[=ITIJDSCHRIFTVOOR,,h/OLKSHUISVESTINGl3EN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1932 NS 10 13' JAARGANG OCTOBER3GELUIDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Directeup van Gemeente-wepken : ,,,,,,,,de opgedane ep-vEPing is wel van dien aapd,STERKdat ik ze meep in de genneente-bestekken van scheidingswandenzai voorechpyven ?."N. V. DE METEOOR TELEFOON 205 D E S T E E GN.V. VAN MUNSTER'S UiTGEVERS MAATSCHAPPIJ - HAARLEMMERWEG B 378 - AMSTERDAM (W.)INLICHTINGENDIAMETANHET GEVAARLOOZE VERGASSINGSMIDDEL TERVERDELGING VAN WANDLUiZEN --GEMAKKELIJK TOE TE PASSEN, ABSOLUUTAFDOENDE --GEEN SPECIALE APPARATEN BENOODIGDVERKRIJGBAAR BIJ APOTHEKERS EN DROGISTEN0. HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDIGEPHA"NiEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52521 en 52621WAN DG ED I ERIEHiermede berichten wij U, dat dooronswoningen,gebouwen enschepen gezuiverd worden van wandgedierte, kakkerlakken, enz.Door onze methode van zuiveren wordt aan de woningenniets beschadigd. Verf en behangsel hebben niets te lijden enwij behocven geen plinten of andere voorwerpen los te maken.Ook behoeven de bewoners tijdens het zuiveren de woningnict te verlaten of hun inboedel tc verplaatsen. Onze methodeis EENVOUDIG, GEMAKKELIJK en DOELTREFFEND.In de navolgende plaatsen hebben wij reeds gewerkt: Coevor-dcn. Delft, Dodewaard, Ede, Enschede, Franeker, Gorinchem,Gouda, Sappemeer, Kethel, Lonneker, Maassluis, Maastricht,Bussum, Naaldwijk, Noordwijkerhout, Nunspeet, Roermond,Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Tilburg, Vlijmen, Vlissingen,den Helder, Zandvoort, ZwoUe, enz.Vraagt prijsopgave en inlichtingen;Fa. LIEVE & Co. (M. WAPENAAR)KORTEDIJK 16 - VLAARDINGEN - TELEF. 108P J VAN SCHAIK UI0D->2llll(WEiEllcic.,Sr[CIIIIILBIIIIIIDlEIDIIIGEII,!IIIIIIIlEIIIS[llllJiriEll' NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWHET BE8TE EN GOEDKOOP8TE SYSTEEIM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLKB- ENmiDDENSTANDSWONINQEN. - SELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWattlg Qedeponeerd Handels-MerkUITQEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE '8HERT0GENB08CH - NOG INUITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAU 13= JAAROANG NO. 10 OCTOBER 1932TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINOmil INI iiiiiii : PTVl CXPr^PROlI \Y/ '" '""" "" ' """""""""iiiiiiiii iiii I I I LlN OlCUCDWUW nil nil iiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINO EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINOENREDACTIE: H. P. J. BLOEMEHS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., MR. D. HUDIG, JHR.M. J. I. DE JONGEVAN ELLEMEET, IR. P.BARKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEW^ERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VHIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKENADRES DER REDACTIEADMINISTRATIEKLOVENIERSBUHGWAL 70 - AMSTERDAMPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN IORING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMBR 179)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAM-- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'S UITGEVKRSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN ?7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f i.-INHOUD: Officieele Mededeelingen - De woningvoorziening door J. Bommer - Opmerkingen over hetpraeadvies over ,,De organische woonwijk in open bebouwing" van C. Hellingman Jr., met antwroordvan Ir. W. van Tyen - Nijmegen in verleden en heden door Ir. Alph. Siebers - Woningvoorziening enkrotopruiming te Nijmegen door H. Rauch - Binnenland - Uit den Kring der Bouwvereenigingen -Buitenland - Overzicht van tijdschriften - Rechtspraak.OFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTLEDENVERGADERINGAan de leden zijn de praeadviezen van de HeerenProf. Mr. Dr. J. van der Grinten en Dr. F. M.Wibaut toegezonden over het onderwerp: ,,Welkemaatregelen dienen, mede in verband met dehuidige tijdsomstandigheden, te worden getroffenmet betrekking tot de moeilijkheden, welke zichvoordoen bij de exploitatie van de met finan-cieelen steun van het Rijk en de Gemeenten ge-bouwde woningen?", ter behandeling in de leden-vergadering van 22 October te Rotterdam.NATIONALS WONINGRAADHUURTOESLAGEN AAN WERKELOOZENNaar aanleiding van het voornemen der Regee-ring tot verlagen van de huurtoeslagen aan georga-niseerde werkeloozen in Amsterdam en 's Graven-hage heeft het dagelijksch bestuur van den Woning-raad zich tot den Minister van BinnenlandscheZaken gewend, met een schrijven, waarin in hetbelang van de volkshuisvesting hiertegen ernstiggewaarschuwd wordt. Inmiddels is de Ministerreeds op zijn voornemen teruggekomen.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave zijn als lid toegetredende Vereeniging ,,Volkshuisvesting" te Barnevelden de Woningbouwvereeniging ,,Aller Belang" teHillegersberg. De Woningraad telt thans 368 ledenmet 85.558 woningen.ADVIEZEN EN INLICHTINGENVan I Juli tot 30 September j.l. werden door hetsecretariaat van den Woningraad adviezen eninlichtingen verstrekt over de volgende onder-werpen:Aannemer IAdministratiekosten IAnnuiteit IArbeidscontract IBouwkapitaalBouwkosten3IBijdrageErfpachtHurenII12Huurcontract 6Instructie personeelOnderhoudI3Oprichting bouwvereenigingStatuten13Straatbelasting I2l8WaschhuizenWaterleidingZegelwetDiversenTotaal 44DE WONINGVOORZIENING rSedert 1931 is de woningproductie in ons landbizonder groot geweest. Terwijl in de periode1900-1914 jaarlijks ten hoogste 25.000 woningenwerden gebouwd, bedroeg de jaarlijksche woning-productie in de periode 1931 t.m. 1931 niet minderdan gemiddeld 45 a 50.000. Wij zijn ervan over-tuigd dat, wat het absolute aantal betreft, van eenwoningtekort in ons land niet meer kan wordengesproken.Geheel anders staat de zaak evenwel, wanneerwij woningbehoefte en woningvoorraad ontledenen voor de verschillende groepen der bevolkingafzonderlijk bekijken. Dan blijkt dat deaanwezigewoningvoorraad wel ruimschoots voldoende isom in de behoefte van welgestelden en midden-standers te voorzien, maar dat er voor de arbeiders,en met name voor de minder verdienenden onderhen, alom nog een nijpend gebrek aan woningenheerscht.De enorme woningproductie door particulierengedurende de laatste jaren (van 1931 t.m. 1931bouwden particulieren niet minder dan ruim385.000 woningen) heeft weliswaar het aantalwoningen belangrijk doen toenemen, maar dewoningbehoefte niet gelenigd. De particulierebouwnijverheid heeft opnieuw getoond dat zij,zoolang er voldoende aanbod van bouwkapitaal is,wel in staat is om den woningvoorraad te ver-grooten, maar niet om op rationeele wijze in dewoningbehoefte te voorzien.Reeds in 1929 werd, door middel van eenenquete van het Nederlandsch Instituut voorVolkshuisvesting en Stedebouw bij de gemeente-besturen, geconstateerd dat van de door particu-lieren met rijkspremie gebouwde woningen slechts33 % blijkens de gevraagde' huur als arbeiders-woningen konden worden beschouwd. Na depremieregeling is de toestand er niet beter opgeworden.Teekenend is in dit opzicht de Amsterdamschepractijk. Sedert 1928 staat de particuliere bouw-nijverheid aldaar vrijwel geheel op eigen beenen enbouwt zij woningen zonder daarvoor steun vande overheid te ontvangen. In de jaren 1928-1931zijn, blijkens de verslagen van den GemeentelijkenWoningdienst, te Amsterdam 16.627 woningengebouwd, welke naar huurklassen als volgt teverdeelen zijn:OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELENjaarhuur beneden / 300.- 6 woningen,, / 300.- tot / 450.- 2402 )t,, ,, 450.- ,, ,, 600.- 5192 ff,, ,, 600.- ,, ,, 1000.- 6609 it,, ,, 1000.- en hooger 2418 tt' Totaal 16627 woningenNemen wij aan dat woningen met een jaarhuurvan minder dan / 450.- zijn te beschouwen alsarbejderswoningen, met een huur van / 450.-tot / 1000.- als middenstandswoningen en met eenhuur van / 1000.- en meer als woningen voor wel-gestelden, dan bestond de particuliere bouw voorrond 14,5 % uit arbeiderswoningen, voor 71 %uit middenstandswoningen en voor 14,5 % uitwoningen voor welgestelden. Duidelijker illustratievan de wanverhouding tusschen het woningaanbodder laatste jaren en de behoefte is nauwelijksmogelijk.De gevolgen van deze averechtsche woning-voorziening zijn alom te bespeuren. Op tal vanphatsen zit men met een overschot aan duurdereen een tekort aan arbeiderswoningen. De duurderewoningen, welke bewoond zijn, zijn voor een nietonbelangrijk deel betrokken door gezinnen, dieer niet in thuis hooren en boven hun draagkrachtleven. Tal van duurdere woningen zijn dubbelbewoond.Blijkens het verslag van den AmsterdamschenWoningdienst bedroeg op het eind van 1931 hetaantal leegstaande woningen 2,39 %. Voor dewoningen met een jaarhuur beneden / 300.- wasdit evenwel 1,07 % (de leegstaande woningen indeze huurgroep zijn voor een belangrijk deel krot-ten), voor de woningen van / 300.- tot / 450.-was het 1,78 %, voor de woningen van / 450.-tot / 600.- was het 4,64 %, voor de woningen van/ 600.- tot / 1000.- was bet 4,72% en voor dewoningen van / 1000.- en hooger bedroeg het5.73%.Te 's Gravenhage stonden, blijkens het verslagvan het Bouw- en Woningtoezicht, op het eindvan het vorig jaar 4076 woningen leeg, waarvanslechts 792 met een huur van minder dan / 7.-per week.Te Rotterdam stonden op 2 Augustus j.l. bij deWoningbeurs 2209 woningen als te huur inge-schreven, waarvan slechts 560 met een huurbeneden / 350.- per jaar.Te Hilversum stonden op het eind van 1931 565woningen leeg, waarvan slechts 18 met een huurvan minder dan / 7.- per week.Treffend zijn ook de uitkomsten van iiet onder-zoek van den Amsterdamschen Woningdienst naarhet aantal echtparen, dat onmiddellijk na hetsluiten van het huwelijk is gaan inwonen. In 1920trok 60,1 % van de pasgehuwde paren bij anderenin. Dank zij de ruime woningproductie verminderdedit geleidelijk tot 9,3 % in 1931. Echter, terwijlhet percentage der intrekkende echtparen inARTIKELEN aigwoningen van / 208.- tot / 350.- slechts 5,8 %bedroeg, was het in de groep van / 700.- tot / looc-niet minder dan 26,3 % en in de groep van / 1000.-en hooger 24,6 %. Deze cijfers wijzen erop datvan de echtparen, die een duurdere woning be-trekken, een belangrijk deel niet in staat is de voilehuur te betalen en daarom te^amen met een andergezin zulk een woning betrekt.Het overschot aan middenstandswoningen enwoningen voor welgestelden en het tekort aanarbeiderswoningen oefenen hun invloed uit op hetverloop der huren in de verschillende klassen.Te Amsterdam ^ijn de huren der voor den oorloggebouwde arbeiderswoningen regelmatig gestegen.Op I Januari j.l. stond de gemiddelde huur op179,26 % van die op i Maart 1909. De hurender vooroorlogsche middenstandswoningen warenop I Januari 1930 gestegen tot 177,72 % van dievan 1909, om daarna te dalen tot 172,93 % opI Januari j.l. Voor de na den oorlog gebouwdearbeiderswoningen (gemiddelde jaarhuur ongeveer/ 400.-) werd aanvankelijk een daling geconsta-teerd. Op i Juli 1928 stond het gemiddelde huurpeildezer woningen op 90,71 % van dat, hetwelk bijde eerste verhuring gold. Daarna zijn deze hurenweer geleidelijk gestegen, waardoor zij op i Januarij.l. op 91,19 % van den prijs bij de eerste verhuringstonden. De huren der na den oorlog gebouwdemiddenstandswoningen zijn sedert de eerste ver-huring regelmatig gedaald. Zij stonden op i Januarij.l. gemiddeld op 80 % van de huur bij de eersteverhuring.De cijfers, welke de gemeente 's Gravenhagepubliceert omtrent het verloop der huren, zijnminder gedetailleerd dan die van Amsterdam.Toch blijkt uit de gepubliceerde overzichten datvan de woningen met een weekhuur van minderdan / 7.- in de eerste helft van dit jaar de huursedert Juli 1927 met 8,5 a 13 % gestegen was.Van de woningen met een huur van / 364.- tot/ 500.- per jaar was de huur sedert Juli 1927 metongeveer 2,5 % gedaald. Ten aanzien van deduurdere woningen bevat de statistiek geen gege-vens, terwijl een splitsing naar oude en nieuwewoningen niet plaats vindt.Voor Rotterdam zijn slechts bekend de gegevens,welke bij de onlangs door de gemeente ondernomenhurenenquete djn verzameld. Uit deze gegevensvalt af te leiden dat van de 1446 arbeiderswoningen,waarover het onderzoek zich uitstrekte, de gemid-delde weekhuur is gestegen van / 2.83 in 1916 tot/ 4.95 in 1931, een stijging derhalve met 75 %.De ongezonde toestand op de woningmarkt,welke ontstaan is, doordat de particuliere woning-productie der laatste jaren eenzijdig was gerichtop de voorziening in de woonbehoefte van midden-standers en welgestelden, moet mede op rekeningworden geschreven van de woningpolitiek derRegeering. Het is toch vooral de Regeering geweest.die alle moeite heeft gedaan om ruim baan temaken voor het winstbeoogend particulier initiatiefen die erop uit was om den vereenigings- engemeentebouw zooveel mogelijk te beperken. Derijksvoorschotverleening ingevolge de Woningwetwerd daartoe omlaag geschroefd tot zelfs benedenhet peil van 1914. Ook bij haar huurpolitiek lietde Regeering zich leiden door het beginsel, dat hetparticulier initiatief voorop moest staan. De hurenvan vereenigingswoningen moesten op een zoodanigpeil worden gebracht, ,,dat zij het aan de particu-liere bouwnijverheid niet onmogelijk maakten ommede te werken aan de verdere voorziening in debehoefte aan volkswoningen."En dit alles, terwijl toch de vereenigingen engemeenten, meer dan de particuliere bouwers,woningen stichtten, waarmede in de behoefte derarbeidersbevolking werd voorzien. Terwijl, zooalswij reeds hebben opgemerkt, van de met premiedoor particulieren gebouwde woningen slechts33 % als arbeiderswoningen konden worden be-schouwd, was dit met de onder dezelfde steun-regeling gebouwde vereenigingswoningen voor84 % en met de gemeentewoningen voor 98 % hetgeval. Terwijl van de gedurende de laatste vier jarente Amsterdam gebouwde 16.627 particuliere wo-ningen slechts 14,5 % een huur deed van minderdan / 450.- per jaar, was dit ten aanzien van dein dezelfde periode gebouwde 4390 vereenigings-en gemeentewoningen met rond 95 % het geval.Hieruit blijkt wel dat, wanneer de Regeeringzich bij haar woningpolitiek der laatste jaren watminder had laten leiden door haar liefde voor hetwinstbeoogend particulier initiatief en zich watmeer had laten gelegen liggen aan den vereenigings-en gemeentebouw, wij thans op de woningmarkteen vrij wat gezonderen toestand zouden hebbengehad.In September van het vorige jaar is de bekendevertrouwenscrisis uitgebroken, die een zoodanigecredietschaarschte heeft veroorzaakt, dat de woning-bouw zeer sterk werd ingekrompen. Het aantalin uitvoering genomen woningen, hetwelk in deperiode October 1930 t.m. Juni 1931 38.710bedroeg, daalde in de overeenkomstige periodevan 1931/1932 tot 25.029, een vermindering alzoomet ruim 35 %. Had deze daling voornamelijkplaats gevonden in de groepen der duurderewoningen, dan zou daarin voor de volkshuisvestingniet zooveel verschrikkelijks hebben gelegen. Hetis evenwel in de eerste plaats de vereenigings- engemeentebouw geweest, die onder de gevolgen vande vertrouwenscrisis te lijden heeft gehad. Terwijlde daling voor den particulieren woningbouwruim 25 % bedroeg, ging de vereenigings- engemeentebouw met niet minder dan ruim 78 %achteruit! Zooals men weet, kwam de vereenigings-en gemeentebouw niet alleen tot stilstand doordatallerlei particuliere en semi-publiekrechtelijke in-aao AftTlKELENstellingen de uitgifte van geldleeningen staakten,maar ook doordat de Regeering de voorschot-verleening ingevolge de Woningwet stop zette. ener in een bepaald geval zelfs toe overging omenkele corporaties, die nog particulier kapitaal kon-den krijgen, de mogelijkheid daartoe te ontnemen.Er is een tijd geweest, waarin de Regeering devoorschotverleening ingevolge de Woningwet ver-minderde onder het motief, dat er te weinig bouw-vakarbeiders in ons land waren. Later is daarvoorin de plaats gekomen het motief, dat de staatsschuldte veel opliep. Dit jaar heeft de Regeering deWoningwet niet willen uitvoeren, omdat de loonender bouwvakarbeiders te hoog waren, waardooreen noodzakelijke daling van het huurpeil zouworden tegengehouden.Uit hetgeen wij hierboven schreven, zal welblijken dat wij met de Regeering de noodzakelijk-heid voelen van een verruiming van het woning-aanbod in de lagere huurklassen. Maar wij vragenons af of de Regeering wel de meest aangewezeneis om, zooals ?ij gedaan heeft, naar verschillendezijden vermaningen te richten en te wiJ2;en op denoodzakelijkheid, dat er woningen komen, die niette duur 2;ijn voor de arbeiders, voor wie zt zijnbestemd. Want haar politiek heeft ertoe bijgedragendat het tekort in de lagere huurklassen tot dusverreniet is gelenigd, waardoor particuliere exploitantende gelegenheid kregen om de huren van oudewoningen tot een onredelijke hoogte op te voerenen de hooge huren hunner nieuwe woningen tehandhaven. Het was ook de Regeering, die zich ophet standpunt stelde, dat in gemeenten, waarbehoefte bestond aan arbeiderswoningen, de hurenvan vereenigings- en gemeentewoningen moestenworden opgevoerd tot boven den normalen kost-prijshuur, waardoor de^e woningen ,,een redelijkewinst" zouden opleveren.Erkend kan worden dat in de gevallen, waarinde Regeering bereid was voorschot te verleenenvoor vereenigings- of gemeentebouw, zij aandranguitoefende tot verlaging van den kostprijs. Maar zijdeed dit alleen, wanneer zulk een verlaging konworden verkregen, indien anderen daarvoor eenoffer brachten (verlaging van het woningtype,verlaging van gemeentelijke grondprijzen en erf-pachtcanons). Zelf wenschte zij in die richtingniets te doen. Zij liet en laat ook thans nog degemeenten opdraaien voor de z.g. extra-tekorten,die op de exploitatie van vereenigings- en gemeente-woningen geleden worden. In verschillende ge-vallen kunnen hierdoor noodzakelijke huurverla-gingen niet worden doorgevoerd. Zij vroeg eenrente van 4^/4 % voor haar voorschotten in eenperiode, waarin zij Zelf leeningen afsloot tegen 4 en4,4 %. Zij verhoogde in den loop van dit jaar devoorschotrente tot 5 %. Sterker nog, zij handhaaftvoor een deel der voorschotten een rente van 6 %,terwijl zij zelf voor het desbetreffende kapitaalnog geen 5 % betaalt.Zooals bekend, is de Regeering er door haartactiek van stopzetting der voorschotverleening enweigering om de bouwvakarbeiders als crisiswerke-loozen te erkennen, in geslaagd een herzieningvan de collectieve arbeidsovereenkomst in de bouw-vakken te bewerkstelligen, waardoor de loonen met8 a 10 % zullen dalen. Voor den kostprijshuur dernieuwe woningen beteekent dit een daling van2 3 3 %. De vraag mag worden gesteld, of ditresultaat van zoodanige beteekenis is, dat hetgerechtvaardigd was hiervoor den woningbouwgedurende een jaar te doen stagneeren en dui-zenden arbeiders aan de werkeloosheid prijs tegeven. Door deze stagnatie toch is de behoefteaan arbeiderswoningen nog grooter, en daarmedede practische mogelijkheid van een huurverlagingder bestaande woningen nog geringer geworden.Men bedenke daarbij dat juist in de afgeloopenmaanden de materiaalprijzen op een zoo abnor-maal laag peil zijn komen te staan (in Amsterdamwerd onlangs, dus voor de loonsverlaging, eencomplex vereenigingswoningen aanbesteed en ge-gund tegen een aanneemsom van belangrijk minderdan / 10.- per M^.), dat een stijging niet kan uit-blijven. Het is dan ook geenszins uitgesloten datmen over eenigen tijd zal moeten constateerendat, tengevolge van de Regeeringstactiek, degunstigste tijd om te bouwen voor een belangrijkdeel onbenut voorbij is gegaan. Men bedenkedaarbij ook dat naar algemeene overtuiging bij deperiodieke herziening van het collectief contractin de bouwvakken in Maart 1933, de arbeidsvoor-waarden voor de werknemers toch ongunstigerzouden zijn geworden, zoodat men practisch alleenbereikt heeft dat deze herziening een aantalmaanden vroeger heeft plaats gevonden.Het ergerlijke in de geschiedenis is echter datvoor den vereenigings- en gemeentebouw deRegeeringspolitiek geen enkel voordeel heeft mee-gebracht. Immers, tezelfder tijd dat zij de bouw-vakarbeiders trachtte te dwingen tot loonsverlagingin het belang van de huren der nieuwe woningen,verhoogde zij de voorschotrente met een zoodanigbedrag, dat het effect der loonsverlaging er volledigdoor wordt teniet gedaan. Het eenige resultaat isdan ook, dat er een inkomstenverschuiving heeftplaats gevonden van de bouwvakarbeiders naar derentetrekkers, zonder dat de huurders der woningener een cent voordeel van hebben.Nu de strijd tusschen Regeering en bouwvak-arbeiders gestreden is, komt de vraag naar vorenhoe het verder zal gaan met den vereenigings- engemeentebouw. ISiaar het zich laat aanzien, zal decredietnood voor de particuliere ondernemers overeenigen tijd weer tot het verleden behooren, Erworden tenminste al weer hypotheken gegeven.Voor den vereenigings- en gemeentebouw stelt deRegeering, als compensatie voor de door de bouw-vakarbeiders aanvaarde loonsverlaging, een bedragvan 20 millioen aan voorschotten beschikbaar.ARTIKELEN 221waarvan de helft in den vorm van voorschotteningevolge de Woningwet. In welken vorm deandere helft ^al worden verleend, is officieel nogniet bekend. Wij vermoeden evenwel dat dit degewone geldleeningen sullen zijn van Rijksver-zekeringsbank en andere Rijksfondsen, zooals wijdie reeds jaren kennen.Als dit laatste inderdaad het geval is, dan tnogenwij constateeren dat de Regeering ter oplossingvan de credietcrisis in het bouwbedrijf absoluutniets heeft gedaan, dat zij (in strijd met de belofte,door den Minister in de fitting der Tweede Kamervan 2 Maart j.l. afgelegd) geenerlei buitengewonenmaatregel heeft getroffen om. het bedrijf weer opgang te brengen, maar dat zij volstaat met intrekkingvan haar eigen maatregelen (stopzetting van devoorschotverleening ingevolge de Woningwet, blok-kade van de Rijksfondsen), die mede de crisishebben veroorzaakt. Waarbij dan nog komt datdevoorschotverleening ingevolge de Woningwet opnog bescheidener schaal zal plaats vinden dan in deafgeloopen jaren reeds het geval was.De 20 millioen, die thans beschikbaar zijn enwaarvan wij moeten afwachten in hoeveel tijd menze zal uitgeven, zijn ongeveer toereikend om denachterstand, die er sedert September 1931 in denvereenigings- en gemeentebouw is ontstaan (onge-veer 6 h 7000 woningen), in te halen. Van eenigecredietverleening om de gewone jaarlijksche pro-ductie op peil te houden is dan echter nog geensprake.In den aanvang betoogden wij dat er in de lagerehuurklassen alom nog een nijpende behoefte is aanwoningen. De stagnatie in de woningvoorziening,met name de stopzetting van den vereenigings- engemeentebouw, heeft die behoefte nog doen toe-nemen. De maatregelen, die de Regeering thans wilnemen om den bouw weer op gang te brengen,zijn niet van zoodanigen aard, dat zij een aanmerke-lijke verruiming van de woningmarkt voor dearbeidersbevolking teweeg zullen brengen. Wijvreezen dan ook dat de behoefte aan arbeiders-woningen voorloopig niet gelenigd zal zijn en zoo-lang dit niet het geval is, zal de door velen ver-langde algemeene daling van het huurpeil derbestaande particuliere arbeiderswoningen uit-blijven.J. BOMMEROPMERKINGEN OVER HET PRAEAD-VIESOVER ,,DE ORGANISCHE WOON-WIJK IN OPEN BEBOUWING"Op de vergadering ter bespreking van het prae-advies over de Organische Woonwijk in OpenBebouwing zijn door den Heer C. Hellingman Jr.eenige opmerkingen gemaakt, welke door hemlater schriftelijk zijn herhaaid en welke men hierbijvindt afgedrukt.Ik voldoe hierbij aan de destijds gedane toe-zegging tot beantwoording van deze opmerkingenin het Tijdschrift voor Volkshuisvesting enStedebouw.De Heer Hellingman beperkt zich tot het makenvan eenige op- en aanmerkingen over de getallenvan den op biz. 22 van het praeadvies gegeven staat.Hij geeft echter niet aan in welk opzicht hij meentdat zijn opmerkingen de conclusies, waartoe hetpraeadvies komt, beinvloeden. Het is mij nietgelukt, om zelf het verband te ontdekken tusschenwat de Heer H. meent dat fouten in de gegevengetallen zijn en de conclusies, die daaruit zijngetrokken. Toch zouden m.i. alleen in een dergelijkverband zijn opmerkingen van belang zijn. Ik zalde opmerkingen van den Heer H. hieronder puntvoor punt behandelen.De staat, welke als een der twee belangrijkstedeelen van het praeadvies is op te vatten, geeftaanleiding tot de volgende opmerkingen.la. ^) Het aantal woningen in de Dapperbuurt bedraagtvolgens de laatste woningtelling 5729 stuks en niet slechts+ 4500 stuks. De gemiddelde perceelsbreedte is te stellenop 5,41 M. Het aantal woonlagen op 4 a 5. Neemt meneen gemiddelde perceelsbreedte van 5,50 M. en het aantalwoonlagen op 4 dan komt men voor deze buurt op ongeveer5160 woningen. Vermindert men dit aantal nog eens methet in het schema-ontwerp gebruikte percentage winkels,hoewel in de Dapperbuurt de winkels met woningen geengrootere eenheid vormen dan een woning, zoodat deze wijzevan rekenen niet overeenkomt met het karakter van deDapperbuurt, dan zijn er nog ruim 4950 woningen. Pasals men het bij een perceelsbreedte van 5,50 M. berekendeaantal woningen gaat verminderen met het aanwezigepercentage winkels, komt men op een getalvan 4650, hetgeenaangeduid kan worden met + 4500.In den staat vindt men vermeld dat de Dapperbuurt? 4500 woningen bevat in de 4 woonlagen bij een gemid-delde perceelsbreedte van 5,50 M., hetgeen gelieelandersis.16. De Heer H. maakt aanmerking op het aantal woningenvoor de ,,Dapperbuurt" te Amsterdam vermeld. Hetoppervlak van het terrein, dat hij tot de Dapperbuurt rekent,geeft hij echter niet aan. Het verschil in kwestie zal waar-schijnlijk in een verschillend gekozen begrenzing van dezewijk liggen. Van belang is hier echter niet zoozeer hetoppervlak van de wijk, als het aantal woningen per H.A.Ik kan niet nagaan, of de Heer H. ook het voor deze grootheidgegeven cijfer onjuist acht.Verder spreekt de Heer H. over de gemiddelde gevel-breedte, die volgens hem in deze wijk 5,41 M. bedraagt.In het praeadvies staat hiervoor opgegeven ? 5,50 M.,wat toch moeilijk als een belangrijke af wijking van dewerkelijkheid kan worden aangemerkt.20. Het aantal woningen in het schemaplan wordtopgegeven te zijn 1986, in de specificatie aan den voetstaan er echter 50 minder, slechts 1936.26. Wat betreft het vermelde aantal woningen, hierinkomt inderdaad een onnauwkeurigheid voor. In het schema-plan, zooals dat oorspronkelijk was opgemaakt, komen de^) Onder a zijn de opmerkingen Van den Heer Hel-lingman vermeld, onder b het antwoord van den schrijver.222 ARTIKELENaantallen woningen, winkels enz. voor, zooals deze innoot (4) van den staat staan vermeld.Daarna is het aantal torenhuizen vermeerd?rd,. waardoorhet totaal aantal woningen zonder winkels op 1986 isgebracht. Het cijfer van het aantal woningen per H.A,(het cijfer, waarop het in dit verband aankomt) is met ditlaatste getal in overeenstemming en de conclusie uit decijfers getrokken, wordt er dan ook niet door beinvloed.3a. In bijna alle staten is het totaal van de kolommen 5:verhard oppervlak en kolom 8: bouwterrein de waarden vankolom4: netto oppervlak, hetgeen ook logisch is; maar inhet schema-ontwerp ontbreekt hieraan 2 H.A. bijna 10 %;bij Blijdorp wordt bijna 10 % overgehouden.Dergelijke onnauwkeurigheden verminderen de waardevan het praeadvies.36. Dat de som van ,,verhard oppervlak" (kolom 9)en bouwterrein (kolom 8) niet gelijk is aan het netto opper-vlak (kolom 7) vindt zijn oorzaak hierin, dat in het wijk-schema de stukken groen, die de verkeerswegen omsluiten,niet als behoorende tot het bouwterrein zijn opgenomenen ook niet bij het groen (alleen het nutdge groen-oppervlakis als zoodanig medegerekend) is opgeteld. Ook deze op-merking beinvloedt de conclusies van het praeadvies niet.4a. Hoe kan men het gemiddelde aantal woningen perH.A. vaststellen, als men niet het totaal aantal woningenweet, zooals in de beide tabellen Indische Buurt. Bij aan-name van zoo'n aantal had dit evenals bij de Dapperbuurt,genoemd kunnen worden, echter onder vermelding vanhet feit der aanname, zooals bij (2).46. Wat betreft de cijfers over de Indische buurt, deze zijnontleend aan een artikel van Ir. Tjaden in het Bouwbedrijf.Daarin komen wel de cijfers van het aantal woningen perH.A. voor, niet echter het totaal aantal woningen. Daar hetin dit verband vooral om het eerste getal te doen was en ergeen enkele aanleiding bestond om aan de juistheid van decijfers van den heer Tjaden te twijfelen, zijn deze zondermeer overgenomen.5a. Het aantal woningen in de torenhuizen wordt opge-geven als te zijn 156 stuks, op teekening staan 10 torenhuizenen volgens het praeadvies heeft elk torenhuis 13 verdie-pingen, waaruit geconcludeerd mag worden, dat er in totaal130 woningen in torenhuizen zijn en niet 156, als in denoot aan den voet van den staat.56. Zooals gezegd, is het aantal torenhuizen na aanvan-kelijk op 6 te zijn gesteld geweest, later gewijzigd in 11.(Op de eindteekening is er toen per slot nog weer eenweggelaten). Het aantal woningen in torenhuizen moetdaarom 286 zijn (2 x 13 = 26 per gebouw) in plaatsvan 156.6a.^ Waarom op de groenstrook een voetbalveld geteekendop nog niet twee-derde van de officieele veldmaten?66. Zooals ook in het praeadvies in het algemeen staatvermeld, zijn de sportvelden in de groenstrook alleenschematisch aangegeven. De vaststelling van de juistematen en bestemming dezer terreinen valt buiten het kadervan het praeadvies en is ook niet beproefd. Alleen is aan-gegeven dat dergelijke ontspanningsgelegenheden ookbehooren voor te komen in de onmiddellijke nabijheid derwoningen en niet alleen aan den rand der steden.7a. Bij het nateekenen van het gegeven schema-ontwerpblijft er in het midden lang niet zoo'n breede groenstrookter beschikking.76. De bedoeling van den Heer H, met zijn laatste opmer-king is mij niet geheel duidelijk. Ik volsta daarom met eropte wijzen dat het vaststellen van juiste maten voor groen-elementen, als in het schemaplan aangegeven. een stede-bouwkundige opgave is, die buiten het kader van het in hetpraeadvies behandelde valt. Het schema wil weer nietanders, dan op de noodzakelijkheid van dergelijke elementenin de woonwijken wijzen.Rotterdam, 8 October 1932 W. VAN TiJENNIJMEGEN IN VERLEDEN EN HEDENKelten en Galliers moeten al op de plaats van hettegenwoordig Nijmegen hebben gewoond. Megenof Magen beteekent in het Keltisch plaats of veld.Vandaar Nieuw Megen, Nijmegen d.i. Nieuwveld.Het is wel zeker dat het Oppidum Batavorum(bataveburcht) van Tacitus Nijmegen is geweest.De Romeinsche vondsten gaan terug tot de eersteeeuw voor Christus. In de eerste eeuw na Christusspeelt hier het bedrijf van den opstand der Bataventegen het Romeinsche juk. Noviomagum moet denaam zijn geweest van de nederzetting, die het doorClaudius Civilis in brand gestoken kamp verving.Alle gegevens wijzen erop dat het door Dr. Hol-werda blootgelegde Germaansche kamp op hetKopsche veld met Oppidum Batavorum identiekis. Onmiddellijk daarnaast (bij het huidige CanisiusCollege) is nu een groot Romeinsch legerkamp endito begraafplaats gevonden. Blijkbaar bleven deRomeinen de hooge terreinen bezetten, terwijl denBataven spoedig werd toegestaan zich weer in devlakte te vestigen. Een groote Bataafsch-Romein-sche stad moet aan de Waal ten Westen van detegenwoordige spoorbrug hebben bestaan. Funda-menten van een grooten tempel zijn gevonden interreinen van het Waterkwartier.De periode van de Romeinsche vestiging strektzich uit over vier en een halve eeuw. De belangrijk-heid van Ulpius Noviomagus, een der vaste steun-punten aan de noordgrens van het Romeinscherijk, blijkt ook uit de groote oudhedencollecties,die nog in de stad zijn te vinden, ook al zijn massa'smateriaal in den loop des tijds weggegeven enweggevoerd naar andere steden en naar het buiten-land.Ook van de arcbitectonische resten op het Valk-hof kan men zeggen dat zij slechts een zeer onvol-ledig beeld geven van hetgeen er geweest is. Is degeschiedenis van Nijmegen als stad uniek onder deNederlandsche steden, het Valkhof is wel het eer-biedwaardigste nationale monument, dat wij be-zitten.Ruim tien eeuwen stond hier de machtige keizers-burcht, om eerst sedert twee en een halve eeuw tezijn verdwenen. De Nijmeegsche palts wordt doorEginhart genoemd onder de vier belangrijkstebouwwerken, gesticht door Karel den Groote.Zoowel Karel als bijna alleDuitsche keizers hebbener gewoond. De Nijmeegsche palts stond bij henin hooge eere. Ook de Lohengrinsage speelt ophet Nijmeegsche Valkhof.ARTIKELEN 223Kapel op het Valkhof Ruine op het ValkhofNa in den loop der eeuwen meermalen te zijnverwoest, werd de burcht prachtvol herbouwd doorFrederik Barbarossa, die hem bij zijn dood in hetHeiHge Land bizonder aanbeval in de zorgenvan zijn zoon, Hendrik VI, die te Nijmegen wasgeboren. Later wordt de burcht door Willem vanHolland (tot Roomsch koning gekozen) verpandaan den graaf van Gelder, opgevolgd door de her-togen van Gelderland.Ook Karel V heeft op het Valkhof verbleven.Alva ontving er Maria Anna van Oostenrijk, debruid van Philips IL Nadat Prins Maurits de stadhad ingenomen, werd het Valkhof ingericht voorhet hof van de stadhouders. Het batst resideerdeer Willem V, die uit Nijmegen met de Pruisen naarDen Haag trok.Het Valkhof was de majestueuse bekroning vanhet Nijmeegsche stadssilhouet. Met zijn muren,daken en torens, in het midden zijn reuzentorenop een grondvlak van wellicht 9x17 M., getuigdehet van het juiste inzicht, waarmee onze voorvadersbouwwerken in het stadsbeeld en in het landschapwisten te plaatsen. Het is nu een majestueuse graf-heuvel.Na in 1794 te zijn beschoten door de Franschen,die minder kunstzinnig waren dan Karel de Stoute(die drie eeuwen vroeger bij een beleg van de staduitdrukkelijk bevel gaf den keizerpalts te sparen)werden de gebouwen voor afbraak verkocht. Datde kapel en de ruine, die nog bestaan, niet mee aanpuin gingen, danken wij aan In de Betouw, eenkunst- en oudheidminnend Nijmegenaar, die voorhun behoud in de bres sprong. De kapel is Karo-lingisch en vertoont groote overeenkomst met hetKarolingische deel van het munster te Aken. Zij iszonder twijfel de paltskapel van den oorspronke-lijken bouw vaji Karel den Groote. De ,,rui[ne" isafkomstig van den bouw van Barbarossa, een ty-pisch Romaansche absis, die tot de slotkapel vandien tijd moet hebben behoord.De Hervorming en de RepubliekbeteekenenvoorNijmegen het begin van zijn verval. In 1635 sterftbovendien meer dan de helft van het aantal in-woners aan de pest ten getale van 10.000. Ander-halve eeuw later, tegen het jaar 1800, heeft Nijmegennog geen 13.000 inwoners. De herleving komtindenegentiende eeuw. Tusschen 1811 en 1815 loopthet zielental opnieuw eenigszins achteruit: ,,dankzij de glorie van Napoleon," zooals van Schevicha-ven droogjes opmerkt in zijn kroniek. Tusschen1815 en 1840 is er een geleidelijke groei van 13.000tot 20.000. Van 1840 tot 1870 volgt weer eenzwak-kere groei tot 23.000. Het is cf Nijmegen zichinzijnwallen bekneld begint te voelen. Met de opheffingvan de vesting valt de groote slagboom weg enwordt de toename blijvend.Hiermede zijn wij genaderd tot een episode dernieuwe geschiedenis, die van groot belang was voorde stadsontwikkeling en waarin voorname lijnenvan de huidige stadsgedaante werden bepaald.Het is de moeite waard, deze nader te be-lichten.Zeer duidelijk teekent zich de begrenzing afvan het oude stadsgedeelte, d.i. Nijmegen, zooalshet dan lag bekneld binnen de lijn van de wallen,getrokken in den loop van de vijftiende eeuw en diesedert geen wijziging van beteekenis meer hadondergaan. Voor de machthebbers van de ZevenProvincien lag het belang van Nijmegen vooral'inzijn beteekenis als versterkte grensplaats en zijlieten dan ook niet na het van verdedigingswerkente voorzien volgens de in opeenvolgende tijdperkenin zwang zijnde systemen. Lodewijk Napoleonschonk de wallen ter slechting aan de stad, maar inde jaren i8i4-'i5 wordt zij alweer opnieuw instaat van verdediging gebracht. Vele jaren duurdede strijd, voor de krijgskundige inzichten zich zoo-danig wijzigden, dat men er van afzag zich in gevalvan oorlog binnen Nijmegen te laten opsluiten.Tegen 1880 is het ten slotte zoover en worden de224r"r ^f^^Ji^^VW*r""*''''*T>T^AHTIKELEN"V^^ f^W ^f^^f'^aa^aSSo>t)XIoJ?l
Reacties