TIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH"INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1930 m 3 ^^^m 11' JAARGANG MAARTGELUIDDEMPEND SPMKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Dipecteur van Ger?eente-warkan : ,,..,,., de opgodane er-varing is wel van dien aard,STERKdat ik ze meer in de gemesnte-bestekken van scheidingswandenzai voonschryven "N. V. DE METEOOR TELEFOON 205 D E S T E E GJi.V. VAN MUNSTOI'S UITOEVERS MAAT8CHAPPM - HAARLEMMERWEQ B 378 . AMSTERDAM (W4MHISYNJALICtlTDKUklNRICtlTINeKEeULIERSOK:^iO:^32AMSTEKDAIU*>TELEF>:TECI1NISCI1[>PAPIEREN ENmm?^i JE EiimOUlNDEL iSTERDi"HOUTHAVEN 22 - Telef. 40036Handel in Slavonisch,Russisch, Amerikaansch,Spessart en Zuid-DuitschGezaagd en Ongezaagd EikenhoutINCASSO-BANK..Volgestort Kapitaal f 30.000.000.--.Reserve f 8.400.000.--AMSTERDAMHeereng r. 531 -537,519-25 Middenweg 4-8hoek Vijzelstraat Molukkenstr. 122-124Adm, de Ruyterweg 84-86 Nieuwmarkt 27Bilderdijkstraat 50 Overtoom 89Ceintuurbaan 91 Weesperplein 2Damrak 83 Weesperzijde 33 BHaarlemmerplein 2 Willemsparkweg 80Linnaeusstraat 37 van Woustraat 217Rotterdam 's-GravenhageLeuvehaven 103 Lange Houtstraat 19Goudschesingel 229 Statenlaan 46Heemraadsslngel 169 Laan v. Meerderv. 226Groene Hilledijk 70ALMELO LEEUWARDENARNHEM MAASTRICHTDELFT NAALDWIJKDORDRECHT NIJKERKENSCHEDE SCHIEDAMEINDHOVEN TILBURGGRONINQEN UTRECHT'S-HERTOQENBOSCH VOORBURGHILVERSUM WORMERVEERZAANDAMALLE BANKZAKEN1P.J.VANSCHAIK M-;illl[W[IIK[|lcicSrECIMlBllltKDl[IDIKG[ll,Sim!iIllLLIIIIEIINASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWNET BE8TE EN GOEDKOOPSTE 8Y8TEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLKS- ENMIDDENSTANDSWONINGEN. - SELFSUPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITGEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 'a HERT0GENB08CH - NOG INUITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 11^ JAAROANO NO. 3 MAART 1930TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINOEN STEDEBOUWiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINO EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINORAADALQEMEENEN BOND VAN WONINGBOU W V ER EEN lOlNGENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR., iMK. D. HUDIG, IR. P. BARKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDER.VASTE MEDEWEEKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KFPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. Kiri'STEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BERGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJERADRES DER REDACTIE EN j! ABONNEMENTSPRIJS f8.-ADMINISTRATIEENSECRETA- iDE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTRIAAT VAN HET INSTITUUTKLOVENIERSBUHGWAL 70 -AMSTERDAM-- VAN DFN --NATIONALEN WONINGRAAD-^ ROELOF HABTPLEIN 4 ---- ADVERTENTIES --v. MUNSTER'S UITGEVEESMAATSCHAPPI]HAARLEMMERWEG B 378 - A'DAH (W.)VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOS' LOSSE NUMMERS f i.-INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:Officieele Mededeelingen - Wageningen en Omstreken in het verloop der eeuwen, een historisch-stedebouw-kundige studie van een gewest en van een stad, II, door H.F. Hartogh Heys van Zouteveen - De ongelijkmatigebehandeling van eigenaren bij het vastleggen van de toekomstige bestemming in een uitbreidingsplan door Ir.J. L. Inckel - Bouw van woningen voor economisch-zwakkeren en sociaal-zwakkeren te Haarlem door H. Meeu-sen - Uitkomsten van een onderzoek naar de wijzigingen in de huren van woningen door J. Rensen - Belem-mering van het Verkeer door gebouwen langs den weg, door H. - Natuurschoo.n en Gewestelijk Plan, door H. -Adressen, enz. uitgaande van het Instituut - Binnenland-Buitenland-OverzichtvanTijdschriften-Rechtspraak.NATIONALE WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele Mededeelingen - Wat onze leden in het afgeloopen jaar bouwden door J.B. - Een belangrijk besluitvoor de Utrechtsche woningbouwvereenigingen door R, Dorresteijn - Vragenrubriek.OFFICIEELE MEDEDEELINGENHet Gemeentebestuur van Amsterdam weesden Heer E. J. Abrahams, Wethouder voor dePublieke Werken, als vertegenwoordiger in onsbestuur aan, naast den Wethouder voor de Volks-huisvesting, den Heer S. Rodrigues de Miranda.TENTOONSTELLINGHet Bestuur van het Instituut heeft besloten naaraanleiding van het laj-jarig bestaan van i8 tot37 October een tentoonstelling te houden, welkeeen beeld zal geven van hetgeen ter uitvoering vande Woningwet in Nederland is verricht.De tentoonstelling zal worden gehouden teAmsterdam in het Stedelijk Museum. Het is debedoeling een meer uitgebreiden, geillustreerdencatalogus uit te geven, welke als een soort Gedenk-boek kan worden beschouwd.De jaarlijksche excursie zal dit jaar worden ge-houden naar Dordrecht op 17 Mei a.s.Het programma zal den leden t.z.t. wordentoegezonden.Wij wijzen onze leden nogmaals op het berichtin het Februari-nummer van het Tijdschrift be-treffende het beschikbaar stellen tegen verminder-den prijs van vroegere publicaties van het Instituut,jaargangen en losse nummers van het Tijdschrift.WAGENINGEN EN OMSTREKEN INHET VERLOOP DER EEUWEN i)EEN HISTORISCH-STEDEBOUWKUNDIGE STU-DIE VAN EEN GEWEST EN VAN EEN STADIIIn ,,Marken in Gelderland" door Jhr. Mr.A. K. MARTENS VAN SEVENHOVEN, 1925, staatop bladzijde 149 het volgende: ,,In de oorkondevan 1363, waarbij aan Wageningen (door Graaf,,Otto II *) van Nassau) stadrecht werd verleend,') Bij vergelijking van de hierbijgaande kaartjes met de,,oude kaarten", bedenke men dat deze laatste meestal be-schouwd moeten worden als projecties onder een hoek van45?-2) Dit moet volgens van Schlichtenhorst zijn Otto III,(Zie hiefbeneden.)54 ARTIKELEN,,heet het Neowageningen, terwijl in de kerkgift,,van 1280 sprake is van de kerk aldaar en van die,,van Wageningen in Monte (of op den Berg).,,Het laatstgenoemde oude Wageningen is waar-,,schijnlijk bedoeld met de villa Wagenwega in een,,brief van 838. Het is het hooge land ten Oosten,,van de stad, waar de hertogelijke Ruwenhof stond,,,die het betaalkantoor was van alle aan den hertog,,op de Zuid-Westelijke Veluwe verschuldigde,,tynsen. Daar zal de in den brief van 1263 be-,,doelde villicus geresideerd hebben."In hoofdzaak ben ik het hiermede eens. Het land-goed Wagenwega, met den hertogelijken Ruwen-hof, residentie van den villicus van 1263, denk ikmij echter op Belmonte aan de Oostzijde van denHollen weg. Later is aan dat landgoed aangetrok-ken het Oostelijk gedeelte van het kerkelijk domeinaan de West2;ijde van den Hollen weg. Ik komhier aan het slot van deze verhandeling nog opterug. ,,Wageningen in Monte" was m.i. hetkroondomein, dat zich op de Westelijke hellingvan den Wageningschen Berg uitstrekte. Metuitzondering van Diedenweg, Postjesweg enMolenweg komen de hoofdwegen van uit hetZuiden, Noorden en Oosten samen bij het terreinin de tegenwoordige benedenbuurt, dat nu noghet relief van een vluchtheuvel vertoont. Hiermoeten wij het centrum zoeken van oud-Wage-ningen, d.w.z. de burcht van het stamhoofd derWachen.Betreffende de stichting van ,,Nieuw Wage-ningen" lezen wij in ,,Geldersse Geschiedenissen"door AREND VAN SCHLICHTENHORST (1654) hetvolgende: ,,Wageninghen is door Grave Otto,,van Nassouw, den driden van dien naam in,,'t jaer 1240 bewald; -- die daarom drie steene,,ovens lanx de naderhand begonnene dubbele graf-,,ten in voorraed hadde doen zetten, daar de berm,,tot des stads muyr en kringwal tusschen beyde,,met zes kleine bol-werken van zijn gemaekt en,,uytgeworpen. Dan ick acht waarschynlijker,,,Wageninghen doenmaels door hem vernieuwd,,en herbouwd te zyn."Uit den laatsten 2;in blijkt dat wij betreffende degeheele voorgeschiedenis van het stadje Wagenin-gen over geen door de geschiedenis gestaafde feitenkunnen beschikken. Want AREND VAN SCHLICH-TENHORST is de eenige geschiedschrijver, diein^age heeft gehad van het archief,. dat bij denbrand van het raadhuis in 1662 verloren gegaanis. Hij zegt aan het eind van het artikel over Wage-ningen het volgende:,,Dit verhael heb ick.... meest gezooghen uyt,,den mond van myn ouden hoofd-vriend en,,kamer-raed Frederick van Stralen, Burgemeester,,deser Stad, die, boven de menighvuldighe wel-,,daeden, die hy aan my ten afteren is, voor my,,had geopent alle de geheymenissen van 't Raed-,,huys waeruit dit ons werk doorgaens is verlicht,,ep grootelyx vermeerderd."Wij zuUen dus vooral in het stadje zelf de sporenvan het verleden trachten op te sporen. Daartoestaan ons voor de jaren, die achter ons liggen tendienste: le het kaartje van de Gemeentenatlas 1867door J. KUYPER; 2e. het kaartje van Wageningenin ,,Geldersse Geschiedenissen" door AREND VANSCHLICHTENHORST, 1654; 3e. het kaartje van VANDEVENTER, ? 1550; 4e. de door VAN SCHLICH-TENHORST verstrekte gegevens betreffende hettijdperk 1240-1550. De?e laatste zijn echtermeestal van meer geschiedkundigen aard.Ik zal nu achtereenvolgens bespreken: le. hettijdperk van de Romeinen tot aan 1240; 2e.het tijdperk van 1240 tot 1500; 3e. het tijdperkvan 1500 tot 1578; 4e. het tijdperk van 1578 foiheden.le. Het tijdperk van de Romeinen tot aan 1240Hierboven heb ik reeds getracht aan te toonendat uit het oogpunt van verkeer en strategie deplaats, waar nu het stadje Wageningen verrijst, aan-gewezen was voor een Romeinsch vlootstation. Ookhet geheele verloop van den opstand der Batavierenonder CLAUDIUS CIVILIS wordt slechts begrijpelijk,als men dit aanvaardt. Dan moet echter de Rijnlangs Wageningen, (of Vada), gestroomd hebben.Bij aandachtige beschouwing van het kaartje vanVAN DEVENTER (plan Wageningen II) treft onsreeds dadelijk de eigenaardige omtrek. De Noor-delijke wal en de Veerstraat omgrenzen eenonregelmatig vierhoekig terrein. Het bochtig ver-loop van de Zuidelijke grens wordt pas logischVerklaarbaar,alsmen de rivier langs het stadje doetstroomen, zooals ik hetindereconstructievan 1240,(kaart Wageningen I), heb aangegeven. De gelijke-nis met Oud-Southampton wordt dan nog meertreffend, (zie hierboven). De buitenhaven vindthaar tegenhanger in die van Oud-Tiel.De dubbele gracht, die nog op het kaartje vanVAN DEVENTER voorkomt, herinnert aan de Ro-meinsche dubbele gracht. Deze was evenweldroog en ook minder breed. Het is echter wel op-vallend dat de eenige Nederlandsche steden, dievolgens VAN DEVENTER in de i6de eeuw nog vaneen dubbele gracht voorzien waren, niet alleenvan Romeinschen of Frankischen oorsprong zijn,maar tevens gelegen zijn in het door de Noor-mannen beheerschte gebied.Op kaart Wageningen I heb ik het havengebieddoor een muur, (die op het kaartje van VAN DE-VENTER niet meer voorkomt, maar waarvan ikde i^ M. breede fundamenten terugvond in denbotanischen tuin achter het hoofdgebouw van delandbouwhoogeschool), afgescheiden van een ter-rein, waarop in de i6de eeuw een klooster stond.Ofschoon de stand der gebouwen er wel eenigszinsop wijst, zou men ten hoogste een vermoedenkunnen uiten, dat hier een Frankische burcht ge-staan heeft, d.w.2;. een ,,sala", (burcht) op eenARTIKELEN5556 ARTIKELEN,,curtis", (binnenplein) en met de ,,curticula",(buitenplein). ^).Hoewel dus veel bizonderheden het vermoedenwettigen dat Wageningen in Romeinschen enFrankischen tijd bestaan heeft, zijn de gegevenstoch niet voldoende, om zich aan een reconstructiete wagen. De toren van de in 1280 door GRAAFREINALD I gestichte kerk is (zonder spits) zeerzeker van ouderen datum. Onderzoek is hierom-trent zeer gewenscht.2e. Het tijdperk van 1240 tot 1500Van dit tijdperk heb ik wel een reconstructietrachten te geven (zie Wageningen I). De zes bol-werken, volgens VAN SCHLICHTENHORST door GRAAFOTTO III VAN NASSAU opgericht (zie hierboven),zijn in het kaartje van VAN DEVENTER nog terugte vinden langs de drie zijden van het rechthoekigterrein ten N.W. van de Hoogstraat. De Heeren-straat eindigt beiderzijds in een elleboogvormigebocht. Zulke straten geven, 00k volgens inzichtvan A. HARVEY (,,The Castles and Walled Townsof England"), steeds de grens aan van een vroegerevestingmuur. Ik heb dus op kaart Wageningen Ivestingmuur en gracht langs de Heerenstraat door-getrokken. Hierboven uitte ik reeds het vermoeden,dat het klooster vroeger een burcht zou zijn geweest,door een muur afgescheiden van het havengebied.Voor de binnenhaven heb ik mij laten leiden doorhet kaartje van Tiel door VAN DEVENTER. Ophet kaartje van VAN DEVENTER (1550) is de Nieuw-straat reeds te vinden. Bij mijn reconstructievoor 1240 heb ik tusschen Heerenstraat en Hoog-straat een wegentrace aangegeven, in absolute over-eenstemming met nu nog bestaande gebouwen ensteegjes. Voor de ,,burcht" bevond zich dus tus-schen Heerenstraat en Hoogstraat een kloosterhof.Den Rijn heb iknogin de 13de eeuw langs Wagening-en laten stroomen. Al naar mate de bedijking vanonze rivieren gedurende de i4de eeuw voortganghad, zal echter de Rijn zich teruggetrokken hebben,totdat in 1390 de bandijk het stadje voor altijd vanden Rijn afsneed. Toch moet er na het leggen vandien dijk een buitenhaven zijn aangelegd, vermoe-delijk de door zomerdijken begrensde ,,oude haven"op het kaartje van 1867. Want in 1466 werddoor ADOLF VAN GELDER aan Wsgjningen vrijheidvan tol verleend op Rijn, IJssel, Waal en Maas.Ook zal toen vermoedelijk nog de gracht langs deHeerenstraat bestaan hebben, daar het TolhuysHeygensteyn zich toen nog bevond in de Kapel-straat.De voorspoed was echter van korten duur. Van1422 tot 1505 werd het stadje zeven keer ver-overd en verwoest. Deze onrustige tijden warende aanleiding tot het Verrijzen van talrijke versterkteboerderijen tusschen Wageningen en Ede. Zoo goed^) Hiertoe vefwijs ik naar het hierboven reeds genoemdeboek van Dr. J. H. Holwerda ,,Dorestad en onze" vroegsteMiddeleeuwen." (1929).als intact bewaard gebleven is nog de prachtigeboerderij de Harn in de Bennekomsche Meent.Het is een historisch en bouwkunstig monument,waarop ik bij dezen de aandacht van ,,Heemschut"vestig.3e. Het tijdperk van t 1500 tot 1578In 1505 werd het stadje zoodanig versterkt doorHERTOG KAREL, dat PHILIPS VAN BOURGONDIEhet in 1506 tevergeefs belegerde. Toen ontstondde toestand, weergegeven op het kaartje vanVAN DEVENTER (zie kaart Wageningen II). Ves-tingmuur en dubbsle gracht zijn nu langs denvroegeren rivieroever doorgetrokken. De binnen-haven is vervallen. Op het vermoedelijk dichtge-plempte gedeelte zijn tot op heden nooit huizengebouwd. De gracht langs de Heerenstraat is nuomgelegd rondom de pas in de i6de eeuw gestichtenieuwe burcht. De oude burcht is door een kloos-ter vervangen. Het vroegere kloosterhofje en deparallelstraat van de Heerenstraat zijn vervallen.Van de zijstraten door het rechthoekige stuk tenN.O. van de Hoogstraat zijn, wellicht tengevolgevan de bovengenoemde herhaalde verwoestingenenkele verdwenen, waarvan het vroeger trace nunog duidelijk uit de perceelverdeeling blijkt. VANDEVENTER laat de Bennekomsche beek haar ser-pentines beschrijven door de dichtg;slibde oudehaven. In 1549 besloot de stedelijke Raad van Wa-geningen om uit den Rijn een haven te graven.Deze haven, die in 1551 voltooid was, is met dedaarin liggende schepen door VAN SCHLICHTEN-HORST duidelijk aangegeven, Het is de ,,oudehaven" op het kaartje van den Gemeente-atlasvan 1867.Na het Vertrek van de Spaansche troepen, diehet stadje van 1572 tot 1576 bezet hidden, was destad verarmd en verkeerden de vestingwerken ineen vervallen toestand.4e. Het tijdperk van 1578 tot hedenIn 1578 werden de oude grachten volgens detoen geldige strategische eischen vervangen doornieuwe, zooals is aangegeven op het kaartje vanVAN SCHLICHTENHORST, (1654), (zie kaart Wage-ningen III). De oude wal bleef echter nog vrijwelintact bewaard.Die nieuwe vestingwerken deden geen dienstmeer. De Wageningsche landstreek verzonk inrust. De Verkeersstroomen beroerden haar nietmeer. Onder het kaartje van de gemeente Wage-ningen van den Gemeente-atlas van J. KXJYPER in1867 worden voor stad en land slechts 5350 inwo-ners opgegeven voor een oppervlakte Van 1170bunders. Toen in 1672 de Fransche troepen bijLexesveer den Rijn doorwaadden en Wageningenbinnen trokken, waren de grachten toegegroeid.In 1700 werden dan ook de vestingwerken gesloopten de wallen met boomen beplant.Een der schilderachtigste plekjes van WageningenAKTIKELEN 5758 ARTIKELENwas van toen af de zoogenaamde Eendenpoel, eenoverblijfsel van den ouden, verlanden Rijn en ge-legen in de bocht van den bandijk, die toen nog degracht volgde tot aan de Nudepoort. In 1731 werdde oude Bergpoort afgebroken. In 1854 werden dewallen gesloopt en gedeeltelijk in plantsoenen her-schapen. In tegenstelling met Eendenpoel en Krul-lenwal ging hier een zekere winst aan landschappe-lijk schoon gepaard aan een onherstelbaar verliesaan stedebouwkundig schoon. Trouwens, -- alon2;e Nederlandsche steden ondergingen het ?elfdelot. In de meeste gevallen werd de afsluiting derstad van de omgeving door de plantsoenen nietopgeheven. Zoowel uit praktisch als uit stedebouw-kundig oogpunt, is de vervanging der oude vesting-werken door zoogenaamde plantsoenen een grootefout geweest. D.w.z., dat men op andere wijze deopenbare parken in verband had moeten brengenmet intact gehouden gedeelten der oude grachten,wallen, muren en poorten, zooals dit bijv. gedeelte-lijk in Maastricht geschied is.Er 20U echter in Wageningen nog meer uit es-thetisch oogpunt gezondigd worden. In den twee-den druk van het boekje van G. GOOSSEN, (1888)over Wageningen lezen wij o.a. het volgende:,,Langzamerhand heeft onze Gemeente zich in,,een nieuw, frisch en jeugdig kleed gestoken.,,Door ijverige bemoeiingen van het stedelijk be-,,stuur en eendrachtig samenwerken der gemeente-,,naren werden openbare gebouwen, winkel- en,,particuliere huizen van hun ouden tooi ontdaan.,,De voorgeVels der winkels hebben bij de ver-,,bouwing in puien met groote spiegelruiten veel,,tot de algemeene verfraaiing der gemeente bijge-,,dragen." Het hieruit sprekende wanbegrip be-treffende het bouwkundig schoon vindt 5;ijn tegen-hanger in de toen ontwakende liefde voor de natuur.De Heer GOOSSEN betreurt dan ook de vervangingvan Krullewal en Eendenpoel (zie hierboven)door een aan het Emmapark aansluitende villawijk.Hij zegt hieromtrent het volgende: ,,De uitbreidingder gemeente, die van beteekenis is, viel pas in,,1874. Eenige aanzienlijke inwo'iers kwamen op,,het denkbeeld, om den westelijk gelegen Krulle-,,wal te slechten, de Eendenpoel, (die na de door-,,braak van 1855 door den verlegden dijk afgesne-,,den was), te dempen en het geeffende terrein voor,,bouwlustigen verkrijgbaar te stellen. In Juli van,,dat jaar werd met kracht een begin gemaakt, om,,een werkelijk sieraad onzer gemeente te doen,,vallen, Velen zullen zich zeker nog herinneren de,,statige en jaren oude boomen. Als veteranen,,hielden zij de wacht over het plaatsje, welks in-,,woners zij als kinderen aan hunne reuzevoeten te,,spelen hadden genood en in wier schaduw ouden,,van dagen kalme en genoegelijke uurtjes hadden,,gesleten. En niet alleen de Krullewal metzijne,,tallooze weegjes, hoekjes en gaatjes is eene,,herinneririg waard, maar de Eendenpoel blijft,,steeds nog voor wie hem gekend hebben,,,een der liefelijke plekjes van Wageningen."Zoo ontstond dus het door villa's omlijste Emma-park. De oorspronkelijke, jammer genoeg niet onge-wijzigd uitgeVoerde plannen hiervoor waren ont-worpen door den parkarchitect P. ZOCHER. Hetbetrof hier dus de schepping van nieuw natuur-schoon. Toch Zou een modern parkarchitect zeerzeker het bestaand stedeschoon meer geeerbiedigdhebben. De nieuwe weg, die van toen af de marktmet de haven verbond na doorbraak van een be-bouwd gedeelte, is zeer zeker uit stedebouwkundigoogpunt te verdedfgen. Aan de kern van het stadjewerd daardoor nieuw leven gegeven. Zoo zou hetm.i. aanbeveling verdienen, de Heerenstraat bij deOostelijke elleboogbocht over de gracht door tetrekken naar Veerstraat en Bennekomschen wegbij het hotel de Wereld.In het begin der igde eeuw werd Wageningeneenigszins uit zijn isolement verlost door dennieuwen heirweg tusschen Rhenen en Arnhem.Deze belangrijke verkeersweg volgt nog steeds dehoofdstraat Van het stadje. Gelukkig zal volgens hetuitbreidingsplan binnen afzienbaren tijd deze ver-keersweg rondom het stadje geleid worden.Tot voor 20 jaren was de omgeving van het stadjenog vrijwel ongerept. Hierin is, blijkens het hierbijgaande kaartje Wageningen IV reeds veel ver-anderd. De Eng wordt met huizen overvloed.De natuur moet onherroepelijk wijken voor dezich uitbreidende stad, in Wageningen evengoedals in Oosterbeek en Arnhem. Onwillekeurigricht men dus zijn oogen op de wijdere omgeving.Het zou mij echter te ver voeren den lezer hiertot gids te dienen, zoodat ik volsta met te ver-wijzen naar het in 1925 verschenen boekje ,,Inde Neder Veluwe en de Geldersche vallei" doorJ. p. C. VAN DoKKUH en naar het door de Ver-eeniging voor Vreemdelingenverkeer in 1928 ver-spreide werkje ,,Wageningen als Woon- en Studie-stad".Tot besluit van deze verhandeling zou ik de aan-dacht van den lezer willen vestigen op het landgoedBelmonte. Hierboven heb ik reeds het vermoedenuitgesproken, dat hier de Hertogelijke Ruwenhofgestaan heeft, als residentie van den villicus, aanwien de tynsen van het kroondomein betaald moes-ten worden. Het onregelmatig systeem van rechtelanen, loopende door het bosch, dat de tegenwoor-dige villa Belmonte omgeeft, roept direct de her-innering wakker aan het Nederlandsche cultuur-park van de i3de, i4de en i5de eeuw. Gedurendede i6de of lyde eeuw werd het kerkelijk domeingedeeltelijk bij Belmonte getrokken. Op den steilenrand aan weerszijden van den Hollen weg zijn nogde sporen te zien van een lyde eeuwschen monu-mentalen parkaanleg. Omstreeks 1850 werd hetpark van Belmonte echter hervormd volgens deeischen van den toen in ons land heerschenden land-schapstijl. En zoo zien wij nu in het doorzicht vanhet heerenhuis af over den Hollen weg, weer doorARTIKELEN 59bosch omlijst en met boomgroepen bezet weide-en bouwland. Het is een samenweving van natuuren cultuur, die ons het Middeleeuwsche cultuur-landschap weer in herinnering brengt. Dit ver-schijnselvan evolutionistischen cirkelgang staatnietop zich zelf. Wij kunnen het o.a. waarnemen in demeeste buitenplaatsen in de omgeving van Amers-foort, Oosterbeek, Arnhem en Dieren. Men denkeo.a. aan het uitzicht van de Steenen Tafel te Arnhem.Belmonte, met den Hollen weg, die het landgoeddoorkruist, zou dus op te vatten 2;ijn als een cul-tuurhistorisch monument. Wordt het als zoodanigbewaard, dan zou het in detoekomsteennatuur-oasevormen temidden van de steeds groeiende stad.H. F. HARTOGH HEYS VANZOUTEVEENDE ONGELIJKMATIGE BEHANDE-LING VAN EIGENAREN BIJ HETVASTLEGGEN VAN DE TOEKOM-STIGE BESTEMMING IN EEN UIT-BREIDINGSPLANBij het lezen van het artikel van H(udig) in hetJanuari-nummer van dit tijdschrift, alsook vande beschouwingen van Prof. Mr. F. G. Schehemain de Groene Amsterdammer van 4 Januari j.l.,werd ik getroffen door de daarin uitgesproken ver-wachting, dat wijziging van de Onteigeningsweteen oplossing zoude zijn in bovenstaande kwestie.Het hd van de Tweede Kamer Mr. Knottenbelten in de Eerste Kamer het hd Mr. van der HoeVen,hebben deze aangelegenheid ook reeds herhaalde-lijk ter sprake gebracht, zulks naar aanleiding vaneen door den Hoogen Raad in een Amsterdamscheonteigeningszaak gewezen arrest van 23 Augustus1926 (Weekblad voor het Recht No. 11556), waar-bij werd beshst dat bij de vaststelhng der waardevan te onteigenen grond rekening moet worden ge-houden met de daaraan in een volgens de wettehjkevoorschriften vastgesteld uitbreidingsplan gegevenbestemming, in casu met de bestemming tot park.Ook deze heeren hebben wijziging van de Ont-eigeningswet ten einde aan de ,,sckreeuwende" on-bilhjkheid tegemoet te komen, bepleit, en de Mi-nister van Aibeid, Handel en Nijverheid heeft eennoodoplossing toegezegd.De zaak heeft mijn voile belangstelling, omdatik, hoewel geen jurist, midden in de praktijk vanonteigeningen sta, daar ik voor de gemeente Am-sterdam zeker wel een 50-tal, zoo niet meer, ont-eigeningsproceduresheb bijgewoond en ook meer-dere malen dezelfde kwestie door verschillendepleitbezorgers te berde heb hooren brengen.Zoo er nu een ding is, dat daarbij bij mij abso-luut is komen vast te staan, is het wel dit: dat menden rechter geen meerdere voorschriften dan dewet reeds thans doet, moet opleggen omtrent dewijze, waarop hij de schadevergqeding heeft vastte stellen! Integendeel, men late hem daarin zoovrij mogelijk -- natuurlijk behoudens correctiefvan den hoogeren rechter. Zoo niet, dan wordt,ondanks goeden bedoelingen, de weg geopend totgrove misvattingen en krijgt men uitspraken, diemet de feitelijke toestanden in lijnrechten strijdzijn.De omstandigheden bij onteigeningen, ook wan-neer deze plaats hebben op grond van art. 77, sub4" der Onteigeningswet, zijn telkens zoo uiteen-loopend, door aard, ligging, bestemming, tijd ental van andere factoren, dat algemeene regels hoede schadeloosstelling te bepalen, niet zijn te geven.Bovenal echter voere men geen fictieve veronder-stellingen in, waaraan de rechter zich zou hebbente houden. Art. 92 Onteigeningswet, hoewel geenfictie inhoudende, doch de waardebepaling ver-schuivende naar een tijdvak, dat ten tijde van hetproces reeds enkele jaren achterwaarts ligt, baartreeds moeilijkheden genoeg.Van de bij een onteigening te bepalen schade-vergoeding is de waarde de voornaamste, in velegevallen de eenige factor. De rechter heeft tottaak deze waarde met inachtneming van alle om-standigheden, die daarop invloed zouden kunnenuitoefenen, in geld zoo goed mogelijk vast te stellen.Wordt hij gedwongen een omstandigheid buitenbeschouwing te laten, of te doen, alsof een omstan-digheid anders is dan in werkelijkheid, dan be-treedt hij het rijk der fantasie en komt tot eenwaarde in strijd met deze werkelijkheid.Een uitbreidingsplan heeft volgens de tegen-woordige wettelijke bepalingen ongetwijfeld ge-volgen voor de eigenaren individueel, omdat dewaarde hunner gronden zich regelt naar de be-stemming, die zij in dat plan hebben verkregen.Deze waarde is voor elk grondstuk afzonderlijk,een reeel -- zij het een veelal moeilijk meetbaar --begrip,Dit eenmaal vaststaande, moet, door te doen,alsof het plan van uitbreiding voor alle daarbij be-trokken eigenaren dezelfde werking heeft, nood-wendig een fictieve waarde worden gevonden, dieafwijkt van de werkelijke waarde, zooals deze zichin het verkeer heeft gevormd en zooals deze zichbij verkoop manifesteert.Wenscht men per se de gevolgen van een uitbrei-dingsplan gelijkmatig te Verdeelen over de be-trokken grondbezitters, dan zal men dit langs an-deren weg moeten trachten te bereiken; van deOnteigeningswet blijve men af!Uit een oogpunt van systematiek -- maar hope-lijk bij nader inzicht ook uit anderen hoofde --geeft Prof. Scheltema er de voorkeur aan om deregeling eener meer gelijkmatige verdeeling te ver-leggen naar een vroeger stadium en wel ten tijdevan de vaststelhng en goedkeuring van het plan vanuitbreiding.Het beginsel, dat de schade moet worden ver-6o ARTIKELENgoed op het oogenblik dat de maatregel wordtgetroffen, is o.m. gevolgd in de bepalingen be-treffende het bouwverbod, dat ingevolge de Lucht-vaartwet kan worden gevestigd op gronden in deomgeving eener vlieghaven. Hier is geboden datonmiddellijk na het vestigen van een zoodanig ver-bod, hetgeen niet geschiedt, voordat betrokkenenin de gelegenheid zijn gesteld hun bezwaren tedoen hooren, de gerechtelijke tusschenkomst moetworden ingeroepen ter vaststelhng der schadeloos-stelling, voor zoover daarop naar het oordeel vanden rechter aanspraak kan worden gemaakt engeen minnelijke overeenstemming is bereikt. Geheel anders de Wet op het begraven vanlij'ken, waarin van een vergoeding voor het fei-tehjke bouwverbod, dat van den aanleg eener be-graafplaats voor den belendenden grond het gevolgis, geen sprake is.De regehng, als door prof. Scheltema in vagetrekken geschetst, zal echter wel niet ten uitvoerkunnen komen op het tijdstip, waarop zij tot standwordt gebracht. Immers het schijnt niet denkbaardat men reeds aanstonds de eigenaren za.1 willendwingen tot het uitwisselen hunner belangen enevenmin zal men van de gemeenten kunnen ver-langen dat zij de gronden van de minder fortuin-lijke eigenaren dadelijk na het van kracht wordenvan het uitbreidingsplan gaan onteigenen, velejaren voordat daaraan behoefte bestaat.Is echter een dergelijke regehng wel praktischuitvoerbaar ?Uiteraard zal een wet slechts enkele beginselenkunnen vaststellen en zal de regehng zelve voorelk uitbreidingsplan afzonderlijk moeten wordenovergelaten aan het gemeentebestuur of aan deGedeputeerde Staten.Ik waarschuw ervoor dat men over de uitvoer-baarheid, althans wanneer het een plan van eenigenomvang met een aantal eigenaren betreft, niet telicht moet denken! Van geen enkel van hen is --in tegenstelling met b.v. ruilverkaveling voor land-bouwdoeleinden -- eenige medewerking te ver-wachten. Talloos zijn de schakeeringen, die men inacht zal hebben te nemen. Want het gaat nietalleen over de hoeveelheid bouwterrein en de hoe-Veelheid straat of park, dat elk grondstuk zal uit-leveren, doch het maakt groot onderscheid, of hetbouwterrein is bestemd voor eengezinshuizen ofvoor verdiepingshuizen; of het ligt aan hoofd-straten of zijwegen; of het ligt nabij de bebouwdekom of er ver af.Voorts zal men moeten onderscheiden, gronden,die door hun ligging, lang voordat er van eeniguitbreidingsplan sprake was, als het ware warenaangewezen voor straat of park en gronden die b.v.door hun ligging nabij een bestaanden grootenVerkeersweg veel geraakkelijker te ontsluiten zijnen reeds daardoor altijd meer waarde gehad hebbendan andere. Dan zal men hebben te letten op hetgebruik, dat Van de terreinen gemaakt wordt:weiland, warmoeziersgrond, opslagterrein, de meer-dere of mindere geschiktheid om opgehoogd teworden (ligging ten opzichte van vaarwater b.v.en op een aantal factoren meer, te veel om tenoemen). Maar dit is nog niet het eenige! Men kanuit deze moeilijkheden nog komen, zooals men ookbij onteigeningen uit de moeilijkheden komt! Noch-tans hier kan men de vast te stellen waarden nogtoetsen aan de prijzen, die bij verkoop in de laatstejaren besteed zijn en ook de door ervaring ge-schoolde deskundigen weten bij intuitie wat degronden bij veiling zouden opbrengen!Erger echter schijnt het mij toe dat de regulee-ring der belangen, die beoogd wordt, slechts vaststaat voor het oogenblik, dat zij tot stand komt,maar zeer spoedig door verandering van omstandig-heden te loor moet gaan.Gesteld dat bij het treffen der regeling is be-paald op grond van hetgeen toen bekend en ver-wacht werd, dat de man, wiens grond voor villa-bouw was aangewezen, bij ontsluiting van zijnterrein een zeker bedrag heeft te betalen tenvoordeele van een eigenaar, op wiens terrein ar-beiderswoningen waren geprojecteerd.Gesteld nu eens dat tien jaren verder de toestandzich gewijzigd heeft, dat er groote vraag bestaatnaar terrein voor arbeiderswoningen en dat villa-terrein belangrijk in waarde is gedaald. Betracht 'men dan de billijkheid, als men van den een hetbedongen bedrag invordert om daarmede de winstvan den ander nog te verhoogen ?Blijkt uit dit voorbeeld niet voldoende dat dereguleering, uit billijkheidsoverwegingen begonnen,moet plaats maken voor nieuwe waardeverschillen,omdat men de toestanden, die deze doen ontstaan,niet kan beheerschen ?De beide reeds genoemde volksvertegenwoordi-gers hebben aanbevolen een wetswijziging, waar-door bij onteigening van in een uitbreidingsplanbegrepen gronden, dit plan buiten beschouwingmoet blijven.Deze eenvoudige en voor de hand liggende op-lossing zou de genoemde bezwaren volkomenondervangen, behoudens het voornaamste, n.l. datde rechter dan gedwongen zou zijn een fictievewaarde vast te stellen, geheel los van de werkelijkewaarde van het te onteigenen goed, zooals dezezich in het verkeer heeft gevormd. Bovendien wijstProf. Scheltema erop dat er dan een nieuwgevaar dreigt, t.w. dat bij onteigening al de teonteigenen grond als toekomstige bouwgrond zalworden gezien en dienovereenkomstig de waardezal worden vastgesteld, zoodat de totale schade-vergoeding veel hooger zal worden dan wanneermet het uitbreidingsplan wel rekening wordt ge-houden.Of deze vrees gegrond is ? Naar mijn overtuigingongetwijfeld, doch een commissie uit den Amster-ARTIKELEN 6idamschen Woningraad, die daarover in 1917 eenverslag uitbracht (uitgegeven bij J. H. de Bussy),oordeelde anders.Deze commissie was van meening dat alleen hetfeit, dat voor een complex gronden een uitbreidings-plan werd vastgesteld, de grondprij^en doet stijgen,omdat daarmede als het ware officieel een nieuwrijdperk voor deze terreinen wordt ingeluid en hetsein wordt gegeven, dat de speculatie thans veiligkan beginnen.Zij achtte het derhalve in het algemeen voordee-liger te onteigenen zonder dat op de gronden eenuitbreidingsplan rust.Alleen het lid der commissie, Ir. W. van derTak, gaf in een afzonderlijke nota van een afwij-kend standpunt blijk en, hoewel de feiten hem nietsteeds in het gelijk hebben gesteld, kan ik mij metzijn opvattingen geheel vereenigen.Met reden moet n.l. worden verwacht dat voorde waardebepaling van grond, welke voor de stads-uitbreiding noodig is, doch waarop geen uitbrei-dingsplan ligt, een zekere norm zal worden aange-houden voor de verhouding tusschen de opper-vlakte bouwterrein en de totale oppervlakte, welkenorm men geneigd is naar analogie van het be-paalde bij het ,,bouwverbod" op 2: 3 te stellen, dochdie in ieder geval aan den voorzichtigen d.i. zuini-gen kant zal zijn.Bestaat er echter een uitbreidingsplan, dan moetde rechter rekening houden met het rendement aanbouwterrein, dat dit plan geeft en met dit planvoor oogen, kan hij zich er nauwkeurig rekenschapvan geven welke werken aan straataanleg, plant-soenen, grachten enz. voor de uitvoering noodigzijn. Vooropgesteld dat de kosten van deze werkenvolledig komen ten laste van den grondeigenaar,moet een waardebepaling aan de hand dezer fac-toren steeds leiden tot voor de gemeente aanvaard-bare bedragen. Helaas is in de praktijk het resul-taat, althans bij de Amsterdamsche Rechtbank,wel eenigszins anders.Tenzij haar met voorbeelden, ontleend aan metgrond-exploitanten gesloten overeenkomsten, zeerovertuigend kan worden aangetoond dat de ge-meentelijke eischen algemeen worden aanvaard, ishet bij onteigening nog niet gelukt de kosten vande werken volledig en van elk werk in zijn vollenomvang, in mindering van de vergoeding te doenbrengen.De rechtbank stelt de gemeente dan eenigszinster zijde en gaat zelf op de gemeentelijke stoelzitten. Zij redeneert ongeveer als volgt: ,,Wat de,,gemeente ten processe belieft aan te voeren om-,,trent de eischen, welke bij eventueele exploitatie,,der te onteigenen gronden zouden worden gesteld,,,doet zij als partij in het geding. Ik mag haar be-,,weringen dus maar niet voetstoots aanvaarden,,,doch moet deze toetsen aan mijn eigen opvat-,,tingen van redelijkheid. En nu vind ik het wel,,heel lofwaardig dat gij een mooie, ruime stad wilt,,bouwen, maar ik vind het onredelijk dat te doen,,geheel op kosten van den grondeigenaar. Ik vind,,dat gij, gemeente, met een weg van 35 M. breedte,,kunt volstaan en wilt gij hem breeder maken, dan,,moet ge den meerderen grond maar betalen. Bo-,,vendien acht ik de kosten der werken, die door,,u voor rekening van den exploitant worden uit-,,gevoerd, te hoog; gij werkt niet economisch en,,laat uw werklieden te veel verdienen. Ik heb daar-,,tegen geen bezwaar, doch de meerdere kosten,,dienen voor uw rekening te komen."Nu kan de gemeente hoog en laag springen, zijkan wijzen op de behoefte van de groote-stadbe-woners, zij kan spreken van den modernen tijdmet andere opvattingen, van eischen van stedebouwen van wat al meer, het blijft hameren aan doove-mansdeur.De gemeente heeft getracht door eenige jarengeleden een verordening vast te stellen, houdendealgemeene voorwaarden voor het in bouw-exploi-tatie brengen van particuliere gronden, nog eensuitdrukkelijk vast te leggen de beginselen, welkebij elke bouwgrondregeling moeten worden ge-volgd. Dit was te eer noodig, omdat wegens deuitbreiding der directe gemeentelijke bemoeiingenmet den stadsuitleg, de particuliere exploitatiesgering in aantal worden en van kleinen omvangblijven. Het werd daardoor al moeilijker steek-houdende en recente voorbeelden aan de met par-ticulieren ter zake gesloten overeenkomsten te ont-leenen. Echter zonder succes! De rechtbank, voor-gelicht door haar deskundigen, blijft meenen datalleen het noodzakelijke van den grond-eigenaarmag worden gevorderd, al gaat zij daarbij niet tothet uiterste minimum, het meerdere moet komenten laste van de gemeente.Dat men in zijn streven naar voor de gemeentemeer aannemelijke opvattingen wel eens tegen-werking ondervindt van een zijde, waarvan menanders had verwacht, moge uit het volgende blijken.Eenige jaren geleden had in de uitbreiding-Zuidde onteigening van een complex gronden plaats,Het uitbreidingsplan is een schema-plan; het geeftslechts de hoofdlijnen aan; de onderverdeelingder terreinen binnen de hoofdwegen is niet vastge-steld.Dezerzijds werd getracht, tegen het standpuntder deskundigen in, aan te toonen dat een onder-verdeeling van deze voor hoogen bouw aangewezenterreinen in overeenstemming zou moeten zijnmet den grootschen opzet van plan-Zuid en metde reeds in dit plan voltooide buurten en dat mendaarom zou moeten rekenen op een uitleveringvan 50% bouwterrein, gerekend over het geheelecomplex, de hoofdwegen inbegrepen. O.m. werdgewezen op het plan Berlage, dat destijds als eenvoorbeeld eener mogelijke onderverdeeling werdontworpen en eveneens ongeveer 50 % bouwterreinbevat.Een gedeelte van dit plan, voor zoover het de in63 ARTIKELENAfb, Ade onteigening betrokken gronden betreft, is opafbeelding A, voorgesteld.Hoe reageerde nu de rechtbank, of liever haardeskundigen, op onze argumenten? De deskundi-gen lieten door een op stedebouwkundig gebied goedbekend staand architecten-bureau voor het grond-complex een 60% plan maken. Zie afbeeldingB. Dit verklaarde daarbij dit een behoorlijk envoor Amsterdam ter plaatse ?eer goed aanvaardbaarstratenplan te achten, hoewel zonder architec-tonische kwaliteiten. De deskundigen van de recht-bank waren met het plan en met de verklaring zeeringenomen, hun standpunt was gered, de rechtbanknam gaarne hun advies over en de gemeente konnaar huis gaan en drie ton meer voo'r den grondbetalen, dan anders het geval was geweest.Naar ik meen bedroeg de declaratie van hetarchitecten-bureau / 300.-. Over de waarde vanzijn plan zal ik maar zwijgen!Al mag men derhalve het voordeel voor deonteigende partij, indien de waarde moet wor-den geschat met inachtneming van een op degronden rustend plan van uitbreiding, niet over-schatten, voordeel is er ongetwijfeld, wanneer ditplan althans van ruimen opzet is. Bovendien zijner wel aanwijzingen, dat de gemeentelijke exploi-tatie-eischen op den duur bij den rechter meeringang vinden.Deze zijn op zich. zeli dan ook alleszins redelijk,want het minimum, dat de gemeente van de enormewinsten der grondeigenaars mag opvorderen, istoch wel dat alle kosten zonder uitzondering,noodig om naar haar inzichten het plan uit tevoeren, door de belanghebbenden worden betaald.Dit stelsel, dat de stadsuitleg voUedig zijn eigenkosten behoort te betalen, is door de gemeenteAmsterdam reeds lang aanvaard. Het vindt echterbestrijding, niet alleen bij de belanghebbende\13NrtfGt.NiNC^tVAAfb. Bgrondeigenaren, doch ook bij hen, die daarin deoorzaak zien van den hoogen bouwterreinprijs, diehet gemeentelijk grondbedrijf moet bedingen.Het spreekt echter vanzelf dat de gemeente hetstelsel ook, en in de eerste plaats, moet toepassenbij haar eigen grondexploitatie, en veel meer daneen opdrijven van den bouwterreinprijs zie ik ereen middel in, en een alleszins gewettigd middel, omden prijs van den ruwen bouwgrond, zoo bij ont-eigening als bij aankoop, te drukken.Thans nog een en ander over de onteigening,waarop het beruchte arrest van den Hoogen Raadvan 23 Augustus 1926 betrekking heeft en dat voorden betrokkene zoo ,,schandelijk" onbillijk was!Men zal zich afvragen hoe de Amsterdamsche recht-bank er toe kon komen om het op den grond rusten-de uitbreidingsplan te negeeren!Dit laatste is zeker niet het geval geweest, integen-deel, de rechtbank heeft daaraan behoorlijk aan-dacht gewijd. Maar zij zat met het geval, dat inder-daad een laslig geval was. Want de grond, voorpark bestemd, onderscheidde zich in niets van denbelendenden grond, die voor bebouwing was be-stemd.Ging het nu aan (naar de opvattingen van derechtbank) om den parkgrond als weiland te waar-deeren -- want dat de kostelooze levering van hetpark met betaling van de aanlegkosten tot de pro-ductiekosten moest worden gerekend en dus tenlaste van de omliggende eigenaren moest komenhad zij reeds verworpen --, terwijl debelendendegrond als toekomstige bouwgrond op eenige gul-dens per M^ werd getaxeerd? Daartoe was zij niette bewegen! Zij redeneerde nu zeer vernuftig alsvolgt:,,Van den eigenaar, noch van iemand anders,,,kan worden verwacht dat hij dezen grond tot,,openbaar park zal aanleggen. Het is alleen de,,gemeente, die dit zal kunnen doen, maar daarvoor,,moet zij eerst den grond hebben. Op aankoop,,tegen den prijs, dien de gemeente er blijkbaar,,voor over heeft, kan zij niet rekenen; zij Zou dus,,te eeniger tijd moeten onteigenen. Maar als menARTIKELEN 63,,onteigent voor een bepaald doel, mag -- volgens,,een vaststaande jurisprudentie -- hi] het bepalen,,der schadeloosstelling het werk, waarvoor ont-,,eigend wordt, niet als waardefactor in aanmerking,,komen. In casu zou dus bij een onteigening de,,bestemming tot park buiten beschouwing moeten,,blijven en de rechter zou den grond, die volgens,,zijn natuurlijke ligging evenals de belendende,,gronden mettertijd voor bebouwing geschikt is,,,als zoodanig waardeeren.,,Wat is nu de huidige waarde van dezen grond ?,,Wel! dat is de prijs, dien een kooper er thans,,voor over heeft en wel de deskundige kooper, die,,derhalve bij voorbaat weet dat hij iets koopt, dat,,de gemeente zal moeten onteigenen en dat dan,,2al worden gewaardeerd niet als weiland, maar als,,bouwgrond."Met deze vernuftige, doch weinig logischeredeneering ging de Hooge Raad niet mede en derechtbank kreeg de zaak weder terug. Opnieuwmoest nu angstvallig naar een voor den onteigendebillijke oplossing worden gezocht.Deze was, althans voor mij, nog minder bevredi-gend.De rechtbank nam nu het advies, reeds in eersteinstantie door de deskundigen gegeven, over. Zijoordeelde thans dat een kooper van den grondzeker rekening zou houden met de bestemming totpark; dat hij echter 00k bij het bepalen van zijn bodin overweging zou nemen dat de gemeente in geenenkel opzicht gebonden is het vastgestelde uit-breidingsplan uit te voeren en dat hij dus een kansheeft, dat de grond nader, in den loop der jaren,voor bebouwing zal worden aangewezen. In casuwerd die kans groot geacht, omdat de gemeente totnog toe omtrent de uitvoering van dezen kostbarenparkaanleg geen enkel concreet besluit had geno-men, noch de benoodigde gelden op haar begroo-ting had uitgetrokken.De veronderstelde kooper zou dus zijn prijsbepalen, gelegen tusschen de waarden van weilanden van toekomstigen bouwgrond, echter volgens deintuitie van de rechtbank zoo dicht gelegen bijlaatstgenoemde, dat die prijs op 85% der bouw-grondwaarde was aan te nemen. Tege.n dit vonnisbleek geen beroep in cassatie mogelijk.En nu dat ontzettende financieele onrecht, dathet arrest van den Hoogen Raad dan toch maarheeft veroorzaakt!De te onteigenen grond, behoorende aan eeneigenaar, bevatte 32.7 H.A. bouwgrond en 6.9H.A. park.In eerste instantie stelde de rechtbank de schade-vergoeding vast op /1.080.000.- en in tweedeinstantie, waarbij de waarde van den bouwgrondeen weinig werd verhoogd in verband met den ver-streken tijd, op / 1.000.600.-.-Voorwaar een verschil, dat, gezien het grootebedrag, niet noemenswaard is! Intusschen, dezezoo vreeselijk slecht behandelde eigenaar, maakteeen winst van ruim 1000%. Want hij had welis-waar den grond reeds geruimen tijd, een dertigtaljaren, in bezit, doch hij had er slechts i / 80.000.-voor betaald en van dat bedrag steeds een behoor-lijke rente gekregen!Alvorens mijn artikel te eindigen, zou ik deheeren, die zoo ijveren voor de belangen der grond-eigenaren, of die zich het hoofd breken om tezoeken naar middelen, die een meer gelijkmatigeverdeeling der enorme winsten onder de belang-hebbenden teweeg kunnen brengen, willen vrageneens wat meer naar de praktijk te zien. Heusch,in de praktijk ziet het er heel anders uit dan in destudeerkamer! En als zij dan hebben bemerkt datop grond een winst van 1000%, soms meer, somsminder -- ik spreek alleen van Amsterdamschetoestanden -- eer regel dan uitzondering is, danzullen zij hopelijk met mij van oordeel zijn datdergelijke buitensporige winsten op een voor debevolking onontbeerlijke zaak, anti-sociaal zijn.Het grondbedrijf van Amsterdam had op i Ja-nuari 1930 in erfpacht uitgegeven rond 4.670.000M^ bouwterrein tegen een jaarlijkschen canon van/ 5.325.000.-. Als ik nu, matig geschat, aanneemdat in den prijs van elken M^ bouwterrein eenbedrag van / 6.- inclusief de rente zit, die als winstaan den vroegeren grondeigenaar is ten deel ge-vallen, dan beteekent dit dat jaarlijks een vierdegedeelte van den canon alleen aan de dekking vandeze winst been gaat. Hoe groot de schatplichtig-heid aan de grondeigenaren is van de geheele Am-sterdamsche bevolking, is niet te becijferen, dochzij beloopt in ieder geval vele millioenen 's jaars!Men make zich derhalve niet langer druk met hetrechtvaardiger verdeelen van winsten, die in zichzelf onrechtvaardig zijn, doch men beijvere zichliever om de gangbare begrippen en de wetgevingomtrent het eigendomsrecht, speciaal ten aanzienvan gronden, die voor de huisvesting in den ruim-sten zin der bevolking noodig zijn, ingrijpend tewijzigen. J. L. INCKELAmsterdam, 21 Februari 1930BOUW VAN WONINGEN VOOR ECO-NOMISCH-ZWAKKEREN EN SO-CIAAL-ZWAKKEREN TE HAARLEMIn verband met de buitengewone omstandigheden werdenin Haarlem, evenals in andere gemeenten, nagenoeg geenwoningen onbewoonbaar verklaard, met het gevolg, dat hetaantal krotwoningen was gestegen tot een getal van 1322,naar de huurklassen verdeeld als volgt;Huren in guldens per week Aantal woningenvan tot-- 2.- 942.- 2.50 2662.50 3.- 4123.- 3.50 3393.50 4.- 1044.- 4.50 5264 ARTIKELBNK^-H'i-9SBegane grond VerdiepingAfb. I. Woniqg voor economisch-zwakkeren te Haarlem4.50?5'- en hooger3134Totaal 1322Onbewoonde woningenBlijft421280De inkomens der in die woningen gevestigde gezinnenloopen sterk uiteen, zooals blijkt uit onderstaanden staat:Loonen in guldensper weekVan tot beneden-- 1010152025303540455060651001520253035404550556570en hoogerGezinnen211199173229240148511942I2IWaarvan bejaardeechtparen28352219%II1280De in genoemde woningen gehuisveste gezinnen zijn invier groepen te splitsen:le. Ouden van dagen;2e. Economisch zwakkeren;3e. Sociaal zwakkeren en46. de gezinnen, die financieel in staat en overigens geschiktzijn een gewone arbeiderswoning te huren en te bewonen.Voor ouden van dagen werd door de gemeente reedseen complex van 35 woningen gebouwd, terwijl het bouwenvan een tweede complex in voorbereiding is. Voor personenbehoorende tot de vierde groep wordt getracht, hetzij met,hetzij zonder Rijksvoorschot, de noodige woningen doorwoningbouwvereenigingen en van wege de gemeente te doenbouwen, daar tot op heden het particulier initiatief op hetgebied van den bouw van arbeiderswoningen zich geheelof nagenoeg geheel onbetuigd liet en er geen redenen bestaanom aan te netnen dat hierin in de naaste toekomst ver-andering zal komen.Voor den bouwvan woningen voor economisch- zwakkerenen sociaal-zwakkeren zijn de eerste stappen gedaan.In zijn vergadering van 5 Juni 1929 besloot de Raad denoodige gelden beschikbaar te stellen voor den bouw van76 en 64 woningen voor economisch-zwakkeren en van22 woningen voor sociaal-zwakkeren.De woningen voor economisch-zwakkeren zijn alle volgensiia type ontworpen en hebben een inhoud van 205 M'.Zij bevatten beneden: een portaal, een woonkamer met tweekasten, keuken, W.C. en een bergplaatsje en boven drieslaapkamers, elk met een kast.^ ^lv-[-^i, 1"'-, p. Lp* n> . L^?\? L? i' ""r .^h ^' r< KMb. 2. Haarlem. Situatie woningen voor sociaal-zwakkerenAangezien het hier kleine woningen betreft, verkrijgen deslaapkamers slechts een betrekkelijk geringe oppervlakte.Om de bruikbaarheid van deze kamers te verhoogen, zijn dewoningen in platbouw ontworpen, waardoor tevens eengoedkoope constructie wordt verkregen.De woningen voor sociaal-zwakkeren zijn ontworpenvolgens het z.g. ,,bungalow"-type. Dit type, volgens hetwelkalle vertrekken op den beganen grond zijn gelegen, wordthet meest aangewezen geacht voor hen, die de eerste be-ginselen van het bewonen van een woning nog moeten leeren.Met een looze kap zijn de woningen afgedekt. Twintigwoningen bevatten een toegangsportaal, dat tevens alsspoelhok is ingericht, een W.C, een woonkamer met kasten stookgelegenheid, drie slaapkamers elk met een kast eneen overdekte open plaats. Twee woningen bevatten de-zelfde ruimten, doch het toegangsportaal en het spoelhokzijn hierin van elkander gescheiden.Na langdurige briefwisseling verklaarde de Regeeringzich bereid met een bedrag van /3500.- voor totale stichtings-kosten per woning genoegen te zullen nemen, daar niet opstaal zou kunnen worden gebouwd, doch een paalfundeeringonder de woningen zou moeten worden aangebracht.Als grondprijs zou slechts / 7.- in rekening mogen wordengebracht.Voor het aan den Raad aan te vragen crediet was de bouw-prijs voor de woningen voor economisch-zwakkeren geraamdop / 2665.- per woning of / 13.- per M'*, waarbij dient teworden opgemerkt dat als inhoud van de woningen werdaangenomen de inhoud boven het straatpeil.De totale stichtingskosten vcor de 76 en 64 woningen(met inbegrip van 3 bergplaatsen) werden geraamd op/ 397.000.-.Aangenomen is dat het bouwkapitaal zal verstrekt wordenRTIKELEN65Afb. 3. Haarlem. Wasch- en badhuisje bij het complexwoningen voor sociaal-zwakkerenals een 50-jarige annuiteitsleening tegen 4|%, de rentevoet,waartegen het Rijk thans de woningwet-voorschottenverstrekt.Ter bepaling van de grondhuur is eveneens op een rentevan 4J% gerekend.Met het oog op hen, voor wie deze woningen bestemd zijn,werd een bedrag van / 35. per woning en per jaar vooronderhoud noodig geacht.Met deze cijfers werd een sluitende exploitatie-rekeningverkregen bij een weekhuur van / 4.85 per woning.Zouden Rijk en Gemeente ieder een bijdrage in deexploitatie van / 0.50 per woning en per week geven, danzouden de woningen voor / 3.85 kunnen worden verhuurdDe bouwprijs der woningen voor sociaal-zwakkeren wasop / 2690.- per woning of wel / 12.50 perM^geraamd.Metbijkomende kosten zouden de totale stichtingskosten/ 63.360.- bedragen.Ook bij dit complex werd aangenomen dat de stichtings-kosten als 50-jarige annuiteitsleening tegen een rente van4j% zouden worden verstrekt, welk rentepercentage even-eens ter berekening van de grondhuur werd aangehouden.Met deze cijfers zou een sluitende exploitatie-rekeningworden verkregen bij een weekhuur van / 4.90 per woning.Zouden Rijk en Gemeente ieder een bijdrage in de exploi-tatie van / 0.50 per woning en per week geven, dan zoudende woningen voor / 3.90 kunnen worden verhuurd.Bij dit complex woningen voor sociaal-zwakkeren is eenbad- en waschhuisje ontworpen, waarin zijn ondergebrachteen drietal douchebaden met privaten en urinoirs, eenviertal cellen, waarin de vrouwen de wasch kunnen doen,een drooginrichting, een vertrek voor een woningopzich-teres, die met het toezicht op de bewoners van boven-bedoelde woningen zal worden belast, een vertrekje voorden badknecht en een zaaltje waarin de kinderen der be-woners kunnen worden beziggehouden en cursussen kunnenworden gegeven.//^l^/^."?xAfb. 4. Haarlem. Woning voor sociaal-zwakkerenAfb. 5. Haarlem. Woning voor sociaal-zwakkerenBij het bad- en waschhuisje is nog een open terrein ge-legen, dat ingericht zal kunnen worden voor kinder-speelpaats of lets dergelijks.De bouwprijs voor het bad- en waschhuisje werd geraamdop / 6760.- en de kosten voor de installatie op / 4000.-.Met bijkomende kosten zouden de totale kosten /13.000.-bedragen.Aangenomen werd dat het bouwkapitaal zal verstrektworden als een 50-jarige annuiteitsleening tegen 4f%.Ter bepaling van de grondhuur werd eveneens op een rentevan 4f% gerekend.Verder werd erop gerekend dat de installatie van hetbad- en waschhuisje in 15 jaar zal moeten zijn afgeschreven.Voor de berekening van de vermoedelijke exploitatie-uitkomst werd aangenomen dat elk gezin eenmaal per weekvan de waschinrichting gebruik zal maken en van de bad-inrichting tweemaal. De kosten van een waschbeurt wordengeraamd op / 0.40 en van een badbeurt op / 0.20, terwijlde bewoners daarvan de helft zouden moeten betalen ofachtereenvolgens / 0.20 en / o.io.Tenslotte werd ten laste van de exploitatie gebracht hetsalaris van een badknecht a / 1800.- en de helft van hetsalaris eener woningopzichteres a / 2400.-. Met genoemdecijfers zou het jaarlijksch tekort / 4900.- bedragen.Op 23 September 1929 had de aanbesteding van woningenen badhuis plaats. Hoewel een groot getal inschrijvingenbinnen kwamen, was tengevolge van de na het opzetten derbegrooting ingetreden stijging der materiaalprijzen en dewijziging van het loonbedrag door de nieuwe vacantie-regeling van de bouwvakarbeiders de uitslag toch zoodanig,dat de toegestane credieten moesten worden verhoogd enwel: het crediet van de woningen voor economisch-zwak-keren met / 55.000.- en het crediet voor de woningen voorsociaal-zwakkeren -- na een wijziging in den opzet en het aan-brengen van enkele toelaatbare bezuinigingen -- met/i40.-.Dientengevolge komen de huurprijzen zonder bijdragevoor de woningen voor economisch-zwakkeren op / 5.25 enmet bijdrage op / 4.25 per week en die voor sociaal-zwak-keren, zonder bijdrage op / 4.90 en met bijdrage op / 3.90per week.Ook het crediet voor het bad- en wachhuisje moest met/ 3000.- worden verhoogd, Waardoor het geraamde tekortsteeg tot / 5050.- per jaar.De aan het Rijk voor dezen woningbouw gevraagdevoorschotten en bijdragen werden verleend. H. MEEUSENUlTKOMSTEN VAN EEN ONDER-ZOEK NAAR DE WIJZIGINGEN IN DEHUREN VAN WONINGENNadat nu ongeveer anderhalf jaar geleden in het nummervan September 1928 door schrijver dezes aandacht isgevraagd voor de toen te 's Gravenhage door het Gemeente-66 ARTIKELENlijk Bouw- en Woningtoezicht gehouden onderzoekingennaar het vefloop van huishuren sinds Juli 1927, zijn doorhet Statistisch Bureau dier gemeente de resultaten vannadere onderzoeken gepubliceerd en toegelicht.We meenen goed te doen otntrent de gegevens nogmaalsiets te vermelden.Het voortgezet onderzoek, dat aanvankelijk beperkt bleeftot de huren van woningen met een huurwaarde op i Juli 1937van / 5.- tot / 8.- per week en van / 416.- tot / 500.- perjaar, werd bij het onderzoek in Augustus/September 1928uitgebreid. De uitkomsten van de voorafgaande enquetes inhet jaar 1928 deden het aan het Statistisch Bureau gewenschtvoorkomen dat woningen met een huurwaarde lager dan/ 5.- per week alsnog in het onderzoek werden betfokkenen wel in verband met het feit, dat bij de woningen met delaagste huurwaarden, / 5.- tot / 6.- en / 6.- tot / 7.- perweek, in de verschillende stadsgedeelten in het algemeenhet aantal, waarvan de huur werd verhoogd, het grootstwas en de verhoogingen bovendien het sterkst waren, eenen ander in vergelijking met de overige huurgroepen,terwijl daarenboven bij die laagste huren, in tegenstellingmet die van / 7.- tot / 8.- per week en van / 416.- tot / 500.-per jaar, bijna geen verlagingen voorkwamen.De vraag rees of hetgeen voof de woningen met hurenvan / 5.- tot / 6.- en / 6.- tot / 7.- per week werd waar-genomen, wellicht in nog sterkere mate bij de woningen meteen lagere huur het geval zou zijn. Nieuwopgenomen werdendaarom door het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezichtde huren van woningen met een huurwaarde van / 3.- tot/ 5.- per week en wel de huren van rond 1300 woningen.Van deze woningen is opgenomen de stand van de hurenop I Juli 1927 en die tijdens het onderzoek in Augustus/September 1928. In totaal werden dus gecontroleerd dehuren van een 4000-tal woningen in de huurgroepen van/3.- tot / 8.-per week en van/416.-tot/500.- per jaar,een en ander gerekend naar den toestand op i Juli 1927.Thans beschikken we over de resultaten van de voort-gezette huuronderzoekingen tot en met die, in November/December 1929 gehouden; we kennen dus het huurverloopgedurende de periode van ongeveer twee en een half jaar.Nadat een aantal woningen van bestemming warenveranderd en de huren daarvan dus niet meer kondenverwerkt in de gegevens, werden in het jongste onderzoekopgenomen 3880 huren, waarvan 3118 woningen met week-huren en 763 woningen Aiet jaarhuren.Hoe belangrijk het aantal huurwijzigingen nog steeds is,moge blijken uit het feit, dat in 1929 vastgesteld werden913 huurwijzigingen, waarvan 438 betroffen hufen, voorhet eerst gewijzigd sinds Juli 1927 en 475 huren, welke reedseerder waren gewijzigd.Vrijwel onverzwakt zette de huurbeweging zich blijkensde kwartaal-onderzoeken voort. Een beeld daarvan geefthet volgende overzicht der vastgestelde wijzigingen in devijf perioden van Augustus/September --November/Dec-cember 1928 tot'en met November/December 1929.Huurgroepin NovVDec. 1929Aantal wijzigingenin tijdvak12 3 4 5103658161743132877362846883076251644514363283129352945313319/3 - /4 per week 646/4 - /5 ,, ,, 610/5 - /6 ,, ,, 986/ 6 - / 7 ,, ,, 481/7 - /8 ,, ,, 395/416 - / 500 per jaar 763Totaal 3880 180 328 369 335 181Hierbij mag aangeteekend dat de wijzigingen van dehuren in de huurgroepen van / 3.- tot / 7.- per week bijnauitsluitend verhoogingen waren; daartegenover waren dewijzigingen in de huren van / 7.- tot / 8.- per week en inde jaarhuren veelal verlagingen.In dit verband valt nog te releveeren dat blijkens hetjongste onderzoek de wijzigingen zich onveranderd hebbenvoortgezet in de richting, die 00k bij de voorafgaande onder-zoekingen viel waar te nemen: in de stadsgedeelten, waarin het bizonder huurverhoogingen werden waargenomen,nam het aantal voor het eerst sinds Juli 1937 verhoogdehuren toe en in de wijken, waar voornamelijk verlagingenvoorkwamen, is het aantal voor het eerst sinds Juli 1927verlaagde huren wederom gestegen, terwijl daarnaast eenaantal reeds eer verhoogde huren nogmaals werd ver-hoogd en eenige vroeger al verlaagde huren wederom werdenverlaagd.Hoe is nu de toestand geworden ? Een denkbeeld daarvangeeft het volgende overzicht voor de verschillende huur-groepen.AANTAL WONINGEN WAARVAN DE HUUR ISHUURGROEPCa)sageliik geblevensinds 1 iuii 1927verliDogdsinds 1 lull 1927verlaagd 'sinds 1 lull 1927alisoluul ^ in pel. alisoliiul In pel. absoiuul: in pel./3 - /4 p. week/4 -/5 ,, ,,/5-/6 ,, ,,/6 - /7 ,, ,,/7 - /8 ,, ,,/ 416-/500 p. jaar64661098648139576332322720315930537250,037,220,533,151,948,83i7380781309488849,162,379,264,312,211,6633131423020,90,50,32,735,939,6In de huurgroepen van / 3.- tot / 7.- per week komenslechts zeer weinig huurverlagingen voor: 25 op 2733woningen, dat is minder dan i pCt. Belangrijk zijn de ver-lagingen in aantal in de daarboven liggende huren.Daartegenover dient vermeld het groote aantal verhoogdehuren in de groepen van / 3.- tot / 7.- per week, waarvan naarverhouding het grootste aantal voorkomt in de huren van/ 5.- tot / 6.- per week: 79.3 pCt. van het totaal aantalwoningen is verhoogd, terwijl slechts 20.5 pCt. van hetaantal huren ongewijzigd is gebleven.Gewezen mag daarnaast nog op het aantal, 00k in dehuren van / 7.- tot / 8.- per week en van / 416.- tot / 500.-per jaar vastgestelde huurverhoogingen, speciaal in be-paalde wijken dichter bij het centrum der stad gelegen,o.a. in de Regentessebuurt.Uiteraard hebben de gereleveerde wijzigingen niet nage-laten verandering te brengen in de verdeeling over deverschillende huurgroepen; we geven van deze verdeelingnaar den toestand van i Juli 1937 en Aug./Sept. 1939 eenoverzicht voor een aantal stadsgedeelten, terwijl we totaal-cijfers hebben toegevoegd.Uit de totaal-cijfers blijkt de sterke toeneming van hetaantal woningen sinds i Juli 1927 in de huurgroepen / 6.-tot / 7.- en / 7.- tot / 8.- per week.De sterkste toeneming valt in de groep van / 6.- tot / 7.-en wel als gevolg van de verhoogingen in de lagere huur-waarden en van verlagingen in de hoogere huurwaarden.In de groepen van / 6.- tot / 7.- en / 7.- tot / 8.- per weeken van / 416.- tot / 500.- per jaar heeft dus een zekerenivelleering van de huren plaats gehad, hetgeen voorwie ter plaatse bekend is, speciaal tot uitdrukking is ge-komen in de stadsgedeelten Paul Krugerbuurt (ouder ge-deelte) en Transvaalbuurt (nieuwere buurt) en in de wijkenRegentessebuurt (oudere wijk) en Boomen- en Bloemen-kwartier (nieuwere buurt), waarbij in de oudere wijken vooralverhoogingen voorkwamen en in de nieuwere stadsgedeelteneen aantal huurverlagingen, zoo dat de huren als geheelmeer op eenzelfde niveau schijnen te zijn gekomen.Intusschen kan vastgesteld dat het speciaal de oudeARTIKELBN - ADRESSEN, ENZ. UITGAANDE VAN HEX INSTITUUT 67sAantal woningen indeverschillendehuurgroepennWeekhuren Jaarhurenu TIJDbl IP0c/1 N- 1 4.- 1 5.- 1 6.- t ].- i 4ie.- ; 1500.-< tot tot tol 1 tot tm tol ens 1 4.- 1 5.- 1 6.- i i 1.- 18.- f 500.- IioogefI I Juli 1927 418 421 678 242 26 -- --Aug./Sept. 1929 310 360 460 454 177 II III I Juli 1927 -- -- -- 19 105 331 --Aug./Sept. 1929 -- -- -- 43 III 298 --III I Juli 1927 -- -- 50 57 55 132 --Aug./Sept. 1929 -- -- 27 59 51 124 31IV I Juli 1927 9 9b ib5 74 5 --Aug./Sept. 1929 2 51 142 III 37 IV I Juli 1927 -- -- 9 23 44 142Aug./Sept. 1929 -- -- 4 5b 5b It 99 3VI I Juli 1927 -- -- -- 3 107 IIIAug./Sept. 1929 -- -- -- 16 116 88XI I Juh 1927 205 28 20 9 4 --Aug./Sept. 1929 124 98 20 15 4 ^ ~AUe 12 stadsged.I Juli 1927 661 618 997 482 401 770 --Aug./Sept. 1929 459 543 750 I 830 633 654 39Wijziging in pCt.sinds I Juli 1927 --30,6 --ia,i --24,7 -72,2 + 55,4 --I5;Ibinnenstad, Hoefkade en omgeving e.d. en enkele andereoudere arlseiderswijken zijn, waar bijna uitsluitend ver-hoogingen voorkomen.'s Gravenhage, Januari 1930 J. RENSENBELEMMERING VAN HET VERKEERDOOR GEBOUWEN LANGS DEN WEGBij de verbetering van ons wegennet komt 00k de vraagaan de orde hoe te voorkomen dat het verkeer op wegen,voor snelverkeer bestemd, last ondervindt van verkeer,dat aldaar niet huis behoort en afkomstig is van of bestemdvoor aanliggende gebouwen. De lintbebouwing is daarvanhet meest sprekende voorbeeld.Men heeft den aanleg van woonwegen langs den eigen-lijken verkeersweg bepleit. Ook het denkbeeld vaneenalgeheel verbod van bouw langs zulke wegen is geven-tileerd.Het is merkwaardig dat ook in de Vereenigde Statendit vraagstuk onder het oog is gezien. In The AmericanCity bepleit Basset -- een autoriteit op het gebied vanzoning en administratief recht -- een onderscheiding vanwegen in drieen: de gewone weg voor alle verkeer bestemd,de ,,freeway", waarop de aanliggende eigenaren geen rechtvan uitgang, noch van licht of lucht hebben, en de parkweg(te onzent nog onbekend), welke gelijk te stellen is met eenpark, dat zou kunnen worden afgezet en ten aanzien waarvande aanliggende eigenaren evenmin eenig zoodanig rechtbezitten.rl*NATUURSCHOON EN GEWESTELIJKPLANInEngelandwordt,evenalste onzent, denoodzakelijkheidgevoeld om de aanwezige schoone natuur te behouden entegen schending te beschermen. Het bestuur van het TownPlanning Institute heeft kort geleden de aandacht van hetNational Park Committee gevestigd op de maatregelen,welke met het oog daarop van overheidswege kunnen wordengenomen. Het bestuur gaat ervan uit dat het niet mogelijkis, zooals dat in de Vereenigde Staten nog kan gebeuren,stukken ongeschonden natuur op groote schaal aan tekoopen en daarin geen menschelijke nederzettingen toe telaten, al zal dit ook met name in enkele bergstreken vanSchotland en Engeland hier en daar nog in praktijk kunnenworden gebracht. Daarnaast zal echter moeten wordenaangestuurd op het opmaken van gewestelijke plannen,waarin te sparen natuurschoon, behalve enkele plekkenvan bizondere beteekenis, welke van overheidswegeisehooren te worden verworven, wordt aangewezen alsterrein voor landbouwdoeleinden of als private open spaces.Met het oog daarop is een wijziging van de Town PlanningAct noodig, zoodat deze ook op terrein wordt toepasselijkverklaard, dat niet in hoofdzaak is bestemd om te wordenbebouwd.Een moeilijkheid is gelegen in de wettelijke regelmg, opgrond waarvan eigenaars, wier land wordt bestemd voorlandbouwdoeleinden of particulier open terrein, totschade-loosstelling gerechtigd zijn. Wanneer men in aanmerkmgneemt dat slechts een betrekkelijk klein gedeelte van dengrond in het geheele land voor bebouwing in aanmerkingkomt, is het onredelijk dat het algemeen zou moeten betalenvoor maatregelen, welke deze bebouwing in de juiste banenleiden en voorkomen dat het onbebouwde gebied wordt ge-schonden. Niet het uitbreidingsplan, maar het toeval vande verdeeling van den eigendom, is oorzaak van door parti-culiere eigenaren geleden verlies, en daarom is het ge-wenscht dat de wet aldus worde veranderd, datde belangender grondeigenaars worden saamgevat en de overheid indeze
Reacties