JTIJDSCHRIFTVOOREVOLKSHUISVESTING]EN STEDEBOUWrORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONIN6BOUWVEREENIGINGENd1932 N2 11 13' JAARGANG NOVEMBERGELUiDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSNWANDmBRANDVRIJEen Dipecteup van Gemeente-wepken : ,,..?.??de opgedane ep-varing is wel van dien aapd,STERKdat ik ze meep in de gemeente-bestekken van scheidingswandenzai voopschpjjven , "N. V. DE METEOOR TELEFOON 205 D E S T E E GN.V. VAN mUNSTER'S UITGEVERS WIAATSCHAPPIJ - HAARLEMWIERWEQ B 378 - AMSTERDAM (W.)DIAMETANNET GEVAARLOOZE VERGASSINGSMIDDEL TERVERDELGING VAN WANDLUIZEN --GEMAKKELIJK TOE TE PASSEN, ABSOLUUTAFDOENDE _GEEN 8PECIALE APPARATEN BENOODIGDVERKRIJGBAAR BIJ APOTHEKERS EN DROGISTEN0. HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDIGEPHA"NIEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52521 en 52621INLICHTINGENJWANDGEDIERTEHiermede berichten wij U, dat dooronswoningen.gebouwen enschepen gezuiverd worden van wandgedierte, kakkerlakken, enz.Door onzc methode van zuiveren wordt aan de woningennjets beschadigd. Verf en behangsel hebben niets te lijden enwij behoeven gcen plinten of andere voorwerpen los te maken.Ook behoeven de bewoners tijdens het zuiveren de woningniet te verlaten of hun inboedel te verplaatsen. Onze methodeis EENVOUDIG, GEMAKKELIJK en DOELTREFFEND.In de navolgende plaatsen hebben wij reeds gewerkt: Coevor-den, Delft, Dodewaard, Ede, Enschede, Franeker, Gorinchem,Gouda, Sappemeer, Kethel, Lonneker, Maassluis, Maastricht,Bussum, Naaldwijk, Noordwijkerhout, Nunspeet, Roermond,Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Tilburg, Vlijmen, Vlissingen,den Helder, Zandvoort, Zwolle, enz.Vraagt prijsopgave en inlichtingen:Fa. LIEVE & Co. (IW. WAPENAAR)KORTEDIJK 16 - VLAARDINGEN - TELEF. 108P. J. VAN SCHAIK w-;nEiii(Eiiet,iirEciMDiiiiiiDifiDiiiiEii,!iiiiiiiMra^^^^NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWHET BE8TE EN GOEDKOOP8TE 8YBTEEM VOORHET BOUWEN VAN COIMPLEXEN VOLK6- ENMIDDENBTANDSWONINGEN. - 8ELF8UPPORTINGN/V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAUITGEVOERO O.A. PLIH. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 'sHERT0GENB08CH - NOG IN UITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT-Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van aile materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 13^ JAAROANO N^. 11 NOVEMBER 1932TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiliiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiililiiiilliiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiliillllllliilllliiiiiiliiiiliiillliiiiiOROAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTING EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DOUWESJH., MR. D. HUDIG, JHR.M. J. I. DE JONGEVAN ELLEMEET, IR. P.BARKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKENADRES DER REDACTIEADMINISTRATIEKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAMPOSTREKENING No. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMER 179)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAM-- ADVERTENTIES --V. MONSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS ...fi.-INHOUD: In Memoriam Prof. Mr. Dr. J. van der Grinten door Ir. J. M. A. Zoetmulder - Offi-cieele Mededeelingen - De Afschrijving door J. Bomraer - Uitbreidingsplannen (I) - Vcislag der be-handeling van de praeadviezen, uitgebracht door Prof. Mr. Dr. J. van der Grinten en Dr. F. M.Wibaut over het onderwerp: Welke maatregelen dienen, mede in verband met de huidige tijdsomstan-digheden, te worden getroffen met betrekking tot de moeilijkheden, welke zich voordoen bij de ex-ploitatie van de met financieelen steun van het Rijk en de gemeenten gebouwde woningen?, op devergadering van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw op Zaterdag 22October 1932 te Rotterdam gehouden - Adres van den Nationalen Woningraad aan den Minister vanBinnenlandsche Zaken - Boekbespreking - Binnenland - Uit den Kring der Bouwvereenigingen - Over-zicht van Tijdschriften.IN MEMORIAMPROF. Mr. Dr. J. VAN DER GRINTENDe wensch op onze laatste Instituutsvergaderinggeuit, beterschap voor den praeadviseur Prof,van der Grinten, mocht niet in vervulling gaan.Wij hebben het overlijden te betreuren van onsbestuurslid. In den kring van hen, die zich bezighouden met de volkshuisvesting, past nu zekereen enkel woord ter herdenking van de^en zeerbizonderen man.Niet dat zijn werk in ons Instituut zoo zeernaar voren is gekomen; eerst sinds 1928 maaktehij deel uit van het bestuur. Doch in de laatstemaanden heeft misschien menigeen onder onseen juisten kijk verkregen op de beteekenis vanden persoon van Prof, van der Grinten voor devolkshuisvesting; en door het praeadvies op delaatste vergadering, zij het slechts schriftelijk,uitgebracht; en door de Nijmeegsche excursie.Het kon zijn dat velen in Nijmegen nauwelijkszijn naam hoorden noemen; juist iets kenmerkendsvoor dezen stillen werker, w^ien aan uiterlijk ver-toon niets gelegen was.Schrijver dezes had echter gelegenheid achterde schermen een blik te slaan op de werkzaamheidvan Prof, van der Grinten, toen hij als woning-inspecteur in de jaren 1912-1918 het voorrechthad veelvuldig met hem in aanraking te komen.En uit die jaren is een diepe indruk bijgeblevenvan de hooge waarde van zijn arbeid voor hetgemeenschapsleven.Naast rustige, hooge wetenschappelijkheid, eenlevendige, gestadig bezige belangstelling in depraktijk van het leven, ook de meest gewone;naast critischen blik en nauwkeurig onderzoek,een geest van initiatief, steeds nieuwe wegen in-slaand om het doel te bereiken; door dit alles konvan der Grinten als ,,de ziel" van de Woning-vereeniging ,,Nijmegen", waarvan hij tot zijndood de secretaris was, het volksbelang, dat hemzoo zeer ter harte ging, in zijn woonplaats krachtigbevorderen.Geen middel liet deze vereeniging ongebruikt.Bouw van arbeiderswoningen en middenstands-huizen; woningbouw met Rijkspremieregelingen met steun van industrieelen; stadsverbetering246 ARTIKELEN - OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - AHTIKELENen krotopruiming; bouw voor sociaal-achterlijkenen oprichting van badhuizen: dit alles kon desecretaris, bescheiden en zakelijk, opsommen inzijn herdenkingsrede, het vorig jaar gehouden,toen het 25-J3rig bestaan der vereeniging kongevierd worden.En bezwaarlijk is er een der grootere gemeentenaan te wij?en, waar de verhouding tusschen hetbestuur en de burgers, die op den voet der Woning-wet werken, beter is dan in Nijmegen, zoodat degemeente nimmer tevergeefs hun medewerkinginroept en 2;ich zelf van direct ingrijpen heeftkunnen onthouden.Waarlijk, deze hoogleeraar in het staats- enadministratief recht heeft door zijn daden, volliefde en toewijding, de beteekenis voor de gemeen-schap van de Woningwet en de door haar geschapenorganen, schitterend doen uitkomen.Zijn voorbeeld blijve een aansporing en aan-moediging voor velen.J. M. A. ZOETMULDEROFFICIEELE MEDEDEELINGENNATIONALS WONINGRAADCRISIS EN WONINGVOORZIENINGDe Woningraad heeft onder dagteekening van19 October j.l. een uitvoerig adres gericht tot denMinister van Binnenlandsche Zaken, waarin ver-schillende maatregelen worden gevraagd, teneindede moeilijkheden, welke de economische crisisveroorzaakt bij de woningvoorziening en exploi-tatie door vereenigingen en gemeenten, het hoofdte bieden. Elders in dit nummer is dit adres inextenso opgenomen.Het bestuur heeft den inhoud van het adres ineen audientie bij den Minister mondeling nadertoegeHcht.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave zijn als lid toegetredende R.K. Woningbouwvereeniging ,,de Hoop"te Helmond, de Stichting jj'Woningbouw Sappe-meer" te Sappemeer, de Woningstichting ,,Patri-monium" te Sneek en de Woningbouwvereenigingvan Ambtenaren en Werklieden van de Gasfabriekder gemeente Zeist. De Woningraad telt thans372 leden met 86.502 woningen.DE AFSCHRIJVINGOp de vergadering, waarin behandeld werden depraeadviezen van wijlen Prof. Mr. Dr. J. v. d. Grin-ten en Dr. F. M. Wibaut over het onderwerp:,,Welke maatregelen dienen, mede in verband metde huidige tijdsomstandigheden, te worden ge-troffen met betrekking tot de moeilijkheden,welke zich voordoen bij de exploitatie van demet financieelen steun van het Rijk en de gemeentengebouwde woningen?", was de spreektijd beperkt.Hierdoor was het ons niet mogelijk onze meeningte zeggen over enkele bezwaren, die zijn aange-voerd tegen het voorstel van de meerderheid derCommissie-Vliegen tot afschrijving van het oor-logsverlies op de met steun ingevolge de Woning-wet gebouwde woningen. Wij doen dit thans opdeze plaats.Wij beginnen met nog eens nadrukkelijk in hetlicht te stellen dat de Commissie-Vliegen tot taakhad een oplossing aan te geven voor de moeilijk-heden, welke, als gevolg van de abnormale omstan-digheden tijdens de oorlogscrisis, met betrekkingtot de in die periode gebouwde woningen werdenondervonden. De Minister van Financien, die deCommissie installeerde, eindigde zijn bij diegelegenheid uitgesproken rede met den wensch,dat het de Commissie mocht gelukken ,,voor eender laatste en hardnekkigste overblijfselen van deabnormale omstandigheden, waaronder wij hebbengeleefd, een bevredigende oplossing aan tegeven."De gedachtengang nu, die de meerderheid derCommissie gevolgd heeft, meenen wij in enkelewoorden aldus te kunnen v/eergeven. Onder hetgroote, regelmatig toenemende, aantal Woning-wetwoningen bevindt zich een aantal, dat isgebouwd in de oorlogsperiode, toen de kostprijsabnormaal hoog was. Bij de exploitatie van dezewoningen worden bizondere moeilijkheden onder-vonden, die uit den weg moeten worden geruimd.Om dit te bereiken, moet het oorlogscrisis-elementuit de woningexploitatie worden verwijderd. Aande uitzonderingspositie, waarin deze woningentot dusverre verkeerden, moet een einde wordengemaakt; de exploitatie moet op dezelfde basisworden gebracht als die der woningen na deoorlogscrisis gebouwd. In verband hiermede moetende huren en exploitatiekosten dezer woningen ophetzelfde bedrag worden gesteld als zou gelden,indien zij na de oorlogscrisis waren gebouwd. Hetverlies, hetwelk dan blijkt te bestaan, is te be-schouwen als een oorlogsverlies, dat moet wordenafgeschreven,Nu zijn er, die het als vanzelfsprekend be-schouwen dat men alleen dan tot afschrijving kanovergaan, wanneer men zekerheid heeft dat deomstandigheden ,,normaar' (d.i. in hun gedachten-gang ,,onveranderlijk") zijn; dat men m.a.w.alleen dan kan afschrijven, wanneer men zekerweet dat kostprijs en huurwaarde stabiel zijn.En waar de huidige crisis reeds heeft aangetoonddat dit laatste niet het geval is, daar is in hun oogende afschrijving onmogelijk gebleken en het rapport-Vliegen door de feiten achterhaald.ARTIKELEN 247Tegenover hen merken wij op dat zij het karakterder afschrijving miskennen, dat zij aan de af-schrijving voorwaarden verbinden, die de Com-missie zelf er niet aan verbonden heeft en die mener o.i. 00k niet aan verbinden mag. Het doel derafschrijving is geen ander dan om een definitieveafrekening te maken met een verlies, dat de achterons hggende oorlogscrisis veroorzaakt heeft. Hetdoel is om een einde te maken aan de uitzonde-ringspositie, waarin de tijdens die crisis gebouwdewoningen tot dusverre verkeerden. Als voorwaardevoor de afschrijving, zoo gezien, kan men alleenstellen, dat men zekerheid heeft dat de oorlogs-crisis voorbij is. Als voorwaarde mag men o.i.niet stellen, dat de zekerheid aanwezig moet zijn,dat de toekomst ten opzichte van de woningexploi-tatie geen nieuwe verrassingen (aangename ofonaangename) zal brengen.De mogelijkheid bestaat inderdaad, dat toe-komstige veranderingen in de conjunctuur ten-gevolge hebben dat de woningen niet meer dehuren kunnen opbrengen, die bij de afschrijving alsbasis zijn aangenomen. Hiervan zouden dan nieuweverliezen het gevolg zijn. Wij kunnen in dezemogelijkheid echter geen argument ontdekken,dat tegen de afschrijving pleit. Integendeel zoudenwij zeggen, juist de mogelijkheid van nieuwecrisissen in de toekomst behoort een aansporing tezijn om zoo spoedig mogelijk met de gevolgen vaneen achter ons Hggende crisis af te rekenen, opdatmen geen nieuwe crisis ingaat, terwijl men over degevolgen van de voorafgaande nog niet heen is.Evenmin zien wij er een argument in voor de hand-having van de uitzonderingspositie, waarin detijdens de oorlogscrisis gebouwde woningen tenopzichte van haar exploitatie nog altijd verkeeren.Wanneer een nieuwe crisis nieuwe tekorten veroor-zaakt, dan mag het toevallige feit, dat een woningtijdens de oorlogscrisis gebouwd is, geen invloedhebben op de maatregelen, die met betrekking totdeze tekorten van overheidswege dienen te wordengetroffen. Dan behooren deze maatregelen gelijkte zijn voor alle Woningwetwoningen, onverschilligof zij voor, tijdens of na de oorlogscrisis zijngebouwd.Een tweede mogelijkheid is, dat er een zoodanigeverandering in de conjunctuur ontstaat, dat dehuur hooger kan worden gesteld dan het bedrag,waarvan men bij de afschrijving is uitgegaan.Maar ook hierin vermogen wij geen argumenttegen afschrijving te zien. Wanneer het inderdaadredelijk is dat de huren in verband met de ge-wijzigde maatschappelijke omstandigheden wordenverhoogd, dan geldt die redelijkheid niet alleenvoor de tijdens de oorlogscrisis gebouwde woningen,maar voor alle woningen. In dat geval moetenalle huren omhoog, onafhankelijk van het toevalligetijdstip, waarop de woning gebouwd is. Wanneerhet dan eveneens redelijk moet worden geachtdat de overheid rechtstreeks deelt in de winsten,die een dergelijke algemeene huurverhooging mee-brengt, dan geldt die redelijkheid niet alleen voorde gevallen, waarin men toevalligerwijze te doenheeft met tijdens de oorlogscrisis gebouwde wonin-gen, maar voor alle gevallen.? Tegen het voorstel der meerderheid van deCommissie-Vliegen en voor dat van de minderheid,die de bijdragen gefixeerd wenscht te zien, hebbenwij eveneens hooren aanvoeren dat de afschrijvingde huren als het ware in een toestand van onbe-wegelijkheid brengt, wat in het bizonder onderde huidige omstandigheden bezwaarlijk zou zijn.Hiertegenover merken wij op dat na afschrijvingde huren der tijdens de oorlogscrisis gebouwdewoningen even bewegelijk zullen zijn als die vande woningen, welke na die crisis gebouwd zijn.Uit hetgeen wij hierboven hebben opgemerkt,volgt reeds dat ook na afschrijving huurverlagingenen huurverhoogingen zullen kunnen plaats vinden.Alleen zullen, tengevolge van de afschrijving, defmancieele gevolgen daarvan voor de overheidniet meer ten laste of ten voordeele van het oorlogs-verlies op de woningvoorziening kunnen wordengebracht. Dit laatste terecht, want de oorlogscrisisheeft met een en ander niets te maken. Overigensmerken wij op dat de toestand bij afschrijving enfixatie vrijwel gelijk is. Alleen ten aanzien vantoekomstige huurverhooging is er eenig verschil.Bij fixatie n.l. zal het Rijk bij een mogelijke huur-verhooging meer gemteresseerd zijn dan bijafschrijving en daardoor eer geneigd zijn omop huurverhooging aan te dringen. Dit zien wijevenwel eer als een bezwaar dan als een voor-deel, verbonden aan het voorstel der minderheid.Hoewel wij derhalve afschrijving ook thans nogals de beste oplossing blijven beschouwen van demoeilijkheden, die de oorlogscrisis veroorzaaktheeft, toch zijn wij van oordeel dat het huidigetijdstip voor de toepassing hiervan om verschillenderedenen ongeschikt is.In de eerste plaats is in den loop van dit jaarten aanzien van de factoren, die bij de definitieveberekening van het af te schrijven verlies eenoverwegende rol spelen (kostprijs en huur) grooteonzekerheid ingetreden. Wanneer men het oorlogs-crisisverlies thans zou willen vaststellen, dan zoumen zich niet kunnen bazeeren op den toestand vanhet oogenblik, maar dan zou men telkenmalemoeten uitgaan van den toestand van voor 1932.Men zou dus moeten werken met gegevens, diemin of meer fictief zijn.Daar komt bij dat ook de huidige crisis bi-Zondere maatregelen met betrekking tot huur-bepaling en exploitatieverliezen in een toe-nemend aantal gevallen noodzakelijk maakt. Inde practijk zal het niet doenlijk zijn om telkenmalede maatregelen, die in verband met de oorlogs-crisis getroffen worden, gescheiden te houden vandie, welke men in verband met de huidige crisistreft. De gevolgen van beide crisissen hebben zich248 ARTIKELENdooreen gemengd; bij de bestrijding van demceilijkheden zai men deze niet naar haar oor-sprong gescheiden kunnen houden.Wij vestigen er nadrukkelijk de aandacht opdat deze bezwaren zoowel tegen oogenblikkelijketoepassing van de afschrijving als tegen die derfixatie van de bijdragen gelden. In dit opzichtstaan de voorstellen van meerderheid en minder-heid der Commissie-Vliegen gelijk. Er is evenwelnog een argument, dat wel tegen afschrijving opdit oogenblik, doch niet tegen fixatie kan wordenaangevoerd en dat zijn oorsprong vindt in den toe-stand op de kapitaalmarkt. Deze is n.l. zoodanig,dat het voor de gemeenten op overwegende be-Zwaren zou stuiten, indien zij thans voor het teharen laste komende deel der afschrijvingskosteneen leening zouden moeten aangaan.Wij komen tot de volgende conclusie. Afschrij-ving is nog steeds de beste oplossing van de moeiHjk-heden, die door de oorlogscrisis veroorzaakt zijn.Het huidige tijdstip is evenwel voor zulk eenafschrijving ongeschikt. Indien na afloop van dehuidige crisis huurwaarde en kostprijs der woningenzich weer herstellen op het peil van de periode1925-1931, dan dient de afschrijving op de inhet rapport der Commissie-VHegen aangegevenwijze zoo spoedig mogehjk plaats te vinden. Mochtevenwel blijken dat dit niveau lager geworden isen dus ook de huidige crisis van blijvenden invloedin dit opzicht is geweest, dan zal de afschrijvingniet beperkt kunnen blijven tot het oorlogscrisis-veilies, maar dan zal ook het verlies tengevolgevan de huidige crisis daarin moeten worden ver-werkt. In afwachting van een en ander moet hethuidige bijdragenstelsel worden gecontinueerd entcegepast op soepeler wijze dan tot dusverrehet geval was, en dienen enkele bizondere crisis-maatregelen te worden genomen. Voor een nadereuiteenzetting van de wijze, waarop wij ons ditlaatste voorstellen, nemen wij de vrijheid te ver-wijzen naar het adres van den Nationalen Woning-raad, hetwelk elders in dit nummer is afgedrukt.J. BOMMERUITBREIDINGSPLANNENOp de tentoonstelling ,,De Woningwet 1903-1929", welke door het Instituut in 1930 teAmsterdam is georganiseerd, waren o.a. vanverschillende gemeenten de in kaart gebrachteuitbreidingsplannen aanwezig. Van die gelegenheidis gebruik gemaakt daarvan f'oto's te maken, met hetdoel deze tezijnertijd, met toestemming der be-trokken gemeentebesturen en voorzien van eenna het houden der tentoonstelling door dezeter beschikking gestelde korte toelichting, in dittijdschrift te publiceeren.Dit voornemen wordt in dit en een volgendnummer -- zij het met het oog op de beschikbareplaatsruimte slechts gedeeltelijk en rijkelijk laat-- ten uitvoer gebracht. Er is zooveel mogelijknaar getracht een alphabetische volgorde te hand-haven, doch om practische redenen moest daar-van eenige malen worden afgeweken,Waar de naam van den ontwerper niet afzon-derlijk is vermeld, is het betreffende uitbreidings-plan door den daarmede belasten gemeentelijkenDienst ontworpen,BREDADe in het uitbreidingsplan begrepen terreinen bestaanin hoofdzaak uit bouw- en weiland, alleen in het Zuidenuit boschperceelen, waar zich reeds eenige bebouwingontwikkeld had. Door de lage ligging der terreinen moetoveral opgehoogd worden, hetgeen geschiedt tot 2.50 M.f A.P.Daar Breda van oudsher een knooppunt van wegen,zoowel intercommunale als internationale, is geweest, en hetyerkeer niet langer door de oude stad kan worden geperst,is rondom Breda een ceintuurbaan geprojecteerd, die vooreen belangrijk deel valt op de aangrenzende gemeentenGinneken, Teteringen en Princenhage, waarvan de uit-breidingsplannen eveneens door Breda werden uitgewerkt.De aanwezige waterwegen, de Mark, Aa of Weerijs enZaanmark zijn boven Breda deels genormaliseerd, deelsgerioleerd gedacht, terwijl de bestaande stadsgrachten,alsmede de Mark, beneden de stad ongewijzigd zijn gelaten.In verband met de spoorwegplannen (hoogspoor en eennieuw personen- zoowel als goederenstation) zijn ruimeterreinen daarvoor gereserveerd, terwijl de (toekomstige)spoorwegkruisingen, die de ten Noorden van de spoorbaangelegen terreinen met de ten Zuiden daarvan gelegeneverbinden, uit financieele overwegingen tot een minimumzijn teruggebracht, zonder nochtans de verkeersbelangente schaden.Daar de industrieen in hoofdzaak op water- en op spoor-aansluiting zijn aangewezen en de hnker Markoever daar-mede reeds geheel is bezet, is het Westelijk deel van de aande gemeente in eigendom toebehoorende en aan de Markgrenzende Belcrumpolder aangewezen als industrieterrein,waartoe een haven is gemaakt alsmede spoorweg-raccorde-ment beschikbaar kan worden gesteld.Mede ten behoeve van de langs den linker Markoevergelegen industrieen, als chocolade-, suiker-, kunstzijde-,machine-, timmer- en andere fabrieken, is ten Westendaarvan nog een belangrijke oppervlakte voor Industrieaangewezen, waar eventueel thans nog in oud Breda ge-vestigde industrieen een plaats kunnen vinden.Ten aanzien van woningbouwterreinen is een onder-verdeeling aangebracht in open bebouwing, half openbebouwing (blokken van 2-6 stuks met afstanden van3 M. uit elke perceelsscheiding) en gesloten bebouwing,welke laatste soort bebouwing het meest wordt aangetroffenin het Noordelijk en Westelijk deel van het uitbreidingsplan.Over het algemeen is ook bij gesloten bebouwing op eenflinke diepte der bouwblokken gerekend, minimaal 50 M.(twee bouwperceelen), terwijl op ruime schaal ook langssecundaire en woonstraten voortuinen zijn geprojecteerd.Voorts zijn drie groote sportparken ontworpen, respec-tievelijk in het Zuiden, het Oosten en het Noorden. Met deaanwijzing van parken en plantsoenen kon de noodigespaarzaamheid worden betracht, daar, afgezien van deonmiddellijke nabijheid van uitgestrekte bosschen en heiden,Breda zelf over verschillende parken beschikt, terwijlvoorts de uitgestrekte militaire oefenterreinen binnen degrachten evenzooveel ,,longen" vormen.Er is, blijkens de wegprofielen behoorende bij het uit-breidingsplan, op gerekend alle straten, welke breeder zijndan 15 M., van een boomenrij ter weerszijden te voorzien.ARTIKELEN 249#,^'
Reacties