke planners >Functional Ambiance >Herontdekking van de Hollandse stoep >Manchester: groeiende krimpstad >Nederlandse planningstraditie richten op verduurzaming steden >Ich bin ein Marconi - column Wies Sanders >Ruimtelijke gevolgen nieuwe werkvormen >STADSTRATENStedenbouw en Ruimtelijke Ordening | 04 2013Uitgave vankennis van stad en regioPlatform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEVKijk voor ons actuele aanbod op www.platform31.nl/agendaPlatform31 organiseert cursussen, masterclasses en kort- en langlopendeopleidingsprogramma's over stedelijke en regionale vraagstukken.Nieuwe vragen, nieuwe kennishet opleidingsaanbod binnen de vakgebiedenruimtelijke ordening, bouwen en wonenBent u op zoek naar een cursus, training of opleiding binnen hetRO-vakgebied? Of wilt u uw opleidingsaanbod onder de aandachtbrengen van RO-professionals? De cursuswijzer biedt een helderoverzicht van het opleidingsaanbod uit de vakwereld.carrierewijzeralles voor je carriere in ro, bouwen en wonencursuswijzer vacaturewijzerTHEMA: Stadstraten10 StadstratenArjan Harbers12 Vernieuwde wegen naarinteractieKoos van Zanen enJos Gadet18 `Je moet het altijd hebbenvan de mensen'Denise Vrolijk22 Sittard 2025:aanloopstraat isfinancieel collectiefTim Prins24 Ondernemerscollectievenals ruimtelijke plannersBeitske Boonstra28 Functional AmbianceDE URBANISTEN32 Antwerpen 2060: een wijkmet toekomstKatrijn Apostel36 FlaMa Z?richHan van de Wetering38 Herontdeking van deHollandse stoepWijnand Galema enEric van UldenIllustratie omslag Max Kisman. Zie ook pagina 10 >>INTRO3 HoofdredactioneelJaap Modder4 ColumnIch bin ein MarconiWies Sanders6 Q+ANederlandse plannings-traditie richten opverduurzaming stedenMaarten Hajer, directeurPlanbureau voor deLeefomgeving (PBL)Anne Luijten8 Column(slapen) Op de straat!?Mathis J. BoutHET VELD42 Manchester: groeiendekrimpstadGert-Jan Hospers46 Ruimtelijke gevolgennieuwe werkvormenJacques van Dinteren,Herma Harmelink, Hansvan Groenestein en RoyNijboer50 PlanobjectiveringDavid Hamers, Like Bijls-ma en Anton van HoornRECENSIES54 Een fiets is iets, maar bijnanietsTijs van den BoomenDe stad als interfaceHein EbersonDe PoldermetropoolJoost SchrijnenCulture CityEireen SchreursTime Machine/AFFRWies Sanders61 Bovenste plankLianne van DuinenPlatform3163 Nirov Agenda64 Het NetwerkAdviseurs in ruimtelijkeontwikkeling enomgevingskwaliteitStedenbouw + Ruimtelijke Ordening, 94e jaargang, nummer4, augustus 2013.S+RO is een onafhankelijk tijdschrift vooriedereen die actief is in het veldvan de stedenbouw en ruimtelijke ordening. Het blad verschijnt zes keerperjaar.Redactie: Lianne van Duinen, recensieredacteurlianne.vanduinen@rli.nlArjan Harbers, arjan@topotronic.nl,Jaap Modder, hoofdredacteurjaapmodder@brainville.nlMaurits Schaafsma, mschaaf@xs4all.nlIris Schutten, info@irisschutten.netDeniseVrolijk, eindredacteurdenise.vrolijk@platform31.nlHelen van Kan-Kokshoorn, redactiesecretariaat helen.vankan@platform31.nlOntwerp en art direction: Kismanstudio, Amsterdam, www.kismanstudio.nlRichtlijnen voor auteurs: Deredactieontvangtgraagkopij,zievoorrichtlijnen: www.s-ro.nlUitgever: Platform31Redactieadres: Postbus 30833, 2500GV Den Haag,T +31 (0)70 302 84 48, E sro@platform31.nl , www.s-ro.nlAbonnement: Kosten 91,80 perjaar, studenten betalen 45,90 perjaar. Losse nummers zijn viawww.s-ro.nl te bestellen voor 21,90 ( 16,80 voorleden en partners van Platform31).Alle prijzen zijn excl. 6% BTW. Abonnementen kunnen op elk moment schriftelijk of peremail wordenopgezegd, opzegtermijn is twee maanden www.platform31.nl/abonneren/tijdschriftenAbonnementenadministratie: Annemiek Nieuwenhuis,T +31 (0)70 302 84 84,E annemiek.nieuwenhuis@platform31.nlAdvertenties: Martin de Heer,T +31 (0)70 302 84 84, E martin.deheer@platform31.nlDrukwerkproductie: Platform P, RotterdamAuteurs- en beeldrechten: Aan deze uitgave is de uiterste zorg besteed; vooronvolledige/onjuisteinformatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgevergeen aansprakelijkheid.Overname van artikelen is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding.ISSN-1384-6531Jaap ModderHoofdredacteur S+ROS+RO 2013/04 3IntroHoofdredactioneelWe houden meer van auto's...Sinds kort heeft het NRC zijn `Hollands Dagboek' weerin ere hersteld. Ik las een week belevenissen van PaulHaenen, dominee Gremdaat. Hij zit tevreden in de Tha-lys naar Parijs en vraagt zich af wanneer de plannenvoor de Zuiderzeelijn, van Amsterdam naar Groningenen verder, weer uit de kast gehaald worden. Voegtdaaraan toe: `Ik heb het idee dat de overheid meer vanauto's houdt dan van treinen.'Ik voel me thuis bij Paul Haenen. Maar anders dan hijvraag ik mij niet af wanneer de plannen voor de Zui-derzeelijn weer uit de kast worden gehaald. Die komennamelijk nooit meer uit de kast. De reden geeft Haenenzelf: onze overheid houdt meer van auto's. De Zuider-zeelijn werd door bestuurders in het Haagse om zeepgeholpen en het Noorden liet het gebeuren. Amster-dam liet het ook gebeuren en zag daarbij eigen be-langen over het hoofd, als HSL-eindstation in Europa.Maar ook in het Noorden leert men niet van missers.Met het geld dat men uit Den Haag kreeg, omdat zebereid waren de Zuiderzeelijn te laten vallen, maaktenze onder andere plannen voor beter openbaar vervoerin Groningen en omgeving. Maar dit nieuwe `asset'lieten ze al uit hun handen vallen nog voordat eroverbesloten kon worden. Een verspilling van publieke mid-delen op ongekende schaal. De ringweg rond Gronin-gen komt wel goed. Links of rechts in de politiek maaktniet zoveel uit tegenwoordig. Links in Groningen kiestook voor de auto.En de Groningse PvdA-gedeputeerde die in Den Haagals staatssecretaris nu het hele openbaarvervoerdos-sier van Melanie Schultz in haar maag gesplitst kreeg,heeft al helemaal geen plannen voor welke HSL-lijndan ook. Terecht heeft het Haagse gemeentebestuurzelf de grote broek maar aangetrokken en maakt plan-nen voor een snelle treinverbinding naar Brussel.Zoals de ruimtelijke inrichting van dit land geen zaakmeer is van de nationale overheid, zo lijkt het open-baarvervoernetwerk op internationale schaal nu ookaan `lagere' overheden te worden overgelaten. Dat iseen slechte zaak, want lang niet alle lokale en regio-nale overheden nemen, zoals de Hofstad, hun verant-woordelijkheid. Het drama van de Fyra leidt bij de rijks-overheid tot pappen en nathouden (NS mag nieuweplannen indienen) maar in bijvoorbeeld het Amster-damse beweegt ook helemaal niks. Falend rijksbeleidwordt niet automatisch gecompenseerd door andereoverheden die hun verantwoordelijkheid nemen. HetRijk kan dus niet alles uit haar handen laten vallen. Hetis overigens op zijn minst opzienbarend hoe het ook nuweer oorverdovend stil blijft in onze global metropolisAmsterdam. En ook de luchthaven Schiphol, beetje luigeworden misschien, vindt het kennelijk niet nodig zelfin beweging te komen voor ordentelijk en snel trein-vervoer tussen Amsterdam en Brussel.Uiteindelijk zal het misschien wel een keer goed komenmaar wat kost dit een (belasting)geld! Onlangs werdbekend dat het ontbrekende stukje rails voor goede-renvervoer in Duitsland over ongeveer tien jaar aan-gelegd zal zijn. Dat is dan dertig jaar nadat hierover,in het kader van de Betuwelijn, een deal was gemaaktmet onze Duitse vrienden en vriendinnen. HeinrichHeine had ongelijk. Alles gebeurt hier niet vijftig jaarlater, het gebeurt dertig jaar later. Met het drama-dossier-Betuwelijn wordt in ieder geval bewerkstel-ligd dat de miljarden investeringen in deze goederenlijnnooit terugverdiend zullen worden, ook al wordt dievolledig geoptimaliseerd. Met de HSL naar het Zuidenis nu al duidelijk dat we heel weinig terug zullen zienvan alle publieke investeringen.Heel merkwaardig dat niemand hier van wakker schijntte liggen. Wat verklaart dit systematisch falendeoverheidsbeleid in het internationale spoorvervoeren bij regionale openbaarvervoernetwerken, zoalsGroningen? Paul Haenen heeft het antwoord: we heb-ben meer met auto's. En dat is in de eerste plaats eencultureel probleem. Openbaar vervoer is geen politiekissue (meer). De PvdA heeft in dit kabinet het openbaarvervoer zonder enige moeite als item laten vallen en deVVD heeft er, met uitzondering van die wethouder inDen Haag, ook helemaal niks mee.Toen ik in Den Haag pleitte voor Transit OrientendDevelopment zei een hoge Haagse ambtenaar: `Ik vinddat zo ideologisch.' Dat is het. Hoge dichtheden enperfect openbaar vervoer levert in het stedelijk gebiedhogere huizenprijzen op, heeft een positief effect opde economie en dus op de welvaart. Het wordt tijd datrechtse politici het openbaarvervoerissue ontdekken.Boris Johnson deed het in Londen, Alain Juppe deed hetin Bordeaux en Mike Bloomberg deed het in NewYork. Jaap ModderVaN De uITGeVeRGeachte lezer,Platform31 is een nieuwe kennisorganisatie diede vraagstukken van stad en regio in samenhangbeschouwt: op sociaal, economisch en fysiekterrein. Bij het verbinden van die verschillendekennisdomeinen kunnen onze media een glansrolvervullen. We werken daarom aan een nieuwemediastrategie die de volle breedte van het werk-terrein bestrijkt.Die nieuwe strategie gaat natuurlijk ook over deomslag van papier naar digitaal. Een eerste be-scheiden stap is gezet. Vanaf S+RO 3/2013 zijn webegonnen met digitale beschikbaarstelling vannieuwe nummers aan de abonnees in een online-`bladeromgeving'. Uiteindelijk willen we een nogslimmere oplossing waarbij levendige interactie,een goed archief met zoekfunctionaliteit en eendekkend verdienmodel de grote uitdaging vormen.Wij kennen nog niet alle e-mailadressen van onzeabonnees. Heeft u interesse in de digitale versie?Mail dan uw abonneenummer (zie adresetiket)of adresgegevens en mailadres naar:info@platform31.nl onder vermelding van:`S+RO aub digitaal'. U ontvangt dan voortaan ook delink naar het digitale exemplaar in uw mailbox.Ondertussen zijn wij benieuwd naar uw visie op detoekomst van het werkveld, (online) kennisontwik-keling/kennisverspreiding en de rol van uw vakbladdaarin. Wij horen graag van u!Mail uw reactie naar: jan.kadijk@platform31.nlOpleidingRuimtelijke OrdeningAlle juridische, beleidsmatige en planeconomischeaspecten voor een optimale invulling vanuw ruimtelijke beleid!OpleidingOmgevingsrechtD? opleiding die u alle benodigde kennisbiedt van het complexe omgevingsrecht!www.sbo.nl/omgevingsrecht5-daagse opleiding7, 14, 21 & 28 november en 12 december 2013 | WTC Rotterdamwww.sbo.nl/opleidingro5-daagse opleiding6, 14, 21 en 28 november & 11 december 2013 | WTC RotterdamInclusief35 PO-punten!Inclusiefexcursie naarSpoorzoneDelft!67784_68180 adv 185 x 125.indd 1 15-8-2013 15:07:444 2013/04 S+ROIntroColumnS+RO 2013/04 5IntroColumnWies SandersUrban Unlimited/Architectuur FilmFestival Rotterdamwww.urbanunlimited.nl, www.affr.nlGiant's Causeway, UnescoWerelderfgoed, County Antrim,Noord-Ierland.Foto: HazelThompson/The NewYorkTimes/HHOp vakantie naar het uiterste noordpuntvan Noord-Ierland verwachtte ik heerlijkontspannen offline van de natuur te ge-nieten. Maar een paar gekke basaltkeienaldaar waren aanleiding om het gebiedop de Unesco Werelderfgoedlijst teplaatsen. En dat is dan weer aanleidinggenoeg om busladingen grote en bontegezelschappen over de keien te kieperen.Terug in het hotel google-de ik evenwaar die bussen toch vandaan kwa-men. Voor een luttele vijftien pond perpersoon gaat zo'n bus in negen uur doorNoord-Ierland langs een whiskystokerij,twee kastelen en dus het Unescomonu-ment. Misschien moesten ze er onder-weg quasi-optioneel een Iers dekbed bijkopen, maar ik was alleen al aan par-keer- en entreegelden meer dan 25 pondkwijt. Die frustratie heb ik al botgevierdop de vriendelijke parkeerwacht.Wat die toeristen natuurlijk niet over dienoordelijke plek wisten was dat Marconiin de zomer van 1898 daar zijn eersteechte publieke overzeese boodschapdraadloos doorseinde van Ballycastlenaar het eiland Rathlin. Er werd een live-verslag gedaan van een zeezeilreis al-daar. En precies in de week dat ik er was,115 jaar na Marconi's draadloze wereld-daad, werd eenzelfde soort draadlozemijlpaal bereikt. De honderd bewonersvan het eiland werden als eerste Brittenverblijd met een bijzondere draadlozeinternetverbinding. Vanuit Ballycastle ?dat inmiddels is voorzien van glasvezel? wordt de komende zes maanden eenpermanente radioverbinding gemaaktnaar een ontvangstkastje op het eiland.Daarmee test British Telecom (BT) enkeleuitvindingen om afgelegen gebieden tevoorzien van supersnel internet zonderoveral die dure glasvezels aan te leggen.Het is niet zo dat die paar prettig ge-stoorde kunstenaars op het eiland per seeen snelle verbinding willen hebben, hetzijn de nerds van BT die per se vinden datafgelegen gebieden ook tot hun verbon-den territorium moeten horen: com-municatie moet `beter, groter en sneller',de drive die ook Marconi toen had. Waarhaalde ik toch het idee vandaan dat diteen plek was om offline te genieten?Ik had duidelijk de genius loci niet goedaangevoeld.BT refereert vreemd genoeg niet aan dehistorische parallel met Marconi en ookgeen enkele toerist zal de communica-tieve waarde van die plek appreci?renzolang de onzichtbare radioverbindingniet eens op een `Werelderfgoedlijst vanMediacultuur' staat. De hogere waar-dering van historische medialocatieswil ik bij deze bepleiten. Het boeiendeboek Masters of theWord, how mediashaped history van William Bernstein kanleidraad zijn, het plaatst de rol van mediaen het verspreiden van informatie in eenhistorisch perspectief. Een perspectiefdat hard nodig is. In het vorige nummervan S+RO meldden de optimisten van TheCloud Collective dat brede social mediauiteindelijk altijd gunstig is voor demo-cratische ontwikkelingen. Immers: hoebreder en sneller informatie toegankelijkis, hoe meer de burger emancipeert, deopstandeling medestanders vindt en decommunity met zielsverwanten groeit.Ook Bernsteins boek kent vooral datsoort positieve `media maakt vrij'-voor-beelden en ook ik droom evenals TheCloud Collective al jaren van een radicaalpubliek toegankelijk informatiesysteemwaarin burgers en bedrijven positiefuitgedaagd worden om hun eigen stedente ontwikkelen.Maar ruimtelijke ordening hangt in Ne-derland nu eenmaal sterk aan overhedenen het zijn juist niet de overheden dievooraan staan in de verspreiding vannieuwe media; daar zijn onafhankelijkegeeks en scrupuleuze ondernemersvoor nodig. Die overschrijden grenzen,werken snel en buiten de machtskadersom, en maken handig gebruik van nieuwekarresporen in een juridisch ongekar-teerd territorium. Het zijn de dan nogonbekende googles, wikileaks, apples enfacebooks die deze wereld vormen. Zezijn ondemocratisch en vaak ook nogeens onsympathiek maar wij, gulzigena?evelingen, lopen er als Hamelenseratten achteraan. Overheden volgen danveel later, te laat of blijken zelf wat du-bieuze aftappraktijken te hebben onderhet mom van terrorismebestrijding. Ookdat staat gelukkig in Bernsteins boekbeschreven: met iedere nieuwe vorm vaninformatieverspreiding, reageren ook demachthebbers op die nieuwe media: inmisbruik, adaptatie of obstructie.Afgezien van een heel scala aan optimis-tische ruimtelijke planners die liken datnieuwe media ons vakgebied positiefzou kunnen be?nvloeden, vraag ik me af:waarom zijn er zo bitter weinig urbanegeeks en hackers die keihard hun geld entijd investeren om ruimtelijke ordeningop mediagebied op een hoog niveau tebrengen? Die als Marconi blijven proberenen transpireren totdat er dat interactievezoningplan.google.nl daadwerkelijk is (ennee, praat me niet van het inspiratielozeruimtelijkeplannen.nl!). Of totdat diemondige Amsterdammers de gemeenteAmsterdam hacken om de fijne set `in-teractieve' kaarten ook echt interactiefte maken. Of totdat een planparticipatieapp wordt ontwikkeld die langer dan ??nsubsidiabel cultureel project meegaat. Eris nood aan dat soort media-uitvindingenals de zo gepredikte betrokkenheid vanburgers en bedrijven bij de ruimtelijkeplanning werkelijkheid moet worden.Geef ze dan ook de urbane media. Of be-ter: dwing het af, maak het als Marconi.Zodat het straks op de werelderfgoedlijstvan mediacultuur staat. Wies Sanders (1965, een vruchtbaar jaar)is stedenbouwkundige bij Urban Unlimited,bureau voor netwerkgerichte stedenbouw,directeur van het Architectuur FilmfestivalRotterdam en vennoot bij Cinema Culinair.?Ich??bin??ein??Marconi?????????6 2013/04 S+ROIntroQ+AS+RO 2013/04 7IntroQ+AAnne LuijtenStudio-ROanne.luijten@studio-ro.nlMaarten HajerFoto: PBLHet PBL trekt met het rapport aan dealarmbel. U zegt in uw voorwoord dathet klassieke milieubeleid niet meer vol-staat. Wat gaat er mis?`We gedragen ons als een konijn dat inde koplampen staart van een naderendeauto. We weten natuurlijk vrij goed watde problemen zijn die op ons afkomen,maar zijn niet in staat om die op pragma-tische wijze aan te pakken. Met "wisselsomzetten" bedoelen we dat je de sa-menleving z? moet organiseren, dat hetaanpakken van milieuvervuiling geen kos-tenpost is, maar dat het baten oplevertals je vervuiling vermijdt. Voor een deelbetekent dat het weghalen van perverseprikkels zoals het subsidi?ren van fossielebrandstoffen. Het bijdragen aan milieu-vervuiling wordt nu zelfs gestimuleerd.De milieuproblematiek is als de olifant inde kamer: iedereen ziet hem staan maarniemand praat erover.'Het fundamentele probleem is dat desamenleving niet op een duurzame leestis geschoeid, stelt u in het rapport. Eenwoord dat je veel hoort tegenwoordig istransitie. Is dat wat u beoogt en wat isdat precies?`Het woord transitie raakt steeds meeringeburgerd en dat vind ik positief. Wemoeten fundamenteel ingrijpen in demanier waarop wij vanaf de naoorlogsetijd de welvaart hebben geproduceerd.We hebben als land ook de mogelijkhedendaarvoor, zoals technologie?n waar wijgoed in zijn en de manier om dingen slim-mer te organiseren. Een hoopvol initiatiefvind ik het energie-akkoord dat onlangsis bereikt in de bouw met een aantal cor-poraties en bouwers, waarin radicaal deenergierekening wordt aangepakt. Zo'nakkoord toont aan dat het niet zozeer zitop de instrumenten, maar op het aanpak-ken van instituties. Een aantal partijenbesluit om het gewoon te gaan doen.'Is zo'n initiatief wat u bedoelt met uwoproep voor brede coalities?`Milieu is niet iets waar alleen de staats-secretaris over gaat. Je moet bouwen aaneen breed draagvlak, anders gaat het nietwerken. Vaak gaat het mis omdat het deburger niet duidelijk is wat voor voorde-len er zitten aan een verandering van zijngedrag. Bijvoorbeeld dat hij veel minderbelasting betaalt voor een energiezuinigeauto. Dat soort voordelen moeten weveel transparanter maken.'Het klinkt alsof de overheid daarbij hetvoortouw moet nemen. Hoe ziet u de rolvan de overheid?`Er zijn burgers genoeg die initiatiefnemen. Maar op sommige vlakken is hetde overheid die de trekker moet zijn. Hetis alleen de overheid die iets kan doen aanbelastingen, aan subsidies, aan vergun-ningen en aan de infrastructuur. Als bur-gers ge?nteresseerd zijn om decentraalenergie op te wekken, moet het elektri-citeitsnet anders worden ingericht. Alswe windmolenparken op zee willen, moetdat geregeld worden. De rol van de over-heid is kortom nog lang niet uitgespeeld.Maar de energie voor verandering zit bijburgers en bedrijven. Veel bedrijven zijnde overheid inmiddels al ver vooruit. Deoverheid moet nu laten zien dat zij er ookvoor gaat.'Hoe ziet de duurzame stad van de toe-komst er volgens u uit?`Op korte termijn liggen er twee groteuitdagingen voor de stad: het beperkenvan fijnstof en het verdichten van de ste-den. De milieuzones voor vrachtwagensblijkt een enorme gezondheidswinst opte leveren. Maar er zijn nog steeds veelauto's en scooters die allemaal fijnstof-deeltjes uitspugen. De opmars van hetelektrisch vervoer binnen de stad ligtinmiddels gelukkig binnen handbereik.We moeten verder nadenken of we al diemobiliteit van nu wel nodig hebben. Inhet verleden hebben we het scheiden vanwonen en werk gestimuleerd. Nu moetenwe toe naar nieuwe vormen van verdich-ten en goed ontsloten woonmilieus.'Wat verstaat u onder eco-innovaties?`Nederland en in bredere zin Europa kun-nen met de technologische capaciteit diewe hebben tot oplossingen komen voorde brede problematiek waar steden intoenemende mate mee zullen kampen.Daar moeten we onze innovatiekrachtop richten. We hebben bijvoorbeeld eensterke agrarische sector: hoe kunnen wein een bio-based economy hoogwaardigenatuurlijke producten op een effici?ntewijze koppelen aan de chemie? Hoekunnen we in de stad onze woningenbeter isoleren, functies beter clusteren,en komen tot slimmere verlichting enict? Innovaties op deze gebieden zijn degrootste groeimarkt van de wereld enwij behoren op dit moment bepaald niettot de voorhoede. Landen als Denemar-ken en Duitsland gaan op dit gebied veelsneller dan wij.'Wat is uw advies aan de mensen in depraktijk: de ontwerpers, bouwers, plan-ners, wat kunnen zij hieraan bijdragen?`Het aanpakken van de dertig procentCO2-uitstoot waar de gebouwde om-geving voor verantwoordelijk is, is eenprachtige opstap naar de ontwikkelingvan allerlei technologie?n. Maar ookde dienstverlening hieromheen moetop een slimme manier georganiseerdworden. Omdat wij nu eenmaal meergericht zijn op dienstverlening dan op demaakindustrie liggen hier veel kansen.Daarnaast heeft Nederland natuurlijkeen fantastische reputatie op het gebiedvan planning en stedenbouw. Het is eenlogisch vervolg om die traditie voortte zetten op het gebied van duurzame,toekomstgerichte steden. We moetennadenken over de stad met veel socialeveerkracht die tegelijkertijd weinigenergie kost. Het groeien van de wereld-bevolking ?n de gemiddelde welvaartzorgt voor een prijsstijging van grond-stoffen en energie. Concepten die hetmogelijk maken dat steden aangenameen betaalbare plekken worden om televen, kunnen voor Nederland een goedexportproduct opleveren.' Anne Luijten (1967) is zelfstandig geves-tigd publicist en hoofdredacteur van hetplatform Gebiedsontwikkeling.nu van deTU Delft.Onlangs kwam hetPlanbureau voor deLeefomgeving (PBL) methet kritische rapport`Wissels omzetten'. Hethuidige milieubeleid inNederland schiet tekortom de milieuproblemenvan de eenentwintigsteeeuw aan te kunnen.Nederland moet weervoorop gaan lopen,betoogt Maarten Hajer.Maarten Hajer, directeur Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)Nederlandse planningstraditie richtenop verduurzaming steden8 2013/04 S+ROIntroColumnS+RO 2013/04 9IntroColumnMathis J. BoutuRBMaTH/Urban versus Urbanwww.urbmath.comIllustraties: Pepijn BerghoutNoten1 Wie van de buitenstaanders (gemeente, beleidsmakers, zakelijkeprofessionals) is in staat om de creativiteit en het ondernemerschapvan de grootstedelijke creatievelingen te begrijpen en op waarde teerkennen?2 Wie van de voorgenoemde personen/instanties kan met dezegrootstedelijke creatievelingen communiceren op een gelijkwaardigemanier en zodoende leren van hen?3 Vrijwel alle nieuwe trends en stromingen ontstaan vanuit degrootstedelijke subculturen.4 Het woord bobo's wordt tegenwoordig in alle lagen van desamenleving gebruikt voor het, enigszins in negatieve zin, aanduidenvan bestuurders, of hoge piefen in het algemeen. Het grappige isdat de term zelf vanuit het Surinaams (Sranan Tongo) komt, wat,zoals met vele Surinaamse woorden, weer vaak gebruikt wordt indagelijkse straattaal. De term betekent letterlijk sufferd; iemanddie zich suf of bang gedraagt en niet durft om het nodige te doen ofte ondernemen. Dit is dan ook het tegenovergestelde van de urbancreatievelingen.5 De term `slapen' slaat niet letterlijk op slapen, maar komt vanuit dehiphopterminologie. Met slapen wordt dan ook bedoeld dat je nietbewust bent van iets relevants. Je onderschat het, mist de schoonheiden erkent de kracht er niet van. Zodoende zijn de bobo's die desubcultuur van de straat nooit betreden, degenen die op diezelfdestraat slapen. Tevens wordt gespeeld met het `omlaag halen' van dehoge piefen door het visuele plaatje te projecteren van bobo's, diezichzelf te deftig vinden voor urban cultuur, maar `s avonds letterlijkop de straten liggen te slapen als een gemiddelde zwerver.6 De grootstedelijke mathematicus is een metafoor voor de nieuwevormgever van de stad. Deze is als enige in staat om gedragscodesbinnen stedelijke culturen te ontcijferen, zodat deze waardevolleinformatie omgezet kan worden naar (ruimtelijke) ontwerpenwaar de gebruiker zich ?cht aan kan relateren. Als anomalie is Neo,hoofdfiguur uit The Matrix-trilogie, de enige mens in staat om deschijn van de geprogrammeerde werkelijkheid te doorzien en tedoorbreken, wat letterlijk gepaard gaat met het `kraken' van debinaire programmacodes waaruit de voorgeprogrammeerde wereldbestaat. Een passende metafoor.(slapen) Op de straat!?`...The street is a room byagreement...a community roomdedicated to the city for commonuse...it's ceiling is the sky...'Louis KahnWie kraakt de code van de straten?1Wie is in staat om in dezelfde codetaal te praten?2Creativiteit ontstaat tegenwoordig in de stijl van de straat3en die bobo's4 komen er niet maar slapen wel op de straat5De grootstedelijke mathematicus is als Neo in 't codekraken6postbode zakenBrengt de boodschap van wie ook op de stratenz'n creativiteit loopt te stavenVergroot het bereik en het reikt nu elke stoeprand tot aande haven7Een urban mediator8 kent de subculturele lagen en kringenHoudt alles in de gaten met het pluggen van nieuwe dingen9Dus ga de straten op kijk even de hoek omzie daar de creatieve professionals van de toekomst107 Nog steeds wordt alleen het vakgebied betrokken bij het dialoogomtrent stedelijke ontwikkeling. Wanneer breekt de tijd aan dat nietvoor de hand liggende doelgroepen standaard betrokken worden?Wanneer ontstaat er een keer een kruisbestuiving tussen de oldschool- en new school-architecten?8 De urban mediator slaat op de grootstedelijke mathematicus, zoalseerder genoemd, die niet alleen in staat is om idee?n tot concreteplannen uit te werken, maar ook om kloven te overbruggen tussensociale klassen. Deze gaat crossmediaal te werk en spreekt zowel detaal van de stedelijke subculturen als die van de gevestigde orde.9 De mediator kent de subcultuur en houdt de ontwikkelingen in degaten. Vandaar de woordspeling verderop in de zin met het woord`pluggen'. Pluggen is natuurlijk een verwijzing naar datgene watmen letterlijk in gaten zet om schroeven op hun plek te houden,maar pluggen is ook een moderne (Engelse en urban) term voor opspontane wijze reclame maken of aandacht vragen voor iets nieuws.10Deze creatieve professionals zijn in staat om verschillendetalen te spreken, codes te ontcijferen, kloven te overbruggenen plannen te ontwikkelen waaraan een langetermijnvisie tengrondslag ligt ? waar op dit moment bij gevestigde spelers in destedelijke ontwikkeling een gebrek aan is. Sociale en economischeduurzaamheid is hierin eerder regel dan uitzondering.Deze column is tot stand gekomen naar een concept van MathisJ. Bout, vormgegeven in nauwe samenwerking met illustratorPepijn Berghout en artiest MSiz. MSiz is een MC uit de Rot-terdamse undergroundscene waar hij als lid van hiphopformatieSchrijversgilde opkwam. Naast het schrijven van zinnenprikke-lende lyriek, is hij een MC die graag vertoeft op plekken van kruis-bestuiving tussen muzikanten en diverse creatievelingen.Mathis J. Bout (Laakkwartier-Noord, Den Haag, 1980) is architecten oprichter van URBMATH, bureau voor architectuur, onderzoeken ontwerp. Eerder werkte hij tien jaar als presentator/host vandiverse hiphopradioprogramma's, urban-lifestylefestivals enjongerenevenementen. Als ervaringsdeskundige, in de rol vancoach, is hij betrokken geweest bij talentonwikkelingstrajectenvoor young potentials in talloze probleemwijken.S+RO 2013/04 11Thema StadstratenIntroductie10 2013/04 S+ROThema StadstratenIntroductieStadstratenArjan HarbersRedacteur S+ROIllustratie: Max KismanWinkelstraten kennen een groot ver-loop. Als je er twee maanden niet ge-weest bent zie je telkens weer nieuwewinkels. Zonder je te kunnen herinnerenwelke verdwenen zijn. Dit grote verloopis symptomatisch voor de dynamiekvan aanloopstraten. Sinds een tijdje zijndeze straten in het nieuws. Het gaatslecht met de aanloopstraat, en dat iseigenlijk altijd te betreuren. Want watis er leuker dan een straat vol kleinewinkeltjes, die ook nog de achterlig-gende woningen beschutten tegen hetstadsverkeer? Jane Jacobs eatyour heart out.De slechte staat van de aanloopstratenheeft natuurlijk van alles te maken metleegstand, veroorzaakt door de crisis ende internetverkopen. Volgens Locatusstaat in 2013 7,4 procent van de winkelsleeg. Volgens het Planbureau voor deLeefomgeving zelfs tegen de 8 procent.Deze leegstand komt het meeste voorin de bekende krimpgebieden. Een voor-beeld: in Limburg stond op 1 januari 2013bijna 10 procent van het winkelopper-vlak leeg, in Noord Holland daarentegenslechts 4 procent.Hoe kunnen we de leegstand te lijf gaanen voorkomen dat de straten verderafglijden? Winkeliersverenigingen,woningcorporaties en gemeentes heb-ben volop aandacht voor hun openbareruimte en collectieve inzet is gebodenom de straten weer uitstraling te geven.Zo is in Arnhem de Klarendalsewegnieuw leven ingeblazen als levensadervan het modekwartier; kent Amsterdamde Haarlemmerstraat en Haarlem-merdijk en wordt in Rotterdam actiefingegrepen op de voorheen goeddeelsverloederde Nieuwe Binnenweg. Maarniet elke aanloopstraat die het moeilijkheeft kan rekenen op gemeentelijkesteun. De gemeente heeft immers ooknog winkelcentra, een kernwinkelge-bied, shopping malls en moet keuzesmaken. Niet alle maatregelen zijnoverigens een aanwinst voor de straat.In Rotterdam zien we bijvoorbeeld datde leegstand wordt bestreden doorenerzijds kleine nichewinkeltjes aante trekken, maar anderzijds ook doorpanden samen te voegen zodat groterevloeroppervlaktes beschikbaar komenvoor franchiseketens. Met rampza-lige gevolgen voor de kwaliteit van deleefomgeving: tientallen meters ramenin de plint worden met plastic reclamesgeblindeerd en meerdere entrees wor-den vervangen door ??n entree. Hierlijkt grootschaligheid een zwaktebodom een winkelstraat te redden.In ons rondetafelgesprek gingen we inop de revitalisatie van Rotterdamsestadstraten. Voor welke aanpak is hiergekozen? Amsterdam lijkt, in tegenstel-ling tot Rotterdam, zijn stadstratenbinnen de Ring op orde te hebben endenkt na over een uitrol hiervan buitende Ring, zo laten Koos van Zanen en JosGadet zien. Het zijn echter de middel-grote steden die het meest met winkel-leegstand te kampen hebben. Tim Prinsziet mogelijkheden voor winkelstratenin deze steden en stelt het `Schiphol-concept' voor als remedie. Een reedsbeproefd middel is de Business Impro-vement Zone (BIZ). Drie jaar geledenschreef Beitske Boonstra in S+RO overde Nederlandse introductie van dit uitGroot Brittanni? ge?mporteerde con-cept. In dit nummer doet zij verslag vande stand van zaken in Groot-Brittanni?en de eerste ervaringen in Nederland.Naast maatregelen op het vlak van soci-aal beheer en programmering maakthet herprofileren van de bestaandewinkelstraten deel uit van de strategieom ze nieuw leven in te blazen.We zien steeds meer terrassen enminder parkeerplaatsen. We lopen overbredere stoepen met gebakken rodeklinkers en nieuw straatmeubilair. Erzijn volwassen bomen geplant. Gevelsworden onderhouden en vaak weer inoorspronkelijke staat gebracht, waarbijlompe reclame-uitingen worden terug-gedrongen. Hoe gunstig dit uitpaktwordt duidelijk als je in Antwerpen gaatwandelen rondom het Centraal Station.Katrijn Apostel beschrijft hoe een com-binatie van onder meer verkeersmaat-regelen, herinrichting van de straten,aanpak van de `rotte kiezen' en actiefsociaal beleid de wijk `2060' van een no-gozone in een prettige stadswijk heeftveranderd.Ook de recente boeken The City At EyeLevel van Stipo en Straten Maken vanVeenenbos en Bosch getuigen van eenhernieuwde aandacht voor het ambachtvan straten maken. De Urbanisten slui-ten hierop aan, maar zijn daarnaast opzoek naar manieren om de weggebrui-ker te verleiden tot een bepaald gedragin plaats van te dwingen. In dit nummerlaten we twee Londense voorbeeldenzien uit het minutieuze Europese onder-zoek van De Urbanisten naar de ruimte-lijke concepten en materiaalgebruik vanonlangs vernieuwde stadstraten.Han van de Wetering praat ons bijover Z?rich waar een stadstraverseonmiddellijk naar de menselijke maatis gedownscaled, nadat haar functieoverbodig geworden was door de aanlegvan de snelwegring rondom de stad.Maar het zijn niet per se de radialen, destadstraten of de aanloopstraten dieopnieuw aandacht krijgen. De inrich-ting en het beheer van de openbareruimte spelen een belangrijke rol in hetaantrekkelijk maken en houden van desteden. En die inrichting wordt steedsvaker aan de bewoners overgelaten.Eric van Ulden en Wijnand Galema doenverslag van hun historisch typologischonderzoek naar de ontwikkeling van destoep in Nederland. Zij beschrijven destoep in functie van een hybride zonetussen het priv? en openbare domein.Dankzij de crisis is de stedelijke ontwik-keling verschoven van de uitleglocatiesnaar de bestaande stad. Dit biedt kan-sen voor de bestaande straten, maar omde winkelleegstand tegen te gaan moetde economie wel weer aantrekken. Kande winkelstraat op lange termijn optegen de perifere detailhandel en inter-netverkoop? In dat licht is het de vraagof de winkelstraat geen achterhoedege-vecht voert en of we niet moeten gaannadenken om van winkelstraten woon/werkstraten te maken. 3128141312111510546 79Koos van Zanen en Jos GadetGemeente Amsterdamwww.dro.amsterdam.nlS+RO 2013/04 13Thema StadstratenVernieuwde wegennaar interactieStadstraten in AmsterdamBron: Dienst Ruimtelijke Ordeninggemeente Amsterdam12 2013/04 S+ROThema StadstratenVernieuwde wegennaar interactie3128 131211141054679TussenmeerPieter CalandlaanBos en Lommerweg/Burg. de VlugtlaanPostjeswegCornelis LelylaanHeemstedelaan/PlesmanlaanAalsmeerwegRaadhuisstraat/Rozengracht/Jan EvertsenstraatBeethovenstraatDamrak/RokinVijzelstraat/Vijzelgracht 180? momentOostelijke Handelskade Ringzone A10StadsstratenLinnaeusstraatMiddenweg15 IJburglaanDe foto's bij dit artikel zijn van Koosvan ZanenEconomisch sterk en duurzaam, uit diegedachte komt de recente aandachtvoor de stadstraat voort. De stad isgebaat bij aanloopstraten met eengrote diversiteit aan functies. Het zijnde voornaamste interactiemilieus in debuurt. Stadstraten zijn essentieelomdat ze zorgen voor diversiteit enlevendigheid. Gebiedspecifiekekwaliteiten, demografische ontwikke-lingen, de ligging ten opzichte van hetcentrum en economische kenmerkenbepalen de ontwikkeling.Het begrip stadstraat roept robuusteassociaties op: druk, bruisend, verkeer,terrassen, rumoerig, winkels, neonre-clame, enzovoort. Bekende stadstratenspreken tot de verbeelding en (zoudenmoeten) fungeren als visitekaartjes:Ramblas, Broadway, Oxford Street en? op Nederlands niveau ? Coolsingel ofDamrak-Rokin. Het defini?ren van `destadstraat' is overigens niet zoeenvoudig. Met het opsommen van eenaantal typeringen ? in het verlengdevan de robuuste associaties ? kun je hetbegrip in ieder geval redelijk benaderen(zie kader op pagina 14). Bij al dezetyperingen gaat het steeds om eenrelatief verschil met de meeste anderestraten (in de buurt, of wijk).DuurzaamDe rehabilitatie van de stadstraat in deStructuurvisie Amsterdam 20401 heeftveel te maken met de herwaarderingvan de geografie in de ontwikkeling vande stad. We kijken weer heel goed hoemensen de stad werkelijk gebruiken, ennemen d?t tot uitgangspunt bij hetstedenbouwkundig ontwerp enprogramma. Het klinkt logisch. Maar desterk projectgestuurde praktijk van deafgelopen decennia heeft lang nietaltijd `de juiste dingen op de juiste plek'opgeleverd. Zeker in de jaren 1990leverde ongeveer elke plek goud op:voor de ontwikkelaar, voor de beleggeren voor de gemeente. Op al die plekkenwerden dezelfde dromen uit de grondgestampt. >>Vernieuwde wegen naar interactie14 2013/04 S+ROThema StadstratenVernieuwde wegennaar interactieS+RO 2013/04 15Thema StadstratenVernieuwde wegennaar interactiezaken te doen, of om een gezamenlijkhersenspinsel uit te werken. Maar hetis ook de wereld van de lezing, deworkshop en het college. En wat tedenken van de modeshow en perscon-ferentie.Daarnaast zijn vele face-to-face-ont-moetingen impliciet: zien en gezienworden op straat, in de winkel, op hetterras, in de kroeg, bij de skate-ramp ofin de foyer van het theater. Onont-koombaar leren we via de toevalligeontmoeting wat de samenlevingbeweegt, wat street credibility heeft enwaar je juist n?et (meer) mee moetaankomen. Onze breinen sonderen wat`de markt' zoal voor wensen heeft? heel precies, heel scherp. Zo winnenwe de grondstoffen voor de creatieve-en kenniseconomie. En voordat we in deval trappen dat het hier om eenelite-economie gaat: het is de overle-vings- en emancipatie-economie vanhet huidige tijdsgewricht. Je moet ietswillen en iets kunnen, met je hoofd ofmet je handen ? het liefst met allebei.3De kenniseconomie wordt steedsbelangrijker. De volksverhuizing naar desteden, een wereldwijd fenomeen,wordt er door verklaart. Wil je (econo-misch) emanciperen, dan zoek je je heilbij voorkeur in de stad, het speelveldvan de impliciete en expliciete ontmoe-tingen: het interactiemilieu van dekenniseconomie. De stadstraat behoorttot de voornaamste interactiemilieusin de stad, en symboliseert depositieve relatie tussen duurzaamheiden economische kracht.Meerdere functiesDe hedendaagse stadsbewoner kandagelijks ervaren hoe belangrijk de rolvan de stadstraat is. Het is eenTomTom, een verleider, een verzorgeren verbinder tegelijk. De stadstraatwijst je de weg. En leidt in ieder gevalergens heen. Talloze passantenkennen een buurt alleen van destadstraat. Een contra-intu?tiefruimtelijk aspect van een stadstraatis dat hij dikwijls in een relatiefrustige omgeving ligt. De stedeling wilzich `om de hoek' aangetakt weten bij`de stad'. Het rustige stedelijkewoonmilieu kan niet zonder destadstraat, terwijl de stadstraatbestaansrecht ontleent aan deaanliggende woonmilieus die hijverzorgt en bedient.Vaak vormen stadstraten de `langelijnen' in de stad. In die functie lijkenze iedereen met iedereen te verbin-den. Hoe langer de lijn, des te meerbuurten en sferen de stadstraataandoet en vertegenwoordigt ? hoegroter ook de kans dat er zowel`betere' als `mindere' buurten langsdezelfde stadstraat liggen. Via destadstraten lijken de zwakkerebuurten zich aan de sterkere broedersen zusters te kunnen optrekken. Ditaspect van de stadstraat is eenuiterst belangwekkend gegeven in dehuidige praktijk van de Amsterdamsestadsontwikkeling. Het speelt eensleutelrol bij het inspelen op deenorme demografische druk op destad enerzijds, en bij de fragieleaansluiting tussen de vooroorlogse ende naoorlogse stad anderzijds.Demografische drukDe trek naar de stad is, zoals gezegd,goeddeels te verklaren door deDe stadstraat:? Heeft doorgaans een verblijfs- ?n een verkeersfunctie;? ligt op een, voor beide functies, strategische en stadslogische plek;? heeft, of had, dikwijls een belangrijke functie in het stedelijke verkeersnet-werk: voor de auto, het OV, de fiets en voor voetgangers;? herbergt tal van voorzieningen op buurt-, wijk- of stadsniveau zoals win-kels, openbare gebouwen en horeca;? behoort meestal tot de bredere straten van een wijk of buurt;? is dikwijls relatief lang en kan meerdere buurten en wijken verbinden;? ligt in een relatief dichtbebouwde en -bevolkte omgeving;? is vaak de bekendste straat in de directe omgeving;? herbergt vaak de grotere gebouwen in de omgeving;? kent een verhoudingsgewijs geringe woonfunctie ? maar die is er wel.kenniseconomie en de noodzaak totinteractie. De structuurvisie speelt opdeze behoefte in: zeventigduizendwoningen erbij, in bestaand stedelijkgebied. De woonpreferentie van dezestedelijk gerichte huishoudens is nietzozeer de woning, maar wel hetvoorzieningenniveau in de directewoonomgeving: rust versus drukte.4De behoefte aan dit soort woonmili-eus is in Amsterdam veel groter danhet aanbod, zo blijkt ook uit devierkantemeterprijzen in deze milieusdie verreweg de hoogste in Nederlandzijn.5 Inmiddels heeft Amsterdam ruimachthonderdduizend inwoners engroeit de stad nog steeds metgemiddeld dertienhonderd inwonersper maand. Er is ??n `maar': dedemografische druk richt zich bovenalop het hoogstedelijke gebied binnen deRingweg-a10. Dat heeft tot gevolg datdit gebied inmiddels `vol' begint teraken en voor velen onbereikbaar isgeworden als vestigingsplek, vanwegehet geringe aanbod. Vandaar ook datmenigeen inmiddels zijn heil zoekt inde zone die zich net buiten de Ring (ofboven Het IJ) bevindt. In de structuur-visie heet dit verschijnsel de `uitrol vanhet centrummilieu'.Feitelijk breidt het hoogstedelijkemilieu van Amsterdam zich (weer) uitsinds 1985. Door de jaren heen zijnvervallen woonwijken getransfor-meerd tot gemengde woon- enwerkmilieus. De bestaande, somsrudimentaire, stadstraten in devooroorlogse, organische stad hebbendeze `uitrol' als bijna vanzelfsprekendhelpen geleiden. De stadstratenverzorgden en verleidden de groeiendeen kapitaalkrachtiger wordendebevolking en bevestigden eens te meerdat er weer nieuwe buurten `bij warengaan horen'. Inmiddels wordt ook bij denaoorlogse stad aangeklopt om aan degroeiende vraag van stedelijke gerichtehuishoudens te voldoen. Maar het lijktnog niet zo eenvoudig om ook daar dievraag te faciliteren.Modernistische stadHat naoorlogse Amsterdam heeft eengeheel andere stedenbouwkundigestructuur dan het vooroorlogse. Het isde stad van de ruimte, het vele groen,de strokenbouw en de functiescheiding.Van de stadstraat werd in de naoor-logse stad steeds meer afstandgenomen. Waren de Bos en Lommer-weg en, al in mindere mate, de Burge-meester de Vlugtlaan (Slotermeer) nogstadstraten, in de latere tuinsteden zijnze feitelijk niet meer aanwezig (metTussen Meer in Osdorp als opmerkelijkeuitzondering).Het verschil tussen vooroorlogs ennaoorlogs Amsterdam is bijzondergroot, in fysieke zin. Precies op descheidslijn loopt ook nog eens deRingweg-a10. Aan weerszijden van deringweg ligt een zone waarin zich in deloop der tijd allerlei grootschalige envaak extensieve functies hebbenkunnen vestigen, dikwijls in een >>Geografisch onderscheid tussenplekken, naar aard, ligging en potentie,leek niet meer te bestaan. En als er alonderscheid was, was het bedacht, opde tekentafel.Nu, luttele jaren later, weten we welkevan die dromen duurzaam zijn geble-ken, en welke een leven als wezens-vreemd decorstuk leiden. In het laatstegeval gaat het zonder uitzondering omprojecten waarbij de geografie niet aande basis lag en de stadslogica (derhalve)ontbreekt. Voorbeelden zijn hetzogenaamd stedelijke, maar in elk gevalprijzige koopappartementencomplex inde tuinsteden, en de kantorenlocatie inde periferie van de stad. Het conceptvan de stadstraat lijkt evenwelonverwoestbaar ? of het er nu ??n isuit het verre verleden, of een recente.Hoe kunnen we dat verklaren? Wellichtomdat de stadstraat in een aantalessenti?le behoeften voorziet bij hetleven in de stad.Economisch sterkDe herwaardering van de stadstraatheeft ook te maken met de structureleveranderingen in de economie. In dehedendaagse creatieve- en kenniseco-nomie draait het in belangrijke mate omintensieve interactie tussen mensen:direct en face-to-face welteverstaan.2Dikwijls wordt de ontmoeting gearran-geerd: mensen spreken ergens af om16 2013/04 S+ROThema StadstratenVernieuwde wegennaar interactieS+RO 2013/04 17Thema StadstratenVernieuwde wegennaar interactieweinig gestructureerde stedenbouw-kundige setting. Het is de zone waarinnu bijvoorbeeld de Zuidas wordtgebouwd.Maar nog steeds kun je op tal vanplekken ervaren hoe abrupt de organi-sche, vooroorlogse stad ophoudt bijdeze `ringzone'. We noemen dezeervaring ook wel het 180 graden-mo-ment. Een aansprekend voorbeeld is dekruising van de Jan Evertsenstraat metde Orteliuskade. Kijkend richtingMercatorplein zien we een klassiekestadstraat: met winkels in de plinten,een dichte en gevarieerde bebouwingen vooral: talrijke mensen. Draaien weons 180 graden om, dan zien we leegte,asfalt en bovenal: nauwelijks mensen.Ergens op de Cornelis Lelylaan kun jeook zo'n 180 graden-moment beleven,of in de Beethovenstraat, de Aalsmeer-weg, de Heemstedestraat en dePostjesweg. Het zijn tevens de momen-ten waarop deze stadstraten ophoudenstadstraat te zijn. En dat trekt eenstevige wissel op de stedelijke ontwik-keling. Allereerst wordt hiermee deuitrol van het centrummilieu bemoei-lijkt: er ontbreekt massa om destadstraat een stukje te verlengen omde uitrol te geleiden. Daarbij is dezeverlenging essentieel om de functie vanverbinder tussen sterke en mindersterke buurten te kunnen voortzetten.Het ontbreken van die verbindingsfunc-tie, op kritieke plekken, is ??n van deaspecten waardoor de naoorlogse stadnog immer `losgekoppeld' voelt van devooroorlogse stad.Stadstraten makenIn de huidige praktijk van de Amster-damse stadsontwikkeling zien we nogsteeds nieuwe (delen van) stadstratenopkomen: het noordelijke deel van deMiddenweg in de Watergraafsmeerkrijgt steeds meer kenmerken van eenstadstraat ? in het verlengde van deLinnaeusstraat. Hetzelfde geldt voor deOostelijke Handelskade, die steeds meerals de broodnodige hoofdstraat van hetOostelijk Havengebied gaat fungeren.Soms worden stadstraten doelbewustontworpen. De IJburglaan is hiervan eenvoorbeeld. Maar ook het gedeelte vande Pieter Calandlaan, ter hoogte vanhet Zuidkwadrant in Osdorp kan als eenintrigerende poging worden gezien.Laatstgenoemde voorbeelden zijn nogte pril om ze op hun merites te beoor-delen. Ze maken inmiddels wel duidelijkdat het cre?ren van een nieuwestadstraat vakwerk vereist: van deplanoloog, die de juiste plek sondeert,van de stedenbouwkundige die eenaangename ruimte ontwerpt en van dearchitect die de specifieke rol van degebouwen in de straat begrijpt.InterventiesIn de Amsterdamse praktijk van destadstraten, echter, gaat het inverreweg de meeste gevallen ominterventies in het bestaande. Rudi-mentaire stadstraten dienen zich alshet ware vanzelf aan. Maar dan beginthet pas. Er moet worden gerehabili-teerd, geherprogrammeerd, opgeknapt,uitgekocht en heringericht. Er moetworden gepraat als Brugman, ermoeten schouderklopjes wordenuitgedeeld en er moet vooral heel veelgeduld worden uitgeoefend.Dat neemt niet weg dat we in Amster-dam steeds beter leren begrijpen hoeeen goede stadstraat functioneert. Enminstens zo belangrijk: we onderken-nen vaker dat het soms gewoon nietgaat werken. Dit komt als geroepen bijinterventies in het functionele,naoorlogse Amsterdam. Hoe cre?er jede voor de stadstraat kenmerkendegesloten wanden terwijl er nu stroken-bouw haaks op de potenti?le stadstraatstaat? Vergt dit een breuk met destedenbouwkundige structuur, ofkomen we werkende weg op eenminder rigoureuze interventie? Hoevullen we al die plinten met de zogewenste veelheid en veelsoortigheidaan voorzieningen, in de wetenschapdat het draagvlak in de omgeving zichmeestal in een veel lager tempoontwikkelt? Plinten vullen to the maxheeft dan niet zoveel zin. Het komtgoed uit dat `tijdelijkheid' de afgelopenjaren een geuzenbegrip is geworden.Elke fase in de ontwikkeling van destraat wordt haar eigen voorzieningengegund ? naar hoeveelheid en kwaliteit.Het verdichten van de woonbuurten diede stadstraat-in-sp? flankeren iswaarschijnlijk de meest welkomeinterventie voor de stadstraat zelf. Enbovenal zullen de ijle zones, zo type-rend voor de 180 graden-momenten,geslecht moeten worden.Terug naar het begin: een stadstraatlaat zich moeilijk defini?ren, hoogstenstyperen. Er bestaat naar ons wetengeen blauwdruk voor de ontwikkelingvan stadstraten. Dat heeft zo z'nprettige kanten ? het maakt het toteen bijzondere uitdaging, elke keeropnieuw. Daarbij zijn de gebruikers vande stad onze primaire leermeesters. Werealiseren ons verder dat ontwikkelingvan een stadstraat afhangt van degebiedspecifieke kwaliteiten ervan, derelatieve ligging ten opzichte van hetzich uitrollende centrummilieu, en dedemografische ontwikkelingen. Datvergt geografische notie, stedenbouw-kundig inzicht en economischesensoren. Met deze bagage moetenruimtelijke ordenaars weer de stad in,de straat op. portret van Amsterdam, SuN Trancity,Amsterdam, 2011.3 Glaeser, E., Triumph of the City. HowOur Greatest Invention Makes Us Richer,Smarter, Greener, Healthier, and Happier,The Penguin Press, NewYork, 2011.4 Baaren, M. van, A'dam en E.V.A zoekeneen woning! De aantrekkelijkheid vanAmsterdam als vestigingsplaats voorkenniswerkers en mensen werkzaam in decreatieve sectoren. Derde meting, DienstRuimtelijke Ordening, Amsterdam, 2011.5 Gadet, J. en Zanen, K. van, `Shaping theCore City: It's People that Matter. Aboutan Amsterdam tool reducing sprawl', in:Annals of the 44th ISOCaRP Congress2008; Gadet, J.; Zanen, K. van en Buursink,E., `Grensvlakken: de ontbrekende schakeltussen Amsterdams voor- en naoorlogsestadsdelen', in: Geografie, 21 (4), 2012.Koos van Zanen en Jos Gadet werkenbeiden als hoofdplanoloog bij de DienstRuimtelijke Ordening van de gemeenteAmsterdam.Noten1 Gemeente Amsterdam, StructuurvisieAmsterdam 2040. Economisch sterk enduurzaam, 2011.2 Florida, R., The Rise of the Creative Class,and how it is Transforming Work, Leisure,Community and Everyday Life, NewYork,2002; Zanen, K. van, Productiemilieusvoor de creatieve sector in Amsterdam,Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam,2006; Glaeser, E., Triumph of the City.How Our Greatest Invention Makes UsRicher, Smarter, Greener, Healthier, andHappier, The Penguin Press, NewYork, 2011;Gadet, J., Terug naar de stad. GeografischS+RO 2013/04 19Thema StadstratenRondetafelgesprekNieuwe Binnenweg, RotterdamFoto: Arjan HarbersWitte de Withstraat, RotterdamFoto: Kristin JensenDeelnemers aan hetrondetafelgesprek bekijkeneen ademende plint in hetZomerhofkwartier, Rotterdam.Foto: Denise Vrolijk`Een goede plintenstraat is niet per seeen winkelstraat.' Hans Karssenberg(Stipo) is duidelijk over de rol die deplint van gebouwen in een levendigestadstraat kan spelen. Een mix vanfuncties (wonen, werken, verblijven,vermaken, winkelen) is cruciaal. Deligging van de straat bepaalt het suc-ces, daar zijn alle deelnemers aan hetrondetafelgesprek het over eens. Datiedere straat vraagt om een eigen aan-pak ook. Elke straat vertegenwoordigtimmers een specifieke stadscultuur.`Ik heb alles met stadstraten,' vertelteen bevlogen Henk Hartzema (StudioHartzema). `Aan een straat zie je waar jebent, er zit alles in wat de maatschappijis. Er zijn zoveel eigenschappen in eenbeeld van een straat die de cultuur ver-tegenwoordigen. Die is per stad en landweer anders. De Amerikaanse straat,bijvoorbeeld, is de Amerikaan ? watJefferson bedacht: oneindige straten,niemand op het eind, iedereen is gelijk,oneindige mogelijkheden, enzovoort. DeFranse straat is die van hi?rarchie, wantiemand is dienend en de ander is de lei-der. Bij ons wonen de koning en koninginin de bosjes, we weten niet hoe het huiseruit ziet. Dat is het enige konings-huis zonder paleis aan het eind van destraat. We weten beter hoe BuckinghamPalace eruit ziet, dan het huis van onzekoning. Oftewel: onze straten verstop-pen verschillen. We zijn anti-Frans omhet maar zo te zeggen.'Hartzema vervolgt: `Alles zit in destructuur van de straten, daar zit hetgeheim van de cultuur. Om dat geheimte ontrafelen gebruik ik mijn eigen ogenals gids. De opgave ligt altijd binnende grenzen van de huidige bebouwdekom, binnen de stad. Uiteindelijk is dat:herstel, repareren ? ook al leg je eenverbinding die er niet was. Het is laagover laag.'Lokale verschillen`In het stratenpatroon lees je onze cul-tuur van clustervorming,' legt Hart-zema uit. `Een goede straat in Nederlandis heel iets anders dan een goede straatin Duitsland. Neem Rotterdam, de meestsocialistische stad van het land, daarontstaan ? mede door de beschermendeverkeersstructuur die we in Nederlandkennen ? verschillende eilandjes. Men-sen leven er meer ge?soleerd. Het makenvan een goede stadstraat in Rotterdamis daarom een kunst apart. Amsterdam-mers zijn erg op elkaar betrokken. EenAmsterdamse straat is daarom weerheel anders. Het stratenpatroon is alseen web, dat maakt een heel collectievestad. Den Haag heeft monumenten aanhet einde van de straat, het is de enigehi?rarchische stad van Nederland.'Nieuwe Binnenweg RotterdamFrank Belderbos (Projectmanager Revi-talisering Nieuwe Binnenweg Rotter-dam) vertelt hoe de revitalisering vande Nieuwe Binnenweg, een stadstraatvan 2,2 kilometer lengte, is aangepakt.De Haarlemmerstraat in Amsterdam,waar Nel de Jager de revitaliseringheeft getrokken, was daarbij eenvoorbeeld. `Van de Haarlemmerstraathebben we afgekeken dat je moet com-municeren met iedereen die zich op destraat beweegt, daarvan leren, mensenaanspreken op dingen die ze doen. Ookals die niet bij het gewenste straatbeeldpassen. Netjes, binnen het welstands-beleid dat we in Rotterdam hebben, aaneen ondernemer uitleggen dat hij zijnetalageruiten niet vol moet plakkenmet reclames ? omdat de filosofie vande Nieuwe Binnenweg een transparanteplint is ? dat is de kunst van het spel.Langdurige betrokkenheid bij iedereendie zich op die straat beweegt is nodigom de Nieuwe Binnenweg op het niveaute krijgen waarop hij nu gekomen is.Daarbij zijn we uitgegaan van de onder-nemers die er al zaten. Die hebben weeen steuntje in de rug gegeven om zichgoed te kunnen ontwikkelen.'Belderbos vervolgt: `Voor de NieuweBinnenweg hadden we 24 miljoen eurotot onze beschikking. In de wijken eromheen was veel ge?nvesteerd doorcorporaties, die stonden er al redelijkbij. De gemeente was steeds met eengrote bocht om de Binnenweg heengelopen, want dat moest de marktdoen. Maar de markt deed steedsminder, de straat zakte steeds verderweg. Op een aantal locaties waren webijna op slopershoogte hoe je die straatdan weer tot leven krijgt. Onze filosofiewas het repareren van de straat, wehebben niks aangekocht. Dat proceshebben we aan de gang gekregen doormet een aantal eigenaren in gesprek tegaan. Hoe krijgen we jullie zo ver datjullie je panden gaan opknappen? Watis je onrendabele top? Daar hadden wegeld voor, en voor het aanpakken van deversleten buitenruimte. Samenvoegenvan panden was cruciaal om een loop tecre?ren. Bij 126 van de 146 panden (vanzestig tot zeventig eigenaren) hebbenwe, door het beschrijven en vastleg-gen van de karakteristieke kwaliteitenvan ieder pand, de gewenste uitstralingkunnen afdwingen bij het besprekenvan de integrale plannen. In ruil voorfinanciering vroegen we om mee tebewegen op die gewenste uitstraling.Dat heeft zeer goed gewerkt.'Unieke aanpak`Iedere straat heeft een unieke aanpaknodig, de context is overal zo anders,'stelt Hans Karssenberg. Belderbos: `DeNieuwe Binnenweg is inderdaad eenafspiegeling van de wijken er omheen.Het zijn over het algemeen arme wijkenmet gouden randen. Op de Binnenwegzie je winkels die de bovenkant ?n deonderkant van de markt bedienen. Hetkarakteristiek van de straat is nu juistdat wij geen middle-of-the-roadstraatgeworden zijn, waar je alle standaardfranchiseketens op een rij hebt. Diewilden overigens ook niet komen omdater te weinig traffic was. Wij mikken w?lop de nieuwe franchisers op de markt,zoals de eKO Plaza, de Tanger. Dat zijnde opkomende partijen die zich op demarkt melden en op de Binnenweghet nieuwe profiel mede vormgeven.Ondernemers en bezoekers beginnendat profiel nu ook te vinden. Er beginteen eigen dynamiek op gang te komen.Hartzema: `Juist die dynamiek is weereen stimulans voor anderen om zich opde Nieuwe Binnenweg te vestigen.' >>Deelnemers rondetafelgesprek:Frank Belderbos (ProjectmanagerRevitalisering Nieuwe Binnenweg)Paul Elleswijk (Havensteder)Caroline Giezeman (stedenbouwkun-dige gemeente Rotterdam)Henk Hartzema (Studio Hartzema)Hans Karssenberg (Stipo)Koos van Zanen (hoofdplanolooggemeente Amsterdam)Jaap Modder (hoofdredacteur S+RO,gespreksleider)18 2013/04 S+ROThema StadstratenRondetafelgesprekDenise VrolijkEindredacteur S+RO`Je moet het altijd hebben van de mensen'Rondetafelgesprek stadstratenS+RO 2013/04 21Thema StadstratenRondetafelgesprekTijdelijk gebruik Zomerhofstraat,RotterdamFoto: Denise VrolijkNieuwe Binnenweg, RotterdamFoto: Arjan HarbersTeilingerstraat, Zomerhofkwartier,RotterdamFoto: Denise Vrolijk20 2013/04 S+ROThema StadstratenRondetafelgesprekBelderbos: `Het is een voorziening diehet proces van gentrification in omlig-gende wijken versterkt. Maar de straatis nog niet stabiel.'`In de flanken van de stadstraten zit decrux,' meent Koos van Zanen (hoofd-planoloog gemeente Amsterdam). `Viade stadsstraat laten de buurten dieerlangs liggen zich zien, en zijn "min-dere" buurten aangetakt bij de "betere".Althans, dat is in Amsterdam binnende Ring het geval. In de modernistischestad, de naoorlogse wijken buiten deRing, ontbreken die etalagefunctie endie aantakking nagenoeg. Daar zijn ookbijna geen echte stadstraten gemaakt.Door in stadstraten en de buurtenmeer massa te cre?ren, niet te slopenmaar bij te bouwen en leegstaandegebouwen weer te vullen ? vaak mettijdelijke functies ? kunnen de plin-ten in de stadstraten (weer) tot levengewekt worden. Naarmate de massa indie gebieden groter wordt, zal ook defunctie van de stadstraat (bijvoorbeeldde Bos- en Lommerweg) rijpen. Beetjevoor beetje.'Stedelijke verkennersJaap Modder (hoofdredacteur S+RO):`Wat is de rol van de gemeente bij hetcre?ren van nieuwe stadstraten?' VanZanen: `We praten meer, overleggenvaker ? er is meer interactie. In plaatsvan plannen maken vanachter de te-kentafel, kijken we veel nadrukkelijkerhoe mensen de stad werkelijk gebruikenen beleven.' Modder: `Jullie zijn eigenlijkstedelijke verkenners geworden?' VanZanen: `Ja, de geografie is weer terug.'Hartzema: `In Amsterdam zorgen zeervoor dat de nieuwe stratenaanpak inde structuurvisie landt ? op het hoogstdenkbare schaalniveau, maar voerenook de straatschouw uit.' Giezeman(stedenbouwkundige gemeente Rot-terdam): `Van oorsprong is Rotterdameen stad van grote stedelijke projecten,maar vanwege het economisch tij zijnwe genoodzaakt veel gefaseerder enkleinschaliger te werken aan organi-sche, kwalitatieve verbeteringen inde stad. Luisteren wat van onderopspeelt is nu een noodzaak. Uitgaan vande bestaande kwaliteiten betekentgebiedsgericht aanhaken bij bestaandenetwerken/initiatieven en die zo goedmogelijk faciliteren. Dan moet je hetvooral hebben van de mensen zelf. Bijprojecten die moeilijker tot stand ko-men initi?ren we en grijpen we meer in.'`Stadstraten cre?ren van onderop isnu kansrijker,' vindt Van Zanen, `omdatmeer mensen gemobiliseerd wordenom mee te denken en iets te doen. Eris een enorme wilskracht bij mensenom iets te gaan doen, maar die wordtnogal eens afgeremd door bestaandeinstituties. Er is sprake van een enormebezitsconcentratie (van gemeente encorporaties, red.) in Amsterdam. Hetgebied binnen de Ring is bovendien hetduurste stukje Nederland, het is nietmakkelijk om daar op een of andere ma-nier tussen te kruipen.'VerbindingskrachtPaul Elleswijk (Havensteder): `Ge-bieds- en vakkennis is nodig om op dejuiste plek de juiste dingen te doen. Degemeente heeft daarbij een adviserenderol.' Giezeman: `De verbindingkracht isook heel belangrijk. Als gemeente heb jede ruimtelijke kennis en de RO-procedu-res, de vergunningen, maar je hebt ookde economische component. Stadstra-ten hebben een bepaalde mate vanleegstand nodig om te kunnen rouleren,maar teveel leegstand is ook weer nietgoed. Hoe ga je daar mee om, hoe moni-tor je dat?' Elleswijk: `Het moeilijke voorde gemeente is dat die de winkels niet inbezit heeft, dan zit je in een adviserenderol. Dat is wat hier mis gaat op de ZwartJanstraat. Die straat is nu echt doorzijn hoeven aan het zakken.' Giezeman:`Dit gebied heeft op stedelijk niveauminder economische prioriteit, maar opwijkniveau zo'n impact dat er wel ietsmoet gebeuren.' Belderbos: `Wat ik op deZomerhofkwartier RotterdamDe naoorlogse bedrijfspanden in het Rotterdamse Zomerhofkwartier, eenstedelijk gebied in de luwte ten noorden van het Centraal Station, stondenin eerste instantie op de nominatie voor sloop en vervanging door woning-bouw. Nu het geld op is heeft eigenaar Havensteder zijn plannen veranderd.Bedoeling is de huidige bebouwing in de komende tien jaar te herontwikke-len. Havensteder heeft het initiatief genomen om samen met andere partijen(Stipo, Anna Vastgoed & Cultuur, Stadsontwikkeling, IHS, RotterdamseNieuwe en andere spelers in de stad) de levendigheid in het kwartier een im-puls te geven. Actiegewijs, niet volgens een alomvattend plan. Daarbij wordtuitgegaan van de kracht die er al in het gebied zit. Uitgangspunt is de verbin-ding tussen verschillende gebruikers te stimuleren. Leren, verbinden, cre?renzijn sleutelwoorden. Doelgroep is de maakindustrie. Door het cre?ren vanonder andere werkplaatsen, studio's, horeca en ruimte voor workshops moetreuring ontstaan en de plinten van de bedrijfsgebouwen gaan ademen.Meer informatie: www.zomerhofkwartier.nlBinnenweg doe, is keurig het probleemdaar neerleggen waar het hoort. Leeg-stand is het probleem van de eigenarenvan de panden. Het gaat erom die bood-schap strak genoeg neer te zetten. Wijondervangen dat op de Binnenweg doorwel te zorgen dat de huurcontractenworden afgesloten op 120 euro de vier-kante meter, maar de ingroeiperiode zijnwe aan het verlengen (mensen stappenvoor een lagere huur in, en bouwen datin ??n tot drie jaar op van 70 naar 120euro, red.). Zo blijft de beleggingswaardevan de panden voor een deel in stand, enondervang je een deel van het probleemvan de eigenaar.'`Niet alles is met winkels te redden,'stelt Karssenberg. `Zeker niet in een tijdwaarin winkels onder druk staan en hetinternet ook nog eens opkomt. Dat isniet meer de redding; we moeten crea-tiever worden in het type functies in deplint ? bijvoorbeeld: goed wonen. Ideaalis als je de plint kunt laten ademen en ermaatschappelijke functies (zoals scho-len) in kunt onderbrengen. Belangrijk isdat de plint veranderingen in gebruikkan opvangen.' Elleswijk: `Je moet het zomaken dat het allemaal kan.' Van Zanen:`Wonen binnen de Amsterdamse Ring istegenwoordig voor twintig procent ookwerken. Een woonwijk is een bedrijfjes-terrein. Dat is heel belangrijk voor hetwel en wee van stadstraten, die ook debedrijfjes moet bedienen ? met lunch-rooms bijvoorbeeld.'Karssenberg: `Elke straat heeft zijn eigenaanpak nodig. Er zijn straten waar hetvanzelf goed gaat, dat heeft heel ergmet loopstromen te maken. Het in kaartbrengen van loopstromen op verschil-lende tijdstippen is onderdeel gewordenvan de nieuwe taal van stedenbouw. Jehebt wel eerst die loopstromen nodig omallerlei leuke functies te realiseren, koop-kracht in de buurt en noem maar op. Ophet moment dat je minder loopstromenhebt, er andere processen in zo'n straatgaande zijn ? zoals op de Nieuwe Binnen-weg een tijd lang het geval was ? moet jeactiever kunnen ingrijpen.'Sterk publiek domeinModder: `Wat is er nu nodig om eengoede, duurzame stadstraat te krijgen?'Karssenberg: `Echte duurzaamheid is dateen gebied door de decennia heen leukblijft, geliefd blijft. Daar hoort ook bij datzo'n gebied verandering kan opvangen,kan ademen. Een heel sterk publiek do-mein is nodig om kleinschalige verande-ringen op te vangen, wil het geen rotzooiworden. Dat zie je in San Francisco metde grid, in Plan Zuid van Berlage met dedrie categorie?n straten. Er is van alles ingekomen wat er niet bedacht was, maarhet systeem kan het allemaal aan. Hetgaat heel erg om de belevingsruimte.' Bel-derbos: `Meer duidelijkheid in de stedelijkestructuur is dus gewenst. Je kunt im-mers niet overal een Nieuwe Binnenwegmaken.' Van Zanen: `Tot dusver hebbenwe vooral binnenstedelijke stadstraten.'Giezeman: `In gentrificerende wijken.' VanZanen gaat verder: `Maar de toekomst zitin de wijken net buiten het hart van destad.' Giezeman: `Door hun ligging makenzij de meeste kans; mensen verplaatsenzich van nature meer door deze wijken opweg van a naar b.' Hartzema nuanceert:`In Amsterdam heb je inderdaad veelradiaalstraten die lekker in de loop liggen,maar die natuurlijke menging ontbreektin Rotterdam. In het Zomerhofkwartier,waar we nu zitten, moet je op een anderemanier leven opwekken.'Karssenberg besluit: `Veel architecten envastgoedeigenaren houden zich nog (te)weinig bezig met plinten en belevings-ruimte. Dat vinden ze maar "kleinschaliggetrut". Terwijl juist het zwerfmilieu,met talrijke loopstromen, cruciaal isvoor een goede stadstraat. Als je hierals overheid (samen met alle betrokkenpartijen) niet goed op stuurt, ligt er nie-mand van wakker dat er in de openbareruimte ? waar de gemeente eigenaarvan is ? niets tot stand komt. Afgezienvan een paar incidenten.' DeniseVrolijk is eindredacteur van S+ROen heeft haar eigen bureau Stadsgeluiden.Onder die naam werkt zij als auteur, re-dacteur en schrijfcoach op het gebied vanstedenbouw, architectuur en ruimtelijkeordening.22 2013/04 S+ROThema StadstratenSittard 2025S+RO 2013/04 23Thema StadstratenSittard 2025Zichtbare leegstand 2009Onzichtbare leegstand 2009Leegstand 2011Sloop 2010Leegstand 2010Fig. 1: FunctiemigratieDrie jaar leegstandmetingBronnen:P-eN-M, 2009Gemeente Sittard-Geleen, 2010P-eN-M/L4u, 2011Tim PrinsP eN M/Maastricht-LaBwww.p-en-m.comwww.maastricht-lab.nlIn de jaren 1970 werd het winkelpro-gramma in de binnenstad steeds domi-nanter. Met de naoorlogse groei steegde welvaart, groeide de woonwens enwerd het centrum verlaten voor eennieuwe suburbane wereld. Stratenkwamen leeg te staan en de pandenwerden dichtgetimmerd of dichtge-metseld. Maar de uittocht leidde eennieuwe transitie in, bewoners maaktenruimte voor de intocht van winkels endienstverlening.De status van de winkel werd in dejaren daarna verstevigd. De auto werdnoodzakelijkerwijs uit de binnenstadgeweerd ten gunste va
Reacties