=ITIJDSCHRIFTVOORI=fvOLKSHUISVESTINGj=IEN STEDEBOUWE"ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1933 NS 12 14' JAARGANG DECEMBERDE WONINGWET 1902-1929GEDENKBOEK SAMENGESTELD TER GELE-GENHEID VAN DE TE NTOONSTELLINGGEHOUDEN TE AMSTERDAM B!J HET 121/2JARIG BESTAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUWGEiLLUSTREERD MET ? 100 ILLUSTRA-TIES - KAARTEN - GRAPHIEKEN ENZ.GEDRUKT OP ZWAAR KUNSTDRUKEN VOORZIEN VAN 3 KLEUREN OMSLAGPRIJS f 4.80VERKRIJGBAAR IN DENBOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS-MIJ.. AMSTERDAMHAARLEM ME RWEG B 378 - POST R E K E IM I N G 74966N.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - HAARLEMIVIERWEG B 378 AMSTERDAM (W.)BESTRIJDTWANDGEDIERTE ZELF VRAAGT GRATIS BROCHURE' ABIS - BLOEMENDAALINLICHTINOENDIAMETANNET GEVAARLOOZE VERGASSINGSMIDDEL TERVERDELGING VAN WANDLUIZEN --GEMAKKELIJK TOE TE PASSEN, AB80LUUTAFDOENDE --GEEN 8PECIALE APPARATEN BENOODIGDVERKRMGBAAR BM APOTHEKERS EN DROGISTENN.V.HANDELMAATSCHAPPIJ"NEDIGEPHA"NIEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52S21 en 52621WANDGEDIERTEHiermede berichten wij U, dat dooronswoningenigebouwea enschepen gezuiverd worden van wandgedierte, kakkerlakken, enz.Door onze metbode van zuiveren wordt aan de woningenniets bescbadlgd. Verf en behangsel hebben niets te lijden enwij behoeven geen plinten of andere voorwerpen los te maken.Ook behoeven de bewoners tijdens bet zuiveren de woningniet te verlaten of bun inboedel te verplaatsen. Onze metbodeis EENVOUDIG, GEMAKKEUJK en DOELTREFFEND.In de navolgende plaatsen bebben wij reeds gewerkt; Coevor-den. Delft, Dodewaard, Ede, Enschede, Franeker, Gorinchem,Gouda, Sappemeer, Kethel, Lonneker, Maassluis, Maastricht,Bussum, Naaldwijk, Noordwijkerhout, Nunspeet, Roermond,Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Tilburg, Vlijmen, Vlissingen,den Helder, Zandvoort, Zwolle, enz.Vraagt prijsopgave en inlichtingen:Fa. LIEVE & Co. (M. WAPENAAR)KORTEDIJK 16 - VLAARDINGEN - TELEF. 108LAAT UW JAARGANGEN VAN NETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBQUWINBrNDENLosse banden verkrijgbaar a fl 1.40 francoper postVericrljgbaar in den Boekhamlel en bljN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966ISOLA-BOUWHET BE8TE EM QOEDKOOP8TE SYSTEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLKb- ENHIDDENSTANbsWONINQEN. - SELFSUPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Qedeponeerd Handols-MerkUITGEVOERD O.A. PLIM. 370 WONINGEN VOOR DEQEMEENTE '8 HERT0GENB08CH - NOG IN UITVOERINQO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWBESTELKAARTAan hctNederlandsch Instituut voorVolkshuisvesting en StedebouwKlovcniersburgwal 70AMSTERDAM (C)-> 193Ondergeteekende wenscht te ontvangen:ex. band Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw 1933tt >t >t ? 1* >t >' ?'9? )t tt tt tt ti It 19ti tt tt tt tt It ti ^9a f 1.40 per exemplaar.Verzoeke nauwkeurige en duidelijke .opgave van naam en adres OnderteekenmgNIET AFZONDERLIJK VERKRIJGBAARBIJVOEOSEL VAN HET TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW, 14e Jaargang, December 1933ONTWERP VAN WET (ZITTING 1933-1934, No. 209) TOT WIJZIGING VANDE WONINGWETArtikel I.Aan artikel 2 van de Woningwet wordt toegevoegd eennieuw, derde lid, luidende als volgt:3. Indien bij een goedgekeurd uitbreidingsplan of bij eengoedgekeurd plan tot wijziging of herziening van een uit-breidingsplan lijnen zijn vastgesteld, die bij het bouwen aande wegzijde of aan de van den weg afgekeerde zijde nietmogen worden overschreden, worden die lijnen geacht tezijn onderscheidenlijk voorgevelrooilijnen of achtergevel-rooilijnen, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.Artikel II.In het tweede lid van artikel 6 van de Woningwet wordt depunt aan het slot van het bepaalde onder c vervangen dooreen komma-punt; aan dat lid wordt de volgende bepalingtoegevoegd:d. indien niet wordt voldaan aan voorschriften, vastgesteldbij een verordening van den gemeenteraad tot beschermingof behoud van monumenten.In het vierde lid van artikel 6 worden na: ,,ontwerp van eenplan van uitbreiding" ingevoegd de woorden: of een ont-werp tot herziening van een plan van uitbreiding.Aan het vijfde lid van artikel 6 wordt de volgende volzintoegevoegd: Gedeputeerde Staten hooren, alvorens detoestemming te geven, den inspecteur.Artikel III.Aan het eerste lid van artikel lo van de Woningwet wordtde volgende volzin toegevoegd: gedurende den termijnvan dertig dagen kunnen belanghebbenden bij den ge-meenteraad bezwaren indienen.Artikel IV.Aan het eerste lid van artikel 14 van de Woningwet wordt devolgende volzin toegevoegd: De krachtens het voorafgaandedoor Gedeputeerde Staten of door Ons benoemde ambte-naren worden, onverminderd het bepaalde in het derde lidvan dit artikel, voor de toepassing van de bepalingen vandeze wet en van andere wetten geacht te zijn benoemdonderscheidenlijk door den raad der gemeente of door denraad der centrale gemeente, als bedoeld in artikel 13,vijfde lid.Artikel V.In ? 3 van de Woningwet worden de volgende wijzigingenaangebracht:1?. a. De aanhef van artikel 18 wordt gelezen als volgt:De inspecteur kan bij met redenen omkleed advies hetgemeentebestuur woningen aanwijzen:b. Onder a van het artikel wordt voor: ,,de commissie"gelezen: de inspecteur.a?. In artikel 19 wordt:a. aan het slot van het eerste lid voor: ,,de gezondheids-comraissie" gelezen: den inspecteur;b. het vierde lid geschrapt;c. in het vijfde lid voor: ,,dit advies" gelezen: het adviesvan den inspecteur.3?._ In artikel 20 wordt in het tweede lid voor: ,,der gezond-heidscommissie" gelezen: van den inspecteur, en wordtin het derde lid voor: ,,de gezondheidscommissie" gelezen:den inspecteur.4?. In artikel 21 wordt in het eerste lid voor: ,,der gezond-heidscommissie" gelezen: van den inspecteur.5?. In artikel 22 wordt voor: ,,der gezondheidscommissie"gelezen: van den inspecteur.6?. In artikel 23 vervallen de woorden: ,,evenals de gezond-heidscommissie", wordt de komma na: ,,uitgaan" vervangendoor een punt, en vervallen de woorden: ,,maar zijn daarbijgehouden vooraf het advies der gezondheidscommissie inte winnen", alsmede de slotzin.7?. In artikel 24 wordt in het eerste lid voor: ,,De gezond-heidscommissie" gelezen: De inspecteur, en wordtvoor:,,der commissie" gelezen: van den inspecteur.Artikel VI.In ? 4 van de Woningwet worden de volgende wijzigingenaangebracht:1?. In artikel 25 wordt:a. in het eerste lid voor: ,,de gezondheidscommissie"gelezen: den inspecteur.b. in het vijfde lid de komma achter: ,,Staten" vervangendoor een punt en vervallen de daarop volgende woorden.c. in het zesde lid voor: ,,der commissie" gelezen: deninspecteur.3?. In artikel 36 wordt:a. in het eerste lid voor: ,,der gezondheidscommissie" ge-lezen: van den inspecteur, en wordt voor: ,,de commissie"gelezen: de inspecteur.b. in het tweede lid voor: ,,de commissie" gelezen: deninspecteur.3?. In artikel 29 vervallen de komma achter ,,Wethouders",de woorden: ,,de gezondheidscommissie gehoord" benevensde komma achter die woorden.4?. In het eerste lid van artikel 32 wordt voor: ,,dc gezond-heidscommissie" gelezen: den inspecteur.Artikel VII.In de artikelen 79, 80 en 81, voorkomende in ,,? 6. Onteige-ning" van de Woningwet, worden de volgende wijzigingenaangebracht:1?. Het tweede lid van artikel 79 wordt gelezen als volgt:In het geval, omschreven bij artikel 77, 1?., voegen Burge-meester en Wethouders bij de stukken een beredeneerdverslag aangaande den toestand der woningen, met opgaafvan de te onteigenen gebouwen, welke alsnog aan voorbewoonbaarheid noodzakelijke vereischten voldoen.2?. In het vijfde lid van artikel 80 vervallen aan het slot dewoorden: ,,der gezondheidscommissie".3?. In den tweeden volzin van artikel 81 wordt voor: ,,degezondheidscommissie" gelezen: den inspecteur.Artikel VIII. Artikel XIILIn artikel 5a van de Woningwet worden de volgende wijzi-gingen gebracht:1?. het tweede lid wordt gelezen als volgt:2. Dit raadsbesluit wordt binnen dertig dagen na zijnedagteekening aan Onzen Minister, belast met de uitvoeringvan deze wet, medegedeeld. Het behoeft zijne goedkeuring,wanneer voor de uitvoering ervan voorschotten of bijdragenuit 's Rijks kas niet worden gevraagd.2?. In het derde lid vervalt het woord ,,gelijke" voor,,jaartermijnen" en wordt na de komma achter ,,annui-teiten" ingevoegd: die voor zekere perioden kunnen wordenvastgesteld,,3?. Aan het derde lid worden de volgende volzinnen toege-voegd: De bijdragen worden alleen verleend onder voor-waarde van terugbetaling; bij den algemeenen maatregelvan bestuur, bedoeld in het eerste lid, wordt geregeldwanneer, op welke wijze en onder welke voorwaardenterugbetaling plaats vindt.4?. Aan het artikel wordt een nieuw, vijfde, lid toegevoegd,luidende als volgt;5. Het bepaalde in het tweede lid is mede van toepassingop een besluit van den gemeenteraad, waarbij de gemeentezich verbindt tot of zekerheid of waarborg geeft voor devoldoening van rente en aflossing van kapitaal voor denaankoop van grond of voor den aankoop of den bouw vanwoningen, dat door een van de lichamen, genoemd in heteerste lid, is of zal worden geleend.De tweede volzin van het vijfde lid van artikel 55 vefvalt.sArtikel IX.Na artikel 55 van de Woningwet, wordt een nieuw artikelingevoegd, luidende als volgt:Artikel 55a.Wij behouden Ons voor, bij algemeenen maatregel vanbestuur voorwaarden te stellen, die in acht moeten wordengenomen:1?. bij de toepassing door het bestuur van eene gemeentevan het bepaalde in een van de artikelen 51, 53 of 54;2?. bij het beheer door vereenigingen, vennootschappen,stichtingen of andere lichamen van de met voorschot, alof niet krachtens deze wet door de gemeente verleend, ofonder dezer verbintenis, zekerheidstelling of waarborgverkregen of nog te verkrijgen goederen, nadat het voorschotzal zijn afgelost of de verbintenis, zekerheidstelling ofwaarborg van de gemeente is geeindigd;3?. bij het beheer van woningen of gronden door de ge-meente.Artikel X.In het tweede lid van artikel 56 van de Woningwet wordtvoor: ,,gehjke annuiteiten", gelezen: jaartermijnen ofannuiteiten, die voor zekere perioden kutmen wordenvastgesteld.Artikel XI. ?(1Aan het eerste Ud van artikel 57 der Woningwet wordt hetvolgende toegevoegd:Bijdragen, als bedoeld in het derde hd van artikel 56,worden alleen verleend onder voorwaarde van terugbe-taling overeenkomstig hetgeen te dien aanzien is bepaaldkrachtens het derde Ud van artikel 52.Artikel XII.In artikel 65 worden na de woorden: ,,in strijd met" inge-voegd de volgende woorden: de ingevolge artikel 73,tweede lid, gestelde eischen of met.Artikel 77 van de Woningwet vervalt.Overgangsbepaling.1. Wij behouden Ons voor, bij algemeenen maatregel vanbestuur:1?. de aflossing van voorschotten van het Rijk, waarvoorrente en aflossing worden voldaan in gelijke annuiteiten,te veranderen in betaling van jaartermijnen of van gedurendezekere pericden gelijk blijvende annuiteiten met betrekkingzoowel tot de aflossing door het lichaam, dat de woningenin eigendom heeft, aan de gemeente, als tot de aflossingdoor de gemeente aan het Rijk;2?. eene bestemming ten bate van de verbetering van devolkshuisvesting of van dekking van tekorten op de exploi-tatie van woningen, gebouwd met overheidssteun, vast testellen voor batige saldi, die verkregen zijn met de exploitatievan woningen, gebouwd met krachtens de Woningwetverleenden steun en te bepalen, dat die batige saldi geheelof ten deele zullen worden gestort in een gemeenschappelijkfonds tot verbetering van de volkshuisvesting, dat door hetbestuur der gemeente wordt beheerd en gebruikt overeen-komstig regelen, door Ons vastgesteld.2. Batige saldi, als in het vorige lid bedoeld, worden, als hetbouwvoorschot is afgelost, overeenkomstig bij algemeenenmaatregel van bestuur vast te stellen voorschriften, geheel often deele aangewend tot terugbetaling aan het Rijk en aande gemeente, van jaarlijksche bijdragen, welke door het Rijken door de gemeente voor de exploitatie van woningen zijnverleend, voor dat deze wet in werking trad.Slotbepaling.Deze wet treedt in werking met ingang van een door Onste bepalen dag.MEMORIE VAN TOELICHTINGDe wijzigingen van de Woningwet, in het wetsontwerpvervat, zijn gevolgen van in den laatsten tijd voorgekomenfeiten of ontwikkelde omstandigheden. Doordat zij vanverschiUenden aard zijn, is eene algemeene uiteenzettingvan de overwegingen, die tot dit voorstel hebben geleid,niet wel mogelijk, maar moet de motiveering bij iederartikel afzonderlijk worden gegeven.Art. I. Bij uitbreidingsplannen worden veelvuldig grenzenvoor bebouwing vastgesteld. Bij een verzoek om bouw-vergunning moeten die grenzen worden in acht genomen,hoewel zij formeel niet zijn rooilijnen. In de bouwverorde-ning kan hierin door een bepaling worden voorzien. Danblijft evenwel nog de vraag, of die rooilijnen zijn algemeeneof bijzondere. Vermits die bouwlijnen niet een algemeenkarakter hebben, maar voor verschillende wegen in hetuitbreidingsplan in den regel op afwijkende afmetingenberusten, hebben zij de meeste overeenkomst met debijzondere rooilijnvoorschriften.Deze gelijksteUing heeft tot gevolg, dat wijziging van eendergelijke bouw-(rooi)lijn op tweeerlei wijze kan geschieden,n.l. of door wijziging of herziening van het uitbreidingsplanof door wijziging van de bijzondere rooilijn overeen-komstig de daarvoor in de artikelen 10 en 11 van de Woning-wet voorgeschreven procedure.Art. II. Eenige gemeenten hebben z.g. monumenten-verordeningen vastgesteld, bij welke verbouwing, ver-andering, uitbreiding van perceelen, die op de lijst vanmonumenten zijn geplaatst, verboden wordt, indien nietaan de voorschriften der verordening wordt voldaan. Ditheeft in enkele gevallen aanleiding gegeven tot conflictmet de Woningwet, doordat burgemeester en wethouderskrachtens die verordening eene verbouwing moesten be-letten, voor weike zij ingevolge artikel 6, lid 3, van deWoningwet vergunning hadden moeten geven en 00khadden gegeven. Het is een ontoelaatbare toestand, dateen vergunning, die ingevolge nadrukkelijk voorschriftvan den Rijkswetgever moet worden verleend, verijdeldkan worden door eene gemeentelijke verordening. Hetconflict zou kunnen worden opgelost door vernietigingvan de bepaling der gemeentelijke verordening, die tot dieverijdeling leidt. Aangezien het in de hierbedoelde gevallengaat om bescherming en behoud van monumenten, opwelker behoud ter wille van hun geschiedkundige enartistieke waarde prijs moet worden gesteld, zou toepassingvan het vernietigingsrecht cultureele schade beteekenen.Daarom wordt voorgesteld het conflict op te lossen door inhet tweede lid van artikel 6 de gronden voor weigering vande vergunning aan te vullen met eene bepaling, waardoorstrijd met de monuraentenverordening 00k grond voorweigering van de bouwrvergunning wordt.De invoeging in het vierde lid van art. 6 dient om de be-woording van dat lid in overeenstemming te brengen metdie van art. 36, vierde lid van de wet.De voorgestelde toevoeging aan het vijfde lid van artikel 6behoeft weinig toelichting. De inspecteur is de deskundige,die in de totstandkoming van een uitbreidingsplan doorgaanseen belangrijk deel heeft gehad. Het is noodig, dat hij,voordat op een plan, dat in wording is, vooruit wordtgeloopen, gehoord wordt.Art. in. Hoewel het geen betoog behoeft, dat de ter-visie-legging geschiedt om belanghebbenden de gelegenheidte geven, bezwaren in te dienen, is toch een enkele maal devraag gesteld, of bezwaren in ontvangst moesten wordengenomen en overwogen. De voorgestelde toevoeging strektom dezen twijfel af te snijden.Art. IV. In artikel 14 van de Woningwet is aan Gedepu-teerde Staten en aan de Kroon de bevoegdheid gegeven,eventueel ambtenaren voor het gemeentelijk bouwtoezichtte benoemen, Nadat deze bepaling in de wet was opge-nomen, n.l. in 1931, is de Ambtenarenwet 1929 tot standgekomen. Krachtens artikel 125 van die wet zouden ambte-naren, die door Gedeputeerde Staten of door de Kroon zijnbenoemd, hoewel zij in gemeentelijken dienst zouden zijn,moeten worden geacht te zijn aangesteld onderscheidenlijkdoor de provincie of het Rijk. De consequentie hiervan zouzijn, dat die ambtenaren zouden vallen onder het provincialeonderscheidenlijk het Rijksambtenarenreglement. Ditmoet worden voorkomen, omdat die ambtenaren door denaard van hun werk gemeente-ambtenaren zijn. AanvuUingvan het artikel wordt voorgesteld, nu toch enkele inciden-teele wijzigingen van de Woningwet moeten worden aan-hangig gemaakt.Ant. V, VI en VII. Nu de geldelijke nood van de over-heidskassen dwingt tot opheffing van de gezondheids-commissies, moeten in de ? ? 3, 4 en 6 wijzigingen wordengebracht. De opdracht, aan de gezondheidscommissiesgegeven, wordt, met betrekking tot verbetering en onbe-woonbaarverklaring van woningen, in het ontwerp vervan-gen door toekenning van een bevoegdheid aan de inspec-teurs. Daartoe strekt de wijziging van art. 18.De overige wijzigingen, die in de artikelen V, VI en VIIvan dit wetsontwerp zijn vervat, zijn gevolgen van het op-heffen der gezondheidscommissies en vorderen geen bij-zondere toelichting.Art. VIII, 1?. en 4?. De practijk heeft er toe geleid, datvele gemeentebesturen zich de middelen voor geldelijkensteun voor doeleinden van volkshuisvesting elders dan bijhet Rijk verschaffen; in die gevallen behoeven ingevolgehet tweede lid van artikel 52 de raadsbesluiten de goedkeu-ring van Gedeputeerde Staten. Op zich zelf ontmoet hetgeen bezwaar, dat gemeentebesturen zelfstandig de belangenvan de volkshuisvesting behartigen. In den laatsten tijd zijnevenwel ernstige bezwaren opgekomen, die de Regeeringvoor niet geringe moeilijkheden hebben gesteld. Hetbeleid van de verschillende gemeenten is ten aanzien vandit onderwerp zeer uiteenloopend, met name wat betrefthet rekening houden met de economische belangen vandezen tijd, die dringend vorderen, dat behoorlijke woningentegen niet onbelangrijk lagere huren dan tot dusver in ver-schillende plaatsen voor z.g. woningwetwoningen moestenworden gevraagd, beschikbaar kunnen worden gesteld.Dit wordt herhaaldelijk belet door hooge gemeentelijkelasten, en 00k door opvoering van eischen, aan woningen bijverordening gesteld. De omstandigheden zijn thans zoo,dat in zeer veel gevallen de minimum-huren te hoog zijnvoor de gedaalde en nog verder dalende loonen. Er moetmet kracht gestreefd worden naar woningen van lagerehuurwaarde. Duurdere woningen zijn er reeds te veel.De moeilijkheden, waarvoor de Regeering staat en waarvoortelkens op haar een beroep wordt gedaan, zijn goeddeelseen gevolg van plaatselijke toestanden en van plaatselijkbeleid. Dit heeft genoopt tot de conclusie, dat centraaltoezicht noodig is, waarvoor de raadsbesluiten betreffendegeldelijken steun voor de volkshuisvesting aan de goed-keuring van het centraal gezag moeten worden onderworpen.Bij de beoordeeling van die raadsbesluiten zal, behalve metden financieelen toestand van de gemeente en de nood-zakelijkheid van voorziening ook en vooral rekening moetenworden gehouden met het economisch beleid van degemeente, waartoe behooren: duurte van grond, kostbaar-heid van uitbreidingsplan, opvoering van gemeentelijkelasten, noodelooze opvoering van eischen in de bouw-verordening. Het is juist voor deze omvangrijke en alge-meene beoordeeling, dat goedkeuring van het centraalgezag noodig is, omdat bij het taezicht van GedeputeerdeStaten krachtens zijn aard het financieel belang van degemeente primeert en de algemeene vragen, die het Rijks-gezag ten slotte aangaan, daarbij op den achtergrondblijven. Om haar taak behoorlijk te kunnen vervullenstelt de Regeering de wijziging onder 1?. en 4?. voor. Hetbehoeft geen betoog, dat het bovenstaande ook geldt metbetrekking tot de z.g. garantiebesluiten.Tot de wijziging, voorgesteld onder a?. van artikel VIIIheeft de volgende overweging geleid. Aflossing in gelijkejaartermijnen leidt wel tot daling van den rentelast, maarkan, doordat de aflossing gelijk blijft, eene belemmeringzijn voor eene noodzakelijk gebleken huurverlaging. Wordtb.v. in de eerste tien jaren een zeker percentage, stel 2J,afgelost, dan kan het wenschelijk zijn, dat om tot eenigehuurverlaging te komen, voor volgende jaren een ietwatlager percentage wordt afgelost. Schrapping van het woord,,gelijke" geeft eene vrijheid van beweging, waardoor aan-passing aan sterke wisseling van economische omstandig-heden gemakkelijker wordt.Ook wordt door de voorgesteldewijziging mogelijk gemaakt,dat de annuiteit van een voorschot niet voor 50 jaar gelijkblijft, maar dat zij, in verband met de omstandigheden enhet reeds afgeloste deel van het voorschot, nu en dan wordtherzien. Gelijke annuiteiten vorderen eene constante huur,terwijl juist geleidelijke waardevermindering van verouderdewoningen eene huurdaling noodig kan maken.Het voorstel onder 3?. voorziet in eene leemte in de wet.Rijk en gemeente betalen jaarlijks millioenen aan bijdragenvoor de exploitatie van de vele woningen, die in de durejaren zijn gebouwd. Is de bouwschuld na 50 jaren afgelost,dan is er een onbezwaard bezit over, dat in zeer veel gevallennog volwaardig zal zijn. Het is billijk, dat Rijk en gemeentedan zooveel mogelijk terug ontvangen van de zware offers,die zij te voren gebracht hebben. Dat zal zonder moeitekunnen geschieden, doordat eene gezonde exploitatie vande woningen dan belangrijke batige saldi zal opleveren,waarvan zeker een deel in de kassen van Rijk en gemeentenkan worden gestort. De wijze van terugbetaling moet bijalgemeenen maatregel van bestuur worden geregeld zoo,dat met uiteenloopende plaatselijke toestanden rekening kanworden gehouden. De bijzonderheden zuUen bij algemeenenmaatregel van bestuur geregeld moeten worden. De terugte betalen bedragen zullen tusschen Rijk en gemeenteverdeeld moeten worden in verhouding tot ieders aandeelin de bijdrage.In terugbetaling van reeds toegezegde bijdragen voorziethet tweede lid van de overgangsbepaling.Art. IX. Het bepaalde onder i?. van artikel 55a steuntop hetgeen hierboven werd aangevoerd over de noodzakelijk-heid van centraal toezicht. Het bepaalde onder a?. spruitvoort uit de overweging, dat na 50 jaren, wanneer de bouw-schuld zal zijn afgelost, een steeds toenemend aantalwoningen, onbezwaard zijnde, tegen willekeurig lage huur-prijzen verhuurd kunnen worden. Dit zou sociaal eneconomisch bedenkelijk kunnen worden. Het is zaak,daartegen tijdig maatregelen te nemen door voor het beheervan die woningen ook na aflossing van het voorschot regelente stellen. Met opzet zijn de woorden ,,aflossing van hetvoorschot" gekozen, omdat daardoor ook wordt voorzienin het geval, dat eene vereeniging door derden in staat wordtgesteld, het voorschot, dat zij van de gemeente ontving, af telossen, of zich van de borgstelling der gemeente vrij temaken.Art. X. Voor de toelichting tot dit artikel wordt in deeerste plaats verwezen naar de toelichting tot artikel VIII,a?. De wijziging van artikel 56 heeft bovendien ten doel, demogelijkheid te scheppen, onder daarvoor gunstige om-standigheden het bezwaar van het annu'iteitenstelsel, datgedurende 50 jaren de huren op gelijk peil moeten blijven,te ontgaan. Wordt aflossing in jaartermijnen of in gedurendeden voorschottermijn niet gelijk blijvende annuiteitentoegestaan, dan zal in de eerste jaren de huur lets hoogermoeten zijn, maar zal zij na b.v. de eerste 10 jaren geleidelijkkunnen dalen en ook moeten dalen, wanneer deeconotnischeomstandigheden dat noodig maken. Door het annuiteiten-stelsel is de huurpolitiek te star en kan eene na zeker aantaljaren noodzakelijke huurdaling alleen verkregen wordendoor toeslag uit de Overheidskas.Art. XI. Deze wijziging is reeds toegelicht bij artikel VIII,3?., vermits zij daarmede moet samengaan.Art. XII. Dit artikel dient om in eene leemte te voorzien,die in de praktijk gebleken is n.l. dat het bouwen van keetenin strijd met de eischen van den algemeenen maatregel vanbestuur niet door een strafactie kan worden achterhaald.De behoefte aan die mogelijkheid heeft zich een enkele maaldoen gevoelen.Art. XIII. Bewerking en publiatie van de gemeentelijkeverslagen en van het Rijksverslag, voorgeschreven in artikel77 van de Woningwet, veroorzaken kosten, die thans, nude eisch van bezuiniging zoo nijpend is, moeten wordenbespaard. Daarom wordt schrapping van het artikel derwet voorgesteld.Overgangsbepaling. Het bepaalde in het eerste lid onder 1?.is noodig om terugwerkende kracht te kunnen geven indaarvoor geschikte gevallen aan de omzetting van annui-teiten in jaartermijnen of in gedurende den voorschottermijnniet gelijk blijvende annuiteiten. Dit kan wenschelijkzijnom voor de reeds gebouwde woningen een meer soepelhuurbeleid mogelijk te maken.In artikel 29 van het Woningbesluit, dat in igai is vastge-steld, is de mogelijkheid geopend, beslag te leggen opbatige saldi, die evenwel bij de na dien gebouwde woningenniet voorkomen. Die bepaling kan niet terugwerken entoch is het billijk, dat batige saldi, gemaakt met de exploi-tatie van in de vroegere, goedkoope jaren gebouwde wonin-gen, kunnen worden gebruikt, geheel of ten deele, voorandere doeleinden van volkshuisvesting als bijv. dekkingvan tekorten, die de exploitatie van dure woningen laat,of van kosten van krotvervanging. Het is niet noodig, datdie saldi ten voile eigendom van de vereeniging blijven.Het tweede lid is de consequentie voor het verleden vanhet bepaalde in artikel VIII onder 3?. en in artikel XI.De Minister van Sociale Zaken,J. R. SLOTEMAKER DE BRUINE.De Minister van Jttstitie,VAN SCHAIK.De Minister van Financien,OUD.MAANDBLAD 14' JAAROANG N?. 12 DECEMBER 1933TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIEN STEDEBOUWORQAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINOBOUWVEREENIGINGENREI AC TIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MEF, . * DouwES, JR., MR. D. HUDIG, JHR.M. J. li DE JONGE VAN ELLEMEET, IR. P.BAKKEK SCHUT, IR. J. M. A. ZOETMULLERVASTE MEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIEKLOVENIERSBUEGWAL 70 - AMSTERDAMPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMER 170)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAMABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITU0TVOOR VOLKSHUISVESTINQ EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)i EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOS-- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.) LOSSENUMMERS.. fi.INHOUD: Officieele Mededeelingen -- Een mogelijk compromis bij het ontwerp-Woningfwet door Mr.J. Kruseman -- Woningbouwrvereeniging ,,De Tuinstadv^fijk", Leiden door L. Hoogeveen -- Verslag derbehandeling van de praeadviezen van IJ. Keestra, J. L. B. Keurschot en S. J. Mook over het onderwerp:Welke gedragslijn zal de Regeering in de eerstvolgende jaren moeten volgen ter verzekering van een voldoendenaanbouw van woningen in de verschillende huurklassen en voor de huisvesting van krotbevi^oners J op devergadering van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw op Zaterdag 25 November1933 te Amsterdam gehouden -- Adressen -- Binnenland -- Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Over-zicht van tijdschriften -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Rechtspraak.OFFICIEELE MEDEDEELINGENADRESDoor de dagelijksche besturen van het Neder-landsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stede-bouw en den Nationalen Woningraad, AlgemeeneBond van Woningbouwvereenigingen, is een adresgericht tot Zijne Excellentie den Minister vanFinancien betreffende kapitaalverstrekking voorwoningbouw door Rijksinstellingen. Het adres iselders in dit nummer opgenomen.NEDERLANDSCH INSTITUUTBESTUURTengevolge van verandering van de bezettingder wethouderszetels te 's Gravenhage is de HeerM. Vrijenhoek als vertegenwoordiger dier ge-meente uit ons bestuur getreden. In zijn plaats isaangewezen de Heer Ir. L. J. M. Feber.WIJZIGING VAN DE WONINGWETIn verband met het ingediende wetsontwerptot wijziging van de Woningwet heeft het bestuurvan het Instituut een adres tot de Tweede Kamergericht, welk adres elders in dit nummer is op-genomen.BAND TIJDSCHRIFTBij voldoende bestelHngen wordt voor denveertienden jaargang van ons Tijdschrift een bandbeschikbaar gesteld a / 1.40 per exemplaar. Bestel-Hngen worden gaarne voor 20 Januari a.s. tegemoetgezien; een bestelkaart is bij dit nummer gevoegd.Tegelijk met de banden voor den veertiendenjaargang kunnen 00k nog exemplaren voor dedertien vorige jaargangen aangemaakt worden.Het inhoudsregister van den veertienden jaargangwordt met het Januari-nummer 1934 verzonden.NATIONALE WONINGRAADWIJZIGING VAN DE WONINGWETHet bestuur van den "Woningraad heeft eenuitvoerig adres gericht tot de Tweede Kamer derStaten-Generaal, waarin ernstig bezwaar wordtgemaakt tegen het wetsontwerp tot wijziging vande Woningwet. Het adres is elders in dit nummerin extenso opgenomen.Verschillende provinciale afdeelingen van denWoningraad hebben in verband met deze aan-hangige wetswijziging vergaderingen belegd. Zijwerden gehouden te Utrecht op 2 December,336 OFFICIEELE MEDEPEELINGEN - ARTIKELENte Almelo op 8 December, te Amsterdam op 12December, te 's Gravenhage op 13 December ente Arnhem op 16 December.ONDERHOUD VAN VEREENIGINGS- EN GEMEENTE-WONINGENHet bestuur van den Woningraad heeft eencommissie ingesteld, welke tot taak heeft rapportuit te brengen over de vraag: ,,0p welke wijze kanhet onderhoud van vereenigings- en gemeente-woningen het meest economisch vs^orden uitge-voerd?" Als onderdeel van deze taak is te be-schouwen het onderzoeken van de mogelijkheiden de wenschelijkheid van cooperatieven inkoopvan onderhoudsmaterialen.EEN MOGELIJK COMPROMIS BIJHET ONTWERP-WONINGWETIn verscheiden artikelen in het Handelsbladen in een hoofdartikel in het Weekblad van hetRecht van 2 December j.l. no. 12678 heb ik kritiekgeoefend op het m.i. noodlottige wetsontwerp totwijziging der Woningwet. Hoewel ik de hoop nogniet opgeef dat bij de Memorie van Antwoord deRegeering blijk zal geven aan eenige voor de handliggende bedenkingen tegemoet te willen komen,bestaat de kans dat zij zal vasthouden aan hetcentraliseerende voorstel ten aanzien van debesluiten der gemeenteraden over het verleenenvan voorschotten enz. enz., bedoeld bij de artikelen52, 53 en 54 Woningwet. En onder de tegen-woordige omstandigheden bestaat de kans even-eens dat deze voorstellen zullen worden aange-nomen, als er niet een ander voorstel tegenoverwordt geplaatst, waarin aan de Regeering invloedwordt toegekend, zonder de gemeentebesturente veel aan banden te leggen en hen af te schrikkenom dergelijke besluiten in het belang der volks-huisvesting te nemen. Zoodanig ander voorstelzou moeten passen in het stelsel der Woningwet,waarin het Regeeringsvoorstel niet past. Immershet rechtstreeksche goedkeuringsrecht der Regee-ring in plaats van dat van Gedeputeerde Statenkomt overigens nergens in de wet voor, behalvebij de raadsbesluiten tot onteigening in het belangder volkshuisvesting, ingevolge artikel 79 derOnteigeningswet, onderdeel van artikel 34 Woning-wet. Maar dit heeft een bizondere reden, namelijkdat het Koninklijk Besluit hier de speciale wetmoet vervangen, welke anders bij elke onteigeningten algemeenen nutte is vereischt.Aanvankelijk had ik gedacht aan een analogischebepaling aan die van artikel 55 der Woningwet,door te bepalen dat de Regeering in een geval,waarin de besluiten van een bepaald gemeente-bestuur haar strijdig voorkomen met het belangder volkshuisvesting, het goedkeuringsrecht aanzich zou kunnen trekken. Deze constructie sluitechter niet aan bij het voorstel over den algemeenenmaatregel van bestuur, dat, hoeveel bedenking het00k moet wekken, eveneens kans zal hebben aan-genomen te worden, en zij levert ook overigenseigenaardige moeilijkheden in de toepassing op,terwijl zij, als ik mij niet bedrieg, een unicum zouvormen op administratiefrechtelijk gebied. Vandaardat ik getracht heb een andere oplossing te vinden.In de eerste plaats zou men het advies van deninspecteur aan Gedeputeerde Staten, dat thansslechts een facultatief karakter heeft, waarvan,althans in Noord Holland, geregeld gebruik wordtgemaakt, gebiedend kunnen voorschrijven, doorin artikel 52, 2e lid, der wet, de bij andere soortge-lijke voorschriften gebruikelijke bepaling in telasschen: ,,Alvorens te beslissen, winnen Gedepu-teerde Staten het advies van den inspecteur in".Hierdoor wordt een Regeeringsorgaan in de zaakgemengd, en ontstaat de mogelijkheid mededee-lingen van ambtelijke zijde te ontvangen, welkeaanleiding kunnen geven tot toepassing van hetvernietigingsrecht der Kroon. Men zou dan echtergevallen krijgen, als de algemeene maatregel, welkede voornaamste inbreuk op de autonomie vormt,niet tot stand mocht komen, van vernietiging derraadsbesluiten wegens strijd met het algemeenbelang, een terecht slechts zeer spaarzaam gebezigdrechtsinstituut. Wordt deze eenvoudige aanvullingvan artikel 52, 2e lid, met of zonder den algemeenenmaatregel, onvoldoende geacht, dan zou een rege-ling in den vorm van beroepsrecht goed passenin het stelsel der Woningwet.Dit beroepsrecht doet zich o.a. voor bij de rooi-lijnbesluiten (artikel 11, 3e lid), de bouwverboden(artikel 35, 3e lid), het uitbreidingsplan (artikel 38,le lid). Dat hier in overweging wordt gegeven hetberoepsrecht te verleenen aan den inspecteur, vindteen voorbeeld in artikel 73, 46 lid, terwijl het noggeldende artikel 26, 2e Hd, een beroepsrecht toe-kent aan de gezondheidscommissie bij stilzittenof weigering van den Raad om besluiten tot onbe-woonbaarverklaring te nemen, van welk recht ditadviseerende lichaam in Amsterdam eenmaal metsucces gebruik heeft gemaakt. Dit beroepsrechtder gezondheidscommissie zal volgens het ont-werp overgaan op den inspecteur. Voor het beslis-singsrecht der Kroon in beroep verwijs ik overigensnaar mijn commentaar op de Woningwet, Supple-ment, biz. 197-200. Naast dit beroepsrechtblijft dan natuurlijk het Koninklijk vernietigings-recht bestaan, dat in het ontwerp is vervallen.In de plaats van artikel 52, 2e lid, zouden dankomen drie nieuwe leden, welke zouden kunnenluidsn in dezen geest:,,2. Dit raadsbesluit wordt binnen dertig dagenARTIKELEN 327na zijn dagteekening aan Gedeputeerde Statenmedegedeeld. Het behoeft hunne goedkeuringwanneer voor de uitvoering ervan geen voor-schotten of bijdragen uit 's Rijks kas wordengevraagd. Alvorens te beslissen winnen Gedepu-teerde Staten het advies van den inspecteur in.3. Het besluit van Gedeputeerde Staten, waarbijde goedkeuring wordt geweigerd, is altijd metredenen omkleed. Van dit besluit kan de gemeente-raad binnen dertig dagen, te rekenen van de dag-teekening der beslissing van Gedeputeerde Staten,bij 0ns voorziening vragen. Gelijke voorzieningkan worden gevraagd door den inspecteur, indienhet raadsbesluit in strijd met zijn advies is goed-gekeurd.4. Wordt buiten het geval van voorziening,bedoeld in het derde lid, door 0ns het besluit vanGedeputeerde Staten vernietigd, dan hebben dezeopnieuw uitspraak te doen met inachtneming vanOnze beslissing."Het tegenwoordige derde lid wordt dan hetvijfde lid, het vierde lid het zesde lid.Volgens deze bepalingen verkrijgt men eenstelsel, waarbij afgezien kan worden van een alge-meenen maatregel van bestuur over gemeentelijkbeleid, waarin hoogstwaarschijnlijk voor de eenegemeente te veel, voor de andere gemeente teweinig zal worden voorgeschreven, of waarbij depraktijk ondoelmatige bepalingen aan het licht zalbrengen. De hierarchische verhouding van deinspecteurs tot den hoofdinspecteur en den Mi-nister zal hier haar invloed doen gevoelen en deinspecteurs zullen, evenals Gedeputeerde Staten,veel beter met de plaatselijke toestanden rekeningkunnen houden dan dit voor enkele departementalehoofdambtenaren van Volksgezondheid en deGenerale Thesaurie mogelijk zal zijn.Ik ben er mij van bewust dat ook tegen dezeoplossing bezwaren zijn aan te voeren, maar ikvrees dat er geen enkel stelsel te bedenken is,waarbij dit niet het geval zal zijn, zoodat men moettrachten het minst schadelijke stelsel te verkrijgen.Deze regeling van beroepsrecht heeft bovendienhet voordeel dat zij haar reden van bestaan blijftbehouden, ook indien het Regeeringsvoorstel overden algemeenen maatregel van bestuur in deTweede Kamer een meerderheid mocht verwerven.Dat ook de gemeenteraad beroepsrecht verkrijgt,sluit zich aan bij het stelsel der wet in zulke ge-vallen.Mocht de hier aangegeven suggestie bijvalvinden, dan zal althans de gelegenheid ontstaanstelsel tegenover stelsel te plaatsen, zoodat devolksvertegenwoordiging niet gesteld wordt voorde keuze het Regeeringsvoorstel op dit puntaan te nemen of te verwerpen.Ik heb nog getracht door nadere bestudeeringvan de financieele bepalingen in het ontwerp, inhet bizonder van den vol venijn zittenden staartder Overgangsbepaling, te komen tot eenig con-structief denkbeeld, maar dit is mij niet gelukt.Zoolang de Regeering niet afziet van haar onzahgplan inbreuk te willen maken op de loopendeburgerrechtelijke contrakten tusschen de woning-vereenigingen en de gemeentebesturen, schijnthetmij onmogelijk bij dit wonderlijke samenstel vanduistere bepalingen eenige opbouwende kritiekte leveren.Ten aanzien van de voorgestelde vervangingder gezondheidscommissies, welke opgeheven zijn,door de inspecteurs, zooals dit in het ontwerp isgeregeld, zijn de bezwaren zoo groot, dat op eencompromis mag worden gehoopt, nu de Ministervan Sociale Zaken op het punt van vorming vanandere commissies in Tweede en Eerste Kamereen toezegging heeft gedaan. Het zal dan echternoodig zijn zulken woningcommissies een officieelkarakter te verleenen, of te laten verleenen door degemeentebesturen, voor een bepaalde gemeenteof groep van gemeenten, en hun wettelijke be-voegdheden te verschaffen, anders Joopt het metde onbewoonbaarverklaringen en op de plaat-sen, waar B. en W. stilzitten, ook met de woning-verbetering door aanschrijving, geheel mis. In devergadering der Tweede Kamer (Handelingenbiz. 397) merkte de Minister op dat men in 1919,toen het onderwerp van opheffing der gezond-heidscommissies ter sprake kwam, nog niet wisthoe de inspectie zich zou ontwikkelen, doch datmen dit nu wel weet. Dit is een wonderlijk argu-ment ten opzichte van de woning-inspectie, wantdeze bestond volgens de Algemeene Verslagen in1921 uit negen inspecteurs en negen adjunct-inspecteurs en thans uit negen inspecteurs en eenadjunct-inspecteur, zoodat het personeel, dat detaak der 135 gezondheidscommissies moet over-nemen bij de onbewoonbaarverklaringen in onsland, zijnde gemiddeld in de laatste jaren 2400per jaar, is ingekrompen van 18 man tot 10 man.Hier wordt op een groep van hard werkende, ver-dienstelijke Rijksambtenaren de vervuUing ge-legd van een onvervulbare taak, zoodat deze, wilmen de krotopruiming niet stopgezet zien, groo-tendeels door woningcommissies zal moeten wor-den overgenomen. Overigens verwijs ik op ditpunt naar het adres van het bestuur van het Ned.Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw.Hier ligt bij eenigen goeden wil van de zijdeder Regeering een compromis voor het grijpen.Dit artikel is geschreven in de onderstelling, datde voor de hand liggende bedenkingen, welke ditontwerp als het ware oproept, tot uiting gekomenzullen zijn in het Voorloopig Verslag der TweedeKamer, zoodat verwacht mag worden dat deRegeering bij de Memorie van Antwoord dieperop de zaken zal ingaan dan in de Memorie vanToelichting het geval is geweest.Inmiddels is het Voorloopig Verslag verschenenen blijkt inderdaad dat daarin vele bezwaren tegende voorgestelde bepalingen worden aangevoerd.328 ARTIKELENAlb. Izoodat de hoop nog niet behoeft te worden opge-geven, dat het hier zeer gewenschte gemeen overlegtusschen Regeering en Volksvertegenwoordigingzal leiden tot een meer bevredigende redactie danhet draconische wetsontwerp thans bevat.J. KRUSEMANAmsterdam, December 1933WONINGBOUWVEREENIGINGTUINSTADWIJK", LEIDEN.DEHet bestuur van bovengenoemde woningbouw-vereeniging vatte in 1927 het plan op de straat-hoeken in haar woningcomplex, welke bij de uit-voering van vroegere bouwplannen waren open-gebleven, aan te vuUen.Deze terreinen sloten aan bij een bebouwing metwoningen van verschillende grootte, waardoorgelegenheid bestond de nieuwe plannen te splitsenin blokken van verschillende woningtypen.Het hiervoor door den architect Jac. Schol teWassenaar ontworpen plan bestond ten slotteuit 37 woningen, waarvan zeven boven- enzeven benedenwoningen. De overige woningenwaren eengezinshuizen, w.o. zeven voor grootegezinnen. Na verkregen goedkeuring van Rijkengemeente had debestedingplaats in December 1930.Bij het ontwerpen moest rekemng gehoudenkf^i^^.fiW^Afb. 2worden met de wenschelijkheid een esthetischgoede afsluiting te verkrijgen van de bestaandebebouwing. Hiervan uitgaande leek het gewenschtom de breede Koninginnelaan en Kastanjekadete voorzien van een bebouwing, welke ten minsteeen verdieping boven den beganen grond wasopgetrokken. Om de huizen niet te kostbaar temaken, werd dit opgelost door de zolderverdiepingmet slaapkamers een doorgaande ramenreeks tegeven inplaats van dakkapellen (zie afb. i). Hier-door verkreeg men niet alleen mooie ruime slaap-kamers met rechte wanden en een prachtige toe-treding van licht en lucht, doch tevens kon dedakgoot boven deze ramen worden aangebracht,hetgeen aan het uiterlijk der woningen ten goedekwam, zonder de bouwsom te verhoogen.De indeeling der eengezinshuizen is gelijk enbestaat uit voor- en achterkamer, keuken en gang.Het closet is naast de voordeur in de ganggeplaatst, omdat dan door een raampje naast dezedeur behoorlijk Hcht en lucht naar binnen kantreden. Tevens wordt hierdoor voorkomen datde afvoerleidingen onder den betonnen gangvloetkomen te liggen, waar men ze zoo moeilijk kanbereiken.De betimmering der keukens is zooveel doenlijkvlak gehouden. Hierdoor vergemakkelijkt men hetonderhoud. Met hetzelfde oogmerk zijn kranen,voordeurknoppen en belknoppen in nikkel uit-gevoerd. ',Afb. 3 Afb. 4ARTIKELEN 329De gootsteen ligt voor het gemak van de huis-vrouw in het midden van het aanrecht. Zoowelonder als boven het aanrecht zijn bergkastjes aan-gebracht, terwijl bovendien nog een keukenplankaanwezig is. Op de slaapverdiepingen is boven deW.C. op den beganen grond een kraan met wasch-bakje aangebracht, waardoor het dragen vanwater naar boven en beneden vermeden wordt.De bovenverdieping bevat overigens een grooteen twee kleine slaapkamers; de woningen voorgroote gezinnen bevatten op deze verdieping nogeen slaapkamer extra. Ten slotte is boven deslaapkamers een zolder aangebracht.De beneden- en bovenwoningen zijn als volgtingedeeld: benedenwoning bevat o.a. een woon-kamer, twee slaapkamers en een keuken, boven-woning bestaat uit twee verdiepingen; op de eersteverdieping vindt men twee kamers en een keuken,benevens een balcon aan de achterzijde; op degolderverdieping drie slaapkamers (zie afb. 2).xvvyK^eoH^M>-?-h^^l--m i T=aBCG.OROND. VfeODICPIMGbOUWPLAn IAfb. 3 toont twee woningen, aansluitende aanden bestaanden bouw.Hoewel ons bestuur in het algemeen geen voor-stander is van hoogbouw, dwongen de bepalingenvan Rijk en gemeente tot het bouwen van boven-en benedenwoningen.De bouw vond plaats met Rijksvoorschotten.De exploitatie is zelfdekkend.De huren van de verschillende woningen zijnals volgt:7 woningen voor groote gezinnen huurprijs per week / 9.254 benedenwoningen2 ,,5 bovenwoningen2 ,,voor gezin van 2 pers.tt tt /*/:)*t tt 7*50ft ,, 4.50tt tt 4*oott ft 5.50t* ft 4*75Door het gereedkomen van dit plan heeft devereeniging 387 woningen in exploitatie, waar-onder een bestuurshuis en bovendien een eigenwerkplaats.Voor de nog open liggende perceelen grondis in October van het vorige jaar een plan ingediendDtCiCiliC GPOND.Noorwj&L Typt CDco^Nt QDOND. VtPDILDlNGMOCK'MUIO T/DtC330 ARTIKELEN - VERSLAG VERGADERING NED. INSTITUUTvoor het bouwen van 62 boven- en benedenwonin-gen alsmede een nieuw bestuurshuis.Voor dit plan zal de grond in erfpacht wordenverstrekt.Sedert enkele jaren geschiedt het onderhoudgeheel in eigen-beheer. Daarvoor is een vastekracht in dienst genomen (timmerman-metselaar).Het eerste jaar werd door de^e werkwijze reedseen voordeel behaald van ongeveer / 1300.-.Behalve het gewone onderhoud worden schilder-en behangwerken eveneens in eigen-beheer uit-gevoerd. Het eigen-beheer systeem voldoet hieruitstekend en levert groote voordeelen op.HooGEVEEN, SecretarisVERSLAG DER BEHANDELING VAN DE PRAE-ADVIEZEN VAN IJ. KEESTRA, J. L. B. KEUR-SCHOT EN S. J. MOOK OVER HET ONDERWERP:WELKE GEDRAGSLIJN ZAL DE REGEERING INDE EERSTVOLGENDE JAREN MOETEN VOLGENTER VERZEKERING VAN EEN VOLDOENDENAANBOUW VAN WONINGEN IN DE VERSCHIL-LENDE HUURKLASSEN EN VOOR DE HUISVES-TING VAN KROTBEWONERS ? OP DE VERGADE-RING VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW OPZATERDAG 25 NOVEMBER 1933 TE AMSTERDAMGEHOUDENDe Voorzitter, de Heer JHR. M. J. I. DE JONGE VANELLEMEET opent te kwart over elf de vergadering, waarbijhij de aanwezigen welkom heet, in het bizonder den Direc-teur-Generaal van de Volksgezondheid, den Hoofd-inspecteur voor de Volkshuisvesting, den Heer J. Bakker,referendaris bij het Departement van Financien en denHeer W. Boissevain, wethouder voor Publieke Werken enVolkshuisvesting te Amsterdam.Berichten van verhindering zijn ingekomen van deMinisters van Sociale Zaken en Financien, de Secretarissen-Generaal Van de Departementen van Sociale Zaken enFinancien en den Thesaurier-Generaal van het Departe-ment van Financien.De voorzitter deelt mede dat van den NederlandschenBond van Bouwondernemers is ontvangen een Openbrief aan den Ministerraad, getiteld ,,Rondom het huur-probleem", met het verzoek dien (als een soort vierdepraeadvies)aandeleden te mogen toezenden. Het Bestuurheeft daartoe geen vrijheid kunnen vinden en heeft ge-meend de discussie heden te moeten bepalen bij de aande orde gestelde praeadviezen.Wat de sfeer van het debat betreft, merkt de Voorzitterop, dat het Instituut steeds een neutraal forum is geweestvoor personen van verschillend inzicht, die de behartigingvan de belangen van de volkshuisvesting en den stedebouwwenschen na te streven, zoodat hij dan ook verzoekt, datmen elkaar in het debat zal trachten te begrijpen met eer-biediging van ieders inzicht.Na lezing van de notulen der vorige vergadering, welkeongewijzigd worden goedgekeurd, deelt de Voorzittermede, dat twee der praeadviseurs, de Heeren Keurschoten Mook, hebben verzocht hun praeadviezen met eenenkel woord te mogen aanvuUen in verband met hetgeensedert het schrijven van hun praeadvies is bekend geworden.De Heer J. L. B. KEURSCHOT zegt dat men heeft kunnenwaarnemen hoe, zoowel in de steden als op het platteland,meer woningen zijn leeggekomen. Niettemin zijn dewoninghuren voor enkele categorieen nog te hoog. Inhoeverre ? De hooge huren verhinderen het betrekken vanwoningen door de menschen, voor wie zij zijn bestemd;daardoor komt men ertoe ook noodwoningen te betrekken.Aan aanbouw van woningen voor sociaal-zwakke gezinnenheeft men n.l. te weinig aandacht kunnen besteden, omdat,toen men behoefte aan dien bouw ging voelen, de huidigecrisis is opgetreden, waardoor de bouwvereenigingen teweinig gelegenheid hadden om in dat opzicht hun taak tevervullen.De Heer S. J. MOOK merkt op dat, wanneer men zichgoed rekenschap gaat geven van de heerschende toestandenop de woningmarkt, het blijkt dat de woningvoorzieningen alles wat daarmede samenhangt, een steeds somberderbeeld van ontreddering gaat vertoonen. Het antwoord opde aan de orde gestelde vraag kon daarom niet wordengegeven zonder het probleem van de volkshuisvesting inzijn geheel te bezien. En wil men lets bereiken, dan zalmen eerst dienen te onderzoeken wat de diepere oorzakenvan het falen in het verleden zijn geweest, ten einde debelemmerende factoren uit den weg te kunnen ruimen.Dit is de hoofdgedachte geweest, waarop Spreker zijnpraeadvies heeft opgebouwd.Het ware te wenschen dat de Regeering bij de aan-hangige wijziging van de Woningwet ook het particulierebouwbedrijf wettelijk de mogelijkheid zou openen zijnkrachten ten voile te ontplooien, om te toonen dat hetzonder millioenen uit de overheidskassen in staat is beteretoestanden op de woningmarkt te scheppen.Praeadviseur wil niet in herhaling treden van in zijnpraeadvies gemaakte opmerkingen, doch het is hem in dedrie maanden, die sinds het schrijven daarvan verloopenzijn, noodzakelijk gebleken heden het op p. 27 gesteldenog eens extra te moeten onderstrepen, n.l. dat bij gebrekaan vertrouwen in onroerend goed -- een van de belang-rijkste elementen voor de financieringsmogelijkheid vande woningvoorziening -- het bouwbedrijf tot stilstand isgedoemd.De VOORZITTER dankt den Praeadviseurs voor hun toe-lichting en opent de discussies.De Heer IR. A. KEPPLER merkt op dat door de betoogenvan de drie Praeadviseurs enkele draden loopen, welke zijgemeenschappelijk hebben en wel deze. Het al dan nietbestaan van een woningtekort en de mogelijkheid van hetontstaan daarvan; het voorzien in zoo goedkoop mogelijkewoningen en de wijze van exploitatie; en ten derde dekrotopruiming en de huisvesting van krotbewoners.Met den Heer Keestra is Spreker het eens dat er inmenige gemeente in groote lagen woningtekort bestaat.Wat de woningvoorziening betreft, staat de Heer Mooklijnrecht tegenover de beide andere Praeadviseurs. Sprekerbetreurt het met den Heer Mook dat het woningvraagstukin de politieke wateren terecht is gekomen, doch overigensmoet hij zich tegenover diens betoog stellen.De Heer Keestra heeft tot zijn spijt naast de grootegezinnen niet de ouden van dagen en de sociaal-achterlijkengememoreerd. Bouw van eigen woningen is in kleinegemeenten wel aan te bevelen, doch voor de groote stedenis dat ongewenscht en verdient het huurhuis aanbeveling.Komende tot de hoofdzaak, wil Spreker eerst duidelijkm het licht stellen dat het niet juist is dat, als een bouw-vereeniging of gemeente bouwt, het particulier bedrijf isuitgeschakeld. Aannemer, leverancier van materialen,timmerfabriek, etc. bedienen zoowel vereenigingen en ge-meenten als de eigenbouwers. Deze laatsten zijn wel aan-nemers voor de eerstgenoemde geweest.Daar zit dan ook niet het verschil; men moet echterverder gaan naar de financieele wereld.Wat nu het goedkoope bouwen betreft, de bouwkostenzijn in de laatste 25 jaren enorm gestegen. Vergelijkt men1908 met 1933, dan bedroegen de stichtingskosten in eerst-genoemd jaar / 2.011 en in 1933 / 3.230, een toenemingdus met 60 %. Materiaalprijzen, loonen, rentevoet, erf-pachtscanon zijn gestegen.Versobering van het woningtype is uitgesloten, zooalsVERSLAG VERGADERING NED. INSTITUUT 331Spreker met plattegronden aantoont. Een huurverhoogingovereenkomstig de stijging der bouwkosten zou niet zooiDezwaarlijk zijn, want dan zou de huur van 1908, welke/ 3.02 was, met / 1.27 verhoogd zijn tot / 4.30. Al zijnde stichtingskosten dus zeker van invloed, in wezen draaithet vraagstuk van de goedkoope woningen daar niet cm,doch wel om de wijze van exploitatie.Wat is het resultaat van de particuliere exploitatie ?In Amsterdam heeft, voor de jongste Duitsche invasie,meer dan 5 % van de woningen in de huurklasse boven/ 600 per jaar leeg gestaan. Bij nieuwe huurovereenkomstenwerd tot huurverlaging overgegaan. Er moest dus, om daar-toe te geraken, 5 ''o leegstaan.In de klassen tot / 400 per jaar zou dus, om tot automa-tische huurverlaging te komen, 00k 5 % leeg moeten staan.Dat zou een ware debacle met zich brengen.Op ,,Landlust" zouden minimale arbeiderswoningengebouwd worden. Verlaging van loonen en van erfpachts-canon is bereikt, doch geen lage huur bij den eigenbouwer.Bij indiening der plannen werd een huur van / 6,98 tot/ 7.40 genoemd; de woningen werden verhuurd voor/ 7.20 tot / 8.44.Daarnaast worden 00k woningwetwoningen op ,,Land-lust" gebouwd, waarvan de huur aanvankelijk was bepaaldop / 6.6a, doch die nu verhuurd worden voor / 6.54.De krotopruiming wordt in ons land -- tenminste inAmsterdam -- door de Regeering meer geremd dan be-vorderd. Spreker besluit daarom met den raad aan deRegeering: bevorder de krotopruiming en den bouw voorkrotbewoners en bevorder den bouw door woningbouw-vereenigingen met kostendekkende huur.De Heer H. VAN DER SCHAAR, tevens het woord voerendvoor Amstels Bouwvereeniging, meent dat de probleemstellingvoor het onderwerp van deze vergadering niet op de juistewijze behandeld is. Immers, zij laat geen ruimte voor eenverschillende beantwoording naar gelang van de onder-scheiden levensbeschouwingen. In de vraagstelling ont-breekt het element van de behoeftebepaling. Ook de Prae-adviseurs geven geen systeem voor behoeftebepaling opwetenschappelijken grondslag of eenig daarop rustendcijferresultaat, want de inlichtingen van den tweedenPraeadviseur kunnen daarop geen aanspraak maken. Zooontbreekt dus een systeem voor bepaling van den grond-slag voor een Rijkswoningbouwprogramma voor de eerst-volgende jaren.De eerste twee Praeadviseurs zien in het winstbejag alsdoel van het particulier bedrijf, de oorzaak dat dit bedrijfniet voor maatschappelijk-zwakken kan bouwen. Sprekerheeft den indruk gekregen, dat de Heer Keestra smalendspreekt over dit winstbejag. Dit vraagstuk hangt onver-brekelijk samen met dat van den particulieren eigendomen de Heer Keestra, die zich op de encycliek ,,RerumNovarum" beroept, zal vermoedelijk niet de stelling aan-durven, dat de particuliere eigendom ethisch ongeoor-loofd is.Bij nadere beschouwing van dit winstbejag blijkt dat debouwondernemer, evenals elke andere ondernemer, in denprijs van zijn product vergoeding voor de gemaakte kostenzoekt, loon voor zijn arbeid, rente voor het kapitaal en bo-vendien ondernemerswinst, waartegenoverhetondernemers-risico staat. Ligt daarin iets ongeoorloofds 'I vraagt Spreker.De Heer Keestra citeert met instemming op p. 5 eengedeelte uit ,,De Woningwet" van Mr. L. Lietaert Peer-bolte, waarin gezegd wordt dat de particuliere woning-bouwerij de neiging vertoont groote en niet-kleine gezinnente weren en dat deze tendens, van het standpunt vanwinstbejag verklaarbaar, voor de maatschappij gevaarlijkis en naar de decadentie van kunstmatige gezinsbeperking,van kunstmatige huwelijkssteriliteit drijft.Bedoelt de Heer Keestra te zeggen dat het kwaad van dekinderbeperking niet voorkomt in kringen, die ruim be-huisd zijn of bedoelt hij te ontkennen dat groote gezinnenveelal voorkomen bij maatschappelijk-zwakken, ook dieklein behuisd zijn?Spreker heeft van Amsterdam en Den Haag enkelecijfers nagegaan. De gemiddelde bezetting van de gemeente-woningen zou in het systeem van den Heer Keestra veelen veel grooter moeten zijn dan die van alle woningen inAmsterdam. De gemiddelde gezinssterkte was er in 19323,8; de gemiddelde bezetting van alle gemeentewoningenbedroeg 4,4. Dit is dus maar een gering verschil. In DenHaag was de gemiddelde gezinssterkte in 1932 3,71. Vande 48 complexen van bouwvereenigingen bleven 25 benedenhet totaal gemiddelde der woningbezetting, de overige 23waren daarmede gelijk of kwamen er iets boven, doch zooweinig, dat alle 48 complexen tezamen een gemiddeldebezetting hadden van 3,6, dat is nog minder dan het ge-middelde van de heele stad.Men mag dus zonder overdrijving wel zeggen dat degroote gezinnen worden gehuisvest door het particulierebedrijf, dat op winstbejag uit is.Spreker concludeert dat de particuliere bouwonder-nemer en huiseigenaar niet verdienen hun bedrijfsrisico'sdoor het ingrijpen der Overheid te zien vergroot, waardoorhun bestaan wordt bemoeilijkt, terwijl diezelfde Overheidop ander gebied alles in het werk stelt om voor het Neder-landsche volk een bestaanskans te verruimen.Tot heden is door niemand beweerd, laat staan bewezen,dat de bouwkosten van het coUectivisatiestelsel lager zijndan die van den particulieren ondernemer, met inbegripvan zijn ondernemerswinst.Dit zou men ook van de woningexploitatie kunnen zeg-gen, indien de Overheid ten aanzien daarvan niet eensysteem van oneerlijke concurrentie had bevorderd, waar-door de huren van collectivisatiewoningen wegens minderexploitatielasten ook lager kunnen worden gesteld dan dievan het particuliere bedrijf, mede doordat alle risico's wor-den afgewenteld naar den belastingbetalenden burger.Spreker's antwoord op de gestelde vraag is dus:a, de Overheid onthoude zich van elken steun aan dencoUectivisatiebouw;h. de Overheid stelle geen Overheidswoningbouw-programma vast, doch bevordere een juist inzicht in dewoningbehoefte voor de verschillende huurklassen;c. de Overheid neme alle beperkingen weg, die aan denvlotten aanbouw van goede woningen in de verschillendehuurklassen aan het particuliere bedrijf in den weg wordengelegd, inzonderheid door verlaging der vaste lasten;d. de Overheid stelle de gelden, die beschikbaar zijn voorextra-ondersteuning van huurders ten behoeve van hunhuisvesting, gelijkelijk aan alle huurders, die daarvoor inaanmerking komen, beschikbaar en make geen onderscheidtusschen huurders van collectivisatiewoningen en parti-culiere woningen;e. de Overheid onthoude zich van alles wat den econo-mischen grondslag van het particuliere bedrijf van woning-bouw en woningexploitatie ontwricht, inzonderheid doorkunstmatig lage huurcalculatie van den coUectivisatiebouw.De Heer Mr. J. KRUSEMAN wil, in aansluiting aan de prae-adviezen, enkele opmerkingen maken over de krotopruimingen wel naar aanleiding van het onlangs ingediende ontwerptot wijziging der Woningwet, voorzoover dat de gevolgenvan de opheffing der Gezondheidscommissies betreft.Volgens het ontwerp zal het initiatief der Gezondheids-commissies bij onbewoonbaarverklaring en woningver-betering overgaan op den Inspecteur. Gemiddeld werden erin de jaren 1928 tot en met 1930 per jaar ruim 3400 woningenin ons land onbewoonbaar ve?'klaard. In de steden metmeer dan 20.000 inwoners gaan de aanschrijvingen totverbetering gewoonlijk rechtstreeks uit van B, en W.,voorgelicht door het Bouwtoezicht na advies van de Ge-zondheidscommissie. Het is het eenige lichtpunt in hetontwerp dat men, wegens het groote aanta! dezer maat-regelen in den lande, dit advies niet heeft vervangen dooreen advies van den Inspecteur. Maar in de gemeenten metminder dan 20.000 inwoners waren er in 1930 toch nog1385 aanschrijvingen tot verbetering, welke waarschijnlijkgrootendeels zijn uitgegaan op voorstel van de Gezond-332 VERSLAG VERGADERING NED. INSTITUUTheidscommissies en deze taak van initiatief gaat wel overop de Inspecteurs.Bovendien moeten de Inspecteurs voortaan advizeerenover de bezwaarschriften der eigenaren bij onteigening inhet belang der volkshuisvesting; eveneen? over voorstellentot onbewoonbaarverklaring, indien B. en W. die zelfstandigdoen. De verplichting van B. en W. om zulke voorstellente doen, ware in art. 23 uitdrukkelijk te vermelden.Tenslotte behouden de Inspecteurs hun taak Ged. Statente advizeeren bij de beroepen tegen besluiten tot onbewoon-baarverklaring en tot onteigening in het belang der volks-huisvesting. Het is een groote anomalie dat dezelfdeambtenaar in twee instanties de Overheld moet advizeeren,terwijl hij slechts geacht kan worden objectief tegenovereen zaak bij Ged. Staten te staan, als het niet zijn eigenvoorstellen of adviezen betreft.Deze geheel nieuwe taak voor de Inspecteurs is te om-vangrijk dan dat er icts van terecht zal komen. Wat totdusver 133 Gezondheidscommissies deden, zal nu moetenworden verricht door negen Inspecteurs!Ook de zeer talrijke woningverbeteringen bij minnelijkoverleg met de eigenaren, waarbij de aanschrijving totverbetering als stok achter de deur geldt, zullen hiervanzijdelings den invloed ondervinden. Immers de eigenaren,die weten dat de Inspecteur toch geen tijd heeft, zullen indie gemeenten, waar B. en W. zich met dit onderwerpslechts onder den drang der Gezondheidscommissies plegenbezig te houden, zich van die bedreiging weinig meer aan-trekken.In dit afbraakstelsel van de uitvoering der Woningwetis de eenige constructieve gedachte van den Minister dathij het werk van particuliere com.missies, die dat der Ge-zondheidscommissies ten deele willen overnemen, zaltrachten te bevorderen. Hoewel voor dit plan in art. 19der Woningwet, waar de bekende drie of meer ingezetenenworden vermeld, een goed aanknoopingspunt te vindenware geweest, is daarvan geen gebruik gemaakt. Nu deGezondheidscommissies verdwijnen, zal dit instituut vanzich zelf opwerpende woningheivormers zich vermoedelijkgaan ontwikkelen, maar dan is er ook alles voor te zeggenhet beter te organiseeren. Met instemming mag men hetvoornem.en begroeten gemeentelijke Gezondheidscom-missies te laten voortbestaan, indien zij althans de taak vande op te heffen commissies zullen vervuUen.Ook zou m.en de bevoegdheid moeten toekennen aan ge-meenten of groepen van gemeenten Woningcommissiesin het leven te roepen onder goedkeuring van hooger ge-zag, voor de speciale taak, die thans aan de op te heffenGezondheidscommissies in de Woningwet is toebedeelden bekleed met dezelfde bevoegdheden als deze commissiesvolgens de Woningwet hebben. In gevallen van verwaar-loozing van de belangen der volkshuisvesting zou ook deverplichting op een gemeentebestuur moeten kunnen wor-den gelegd zoodanige commissie in te stellen, als parti-culieren zich beschikbaar stellen. Men vergelijke de artt.13, 14 en 55 der Woningwet.Ook uit ander oogpunt bezien, blijken de voorstellen vanden Minister noodlottig te zijn en schijnt het Ministerievan Sociale Zaken wel zichzelf tegen te werken. Waar menin Engeland en de Vereenigde Staten bezig is met grooteplannen tot krotopruiming en woningbouw voor hunbewoners, mede uit een oogpunt van werkverschaffing, zalmen in ons land deze uitmuntende vormen van werkver-schaffing terugdringen tot de kleinste afmetingen. Tevenshoudt de Minister door de nu te behandelen voorstelleneen aantal bronnen van tuberculose -- gebrekkige woningenzonder voldoende toetreding van licht en lucht -- in stand,terwijl voor de bestrijding dezer ziekte het Departementjaarlijks meer dan een miUioen gulden uitgeeft en deMinister er zich op beroemde de verschillende subsidiesniet te hebben verlaagd.Uit de heden in de dagbladen medegedeelde Memorievan Antwoord op de begrooting blijkt dat de bijdragen voorkrotopruiming in stand blijven. Maar dan moet er ookemplooi voor die bijdragen zijn. Dit is althans een lichtpunt.De Minister is voorts bij deze voorstellen niet conse-quent, want hoewel hij bij de behandeling der Gezond-heidswet verklaarde dat iedere gedachte aan centralisatiehem volkomen vreemd was, houdt de nieuwe regeling juistdatgene in, wat men centralisatie noemt.De ingediende voorstellen zijn onaanvaardbaar voor allewoninghervormers en voor alle lichamen en autoriteiten,die zich met de verbetering van slechte woningtoestandenbezig houden.Spreker besluit met een samenvatting te geven van dein zijn rede naar voren gebrachte desiderata.De Heer J. BOMMER onderschrijft volkomen de meeningvan den Heer Mook, dat op de woningmarkt een wan-verhouding bestaat. Er is een groot overschot aan midden-standswoningen en woningen voor welgestelden en tege-lijkertijd een tekort aan arbeiderswoningen. Als de HeerMook echter, na te hebben gereleveerd dat van overheids-wege bijna een milliard in den woningbouw is geinvesteerd,beweert, dat het niet moeilijk is te concludeeren, dat debemoeiingen van overheid en woningbouwvereenigingenslechts hebben geleid tot de bestaande evenwichtsverstoringtusschen woningvoorraad en -behoefte, dan is hij bezijdende werkelijkheid. De wanverhouding is ontstaan nadat deoverheid zich van het gebied der woningvoorziening groo-tendeels had teruggetrokken. De woningen, waarvoorrijkssteun ingevolge de Woningwet is verleend, doen,blijkens het rapport-Vliegen, huren van gemiddeld / 3.75tot / 6.- per week. Hieraan is de wanverhouding dus niette wijten. Zij is te wijten aan het feit, dat de geweldigewoningproductie der laatste tien jaar eenzijdig was gerichtop de behoefte van middenstanders en welgestelden. Dezeproductie was voor meer dan 80 % in handen van parti-culieren! Voorzoover zij in handen van vereenigingen engemeenten was, voorzag zij in de woonbehoefte der arbei-ders. Indien gemeenten en bouwvereenigingen een grooterdeel der woningproductie hadden kunnen verzorgen, danzou de wanverhouding momenteel heel wat minder zijn,Spreker heeft in het Tijdschrift voor Volkshuisvestingen Stedebouw aangetoond dat de huren der vereenigings-woningen lager zijn dan die van particuliere woningen.Hoe komt dat ? De particuliere bouwers schuiven de schuldgrootendeels op de gemeentelijke grondpolitiek. Maar ookdaar, waar de vereenigingen dezelfde grondprijzen betalenals particulieren, zijn de huren harer woningen belangrijklager. Men zie de verslagen van den AmsterdamschenWoningdienst. In werkelijkheid is de lagere huurprijsvoor een groot deel het gevolg van het feit, dat de vereeni-gingen niet om winst exploiteeren. Hij vloeit ook voortuit het feit, dat voor den vereenigingsbouw een anderemethode van kapitaalverschaffing wordt toegepast.Nu roepen de particuliere ondernemers om dezelfdefaciliteiten als de bouwvereenigingen genieten. Zij willenook Woningwetvoorschotten hebben. In dat geval zoudenzij toch moeten beginnen met zich te onderwerpen aandezelfde voorwaarden, als voor de bouwvereenigingengelden. Zij moeten dan dulden de inmenging van de Over-heid in hun beheer, in de bepaling van den huurprijs.Zij m.oeten aanvaarden de naastingsclausule en de voor-waarde, dat zij uitsluitend werkzaam zullen zijn in hetbelang v
Reacties