De stad als ecosysteem >Towards a circulair, inclusive economy >Geen Blauwe Economie zonder burgerproductie >Herindustrialisatie op eigen kracht >Ontwerpen met de ondergrond >Creatief met regels >Spanning, column Wies Sanders >Gelegenheids-wij als duurzame kracht in de stad >BLUE ECONOMYStedenbouw en Ruimtelijke Ordening | 06 2013Uitgave vankennis van stad en regioPlatform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEVKijk voor ons actuele aanbod op www.platform31.nl/agendaPlatform31 organiseert cursussen, masterclasses en kort- en langlopendeopleidingsprogramma's over stedelijke en regionale vraagstukken.Nieuwe vragen, nieuwe kennisINTRO3 HoofdredactioneelJaap Modder4 ColumnSpanningWies Sanders6 Q+AStad in transitieEgbert Fransen, DirecteurPakhuis de ZwijgerAnne Luijten8 ColumnGelegenheids-wij als duur-zame kracht in de stadAnne SeghersTHEMA: Blue Economy10 Blauwe EconomieIris Schutten12 Herindustrialisatie opeigen krachtGunter Pauli19 De stad als ecosysteemJan Jongert26 Water?Rijk ? ParkLingezegenThea van Kemenade28 Towards a circular,inclusive economyDuzan Doepel32 Voorbij de illusie: hetenergielandschapJasper Hugtenburg36 Geen Blauwe Economiezonder burgerproductieJoost Beunderman41 Nieuwe rollen, nieuweuitdagingenMarleen Lodder, ChrisRoorda, Jan RotmansHET VELD44 Creatief met regelsArjan Raatgever48 Dynamische bestuurs-kunst nodig bij gover-nance van metropolitaneregio'sGeertTeisman,Tim Zwanikken enYvette Oostendorp52 Ontwerpen met deondergrondFransje Hooimeijer enLinda MaringRECENSIES56 MultiplicitiesWillem K. Korthals AltesDe Flexibele StadJeroen LavenSchiphol megastructuurHugo GordijnStromen en verblijvenMarc Verheijen62 Bovenste plankLianne van DuinenNirov64 Platform31 Agenda65 Het NetwerkAdviseurs in ruimtelijkeontwikkeling enomgevingskwaliteitIllustratie omslag Max Kisman. Zie ook pagina 10 >>Stedenbouw + Ruimtelijke Ordening, 94e jaargang, nummer 6, december 2013.S+RO is een onafhankelijk tijdschrift vooriedereen die actief is in het veldvan de stedenbouw en ruimtelijke ordening. Het blad verschijnt zes keerperjaar.Redactie: Lianne van Duinen, recensieredacteurlianne.vanduinen@rli.nlArjan Harbers, arjan@topotronic.nl,Jaap Modder, hoofdredacteurjaapmodder@brainville.nlMaurits Schaafsma, mschaaf@xs4all.nlIris Schutten, info@irisschutten.netDeniseVrolijk, eindredacteurdenise.vrolijk@platform31.nlHelen van Kan-Kokshoorn, redactiesecretariaat helen.vankan@platform31.nlOntwerp en art direction: Kismanstudio, Amsterdam, www.kismanstudio.nlRichtlijnen voor auteurs: Deredactieontvangtgraagkopij,zievoorrichtlijnen: www.s-ro.nlRedactieadres: Postbus 30833, 2500GV Den Haag,T +31 (0)70 302 84 48, E sro@platform31.nl , www.s-ro.nlAbonnement: Kosten 91,80 perjaar, studenten betalen 45,90 perjaar. Losse nummers zijn viawww.s-ro.nl te bestellen voor 21,90 ( 16,80 voorleden en partners van Platform31).Alle prijzen zijn excl. 6% BTW. Abonnementen kunnen op elk moment schriftelijk of peremail wordenopgezegd, opzegtermijn is twee maanden www.platform31.nl/abonneren/tijdschriftenAbonnementenadministratie: Annemiek Nieuwenhuis,T +31 (0)70 302 84 84,E annemiek.nieuwenhuis@platform31.nlAdvertenties: Martin de Heer,T +31 (0)70 302 84 84, E martin.deheer@platform31.nlDrukwerkproductie: Platform P, RotterdamAuteurs- en beeldrechten: Aan deze uitgave is de uiterste zorg besteed; vooronvolledige/onjuisteinformatie aanvaarden auteur(s), redactie en uitgevergeen aansprakelijkheid.Overname van artikelen is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding. ISSN-1384-6531Uitgever: Platform31BLUE SCREEN 010ge?nspireerd door de Blauwe Economie?neem in 2014 deel aan de versnellingssessies in Rotterdam:concrete projecten screenen en opstartenof met uw expertise andere projecten versnellenaanmelden voor de sessies: info@bluescreen010.nlnieuw in de wereld van de Blauwe Economie? informeer dan naar de korte introductiecursus door lokale expertswww.bluescreen010.nlParkstad Limburgkiest voor een origineleen experimentele aanpakvan de transformatieopgavewaar zij voor staat: IBA Parkstad.Durft u te kiezen voorandere werkmethoden enonverwachte coalities?Bent u de ondernemende M/Vdie de transformatie van onzeregio versnelt? Kijk op www.iba-parkstad.nl/vacature voor uitgebreide informatie.Gezocht: Parkstad Limburg krijgt eerste InternationaleBau Ausstellung in Nederland en zoekt een directeurJaap ModderHoofdredacteur S+ROS+RO 2013/06 3IntroHoofdredactioneelPostmodern haasje over`Vanwege de veelschaligheid van de opgaven ziet deraad de regio als een systeem van samenwerkingsar-rangementen.' En: `In elk van die subsystemen vindtoverleg en besluitvorming plaats.'Dit gaat over de vraag hoe we de internationale con-currentiepositie van de Amsterdamse regio zoudenmoeten versterken. Aan het woord is de Raad voorde leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een recentadvies aan de regering. Je kunt het hier moeilijk meeoneens zijn maar de toon is wel heel erg relaxed endat geldt niet alleen voor dit citaat maar voor het heleadvies. Kernpunten in het advies van de raad zijn: min-der rijksbemoeienis met de governance van dit gebieden meer maatwerkverbanden met een sterke inbrengvan private partijen. Het advies gaat voor wat betreftdat laatste vooral in op de rol van Schiphol. En het zouallemaal opgavegeori?nteerd en veelschalig moetenzijn. Nu is bestuurlijke drukte best positief te waarde-ren (iedereen gemotiveerd in actie) maar het kan ookleiden tot vrijblijvende en ellenlange discussies zonderenig resultaat. De geschiedenis van de regionale sa-menwerking in Nederland en ook in het Amsterdamsestaat er bol van. De recente metropoolvorming in hetWesten van ons land geeft weinig aanleiding tot ge-loof in de toekomst ervan. Gevoel van urgentie, visie,besluitvaardigheid en drive om te implementeren zijnver te zoeken.En de retoriek, de grote woorden die men er bij bezigtstaat veelal bol van de misverstanden. Anders dande metropolen elders in de wereld hebben Europeseregio's een eigen opgave. Hier geen jonge bevol-king, snelle economische ontwikkeling en explosievestedelijke groei. Wij moeten het hebben van kennisen innovatie, van culturele veelzijdigheid, duurzameontwikkeling en connectivity/borrowed size. Dat geldtzeker voor de Amsterdamse regio. Onze internationaleconcurrentiepositie zal moeten worden gebouwd opdeze assets. En anders dan vele Amsterdammers den-ken, en wellicht ook de Rli, krijg je dat niet voor niks.Dat vraagt niet in de eerste plaats om een systeemvan postmoderne praattafels waar iedereen op basisvan de waan van de dag kan aanschuiven en weerweglopen. Dat vraagt om een geoliede machine diezonder mankeren langdurig en op een hoog toerentalkan blijven functioneren en waar niet iedereen metzijn handen aan mag komen. Dat doen blijft lastig inde Nederlandse verhoudingen. In ons land lijken weeen overmaat aan institutionalisering te hebben inhet Huis van Thorbecke en een volstrekte afwezigheiddaarvan (en ook een afkeer) buiten dat verder allanggedateerde Huis. Ons andere, culturele, probleem isdat we zo tevreden zijn met onszelf dat we denkendat we er al ook wel komen met een beetje inzet.De staat van de metropolitane ontwikkeling eldersin Europa laat zien dat men daar in ieder geval nietmeent dat ze er wel komen met een aanpak geba-seerd op een systeem van postmodern haasje overspelen. Parijs wacht op wetgeving, voor de kerstin het parlement, die een Paris metropole mogelijkmaakt als nieuwe bestuurslaag. In Stuttgart bestaatdat al, rechtstreekse politieke legitimatie op regio-naal niveau, maar hier zie je dat het ontbreekt aan deculturele component die ervoor zorgt dat burgers zichook kunnen identificeren met een metropolitane aan-pak. In Bordeaux zit het wel goed met metropolitaneinstitutionalisering maar hier heeft men wel ingeziendat betrokkenheid van burgers essentieel is voor hetsucces van een metropool. Manchester heeft, heelbegrijpelijk, een enorm gevoel van urgentie en orga-niseert haar internationale concurrentiekracht ineen goed georganiseerde overheidsmachine met eenkrachtige inbreng van private partijen.Zomaar een greep uit de Europese stand van zaken.Het laat zien dat wij de uitzondering zijn, elkaarvoortdurend bevestigend hoe goed wij het wel doen inal onze praatcircuits. Een misverstand! En ook Rli komtniet met voorstellen die aansluiten bij onze assetsen onze opgaven. Minder Rijk ja, gemakkelijk gezegdmaar hoe brengen we de overheidsinvesteringen naarhet regionale niveau? En het versterken van netwerk-relaties, de borrowed size? Amsterdam is te klein alswereldspeler maar de combinatie Amsterdam-Eind-hoven zou wel eens een hele slimme kunnen zijn. Decultuur van Amsterdam en de technologie van Eindho-ven kan een wereldspeler maken. Ze gebruiken elkaarsmassa en combineren elkaars kwaliteiten. The globalmetropolitan region Amsterdam Eindhoven. Zoiets zalook wel vragen om een `systeem van samenwerkings-arrangementen'. Mooi hoor, maar zeker niet genoeg. Jaap Modder4 2013/06 S+ROIntroColumnWies SandersUrban Unlimited/Architectuur FilmFestival Rotterdamwww.urbanunlimited.nl,www.affr.nlTussen de vorige column en deze heb ikmaar liefst vier stroomstoringen mee-gemaakt en de laatste is op dit momentgaande. Verderop in de straat heeft eenaannemer een kabel losgetrokken enover vier uur is het opgelost, meldt denetbeheerder mij op de mobiele tele-foon. Een column op de batterij dit keer.Nog 2:15 uur resterend.Een eerdere stroomstoring was eenspanningsdip op Rotterdam-Zuid opeen zondag. De krachtstroomvoorzie-ning van bioscoop LantarenVensterwas daardoor uitgevallen en alle filmsstopten acuut. De Kafkaiaanse instal-latie van dat gebouw zorgt ervoor datniemand anders dan een specialistmet een sleutel de boel kan of magaanraken. Die wordt op zondag uit eenandere stad ingevlogen en weet hetvervolgens ook niet. Door trial and er-ror (`waar is deze schakelaar eigenlijkvoor?') werd de oplossing gevonden ende schade beperkt tot het afgelastenvan vijf filmvertoningen. Helaas warenvier daarvan voorstellingen in het kadervan het AFFR, dat ik mede organiseer. Ikvoelde me af en toe als een NS-mede-werker op het perron met een defectetrein. Links werden bioscoopkaartjesverkocht van films waar ik op dat mo-ment niet wist of die wel door zoudengaan; rechts eisten mensen hun geldterug van voorstellingen die misschienwel degelijk nog doorgingen. En danhad je nog een vrolijke mensenmassadie hun bestelling per tien cappuccino'stegelijkertijd richting bar schreeuwde.Een chaos die al met al prettig wasomdat de schade beperkt bleef en desaamhorigheid groot.Nog 1:25 uur resterend.In mijn jeugd, lang, lang geleden, wasmijn vader directeur van het gemeen-telijk energiebedrijf Dongen, die dedistributie van gas, water en licht inSpanninghet dorp van destijds 17.000 inwonersverzorgde. Pa had begin jaren 1970in onze dienstwoning een prachtigschakelbord geknutseld waarin metlampjes alle transformatorhuisjes enelektriciteitskabels in het dorp warendoorgeschakeld. In ??n oogopslag konhij op die schematische lichtplatte-grond zien of en waar er ergens in hetdorp een stroomstoring was. In de tienjaar waarin ik naar het bord staardeis dat maar ??n keer gebeurd. En toenbleek zijn schakelbord niet te kloppen.Er was wel een stroomstoring, maar opeen heel andere plek in het dorp dan hetbord aangaf. Mijn vader geloofde iets teheilig in zijn gesoldeerde controlesys-teem. Hoe dan ook, de stroomstoringwas een week lang dorpsnieuws, terwijlfeitelijk een honderdtal gezinnen eenavond lang monopoly bij kaarslichtspeelden en de Wiekentkwis misten.Dat was het enige praktische ongemak.Dat ongemak was dan ook niet hetnieuws, maar het feit dat het publiekenet niet naar behoren functioneerde,was een verontrustend en nieuws-waardig idee. Dat was sinds de oorlogniet meer gebeurd.Het gemeentelijk energiebedrijf troker destijds zelf op uit om de kabel ofkapotte relais te vervangen. Zij haddendie immers ook zelf aangelegd. GEB,openbare werken en een van de tweeaannemers in het dorp beheersten deopenbare infrastructuur van het dorp.Een infrastructuur die eenvoudiger wasdan nu, maar toen ook wel degelijk alin een groter en kwetsbaar netwerkingebed. Het werd dan ook continuebijgesteld en ingeregeld. Het continuebesef van kwetsbaarheid was de redenwaarom mijn vader dat schakelbordhad gemaakt: doormeten is weten.Het energiebedrijf verloor zijn zelfstan-digheid begin jaren 1980. De provincie/PNEM nam het over en dat werd laterverkocht aan Essent, nu onderdeel vanRWE, een bedrijf met zestien miljoenklanten, waaronder de inwoners vanDongen. Op de locatie van het voor-malige energiebedrijf met schakelbordstaan nu 38 eengezinswoningen metHR-ketels die zonder stroom geenwarmte kunnen produceren, metintercoms, alarmsystemen, deurbellen,rolluiken die zonder stroom gevaarlijkeobstakels vormen. En natuurlijk metinternet, TV en telefoon die zonderstroom een belangrijke informatielijnnaar de buitenwereld afkappen. Alseen aannemer anno 2013 een kabelkapottrekt, trekt hij de slagader vanje huis open ?n heeft hij geen idee hoehij die moet stelpen. Ergens rond deeeuwwisseling zijn kabels ingewisseldvoor gevoelige snaren en is ons eraanverbonden lot enorm verzwaard.Nog 0:07 uur resterend.Inmiddels zijn er overal in den lande,waaronder Dongen, initiatieven voorenergieco?peraties. Die zijn vooralingegeven door de noodzakelijkeenergietransitie en het betaalbaaren uitvoerbaar maken ervan via eengezamenlijke energie-inkoop. Wat mijbetreft moeten ze allemaal nu begin-nen met het cre?ren van buurt back-ups voor goede noodstroom. Daar hebje wat aan, althans hier in Rotterdam.En wie weet kan die lokaal georgani-seerde noodstroom over twintig jaardan gewoon groene hoofdstroom wor-den. En dan kunnen het gesoldeerdeschakelbord en de RWE toeteren watze willen, ik typ dan ongestoord dooraan mijn column. Wies Sanders (1965, een vruchtbaarjaar) is stedenbouwkundige bij UrbanUnlimited, bureau voor netwerkgerichtestedenbouw en directeur van het Archi-tectuur Filmfestival Rotterdam.MK2013S+RO 2013/06 5IntroColumnIllustratie: Max Kisman6 2013/06 S+ROIntroQ+AEgbert FransenFoto: Bob Bronshoff/HHAnne LuijtenStudio-ROanne.luijten@studio-ro.nlSinds een jaar organiseertS+RO discussiebijeenkom-sten samen met Pakhuis deZwijger in Amsterdam. Hetpakhuis is in korte tijd uitge-groeid tot creatieve hotspotwaar het gesprek wordtgevoerd over de ontwikke-ling van de stad. De bottom-up beweging speelt daarbijeen opvallend zichtbare rol.Directeur Egbert Fransen: `Derol van de professional blijftongelofelijk belangrijk.'Pakhuis De Zwijger noemt zich eenplatform voor creatie en innovatie.Waarin onderscheidt je je van anderepodia in de stad?`Toen wij zeven jaar geleden begonnenmet het pakhuis waren er wel meer"praathuizen" zoals De Balie en De RodeHoed. In die tijd speelde de discussieover het belang van de creatieve klassevoor de stad, naar aanleiding van het >>StadintransitieEgbert Fransen,Directeur Pakhuis de ZwijgerS+RO 2013/06 7IntroQ+Aboek van Richard Florida. Ik vond datfascinerend, maar tegelijkertijd ookvanzelfsprekend. Een podium met eenfrequente programmering voor de groepcreatieven was er in Amsterdam echternog niet. Voor Pakhuis de Zwijger com-bineer ik mijn ervaring met transitiepro-cessen in bedrijven met de maatschap-pelijke opgaven die spelen in de stad.Verandering komt tot stand in dialoog, inbrede coalities. Met Pakhuis de Zwij-ger matchen we ??n van de grootstekwaliteiten van de stad, haar creatieveindustrie, met de verandervraagstukkendie spelen in de stad. Wij noemen onsoverigens nadrukkelijk geen debatcen-trum, omdat debat altijd gaat over strijden wie er gelijk heeft. Wij geloven inde dialoog, waarin je mensen vanuit deovereenkomsten verbindt aan een geza-menlijke doelstelling of toekomst.'Je koppelt de creatieve sector daarmeeexpliciet aan de opgaven voor de stad?`In eerste instantie richtten we ons opde creatieven en het creatieve onderne-merschap, maar we vroegen ons al snelaf: waarvoor doen we dit allemaal? Watbetekent de creatieve industrie voorde stad zelf? Welke betekenis hebbenbroedplaatsen, hoe be?nvloeden creatie-ven de sociaal-maatschappelijke dyna-miek in de stad, wat is haar economischeimpact? Zo zijn we steeds nadrukkelijkerop stedelijke ontwikkeling gaan pro-grammeren. Twee jaar geleden kwamenwe met het manifest "Voor Amsterdam"waarin onze tien belangrijkste thema'szijn geformuleerd. Amsterdam is eenstad in transitie, niet alleen fysiek maarook wat betreft zaken als zorg, welzijn,energie, de psychologie van de stad.'Wat zijn wat jou betreft de belangrijkstetrends in de stad op dit moment?`Je kunt wel stellen dat er echt geen steenmeer op z'n plek ligt. Alles beweegt op ditmoment; er wordt heel hard aan de boomgeschud. Partijen zijn op zoek naar eennieuwe rol. Niet alleen de gemeente, methaar grote bezuinigingsopgave, maardat geldt ook voor de corporaties, dezorginstellingen. Het gaat om fundamen-tele gesprekken, ook los van de crisis enhet gebrek aan geld. Waar moet je danw?l in investeren? Organisaties moetenveranderen, maar ook alle verhoudingenvan partijen ten opzichte van elkaar zijnaan het verschuiven.'En vanuit zo'n situatie komt de trendvan de bottom-up beweging omhoog?Het is een beweging, als je het zo magnoemen, die bij Pakhuis de Zwijgereen duidelijke stem krijgt. `Voor mij isbottom-up niet d? trend, maar ??n vande trends. Zekerheden verdwijnen, men-sen gaan het zelf doen. Bovendien zijnveel mensen het zat om afhankelijk tezijn van de grote instituten. Je wilt geenonderdeel meer zijn van iets waar je jeniet mee verbonden voelt. De afstandtussen burgers en corporaties, bedrijvenen overheid is te groot geworden. Er isgeen verbindende relatie meer op basisvan mede-eigenaarschap. Voor mij is datlaatste een cruciale term. Daar bovenopkomt nog de technologische revolutievan internet die het zelf doen ook daad-werkelijk mogelijk maakt. Alles bij elkaaropgeteld staat de boel op z'n kop in destad. Hier zit de transitie.'Hoe zie jij de toekomstige rol van deruimtelijke disciplines en de gemeentebinnen dit alles?`Een bescheiden rol lijkt me gepast.De overheid moet nu aan de bak metpartijen met wie ze nog nooit gepraathebben, omdat dat nooit hoefde. Plan-ners en stedenbouwkundigen moet heelgoed leren luisteren naar wat anderenwillen. Dat betekent niet, dat ze geenvisie meer hoeven te hebben, maar dievisie moet w?l tot stand komen samenmet de mensen in de stad.'De Structuurvisie Amsterdam 2040 istoch op die manier tot stand gekomen?Met veel input vanuit bedrijven enbewoners.`Zeker, dat was een interessante exer-citie, maar toch nog wel erg ingegevenvanuit het oude denken. In het ver-der uitgewerkte Strategisch Plan datnu voorligt aan de Raad wordt meerop korte termijn gekeken en wordenprioriteiten gesteld in de keuze voorontwikkelingsgebieden en zwaarte vande gemeentelijke inzet. De overheid gaattoe naar een kleinschaliger, gebieds-gerichte aanpak in samenwerking metpartners die zich aan de stad verbindendoor middel van investeringen, zoalspensioenfondsen.'Zie jij dat de ruimtelijke disciplines in-middels al open staan voor kruisbestui-vingen met andere branches?`Ze moeten wel. Architecten moetenzich breder ori?nteren en andere dingendoen dan sec een gebouw neerzetten.Een andere beweging is dat veel archi-tecten zich intensiever in contact stellenmet opdrachtgevers en gebruikers. Inde zelfbouw zie je dat architecten alsmini-ontwikkelaars gaan optreden. Ikhoop dat zelfbouw geen niche blijft, ookvanuit maatschappelijk oogpunt is hetinteressant dat je zelf de bouwer van jeeigen huis bent. Oost- en Zuid-Europahebben hierin een sterke traditie, Neder-land niet.'Hoe denk je als directeur van een po-dium voor discussie en dialoog over derol van de `ouderwetse' magazines alsS+RO waar van oorsprong het vakdis-cours wordt gevoerd?`Ik ben erg voor ouderwetse magazines!Wat mij betreft is het ?n ?n. Daaromwerken we ook met Platform31 samenals programmapartner voor de live-avonden. Bovendien, als Pakhuis deZwijger zijn we generalist, we hebbensamenwerkingen met specialisten nodig.Wat ik w?l vind is dat de redactie vanS+RO meer de deuren open moet zettenen zich verbinden met de bottom-up be-weging en de kleinschaligheid. Zich niette veel moet verliezen in de technische,vakmatige kijk op de stad, maar vooralook kijken naar de rol van de burger, degebruiker van de stad. Dat sluit vakman-schap en deskundigheid wat mij betreftzeker niet uit. De professional blijftongelofelijk belangrijk.' Anne Luijten (1967) is zelfstandig geves-tigd publicist en hoofdredacteur van hetplatform Gebiedsontwikkeling.nu van deTU Delft.8 2013/06 S+ROIntroColumnLinks: Oprichters Prinzessinnen-garten, Berlijn Kreuzberg: RobertShaw en Marco Clausen. Foto laif/HHDe foto's bij dit artikel geven eenbeeld van het communityproject Prin-zessinnengarten in Berlijn Kreuzberg.Ze zijn gemaakt door Anne Seghers,tenzij anders aangegeven.Anne SeghersUrban Design and Research enStudio Papaverwww.anneseghers.nlwww.studiopapaver.comGeen zin om te koken? Regel je maaltijd bijde buren via thuisafgehaald.nl. Zelfstandigondernemer en is een reguliere arbeidson-geschiktheidsverzekering onbetaalbaar?Organiseer het dan zelf met gelijkgestem-den in een Broodfonds. Gepensioneerd enbiedt een verzorgingstehuis geen aantrek-kelijk toekomstbeeld? Bouw samen met an-dere senioren een eigen woonzorgcomplex.Deze voorbeelden zijn allang geen uitzon-dering meer. Om ons heen verschijnen zeaan de lopende band: nieuwe initiatievendie de energie van enkelingen bundelentot collectieven met slagkracht. Sommigebestaan nog maar kort, andere zijn nietmeer weg te denken. Deze tendens werd inde Trendrede 2013 tot het gelegenheids-wijgedoopt. Individuen groeperen zich rondgedeelde belangen, visies en activiteiten,waarbij duurzaamheid, eerlijkheid en au-thenticiteit belangrijke waarden vormen.Waar komt deze drang tot samenwerken,delen en verbinden vandaan?In 2009 introduceerde Pieter Hilhorst ineen column de term `samenredzaam-heid'. Hierin hield hij een pleidooi voor eenco?peratieve gedachte waarin burgers zichverenigen en zo samen sterker staan. Eenlogisch betoog in een tijd waarin de crisishard bezig was om de fundamenten onderonze ruimtelijke ordening en verzorgings-staat weg te slaan. De overheid versterktedit door aan te kondigen dat ze `een terug-trekkende beweging' ging maken en `deburger in zijn kracht' zou zetten. De grotejongens ? de overheid en de markt ? dedennoodgedwongen een stapje achteruit enmaakten plaats voor anderen. Ineens wasdaar de ruimte voor de bewoner om op devoorgrond te treden en in actie te komen.De communicatiemiddelen en socialemedia die voor handen zijn, onderstrepenen faciliteren dat. Zij maken het mogelijkdat ieder??n iets op de agenda kan zettenen gehoord kan worden. Kortom, ineensstonden alle wissels de juiste kant op en lagGelegenheids-wijals duurzame krachtin de stadS+RO 2013/06 9IntroColumnOnder: Prinzessinnengarten, BerlijnKreuzberg. Foto: Karijn Kakebeeke/HHer een heel vruchtbare voedingsbodemvoor het kleine collectief en het bewo-nersinitiatief.Aangezien de economische situatie,sociale visies en politieke ambities gro-tendeels de ruimtelijke agenda bepalen,is het logisch dat de maatschappelijketrend `klein is het nieuwe groot' zichook laat zien in het ruimtelijke werk-veld. Zo kent elke stad in Nederland zijneigen bewonersinitiatieven en bottom-up projecten die blijk geven van dezeveranderde maatschappelijke orde.Rotterdam heeft Singeldingen, Meer-Merwede pronkt in Utrecht en in Am-sterdam bloeit de Noorderparkbar. Deinitiatieven hebben met elkaar gemeendat ze van onderop zijn ontstaan en datze aanhaken op een lokaal gevoelde ste-delijke vraag. Daarnaast voelen ze zichniet verbonden met het idee `wie be-taalt, bepaalt' dat in de pre-crisis jarende boventoon voerde. Veel meer gelovenzij in het idee `wie doet, bepaalt' waarbijbetrokkenheid, inzet, lokale wortels enonafhankelijkheid belangrijke pijlers zijn.Het vraagt echter wel een omslagom dit `wie doet, bepaalt'-idee in depraktijk werkbaar te maken, zowel bijlokale overheden en grondeigenaren alsbij de initiatiefnemers zelf. Want veelinitiatieven in Nederland zijn afhankelijkvan subsidiegeld. En daarmee komeninitiatiefnemers ? ongewild ? snel te-recht in de `oude' `wie betaalt, bepaalt'-gedachte. Want subsidieverstrekkersen gemeentelijke geldschieters willenveelal inspraak in het plan en zeggen-schap over de besteding van het geld.Een kijkje over de grens opent nieuwperspectief. In Berlijn lieten twee be-woners hun oog vallen op een braaklig-gend terrein in de buurt. Hun idee wasom hier een stadslandbouwproject opte starten, de Prinzessinnengarten.Ze richtten een organisatie zonderwinstoogmerk op en sloten een over-eenkomst voor tijdelijk gebruik met debeheersorganisatie van de grond. Debewoners hadden goed nagedacht overeen werkend businessplan, want zedienden grofweg tweeduizend euro huurper maand neer te tellen voor de grond.Met dit gegeven werkten de bewonershet stadslandbouwidee uit tot eenproject met een sociale ori?ntatie en eenduurzame, onafhankelijke economischebasis. Ze zetten samenwerkingsver-banden op met lokale ondernemers, hetarbeidsbureau, welzijnswerk en educa-tieve instellingen. De Prinzessinnengar-ten organiseerde zo niet alleen eenenorm draagvlak, maar zorgde ook vooreen eigen caf?-restaurant, educatieveactiviteiten en recreatieve projectenwaardoor het volledig zelfbedruipendis. Toen een mogelijke verkoop van degrond een einde dreigde te maken aanhet project, bleek het draagvlak bij om-wonenden en samenwerkingspartnerseen sterke uitgangspositie te bieden,waardoor regels, planvorming en politiekineens buigzaam werden. En inmiddelslijkt de tuin een permanente toekomsttegemoet te gaan.Met een dergelijke aanpak kunnen ookNederlandse bottom-uppers zich be-stendigen richting de toekomst. Hoeweldit zeker het een en ander vraagt ?initiatieven moeten zich organiseren envoorzien in een eigen economische basis? biedt dit onafhankelijk- en zelfstan-digheid. Een bottom-up project wordtdan een vorm van sociaal ondernemenin plaats van een initiatief dat afhan-kelijk is van overheidsmiddelen. En datzal enkel de positie van kleinschaligeinitiatieven versterken: een project kandan doorgroeien tot een serieuze enduurzame kracht in de stad, in plaatsvan te worden neergezet als een tijdelijkvluggertje tot de grote, traditionele par-tijen weer voet aan de grond hebben ?letterlijk en figuurlijk. Anne Seghers is stedenbouwkundige enontwerpt, onderzoekt en schrijft. Hetstedelijk canvas met zijn eigen ritmes,patronen, niches en gebruikers vormt hetwerkveld, met speciale aandacht voorlokale tactieken in plaats van generiekestrategie?n. Anne is tevens mede-oprich-ter van Studio Papaver, bureau voor ste-denbouwkundig ontwerp en onderzoek.10 2013/06 S+ROThema Blue EconomyIntroductieIris SchuttenRedacteur S+RODuurzaamheid verschiet van kleur;groen verandert in blauw. Hierbij wordtslimmer gebruikt gemaakt van lokaalaanwezige materialen, energie, arbeid ennatuurlijke technieken. Lineaire proces-sen veranderen in circulaire processen,de consumer society in een civic economyen financieel rendement in maatschap-pelijk rendement, met als uiteindelijkresultaat zowel economische kansenals een schoner milieu en socialeresamenleving. Deze manier van denkenresulteert niet alleen in het kweken vanpaddenstoelen op koffiedik maar is ookop grotere schaal van invloed op stad enommeland.Het denken over de stad als ecosysteemwint aan populariteit. Pakhuis de Zwij-ger organiseert al geruime tijd een reeksgoed bezochte bijeenkomsten over decirculaire stad en steeds meer ontwerp-bureaus profileren zich met deze zowelecologische als economische denkwijze.Gevestigde bureaus zoals SuperuseStudios en Doepel Strijkers Architecten,maar ook jongere hemelbestormersals Metabolic Lab en Space & Matterbedrijven met projecten als De Ceuvelin Amsterdam Noord een stedenbouwen architectuur die uitgaan van de prin-cipes van een circulaire stad. Dat is eenstad waarin lineaire processen wordenvervangen door circulaire processen,waardoor stedelijk systemen gelijke-nissen gaan vertonen met ecologischesystemen. Volgens Jan Jongert van Supe-ruse Studios maken dergelijke systemende stad niet alleen duurzamer, maar ookminder afhankelijk en kwetsbaar. Vooreen robuust ecosysteem is meer nodigdan het sluiten van kringlopen: er moetcommunicatie op gang gebracht wordentussen de verschillende actoren in deketen ?n tussen de verschillende ketens.Daar ecosystemen tegelijk ook complexesystemen zijn, is ICT voor het werkenaan een circulaire stad dan ook eenonmisbare tool om verschillende datate koppelen, ontwerp en communicatiemogelijk te maken.De ommezwaai naar een circulaire stadkan niet zonder een ommezwaai binnende economie. Zowel Gunter Pauli, bio-loog, ondernemer, inspirator ?n grond-legger van het begrip Blauwe Economie,als Joost Beunderman, schrijven daarover. Pauli beschrijft ons ruimtelijkesysteem op mondiale schaal en theore-tisch vlak. Hij pleit voor een drastischekoerswijziging van de huidige economi-sche waarden en drijfveren. Hij weerlegtde gedachte dat we een lineaire ontwik-keling doormaken van primaire sectorenvia industrialisatie, naar een dien-sten- en kenniseconomie. Volgens hemmaken nieuwe, schone, slimme en lokaletechnologie?n het mogelijk de productieweer terug te plaatsen in de stad en zode stad minder afhankelijk te laten zijnvan verre landen en eindeloze vervoers-kilometers. De lokale economie wordtaangezwengeld door meerwaarde tecre?ren uit dat wat plaatselijk voorhan-den is. Een revolutie in het economischdenken waarbij het eerder gaat omherorganisatie dan om schaalvergroting,gelijk aan de slogan van de Triodosbank:klein is het nieuwe groot.Pauli's en Jongerts betogen klinken snelnogal utopisch, maar binnen hun ge-dachtegoed vinden reeds vele projectenen experimenten plaats. Zo verhaaltPauli over olieproductie gebaseerd opartisjokdistels op Sardini? en de pro-ductie van papier uit steen in het VerreOosten. Maar ook dichter bij huis wordtbinnen de ruimtelijke sector ge?xpe-rimenteerd met de Blauwe Economie.Zo beschrijft Thea van Kenemade hoein park Lingezegen een innovatief wa-terenergiesysteem waterberging gaatkoppelen aan waterzuivering en aanfosfaat-, nitraat- en energiewinning enbeschrijft Duzan Doepel twee Rotter-damse projecten waarbij grondsanering,renovatie, biobased bouwen, verduurza-ming en educatie aan elkaar gekoppeldworden. Maar we zijn er nog lang niet.Jasper Hugtenburg stelt dat we bijvoor-beeld op het vlak van energiewinningonze directe omgeving nog veel meermoeten gaan zien als energieleverancieren deze kans meer mee zouden kunnennemen in het ruimtelijk ontwerp. Hetlijkt erop dat de technologie en het ont-werp niet de beperkende factoren zijnbij het realiseren van de Blauwe Econo-mie. Net als Pauli stelt ook Beundermandat veel van de potentie van de BlauweEconomie pas echt tot z'n recht komtals er meerdere slagen ineens gemaaktworden ? als er niet alleen technologi-sche en ruimtelijke, maar ook sociaal-economische innovatie plaatsvindt.Beunderman stelt dat de meest aan-sprekende voorbeelden van de BlauweEconomie de verhouding tussen de bur-ger en de economie veranderen. De bur-ger neemt een steeds belangrijker rol ineen groeiende reeks domeinen: van zorgtot openbareruimtebeheer. De transitienaar een blauwer economie voltrekt zichdus grotendeels buiten de overheid om,met slimme ondernemers en cocre?-rende burgers. Volgens Marleen Lodderen Chris Roorda schuiven paradigma's enroutines in het ruimtelijk veld daardoorfundamenteel. Beunderman stelt datde overheid daarmee echter niet geheelaan de zijlijn hoeft te gaan staan. Zij kandergelijke ontwikkelingen faciliteren,maar ook bewust uitlokken, bijvoor-beeld door het uitschrijven van `socialeprijsvragen' of door het publiceren vanchallenges and wants. Uit de meestebijdragen in dit nummer blijkt echter datwe er niet komen met het simpelwegwijzen op andermans taken en moge-lijkheden. De realisatie van een transitierichting een Blauwe Economie ligt bijieder zelf. Of je nou een stedenbouwer,ondernemer, woningbouwcorporatie,burger, architect, buurtschool of ener-giebedrijf bent. We kunnen de transitieversnellen, simply by getting ourselvesinvolved. BlauweEconomiesysteemdenkeninderuimtelijkesectorMK2013MK2013Illustratie: Max Kisman S+RO 2013/06 11Thema Blue EconomyIntroductieDe Blauwe Economie biedtconcrete voorstellen omde plaatselijke economieopnieuw op gang te brengenen gemeenschappen nieuwleven in te blazenHerindustrialisatie op eigen kracht12 2013/06 S+ROThema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtS+RO 2013/06 13Thema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtDe markteconomie heeft armoedenodig en leidt tot werkloosheid, steltGunter Pauli. Het verlagen vanproductiekosten cre?ert volgens hemgeen welvaart voor iedereen. De vluchtnaar lagelonenlanden neemt juist toe,met alle misstanden ter plekke totgevolg. Door de focus op kostenbespa-ringen legt de gemeenschap het loodje.Pauli pleit voor een andere benadering:voeg waarde toe en ga uit van wat erlokaal al is. Zo ontstaat een heelnieuwe dynamiek.De statistieken zien er slecht uit. Dewerkloosheid stijgt en degenen die eenbaan hebben worden niet echt goedbetaald. De werkloosheid onderjongeren is zo hoog dat zelfs eenaanhoudende groei de komende jarennooit het huidige arbeidsaanbod in hetkomende decennium zal kunnenabsorberen. De werkloosheidscijfersvan jongeren in Spanje (57 procent) ende onmenselijke excessen in Palestina(bijna 100 procent van de jongerenonder de 26 heeft geen werk) tonen aandat ons huidige ontwikkelingsmodel enpolitiek kader niet werken. Het blindnastreven van schaalvoordelen, waarbijgestandaardiseerde productengemaakt worden tegen zo laagmogelijke kosten, met gebruikmakingvan goedkope transportmiddelen,cre?ert de voorwaarden waarbijwerkloosheid een vast gegeven wordten zelfs een randvoorwaarde om demarkt effici?nt te laten functioneren.De markt heeft schaarstenodigSchaarste vormt de basis van demarktwerking en zorgt, zo veronder-stelt men, voor een effici?nte verdelingvan hulpbronnen. Dit betekent echtervandaag de dag dat niet alleen werk-loosheid, maar ook armoede noodzake-lijk zijn om een effici?nte werking vande markt te garanderen. Het is een feitdat werkloosheid en armoede algemeengeaccepteerd zijn onder macro-econo-men die de statistieken bestuderen,vooral diegenen die in instellingen zoalsde Federal Reserve Bank, de World Banken het International Monetary Fundwerken. Economen onderkennen dekosten van deze situatie in sociaalopzicht, en volgen ??n van de tweestandaardrecepten voor de bestrijdingvan armoede: de vraag stimuleren ofhet aanbod be?nvloeden. Geen van dezetactieken heeft effect gesorteerd,sterker nog, politieke fora zoals deVerenigde Naties zijn tevreden als ze dearmoedecijfers met de helft weten teverlagen ? er is nooit een duidelijkeaanwijzing dat er een voornemen is omarmoede uit te bannen. De toewijzingvan geldbedragen, vaak in het kadervan hulpprogramma's heeft wellichthet lijden van enkelen verlicht. Maar deafhankelijkheid van externe financi?lehulp heeft armoede en werkloosheidpermanent gemaakt. Dit leidt tot mijnovertuiging dat de markteconomie inzijn huidige vorm armoede in standhoudt en werkloosheid nodig heeft.Leiden kostenbesparingentot welvaart?De kern van het probleem ligt in demisplaatste veronderstelling dat hetverlagen van de productiekosten vaneen product zou leiden tot welvaartvoor iedereen. De productie vangoedkope rommel heeft geleid tot eenverbeten zoektocht naar lagelonenlan-den, waarbij lage lonen en soepelemilieuvoorschriften samen met devlucht naar belastingparadijzen, devoorwaarden zijn om te kunnenconcurreren in deze mondiale econo-mie. Ieder land dat de ambitie heeft omsociale diensten te bieden aan zijnburgers en redelijke ecologischeprincipes probeert te hanteren waarbijde natuur en zijn ontwikkeling geres-pecteerd wordt, zal een snelle de-industrialisatie van zijn economie zien.Gemeenschappen leggen het loodje, enalle functies daarin zoals stadsplanningen -ontwerp gaan teloor.In ons evolutionair economischontwikkelingsmodel wordt een padvoorgeschreven waar de primairesectoren aan belang inboeten naarmateindustri?le activiteiten ontstaan enmodernisering zich aandient, en zelfsde industrie wordt minder relevantnaarmate de dienstverleningssector dedominante factor wordt in het cre?renvan waarde die aan de economie wordttoegevoegd. Het feit dat autoproducen-ten meer verdienen aan de financie-ringsregelingen voor de verkoop vanauto's dan aan de productie van deauto's zelf is vaak aangehaald alsbewijs dat de overgang van de primairenaar de secundaire en tertiaire sectoreen natuurlijke ontwikkeling is. Hoehebben we toch ooit dergelijke perverseidee?n voor zoete koek aangenomen alsze uiteindelijk de basis blijken aan tetasten van datgene waarop onzeeconomie berust: de gemeenschap.Kostenbesparingen en degemeenschapEen andere fundamentele fout diegemaakt wordt is dat gemeenschappengereduceerd worden tot consumentenmet koopkracht. Gemeenschappen zijnechter niet ontworpen om te consume-ren tegen de laagst mogelijke kosten.De lokale economie wordt in de eersteplaats gedreven door meer waarde tecre?ren uit wat plaatselijk voorhandenis. Indien de primaire en secundairesector echter ge?limineerd wordenomwille van `de grote opmars naar demoderne wereld', dan blijft er binnen delokale gemeenschappen weinig over omwaarde mee te cre?ren in de gemondia-liseerde economie. Iedere samenlevingdie niet in de directe nabijheid van eenmondiaal industrieel of handelscen-trum is gelegen zal een snelle achter-uitgang van de lokale economie zien. Tebeginnen met een wijdverbreideverwaarlozing van de primaire sector,gevolgd door een institutionelegeringschatting van de productiesec-tor, die begint met een onderwijssys-teem waarin neergekeken wordt op >>Illustraties: Max KismanDit artikel is vertaald doorPerfect WordsGunter PauliZERI (Zero Emissions Researchand Initiatives)www.gunterpauli.com14 2013/06 S+ROThema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachthandarbeid. Een langdurige inkrimpingvan economische activiteit leidt totsociaal en ecologisch verval. Daaruitvalt de ontwikkeling van geweld,drugsgebruik en zelfs terrorisme teverklaren. Beseffen we wel dat onzeobsessie met lagere kosten de gemeen-schap en de gemeenschapszin ver-woest? Hoe kunnen we plaatselijk meerwaarde genereren om de gemeenschapin leven te houden?Als de economie gedreven wordt doormensen met een MBA-graad (Master ofBusiness Administration) die geleerdhebben hoe ze, tegen alle humane enecologische logica in, deze kostenbe-sparingsdrift kunnen bestendigen ?wat noodzakelijk is binnen de logica vaneen betere cashflow ? dan ontstaat ereen priv?sector die niet anders kan danbanen schrappen en hiervoor beloondwordt op de beurs. Het managementmoet zoeken naar de goedkoopstehulpbronnen en de kortste bruikbaar-heidsduur voor hun producten, devraag stimuleren en kosten externali-seren, inclusief die van recycling. Deinstitutionele inbedding van technolo-gie?n houdt fundamentele innovatietegen, om de eenvoudige reden dateventuele doorbraken de bottom linevan ??n bedrijf in gevaar brengen. Deenige manier in deze situatie om eenonderneming een menselijk gezicht tegeven is het uitvoeren van een duidelijkzichtbaar programma op het vlak vanMaatschappelijk Verantwoord Onder-nemen (MVO), met de nodige initiatie-ven op het vlak van public relations terondersteuning. Maar wat voor MVO-projecten grote ondernemingen ookondernemen, het fundamentelebusinessmodel blijft ernstige gebrekenvertonen vanuit het standpunt van deburgers (consumenten) die dezeondernemingen verondersteld wordenen beweren te dienen.Waarde toevoegenZodra we de logica omdraaien en defocus van kosten besparen verleggennaar waarde toevoegen, en webesluiten om uit te gaan van wat welokaal hebben in plaats van wat wezouden kunnen invoeren, ontstaat erechter een enorme nieuwe dynamiek.Deze benadering is goed zichtbaar opeilanden. Door de fysieke en geografi-sche beperkingen is een nauwkeurigebeschrijving van de behoeften aanwater, voedsel, huisvesting en energiemogelijk. Het is toch verbazingwekkenddat een eiland als Hawa? met meer daneen miljoen inwoners honderd jaargeleden zelfvoorzienend was, maar nu95 procent van het voedsel en energiemoet importeren. De verwaarlozingvan plaatselijke hulpbronnen, of ergernog, het onvermogen om het plaatse-lijke potentieel te zien dat onzichtbaaris geworden voor een gemondialiseerdeeconomie, leidt tot een proces vanonderontwikkeling. Gemeenschappenzullen dan ook aanhoudend hogeniveaus van werkloosheid zien, en huncultuur en traditie zullen in de loop dertijd verdwijnen. Gemeenschappensterven. Is dit de moderne tijd waarinwe willen leven?De enige manier om uit deze doodlo-pende straat te ontsnappen is deaandacht op andere economischefactoren te richten. Ik pleit hierbij nietvoor het einde van de markteconomie,maar voor het in evenwicht brengenvan de gerichtheid op lagere kostenmet de zoektocht naar toegevoegdewaarde. Nu we een inventaris van meerdan driehonderd projecten over de helewereld hebben, waarbij we aanvankelijkalleen maar koffie-afval omzetten inchampignons van topkwaliteit, is hetduidelijk dat lokale productie diegebruik maakt van de beschikbarehulpbronnen banen schept, zorgt voorgezond voedsel en een industrie cre?ertdie gebruikt wat beschikbaar is en kanconcurreren. Het is niet het feit datiemand erin geslaagd is champignons tetelen in ??n bedrijf dat we nu met eenblind geloof meer champignons moetengaan telen in gestandaardiseerdefaciliteiten. Een boom die tien meterhoog is geworden besluit niet automa-tisch om te proberen of hij misschienwel honderd meter kan halen! Deovergang van kleine, lokale activiteitennaar geautomatiseerde faciliteitenwaar weinig oog is voor de smaak enwaarbij verpakking en transport,inclusief temperatuurcontrole, debelangrijkste kosten worden, maakt opde markt geen schijn van kans. Net hetomgekeerde is nodig: het zijn velekleinschalige productie-eenheden diehelpen om de lokale gemeenschappenop te bouwen zoals we dat over de helewereld hebben gezien. De champignon-teler is misschien een pionier geweest,maar hij was zeker niet de enige. Hetgeval biedt echter inzicht in hoegemeenschappen weer tot bloei komen,en hoe het leven in de stad weerterugkeert.Lokale gemeenschappenherindustrialiserenDe projecten waarin we betrokken zijngeweest tonen duidelijk aan dat hetverplaatsen van de aandacht weg vande kernactiviteiten een voorwaarde isS+RO 2013/06 15Thema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtom deze nieuwe niveaus van producti-viteit te bereiken. Het is alleszinsmogelijk om het concurrentievermogente versterken en tegelijkertijd banen tecre?ren. Op basis van deze voorbeeldenkom ik tot de volgende interessantevaststelling: lokale gemeenschappenhebben de mogelijkheid om te herin-dustrialiseren. Aangezien voor elkproductiesysteem ook een voortdu-rende toevoer van materiaal, grond-stoffen en energie nodig is, gaat ditproces van herindustrialisering hand inhand met de wederopbloei van deprimaire sectoren, waaronder land-bouw, bosbouw, mijnbouw en visserij.Ook al zouden de meeste economen denoodzaak om de primaire sectorenweer tot leven te brengen van de handwijzen, concludeer ik dat er geenandere optie is als we iets willen doenaan de dramatische realiteit dat 25procent van de jongeren op de wereldnooit werk zal vinden in het huidigesysteem. Bovendien, als we kijken naarde behoeften van de wereldbevolkingaan water, voedsel, behuizing, gezond-heidszorg, energie, dan moeten we deeffectiviteit van materiaal en grond-stoffen aanzienlijk verbeteren en deeconomie laten groeien. De enigemogelijkheid om te voldoen aan debasisbehoeften van iedereen binnenhet regeneratieve vermogen van onzeecosystemen is om waarde te cre?renmet wat er lokaal beschikbaar is.De koppeling naar de primaire sectorwerd duidelijk tijdens de recente nauwesamenwerking met mijnbouwbedrijvenen agrarische ondernemingen. Terwijloverheden mijnbouwbedrijven hebbenaangespoord om erts plaatselijk teverwerken en conglomeraten vanagrarische ondernemingen zich volovergave hebben gestort op hetomzetten van producten in kant-en-klaar voedsel, is de realiteit dat er zoveel wordt vervoerd over de helewereld omwille van dat ene waarde-volle ingredi?nt, dat plaatselijkegemeenschappen worden gereduceerdtot niet alleen consumenten, maar ooktot kleinschalige leveranciers van eenmondiaal basisproduct dat beheerdwordt door mondiale handelsmaat-schappijen. De staat van de economiefluctueert met de prijzen van dezebasisproducten. Iedereen weet dat deprijs van goud in de vorm van eengoudstaaf niet vergelijkbaar is met dievan goud zoals deze wordt betaald dooreen elektronicabedrijf voor goud in devorm van stof van enige micrometersdik. De prijs van rijst als stortgoed dieeen teler ontvangt is slechts een fractievan de prijs die supermarkten hunklanten in rekening brengen. Negentigprocent van de toegevoegde waarde istoe te schrijven aan verpakking,vervoer en behoud van de rijst na eengrondige kwaliteitscontrole. Wat is datvoor een economie als het bedrijf datde verpakking levert meer verdient dande rijstteler?Voorbij de kernactiviteitkijkenDe tijd is rijp om verder te kijken danenkel waarde te proberen toe te voegenaan dat ene fel begeerde ingredi?nt enin plaats daarvan werk te maken van deontwikkeling van een industrieel procesdat gebaseerd is op het overvloedigeaanbod van minerale en biologischegrondstoffen met meerdere productenals output. Het voorbeeld van hetkoffie-afval werkt in landelijke enstedelijke omgevingen, en kan de normworden. Zo worden in het pionierspro-ject van Novamont artisjokdistels(Cynara cardunclus L.) op Sardini?omgezet in grondstof voor bioraffi-nage. Wat onkruid was, genereert nuzes inkomstenstromen, waarbij gebruikwordt gemaakt van een in onbruikgeraakte petrochemische fabriek. Ditbetekent dat verlaten landbouwgrond(de plaatselijke bevolking was vanmening dat het toerisme de toekomstwas) opnieuw productief kan wordentegen lage kosten, omdat met vasteplanten wordt gewerkt. Daarbij wordenmensen uitgenodigd om weer in delandbouw actief te worden, met lageinvesteringskosten omdat er geenirrigatie, bewerkingen of chemicali?nnodig zijn. Daardoor kunnen miljoeneneuro's naar de lokale boeren vloeien inplaats van naar het Midden-Oosten omolie te kopen. Het is duidelijk wat voormultiplicatoreffecten aan dezewerkwijze verbonden zijn. Aangeziende groei van inkomen en koopkracht inevenwicht is met de productiegroei,wordt een niet-inflatoire groei van delokale economie gerealiseerd. Nukunnen we gaan beginnen met hetplannen van de middelen van bestaanvoor iedereen in het dorp of degemeenschap.Hoewel we altijd een fervent voorstan-der zijn geweest van een bio-economie,word ik me steeds meer bewust van hetfeit dat dezelfde logica ook toegepastkan worden op mineralen en mijnbouw.Dit betekent dat de link tussen land- >>16 2013/06 S+ROThema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtbouw en industrie ??n drijvende krachtvan de economie is, mijnbouw enindustrie zou een tweede kunnen zijn.Dit betekent een echte doorbraak.Mijnbouw zou op dezelfde maniermoeten worden bedreven zoalschirurgen te werk gaan: de kleinstmogelijke snede met de minst zichtbarelittekens. Helaas is de mijnbouw met delogica van het streven naar zoveelmogelijk volume tegen zo laag moge-lijke eenheidskosten echter gebaseerdop dynamiet en brute opgravingen, inplaats van op het doelgericht verwijde-ren van ertsen en rotsen. Zodra demijnbouwondernemingen echter dewaarde inzien van een slimme winningdie leidt tot meervoudig gebruik van dehulpbronnen via een netwerk vanpartners, die allemaal de essenti?leknowhow in het mijnbouwbedrijfkunnen aanvullen met de vereisteS+RO 2013/06 17Thema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtcompetenties, dan zal een lokale mijn alsnel uitgroeien tot een motor van delokale economie, van landbouw totverwerking, voorbij de operationeleduur van de mijn zelf.Mijnbouw ondersteuntlandbouw?We zien mijnontginning meestal alsschadelijk voor landbouw en/ofveeteelt. De felle concurrentie omwater is vaak de belangrijkste redendat mijnen als onverenigbaar metagrarische activiteiten worden gezien.Ik heb echter in de afgelopen jarenvoldoende voorbeelden van hettegendeel gezien om zelfs tegen destrengste critici te stellen dat demijnbouwsector een kans moet krijgenom een nieuwe plek voor zichzelf teveroveren en een wezenlijke partner inde moderne samenleving te worden. Deharde realiteit is dat we buitensporigehoeveelheden van edele metalen,niet-ijzerhoudende metalen enzeldzame aardmetalen verbruiken. Inde elektronica, het vervoer, de energie-voorziening en de medische sector ismen afhankelijk van een onafgebrokentoevoer van allerlei metalen. Als weonze behoeften niet aanzienlijkbeperken, en `stedelijke mijnbouw'ofwel recycling verbeteren, zullen wedecennialang afhankelijk zijn van groot-schalige mijnbouwactiviteiten. Hoewelbepaalde kwetsbare ecosystemenverboden terrein zouden moeten zijnvoor mijnbouw, dienen de voorraden inniet-gevoelige gebieden te wordenontgonnen op de beste manieren.Dit is een kans die we ons niet haddenkunnen voorstellen. Toen we naarkoffie keken aan het begin van hetontwerp voor de Blauwe Economie,stelden we dat we niet meer dan 0,2procent van de biomassa die door eenkoffieboer wordt geproduceerdopnemen, dus het potentieel is eenfactor vijfhonderd als we in staatzouden zijn voor honderd procentwaarde te geven. De ontginning van eengoudmijn overschrijdt deze waarden.E?n gram goud in een ton van rots isslechts ??n op een miljoen, het potenti-eel van mijnbouw is het veelvouddaarvan in een ramp of een veelvoud inmogelijkheden en kansen. Traditioneelwordt al het afval als kostenpostbeschouwd, een forse kostenpost zelfs.Het storten van het gruis van de rotsen de residudam vormt doorgaans eengroot deel van de kapitaalinvesterin-gen. Stel dat men deze kapitaaluitgavekan elimineren, en tegelijkertijd debedrijfskosten en risico's kan beperkendie bij deze afvalstromen en de ver-wijdering ervan op lange termijn horen.Mijnen maken papierTegenwoordig kan rotsafval wordenomgezet in steenpapier en kan hetrestmateriaal nadat het water isverwijderd ingezet worden als grond-stof voor de bouwsector. Dit biedt demogelijkheid om papier te producerenzonder de behoefte aan bomen, wateren het papier is altijd honderd procentrecycleerbaar mits er een nieuwophaalsysteem wordt opgezet. Datbetekent dat in de loop der tijd grotedelen land die voor bosbouw warenbestemd vervangen kunnen wordendoor een permanente papiervoorraad.De passiva zijn nu veranderd in activa,net als het bij aluminium blikje dat nuop de balans staat als activum in plaatsvan als kostenpost voor verpakking.Het vervangen van pulp door steen (eneen klein percentage aan gerecycledplastic) maakt miljoenen hectaren aanland beschikbaar en daarmee krijgt onsstreven naar voedselvoorziening vooriedereen een heel andere dimensie.Mijnbouw als ondersteuning vanlandbouw lijkt vergezocht, maar is eenrealiteit als we het hele systeem inogenschouw nemen. Nu kan hetkleinschalige ontwerp van de gemeen-schap uitgroeien tot het grootseontwerp van een regio, zoals dat reedsin Shenyang (China) wordt doorgevoerddoor twee steenkoolmijnbedrijven.Goedkoop vanwege de waardeVolgens deze logica kunnen honderdenidee?n worden uitgewerkt en zedemonstreren allemaal dat eengeavanceerde vorm van doelmatiggebruik van materiaal, het genererenvan waarde uit de verscheidenheid vanmaterialen meer omzet en banen kangenereren. De kracht van deze benade-ring is dat hiermee de trend doorbrokenwordt dat er meer kapitaal moetworden ge?nvesteerd teneinde schaal-vergroting te realiseren. In dit blauwemodel kan je proportioneel minderinvesteren en toch meer inkomstenverdienen. De inkomsten die wordengegenereerd uit ??n grondstof beper-ken de noodzaak van evenredig groterekapitaalinvesteringen terwijl dekasstroom aanzwelt dankzij meerderewaardevoorstellen. Zo worden dekosten van het core product beperkt.Niet dankzij goedkopere arbeidskrach-ten, niet door het milieu te vervuilen enbelastingparadijzen te benutten, maardankzij het genereren van meerwaarden. Bovendien maakt dit procesde prijs (en de kosten) onafhankelijk vande traditionele grondstoffenmarkt,maar van de creatieve kracht om meerin te beelden, dus de economie hangt afvan een echte kennismaatschappij.Van micro naar macroDe revolutie op het gebied van zeewier iseen voorbeeld. Als China besluit dekatoenteelt dramatisch te verminderen,en met het daardoor beschikbaargekomen land en water meer voedsel tegaan produceren, kan het tekort aankatoenvezels waarschijnlijk best wordenopgevangen door textiel gemaakt vanalginaten, gewonnen uit bruin zeewier.Als landen zoals Indonesi? overgingen opgrootschalige teelt van zeewier metgebruikmaking van de rijke biodiversiteit(meer dan honderd soorten die interritorialewateren rondom hun meerdan 17.000 eilanden voorkomen), dan konIndonesi? tegelijkertijd iets doen aan zijntekort aan dierenvoer. >>18 2013/06 S+ROThema Blue EconomyHerindustrialisatieop eigen krachtVandaag de dag is Indonesi? een groteimporteur van dierenvoer. Als het landeen nieuwe groeistrategie aannam opbasis van textiel uit zeewier, dan kanhet nevenproduct ? dat zal meer danvijftig procent van de grondstoffen zijn? fungeren als essentieel onderdeel ineen gezonde toelevering van voer. Deoverschakeling van de enorme hoeveel-heden water vereisende katoenproduc-tie, die afhankelijk is van chemicali?n,naar zeewier dat is verwerkt zonderwater en die bovendien een degelijkeplaatselijke bron van dierenvoermogelijk maakt, symboliseert hetnieuwe soort strategie voor economi-sche ontwikkeling die zich manifesteertals de aandacht volledig wordt gerichtop het genereren van meer waarde inplaats van op de huidige kernactiviteit.Wat kan een globale markt hierconcurrentieel aan toevoegen? Enwaarom zouden de Indonesischeboeren afhankelijk moeten worden vande invoer van genetisch voer gemengdmet slachtafval? De ontwikkeling vande lokale markt is niet alleen eenmultiplator in actie, het is ook eenstendige verbetering van de kwaliteit- een dringende noodzaak voor eenconsument die alleen het `goede' wordtaangeboden als hij bereid is meer tebetalen, en alleen het `slechte' goed-koop kan kopen. Is dat het economischsysteem dat wij wereldwijd als `demarkteconomie beschrijven?'Het hele paradigma van kostenbespa-ringen en de bijbehorende teloorgangvan banen kan snel worden vervangendoor een ontwikkelingsstrategie dieinspeelt op de behoeften van demensen met beschikbare hulpbronnenen zo banen en inkomen genereertterwijl de kwaliteit verbetert ? hetbeste wordt goedkoper. Deze aanpakmaakt niet alleen basisproductensteeds minder gevoelig voor prijsfluc-tuaties op de mondiale markt, maareffent ook het pad voor een economiedie miljoenen banen beschermt die wenooit met landbouw, bosbouw mijn-bouw en industrie zoals we dietegenwoordig kennen in verbandbrengen. Dit nieuwe businessmodelstaat voor de wedergeboorte van deindustrie, aangedreven door deherontdekking van het potentieel vande primaire sector. Het is een buiten-kans voor Europa dat de hoop opeconomische groei al opgegeven had.Welkom alternatiefAls we erin slagen om de landbouw,mijnbouw en productiesectoren nieuwleven in te blazen zoals hierbovenbeschreven, dan kunnen we voldoenaan de basisbehoeften aan water,voedsel, woningen, gezondheidszorg enenergie en tegelijkertijd banen cre?ren.Bovendien zullen deze nieuwe sectorenbeter kunnen concurreren dan desectoren die blijven vasthouden aan hetoude corebusinessmodel. De gezamen-lijk gegeneerde inkomsten maken eengroeistrategie mogelijk die de traditio-nele logica van economie ouderwetsmaakt. Zo kan de economie voortge-stuwd worden in de richting van eensociale en ecologische rechtvaardigheidgebaseerd op gemeenschappen diewaarderen wat ze hebben en daarwaarde aan toevoegen. Dit is eenwelkom alternatief voor de harde rea-liteit van een economisch model waarinarmoede en werkloosheid als een vastgegeven worden beschouwd. Gunter Pauli is oprichter van ZERI (ZeroEmissions Research and Initiatives ? On-derzoek naar en initiatieven voor devolledige eliminatie van afval en deuitstoot van broeikasgassen) enbedenker van het concept van deBlauwe Economie.S+RO 2013/06 19Thema Blue EconomyDe stad als ecosysteemJan JongertSuperuse Studioswww.superuse-studios.comTransitie in vier stappen vantraditionele voedseleconomie naarlokale productie voor de regio Heerlen,project Recyclicity MSP 2040De illustraties bij dit artikel zijn vanSuperuse Studios2010De landbouw die op dit moment aanwezig isbestaat uit bulkproducten zoals aardappels enis gericht op de export. De weides worden welgebruikt voor hobbyvee, zoals paarden en schapen,maar niet voor consumptie.eind komt aan de overvloedige beschik-baarheid van deze `economischeingredi?nten', zoeken steeds meerwetenschappers, filosofen, planners,architecten, politici naar methoden omte komen tot een ge?ntegreerd ruimte-lijk en sociaaleconomisch systeem. Eenveel gehanteerde metafoor om dezeontwikkeling te beschrijven is door destad te typeren als een ecosysteem.Echter, het verschil tussen een ecosys-teem, zoals dat in de natuur is gegroeid,en de huidige maatschappij is dat demens steeds lijkt te streven naarsimpele statische organisatievormenmet een beperkt aantal relaties terwijlde natuur een veel complexer structuurkent. De huidige `samenleving' bestaat,op alle niveaus, uit een heleboelmonoculturen die naast elkaar bestaanof tegen elkaar worden beschermd. Inde natuur daarentegen zijn organisatie-vormen gegroeid die een haast oneindigaantal positieve relaties tussenverschillende functies kent. Dezesymbiose maakt zo'n systeem `robuust',minder kwetsbaar doordat er altijd kanworden overgestapt op anderemogelijke verbindingen. Zo'n organischsysteem is enerzijds lerend en erontstaat geen `afval', omdat elkproduct weer een functie krijgt in eenander deel van het systeem.Monoculturele politiekDe segregatie van functies heeft nietalleen consequenties voor transport engrondstofverbruik. Tijdens een onder-zoek naar mogelijke verduurzaming vande wijken Meezenbroek, Schaersber-gerveld en Palemig (kortweg MSP) bijHeerlen leerden we ook de politiekegevolgen kennen.2 De drie wijkenontwikkelden zich tijdens de mijnbouw-periode aan het begin van de vorigeeeuw in rap tempo tot woonwijkenvoor de nieuwe aanwas van mijn- >>2010 2020 2030 204De landbouw die op ditmoment aanwezig is bestaat uitbulkproducten zoals aardappels enis gericht op de export. De weidesworden wel gebruikt voor hobbyvee,zoals paarden en schapen, maar nietvoor consumptie.Door de bouw van een anaerobevergister kan in 2020 al hetbiologisch afval omgezet wordenin energie, warmte en kunstmest.De kunstmest kan gebruikt wordenvoor de akkerbouw, die nu 50% vande lokale vraag kan leveren.De hoeveelheid landbouwgrond isin 2030 bijna verdubbeld. De exportblijft over alle jaren ongeveer gelijk,maar een steeds groter deel van degroenten en het fruit wordt lokaalgeteeld.In 2verhoequazelfblijis dEr iookkunfosfStromen/ voedsel2030 2040ent.De hoeveelheid landbouwgrond isin 2030 bijna verdubbeld. De exportblijft over alle jaren ongeveer gelijk,maar een steeds groter deel van deIn 2040 is MSP met eenverdrievoudiging van dehoeveelheid productieve grondqua landbouwproducten 100%2010 2020 2030 204De landbouw die op ditmoment aanwezig is bestaat uitbulkproducten zoals aardappels enis gericht op de export. De weidesworden wel gebruikt voor hobbyvee,zoals paarden en schapen, maar nietvoor consumptie.Door de bouw van een anaerobevergister kan in 2020 al hetbiologisch afval omgezet wordenin energie, warmte en kunstmest.De kunstmest kan gebruikt wordenvoor de akkerbouw, die nu 50% vande lokale vraag kan leveren.De hoeveelheid landbouwgrond isin 2030 bijna verdubbeld. De exportblijft over alle jaren ongeveer gelijk,maar een steeds groter deel van degroenten en het fruit wordt lokaalgeteeld.In 2verdhoequazelfsblijvis deEr isookkunfosfStromen/ voedsel2030 2040nt.De hoeveelheid landbouwgrond isin 2030 bijna verdubbeld. De exportblijft over alle jaren ongeveer gelijk,maar een steeds groter deel van deIn 2040 is MSP met eenverdrievoudiging van dehoeveelheid productieve grondqua landbouwproducten 100%Destadalsecosysteem2020Door de bouw van een anaerobe vergister kan in2020 al het biologisch afval omgezet worden inenergie, warmte en kunstmest. De kunstmest kangebruikt worden voor de akkerbouw, die nu vijftigprocent van de lokale vraag kan leveren.2030De hoeveelheid landbouwgrond is in 2030 bijnaverdubbeld. De export blijft over alle jarenongeveer gelijk, maar een steeds groter deel van degroenten en het fruit wordt lokaal geteeld.2040In 2040 is MSP met een verdrievoudigingvan de hoeveelheid productieve grond qualandbouwproducten honderd procent zelfstandig.Dierlijke producten blijven voornamelijk import,ook al is de veestapel enorm toegenomen. Er is nugenoeg kunstmest om ook te exporteren. Tegen2040 is kunstmest wegens schaarste aan fosfateneen kostbaar product.Uitwisseling tussen bestaandestromen door slimme verbindingen teleggen. Zo realiseert de BlauweEconomie meervoudig profijt voorlokale belanghebbenden, en ontstaateen stedelijk ecosysteem. Waaractiviteiten niet langer opgedeeld enruimtelijk begrensd zijn. En de steedsgroeiende stromen van goederen,energie, water, voedsel en kapitaalprofijt oplevert voor de plek waar zegecre?erd worden.Aan het begin van de industri?lerevolutie (ont)stonden de meesteeconomische activiteiten nog in eenonderlinge relatie tot elkaar.1 Deenorme schaalvergroting in de twintig-ste eeuw heeft echter geleid tot eensteeds omvangrijker gedesintegreerdsysteem. Ze kon zo ongebreideld totontwikkeling komen door de veronder-stelling dat goedkope grondstoffen,energiebronnen en arbeid onuitputtelijkwaren. Nu duidelijk wordt dat er eenPlantaardige productenRestDierlijke productenBiologisch afvalKunsmestLandbouwgrondWeidesAnaerobe vergistingLandbouwConsumputieVeeteelt20 2013/06 S+ROThema Blue EconomyDe stad als ecosysteemwerkers. De bloeiende mijnbouwindus-trie was vanzelfsprekend van grootbelang voor de werkgelegenheid van debewoners van het gebied.Toen de mijnen in de jaren 1970 slotenen de inwoners elders werk kregen ofwerkloos werden, ontwikkelde hetaangrenzende Oranje Nassau 2 zich totzandwingebied voor de computerin-dustrie. Het zeer zuivere kristalzandwordt dagelijks met vrachtwagensafgevoerd naar de Antwerpse haven omvan daaruit getransporteerd te wordennaar microchipfabrieken in de Verenig-de Staten. Het exploiterende bedrijfheeft concessies van steeds tien jaarvoor de winning van het zand. De in-woners van MSP protesteren tegen hetuitgeven van een vervolgconcessie om-dat ze geen enkel belang hebben bij deactiviteit. Ze worden alleen met de na-delen van de winning geconfronteerd:stof-, geluid- en verkeersoverlast eneen veranderende woonomgeving.Als het bedrijf ervoor had gekozen eenlokale vestiging te openen, had een heelandere dynamiek kunnen ontstaan.Bijvoorbeeld om het minder zuiveredeel van het zand te gebruiken alsgrondstof voor de productie van zonne-panelen in Limburg, die met kortingdoor de omwonenden kunnen wordengekocht en ge?nstalleerd. Zo zoudenwerk en werkgelegenheid in elkaarsnabijheid blijven. Een bekender voor-beeld van de politieke problemen dieontstaan bij ontkoppeling van gebruiken productie is de weerstand diewindmolens oproepen vanwege hetvermeende aantasten van het uitzichtof de geluidsoverlast. Consumentenmaken liever gebruik van fossielebrandstoffen, waarvoor buiten hunblikveld oorlogen worden gevoerd engrote vervuilingen worden veroor-zaakt, dan van energie waarvoor zezelf een offer moeten brengen. Dewindmolens worden geplaatst met eenafstandelijke argumentatie die isopgebouwd uit een combinatie vananoniem economisch belang enalgemeen maatschappelijk belangzonder dat rekening is gehouden metde lokale wensen en behoeften.3 Hetgevolg is dat bewoners het directe nutvan de geplaatste windmolens nietpersoonlijk ervaren. De spanningenworden zo sterk dat de provincieNoord-Holland onlangs zelfs heeftgekozen voor een verbod op deplaatsing van nieuwe windmolens.Van ketenintegratie naarketencommunicatieSinds enkele decennia wordt ICTingezet om de actoren en activiteitenbinnen een productieketen beter opelkaar af te stemmen. In de auto-indus-trie bijvoorbeeld zorgt Supply ChainManagement voor de synchronisatievan de productie en de voorraadbewa-king met de afname van auto's. Hetgros van deze industrie?n is lineairgeorganiseerd: dit wordt wel getypeerdals Cradle to Grave. Michael Braungarten William McDonough koppelden detwee uiteinden van een productieketenen beschreven hoe de meest verre-gaande manier van ketenintegratieduurzaamheid ?n economisch rende-ment oplevert: Cradle to Cradle.4Ze gaan in hun concept uit van eenstrenge scheiding tussen materialenvan natuurlijke en technologischeherkomst maar ook van de onderlingescheiding tussen ketens waarbinnenproducten in de eigen kring rondcirke-len. De armleuning van een stoel wordtna gebruik weer teruggenomen enverwerkt in de eigen fabriek, onafhan-kelijk van waar de stoel is gebruikt.Doordat Cradle to Cradle uitgaat vanhet snel en onuitputtelijk aanwezig zijnvan hernieuwbare energiebronnen,lijken toename van consumptie,wereldwijd transport en het telkensweer omsmelten van producten nietverspillend. Het is niet verwonderlijkdat dit concept, dat het ongebreideldblijven consumeren zonder schade aande omgeving toe te brengen mogelijkmaakt ? of er zelfs een positievebijdrage aan levert, een grote groepnieuwe groene enthousiastelingenheeft aangeboord.Zolang groene energie, hernieuwbaregrondstoffen en slimme en afbreekbareproducten nog niet de norm zijn, is dekomende decenn
Reacties