SLTJTT U AAN- BIJ DENJSATIOI^AIEN WONllSGMAAD3TIJDSCHRIFTVOOREfVOLKSHUISVESTINGlSIEN STEDEBOUWE"ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BONO VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1933 m 6 14' JAARGANG JUNIIGEDENKBOEK SAMENGESTELD TER GELE-GENHEID VAN DE TE NTOONSTELLINGGEHOUDEN TE AMSTERDAM BIJ HET 121/2JARIG BESTAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUWGEiLLUSTREERD MET ? 100 ILLUSTRA-TIES - KAARTEN - GRAPHIEKEN ENZ.GEDRUKT OP ZWAAR KUNSTDRUKEN VOORZIEN VAN 3 KLEUREN OMSLAGPRIJS f 4.80VERKRIJGBAAR IN DENBOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS-MIJ., AMSTERDAMHAARLEMMERWEG B 378 - POSTREKENING 74966N.V. VAN WIUNSTER'S UITQEVER8 MAATSCHAPPIJ - HAARUSMMERWEG B 378 - AMSTERDAM (W.)iNkKHTINGENDIAMETANHET GEVAARLOOZE VER6A8SING8MIDDEL TERVERDELGING VAN WANDLUIZEN --GEMAKKELMK TOE TE PAS8EN, ABSOLUUTAFDOENDE --'GEEN SPECiALE APPARATEN BENOODIGDVERKRIJGBAAR BIJ AP0THEKER8 EN DR0GI8TENIII. HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDIGEPHA"NIEUWE KEiZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 5021 en 52621P J. VAN SCHAIK tiioMiitwEiiEiicicjr[ciigiiiiiDi[iDiitEi,wiiiiiEiiiiLiiiTiEiiWANDOEDIERTEHiermede berichten wij U> dat dooroii8womngen,gebouwen easchepen gezuiverd worden van waiidgedierte> kakkerlakken, enz.Door onze methode van zuiveren wordt aan de woningenniets beschadigd. Verf en behangsel hebben niets te lijden enwij behoeven geen plinten of andere voorwerpen los te maken.Ook behoeven de bewoners tijdens het zuiveren de wooingniet te verlaten of hun inboedel te verplaatsen. Onze methodeis EENVOUDIG, GEMAKKEUJK en DOELTREFFEND.In de navolgende plaatsen hebben wij reeds gewerkt: Coevor-den. Delft, Dodewaard, Ede, Enschede, Franeker, Gorinchem,Gouda, Sappemeer, Kethel, Lonneker, Maassluis, Maastricht,Bussum, Naaldwijk, Noordwijkerhoutt Nunspeet, Roermond,Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Tilburg, Vlijmen, Vlissingen,den Helder, Zandvoort, ZwoUe, enz.Vraagt prijsopgave|^en inlichtingen:Fa. LIEVE & Co. (M. WAPENAAR)KORTEDIJK 16 - VLAARDiNGEN - TELEF. 108LAAT UW JAARGANGEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBINDENLosse banden verkrijgbaar a fl i.40 francoper postVerkriitebaar in den Boekhandel en MJN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWNET BE8TE EN GOEDKOOP8TE BYSTEEM VOORNET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLKb- ENMIDDEN8TAND8WONINGEN. - 8ELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPEND HBETONBOUW BREDAWrttig QedeponeTd Hwidals-MerteUITGEVOERD OJI. PLM. 370 WONINGEN VOC?l DEQCMEENTE '8 HERT0GENB08CH - NOG IN UITVOERINGaA. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAM ^Onderzoek van aile materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 14= JAARQANO N^. 6 JUNl 1933TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTING EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALQEMEENEN BOND VAN WONINQBOUWVEREENIOINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., MR. D. HXJDIG, JHR.M. J. I. DE JONGEVAN ELLEMEET, IR. P.BARKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOETHULDERVASTEMEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATEKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAMPOSTREKENING No. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN LORING DER BOXTW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMER 179)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAM-- ADVERTENTIES ' --V. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS. fi.-INHOUD: Officieele Mededeelingen -- De rente der Rijksvoorschotten door J. Bommer -- Warm-watervoorziening door J. Spek -- Het Uitbreidingsplan van Hoorn door Wieger Bruin -- Binnenland-- Uit den Kring der Bouwrvereenigingen -- Buitenland -- Overzicht van tijdschriften -- Boekbe-spreking -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Rechtspraak.OFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTJAARVERGADERINGDe jaarvergadering van het Instituut had 20 Meij.l. plaats. Het verslag en de rekening en verant-woording over 1932 en de begrooting voor 1933werden goedgekeurd.Van de aftredende bestuursleden werd de HeerMr. D. Hudig herko^en. De Heer Prof. Ir. M. J.Granpre Moliere had te kennen gegeven dat hijvoor het bestuurshdmaatschap wenschte te be-danken.Door den Heer Ir. P. Bakker Schut werd eenbelangrijke lezing met hchtbeelden gehouden over,,De bevolkingsbeweging in Nederland en detoekomst onzer steden", welke groote belangstel-ling vond en naar aanleiding waarvan verschillendevragen werden gesteld.VERGADERING VAN DE AFDEELING STEDEBOUWOp 20 Mei i.l. werd een vergadering van deAfdeehng Stedebouw gehouden. In deze vergade-ring werden als nieuwe leden van den Stedebouw-kundigen Raad gekozen de Heeren Prof. W. E.Boerman, C. van Eesteren, Prof. Mr. A. C. JosephusJitta, Mr. J. Vink en Prof. L. van Vuuren.De aan de beurt van aftreden zijnde leden werdenherkozen. Van de Heeren Dr. H. P. Berlage Nzn.en Ir. Jos. Th. J. Cuypers was bericht ontvangendat zij voor herbenoeming niet in aanmerkingwenschten te komen.NATIONALE WONINGRAADJAARVERGADERINGDe jaarvergadering van den Nationalen Woning-raad wordt op 30 Juni en i Juli a.s. te Groningengehouden. De beschrijvingsbrief is eenige wekengeleden aan de leden toegezonden.In het programma voor de beide congresdagenis eenige wijziging gekomen, tengevolge waarvanhet thans luidt als volgt:Vrijdag, 30 Juni:des middags twee uur:des avonds zeven uur:acht uur:Zaterdag i Juli:des morgens negen uur:Aanvang der vergade-ring in ,,de Harmonie".Ontvangst van de afge-vaardigden door het ge-meentebestuur van Gro-ningen op het Stadhuis.Tocht naar Paterswolde(vertrek vanaf de GrooteMarkt).Voortzettinggadering.der ver-174^ OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELENNa afwikkeling der con-gresagenda houdt deHeer E. Rugge, Wet-houder voor de Volks-huisvesting, een lezingover ,,De Ontwikkelingvan de Volkshuisvestingte Groningen".des middags kwart voor een: Gemeenschappelijkemiddagmaaltijd in ,,deHarmonie".,, ,, kwart voor twee: Excursie naar denieuwe woonwijken.Einde der excursie tegenhalf vijf op het Stations-plein.SAMENSTELLING BESTUURIn overeenstemming met de onlangs gewijzigdestatuten heeft het bestuur van den Woningraad inzijn laatste vergadering uit zijn midden een tweedenvoorzitter en een tweeden secretaris aangewezen.. De bestuursfuncties zijn thans als volgt verdeeld:Mr. Dr. G. v. d. Bergh, voorzitter, K. R. van Staal,tweede voor^itter, J. Bommer, secretaris en W. J.Bossenbroek, tweede secretaris.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave zijn als lid van denWoningraad toegetreden de Woningbouwvereeni-gingen ,,Zorgvliet" te Haarlem, en ,,Schagen" teSchagen en de Vereeniging ,,Woningbouw derChristelijke Vereeniging Arbeidersbelang" teZeist.De Woningraad telt thans 387 aangeslotencorpo-raties met 92.576 woningen.DE RENTE DER RIJKSVOORSCHOT-TENDe economische crisis heeft een nieuw huren-probleem geschapen. Op verschiUende plaatsen,in het bizonder op het platteland, is of dreigt teontstaan een wanverhouding tusschen den plaatse-lijken loonstandaard en de huren onzer ver-eenigings- en gemeentewoningen. Vooral in delaatste maanden is het aantal gevallen, waarin diteuvel zich voordoet, sterk toegenomen en hetlaat zich aanzien dat het in de naaste toekomstnog wel erger zal worden.Wil men een verstandige huurpolitiek voeren,dan behoort men hiermede ter dege rekening tehouden. Een wanverhouding tusschen loonpeil enhuurpeil leidt op den duur noodwendig tot ernstigegevolgen, zoowel voor de woningexploitatie alszoodanig (ieegstaan, wanbetaling, huurstaking),als voor het peil der volkshuisvesting (samen-woning, verhuizen naar krotwoningen). Een ver-standig huurbeleid zal erop gericht zijn om,voordat het tot zulke ernstige en dikwijls moeilijkte herstellen gevolgen komt, de huren aan te passenbij de gewijzigde verhoudingen.Zulk een aanpassing der huren zal in het algemeenten aanzien van de bestaande woningen practischniet te verkrijgen zijn zonder een daling der exploi-tatielasten. Een van de voornaamste dezer lastenis de rente van de op de woningen rustendekapitaalschuld, in de gevallen, waarin vereenigingenen gemeenten met rijksvoorschot ingevolge deWoningwet hebben gebouwd, dus de rente dezervoorschotten. Zonder zulk een renteverminderingachten wij een oplossing, zoowel van de reedsbestaande, als van de nog te verwachten huur-moeilijkheden, practisch niet bereikbaar.De politiek, die de Regeering gedurende delaatste jaren ten aanzien van de vaststelling derrente van rijksvoorschotten heeft gevolgd, vormteen der voornaamste grieven, welke wij tegenhaar beleid op het terrein der volkshuisvestinghebben.Toen de Woningwet tot stand kwam, ging menuit van de gedachte, dat het goedkoope staats-crediet dienstbaar moest worden gemaakt aan deverbetering van de volkshuisvesting. In verbanddaarmede zou de rente der rijksvoorschottengelijk zijn aan de rente, waartegen het Rijk ophet oogenblik der verleening geacht kon wordenzelf te kunnen leenen. Tot aan het uitbreken vanden oorlog heeft men zich hieraan gehouden.De rente der voorschotten werd telkenmale be-rekend aan de hand van den koers der 3 % Natio-nale Schuld.Toen de oorlog uitbrak en men deze methodedoor de sluiting van de Amsterdamsche Beurs nietkon blijven volgen, werd de rente gedurendeeenigen tijd gehandhaafd op het percentage vanJuli 1914, te weten 3J %, alhoewel de rente,waartegen het Rijk toendertijd zelf leende, belang-rijk hooger was. Later werd de voorschotrenteaanzienlijk verhoogd.Blijkens het rapport der Commissie-Vliegenstond op 31 December 1930 aan rijksvoorschottenuit een bedrag van 584 millioen gulden. Voor34 millioen gulden hiervan was de rente 6 %,voor 249 millioen gulden 5 %. Voor het restantvarieerde de rente van 4I tot 3J %.Van verschiUende kanten heeft men gedurendede laatste jaren aangedrongen op renteverlaging,met name voor de 6 % voorschotten. De Regeeringantwoordde hierop dat zij de desbetreffende geldenhad geput uit de 6 % staatsleeningen van 1922 enderhalve niet tot verlaging kon overgaan, alvorensdeze leeningen waren geconverteerd.ARTIKELEN175Op 26 October 1928 verklaarde de huidigeMinister van Financien in de Tweede Kamer dat,indien in 1932 de staatsleeningen van 1922 zoudenkuhnen worden geconverteerd tegen 4J %, 00kde rente der 6 % voorschotten tot 4^ % zou wordenterug gebracht. Ook op 2 November 1931 ver-klaarde dezelfde Minister nog eens nadrukkelijk,dat het de bedoeling was, zoodra het mogelijk zouzijn de 6 % staatsleeningen te converteeren, ookde rente der rijksvoorschotten in oogenschouwte nemen.De staatsleeningen van 1922 zijn inmiddelsgeconverteerd, niet tegen 4^, maar tegen 4 %.De rente der 6 % voorschotten blijft evenwel ge-handhaafd! De gedane beloften worden nietnagekomen, het Rijk haalt het geheele voordeelder renteverlaging van de mede ten behoeve vande volkshuisvesting aangegane staatsleeningen naarzich toe, de gemeenten en bouwvereenigingenzitten met de huurmoeilijkheden.Een soortgelijke politiek wordt gevolgd bij devaststelling der rente voor nieuwe voorschotten.Van de oorspronkelijke gedachte van den Woning-wetgever is al sedert jaren niets meer terechtgekomen. Het Rijk sloot in de laatste jaren rustigleeningen af tegen 4 en 4,4 %, de rente der rijks-voorschotten bleef 4f % bedragen. In het voor-jaar van 1932 werd van rijkswege een conversie-leening aangegaan tegen een rente van nog geen5 %, onmiddellijk werd de voorschotrente ver-hoogd tot 5 %. Voor een aantal maanden werddeze conversieleenine omgezet in een 4 %-leenins:,de rente der voorschotten blijft evenwel 5 %bedragen! Men heeft de zaak omgedraaid; niethet staatscrediet is meer dienstbaar aan de volks-huisvesting, maar de volkshuisvesting is een middelgeworden om de staatsfinancien te sterken.In het Mei-nummer vindt men de vragen, doorhet Kamerlid Kampschoer gesteld over de renteder rijksvoorschotten en het antwoord van deRegeering. De renteverlaging wordt afgewezenen men heeft zelfs een argument gevonden omdeze afwijzing te motiveeren. Men heeft n.l. uit-gerekend dat de rente der rijksvoorschotten ge-middeld niet meer dan 4,64 % bedraagt en betoogtnu dat dit, in verband met de rente, die het Rijkvoor zijn leeningen betaalt, eer laag dan hoog tenoemen is.Men kan zich afvragen waarom de Minister ditniet heeft bedacht, alvorens hij in 1928 en 1931zijn belofte tot renteverlaging deed. Afgescheidenhiervan echter dient erop gewezen dat het ge-bezigde argument in elk opzicht ondeugdelijk enderhalve ongeoorloofd is.In de eerste plaats is het onjuist en ongeoorloofdte werken met een gemiddelde rente, terwijl inwerkelijkheid de rente niet uniform, maar uit-eenloopend is. Men kan de rente van 6 %, diede gemeente Lonneker voor haar voorschottenmoet betalen, niet rechtvaardigen met een beroepop het feit, dat men in 1909 aan de gemeenteAchtkarspelen een voorschot heeft verstrekt tegen3f %. Men kan dit te minder, omdat de woningen,waarop een lage rente rust, in het algemeen 6fdienen tot huisvesting van gezinnen met lageinkomens (waardoor dus op de rijksbijdragen in-gevolge de Woningwet wordt bespaard) of eenbatig saldo opleveren, dat meestal zoodanig wordtaangewend, dat de lasten van het Rijk voor devolkshuisvesting er lager door worden.In de tweede plaats is het onjuist en ongeoorloofdverband te leggen tusschen de gemiddelde voor-schotrente en de gemiddelde rente, die het Rijkbetaalt (hoe zou men dit laatste gemiddelde willenberekenen?), gezien het feit, dat het Rijk in deeerste oorlogsjaren zijn steun aan den woningbouwverleende in den vorm van voorschotten tegenbizonder lage rente. Had men dit toen niet ge-daan, dan had men dezen steun moeten verleenenin den vorm van bijdragen. De houding, die deRegeering thans aanneemt, komt practisch hieropneer, dat zij den tegenwoordigen huurders vangemeente- en vereenigingswoningen de rekeningwil presenteeren van den steun, dien zij in hetbegin van den oorlog in den aangegeven vormaan den woningbouw verleende.Zoolang de Regeering bij haar houding der laatstejaren volhardt, zoolang haar woningpolitiek uit-sluitend afhankelijk blijft van het directe belangder Rijks-schatkist, zoolang zal het hurenprobleem,waarvoor de crisis ons geplaatst heeft, niet wordenopgelost.Amsterdam, 5 Mei 1933 J. BOMMERWARMWATERVOORZIENINGNamens het bestuur van de Stichting ,,DeCentrale Warmwatervoorziening", gevestigd teAmsterdam, schreven wij in dit tijdschrift in hetbegin van 1931 (zie biz. 26-29 van den twaalfdenjaargang 1931) een en ander over de plannen vandeze Stichting met betrekking tot de warmwater-voorziening van ca. 960 woningen in de Stadion-buurt te Amsterdam, welke woningen werdengebouwd door de Stichting ,,Zomers Buiten", deAlgemeene Woningbouwvereeniging, de Coop.Bouwvereeniging ,,Rochdale" en de ProtestantschChristelijke Bouwvereeniging.Thans, nu de plannen, na belangrijke wijzigingente hebben ondergaan, zijn uitgevoerd, alle woningenreeds eenigen tijd van warm water zijn voorzienen de installatie officieel door den Wethoudervoor de Volkshuisvesting is geopend, vonden wijhet wel gewenscht nog eenige nadere mededee-lingen te doen.Wij gevoelen ons daartoe te meer gedrongen,omdat de warmwatervoorziening van de arbeiders-176 ARTIKELENKetelhuis van de Algemeene Woningbouwvereenigingwoning, mede dank zij het besluit van den Amster-damschen Gemeenteraad, dat alle nieuw te bouwenwoningen voorzien moeten zijn van een badgelegen-heid, voor Amsterdam urgent geworden is.Wij zijn er buitendien van overtuigd dat eenwarmwaterinstallatie voor zulk een groot aantalarbeiderswoningen ongetwijfeld veler belangstel-ling zal hebben, niet alleen te Amsterdam, maar inhet geheele land.De aanvankelijke bedoeling bij den opzet van deplannen was uit een centrale met een ketelhuisde woningen van warm water te voorzien. Dezebedoeling was in overeenstemming met de inrich-ting der installaties van groote complexen woningente Berlijn, welke zonder uitzondering een centralehebben en, voorzooverkonwordenbeoordeeld, goedvoldoen aan de eischen en economisch werken.Hoewel de technische adviseurs van de Stichtingaan een centrale de voorkeur gaven, stonden detechnische hoofdambtenaren der bij deze installatiebetrokken gemeentediensten op het standpunt,dat, met het oog op de bodemgesteldheid teAmsterdam en op de groote kosten, verbondenaan het leggen der buizen onder eenige druk-bereden hoofdverkeerswegen op de door hen noodiggeachte wijze, drie centrale's noodig waren. Daaromwerden drie centrale's met drie ketelhuizen ge-bouwd.De begrooting moest worden herzien en ver-hoogd van / 146.000.- op / 161.000.-, waarbij werdbepaald dat de tapleidingen voor rekening kwamenvan de aangesloten bouwvereenigingen.De bijdrage, door de bewoners te voldoen, werdOfficieele opening der installatie door Wethouderde Mirandavastgesteld op 90 cent per week voor een woningmet bad en 65 cent per week voor een woning metdouche.Het warme water wordt in onbeperkte hoeveel-heid geleverd naar de behoefte. Tot middernachtis het water nog flink warm. Hoewel het bestuursterk voorstander is van deze warmwater-leveringnaar behoefte, moest het er rekening mede houdendat het wel eens zou kunnen leiden tot misbruik,waardoor maatregelen tot beperking van het ver-bruik noodig zouden blijken. Thans kan reedsworden geconstateerd dat het verbruik belang-rijk beneden de begrooting blijft. Het werd be-groot op 180 L. per dag voor een woning metbad en 100 L. per dag voor een woning metdouche.Er wordt naar gestreefd het water zoo warmmogelijk in de woningen te leveren. Dat is voor debewoners aangenamer en voordeeliger en beperktwaterverspilling. Deze laatste omstandigheid werdbevestigd door enkele bewoonsters, die er overklaagden dat het water te warm was. De keuken wasdirect met damp gevuld, als de warmwaterkraanAKTIKELEN177even openstond. Hoe warmer het water, hoe mindergevaar dus voor waterverspilling!Het brandstoffenverbruik ging aanvankelijkver boven de begrooting uit. Allerlei kleine ge-breken en moeilijkheden, onbekendheid metketels en materiaal, zijn volgens deskundigen steedsoorzaken bij nagenoeg elke warmwaterinstallatie,dat in het begin meer brandstoffen worden ver-bruikt dan bij langere exploitatie het geval is.Dezelfde ervaring hadden wij. Doch lang2;amer-hand is het verbruik afgenomen. Ook thans ishet brandstoffenverbruik nog grooter dan be-grootwerd. Evenwel door het mindere waterver-bruik hebben we toch een dekkende exploitatie.Uit een gehouden enquete bij een groot aantalbewoners is gebleken dat de besparing op gasbelangrijk is, De bewoners, die in hun vroegerewoning geen badgelegenheid hadden, gaven van31 tot 94 cent per week minder aan gas uit. Na-tuurlijk is de besparing afhankelijk van de groottevan het gezin. Naarmate het gezin grooter is enmeer water gebruikt, is de besparing grooter. Bijkleine gezinnen blijft de besparing uiteraardbeneden het gemiddelde. Ook is van invloed of dewasch ,,buiten de deur" is. Op grond van de onsverstrekte gegevens komen wij, matig berekend, opeen gemiddelde besparing aan gas van 50 cent perweek en per woning. Buitendien worden nogkleine technische verbeteringen aangebracht, waar-door de warmte van het water wordt vergroot endus de besparing nog grooter zal worden. Maar nureeds betalen de bewoners gemiddeld feitelijkslechts 40 cent per week in een woning met bad-kuip en 15 cent per week in een woning met douche.De bewoners, die gewoon waren wekelijks eenbad te nemen, hebben positief voordeel vandezeCentrale Warmwatervoorziening, ook al namenzijde goedkoopste baden in Gemeentebadhuizen.Een bewoner, die aanvankelijk niet veel gevoeldevoor de2;e ,,nieuwigheid", schreef ons nu enthou-siast, dat hij 81 cent voordeel heeft van de instal-latie. Hij gaf (gezin van 6 personen) / 1.89 aan gasuit en / 0.75 voor 6 kuipbaden is / 2.64 per week.Nu ziin de uitgaven: / 0.93^ aan gas en / 0.90bijdrage voor de installatie, is / 1.83^ per week.Nu de installaties de periode van de kinderziekte,zooals een vakman dit kernachtig uitdrukte, hebbenoverwonnen, zijn de bewoners, op een hoogstenkele uitzondering na, zeer tevreden met dezewarmwatervoorziening en zouden haar niet gaarnemeer willen missen.Bij de Stichting ,,De Centrale Warmwater-voorziening" hebben zich nog aangesloten:de Coop. Joodsche Bouwvereeniging,de Stichting ,,Onze Woning" ende Woningbouwvereeniging ^Amsterdam Zuid .Te zamen zijn dus thans 7 bouwvereenigmgenaangesloten.Intusschen zijn de plannen voor een tweedewarmwater-installatie van de Stichting gereedgekomen voor 402 woningen van de Stichting,,Zomers Buiten" en voor 288 woningen van deBouwvereeniging ,,Rochdale" op Landlust mAmsterdam-West. Voor deze plannen is de inge-nieur P. W. Deerns uit den Haag technisch adviseuren de architect voor woningen en ketelhuis Z.Gulden te Amsterdam.AUe woningen van deze installatie krijgen eendouche-inrichting. Alle kosten, dus ook van tap-leidingen en waterverbruik, zijn begroot op 65 centper week en per woning, welk bedrag na de opge-dane ervaring met de eerste installatie, zeer waar-schijnlijk niet zal worden overschreden.Deze plannen behoeven nog goedkeurmg vanden gemeenteraad.Nog enkele andere plannen voor centrale warm-watervoorziening zijn bij de Stichting in voor-bereiding.April 1933 J. SPEKHET UITBREIDINGSPLANHOORNVANHet hierbij gereproduceerde plan, dat op i r Aprilj.l. door den Raad met bebouwingsvoorschriftenwerd vastgesteld, is na lange voorbereiding totstand gekomen.Hoorn had een uitbreidingsplan van 1916, datniet anders was dan een niet begrensd, wemiggunstig stratenplan. Binnen het rechthoekschemavan de bestaande nieuwe straten en van de ver-kaveling van het landelijk gebied waren de meestestraten flauw gebogen en Oost-West gerichtgetraceerd. Herziening moest leiden tot vernieu-wing op geheel andere basis.Aan het opmaken van een plan moest vooralvoorafgaan coordinatie van de plannen voorkanalen- en wegenaanleg -- voorzoover mogelijk.Voor vele gemeenten beteekent het opmaken ofherzien van een uitbreidingsplan in deze jarenreeds daarom zooveel meer dan ooit tevoren, omdatde vele door Rijk en Provincie e.a. uit te voerenopenbare werken van zoo groote beteekenis kunnenARTIKELENzijn voor de toekomstige structuur der gemeente.Voor Hoorn geldt dit in het bizonder: de ont-wikkeling van wel geen stad van gelijke groottezal worden beheerscht door plannen van zoo grootenomvang en beteekenis voor de gemeente.In voorbereiding waren plannen voor:1?. de kanalisatie van West-Friesland;2?. den Rijksweg Amsterdam-Hoorn-Wiermgen-Friesland;3?. den Provincialen weg Alkmaar-Hoorn-Enk-huizen;4?. verdere inpoldering van de Zuiderzee, nuIJselmeer.Vooral dit laatste werk zal sterk op Hoorn zijnstempel drukken.Die plannen hebben niet alle in het netto uit-breidingsplan uitdrukking gevonden, maar zemoesten de conceptie ervan beheerschen. Daaromworde er hier lets van medegedeeld.De plannen voor de kanalisatie van West-Fries-land, voorbereid door de ,,commissie van Aalst",omvatten een net van kanalen. Bij Hoorn zullenzich kanalen uit de vier windstreken vereenigen:een kanaal van Alkmaar, een marktvaartkanaal vanPurmerend (dat bij Hoorn in het eerste vah),een kanaal van Enkhuizen en een van Medemblik,(dat het voorgaande opneemt).De uitvoering van dit laatste kanaal binnenenkele jaren lijkt verzekerd. Het zal op Blokker;sgebied een sluis verkrijgen in den Oosterdijk en isverder ontworpen met een boog door het IJselmeeren binnen de kade van het voormalige schietterreinnaar de Buitenhaven, ter goede verbinding metdestad. j U--In verdere toekomst kan het daar in de bijinpoldering te maken ringvaart vallen, die wellichtzal worden bestemd en uitgevoerd voor het belang-rijke scheepvaartverkeer tusschen Amsterdam enFriesland en Groningen.Hoorn was eens een belangrijke zeehandelsstad,maar is in den loop der eeuwen landstad gewordenin dien zin, dat het zich economisch moest richtenop zijn landelijke omgeving. Het havenfront ver-kommerde als zoodanig, maar won daaruitongemeenpittoreske schoonheid. Weer lijkt zich Hoorn's lotte wenden. Het zal na de zeevaart ook zijn liggingaan het vrije water verliezen, maar het zal goedebinnenscheepvaartwegen winnen. Hoorn heeft zichin zekeren zin weer het water toe te keeren.Concentratie der kanalen op het oude haven-front leek voor de hand te liggen. Men had zichechter uitgesproken voor de oplossing, schematischvoorgesteld in afbeelding A, met een kanaal tenNoorden van de stad, waarbij het maken van eenindustrieterrein aan een zijtak ten Noorden vanhet station in het oog gevat was. Met een blik iste zien dat zoo geen klare ordening -- met slechtsvan het kanalennet -- verkregen wordt, dat destad front zou moeten maken naar twee zijden.ARTIKELENDeze oplossing zou velerlei complicaties ten aan2;ienvan het verkeer te land in zijn gevolg hebben.Volgens B daarentegen wordt een ordening ver-kregen van verder strekkende beteekenis dan alleenyoor het verkeer te water. (Bijkomstigheden moetenin deze korte toelichting buiten beschouwingblijven). Het is duidelijk dat oplossing A ontworpenis, toen de Zuiderzee nog open was. De kans opspoedige totstandkoming van den Westelijkenpolder, die voor twee jaren groot was, is intusschenwel verkeerd, maar toch dient een uiteindelijkgaaf geheel beoogd te worden.Er moet hier worden opgemerkt dat op hetoverzichtskaartje, dat een toekomstbeeld geeft, dekanalen en de ringvaart met vrijmoedigheid zijnneergezet: zoo kan het worden.Rijks- en Provinciale Waterstaat vereenigdenZich op het plan, dat in het uitbreidingsplan isopgenomen. De Rijksweg gaat met een boog langsde stad, met een viaduct over den spoorweg naarAlkmaar. De Provinciale weg Enkhuizen-Hoorn-Alkmaar verbindt de stad met den Rijksweg.Bmnen de gemeente zal hij bestaan uit den Nieuweweg (een prachtige, breede laan), een verlengingdaarvan naar den Berkhouter weg, die reeds in hetoude uitbreidingsplan voorzien was, het te ver-breeden begin van dien weg langs het Missiehuisen een verbinding met den Rijksweg.In de plannen van Zuiderzeewerken is een brugvoor Hoorn voorzien, maar geen aansluiting opRijks- of Provinciaal-wegenplan. Met instemmingder betrokken autoriteiten is nu een weg ont-worpen en in het uitbreidingsplan opgenomen,die zoowel den toekomstigen polder als de stadHoorn een goede aansluiting geeft op het ont-worpen verkeerswegennet van NoordhoUand.Deze ,,IJselmeerweg" toch geeft Hoorn een korteverbmding naar het Zuiden, Westen en Noorden,vrij van spoorwegovergangen.Hij is als hoofdverkeersweg ontworpen met eenbreedte van 15 m., met bochten van 250 m.straal en geheel vrij van de bebouwde kom. Vanden Provincialen weg zijn twee opritten naar hetviaduct geprojecteerd om geen steilere helling dan1:35 te verkrijgen en goede aansluiting naar hetOosten en Westen. De IJselmeerweg dient van hetviaduct af op een baan ter hoogte van den Wester-dijk te worden gelegd; langs het Westerplantsoenmoet hij ten deele in het water worden gebouwdom het plantsoen intact te laten. Verder gaat hijover het z.g. Visscherseiland op de brug aan, diein het verlengde daarvan over de Ringvaart isgedacht.Op twee plaatsen vindt de stad er een goedeaansluiting op, in het Westen en in het Zuiden.Een doorbraak is noodig om het handels- enindustneterrein via een weg langs het Baadland-plantsoen, een brug over de sluis en den Italiaan-179schen Zeedijk -- dus vrijwel buiten de stad om --in verbinding te brengen met den IJselmeerwegen zoodoende met de wegen naar het Noorden,Westen en Zuiden (Amsterdam) en naar den nieu-wen polder, waarop industrie- en handelsinrich-ringen georienteerd moeten kunnen worden.De verbinding van de stad bezuiden de spoor-wegen met Oostelijker gelegen West-Frieslandbhjft de weg over den Oosterdijk, die aansluitingzal verkrijgen op den Provincialen weg.De spoorwegovergangen tusschen de oude staden een groot deel van de nieuwe zullen verbeterdkunnen worden, maar zullen bezwaarlijk blijven --echter slechts voor het stadsverkeer en dat naarhet Oosten. Een nieuwe overgang, ongeveer gelijkhet vigeerende uitbreidingsplan die aangeeft, isopgenomen in het Oostelijke deel der uitbreiding.De verbinding met de Streek langs den vroegerenZesstedenweg zal worden gediend met door-trekking van dien weg tot den Provincialen weg.Behalve door goede verkeerswegen te land en tewater zal de economische ontwikkeling dergemeente worden gediend door aan handel enIndustrie gunstige vestigingsplaatsen te verschaffen.Hoorn heeft -- in tegenstelling met Enkhuizen-- geen groot-industrie en het is raadzaam tenaanzien van de vestiging daarvan geen hooge ver-wachtingen te koesteren. Vestiging en ontwikkelingvan bedrijven mag echter worden verwacht, alsde stad zooveel beter zal zijn toegerust met ver-keerswegen te land en te water, vooral indien eengroote polder tegenover de stad komt te liggen ingoede verbinding ermede en als de ringvaartbevaarbaar wordt voor 2000-tons schepen. Opgrond daarvan zijn de buitendijksche gronden tenZuidoosten van de stad bestemd voor handels-,industrie- en sportterrein. Het terrein is van geringewaarde en grootendeels gemeente-eigendom.Het ligt aan het begin van het kanaal naarMedemblik, ontworpen voor schepen van 600(1000) ton, en aan de Buitenhaven en de Vlucht-haven, dus nabij de toekomstige Ringvaart, diewaarschijnlijk bevaarbaar zal worden gemaaktvoor 2000-tons schepen. Het industrieterrein kandus ook voor dezen toegankelijk worden gemaakt.Het begin van het kanaal langs het handels- enindustrieterrein dient verbreed te worden uitge-voerd, om de schepen ligplaats te bieden aan deloskade, die langs de Noordzijde noodig zal zijn.Het handels- en industrieterrein ligt vrij van destad; tot in lengte van jaren zullen de stad en hethandels- en industrieterrein zich vrijelijk naastelkander kunnen ontwikkelen. De stad ligt grooten-deels niet onder den rook ervan. Water en plantsoenscheiden het van de oude stad; de Oosterdijk eneen plantsoenstrookje scheiden het van een nieuwearbeiderswijk. Verbindingswegen kan het ver-krijgen met de oude stad, en met Oostelijk West-Friesland over den Oosterdijk en verder over deni8oAETIKELENontworpen Provincialen weg. De hoofdtoegangs-weg, die het verbinden zal met den IJselmeerweg,is eerder vermeld. Op de mogelijkheid van spoor-wegaansluiting, via de lijn naar Enkhui2;en, op hetemplacement, is gerekend. Deze kan geschiedenbeoosten de geprojecteerde bebouwing door plant-soen en landelijk gebied.Aan het handels-, industrie- en sportterrein isslechts de bestemming in hoofdzaak gegeven. Vooreen bestemming in onderdeelen, detailleering metde noodige wegen en kaden en eventueel verderehavenwerken en spoorwegaansluiting, is de tijd nogniet gekomen. Een en ander kan beter afzonderlijkworden uitgewerkt in verband met het kanaalplan.De voUedige uitvoering zal ook het beste in samen-hang met de kanaalwerken kunnen geschieden.Gedeeltelijk is aanplemping noodig en verder op-hooging tot boven den verwachten hoogsten IJsel-meerstand (1.05 m. plus N.A.P.), zoolang de ont-worpen Noordwestelijke IJselmeerpolder niet isuitgevoerd.De plaatselijke industrieen zullen zich intusschenwel grootendeels in de oude stad blijven ont-wikkelen. Daarnaast dienen echter terreinen teworden aangewe^en, waarheen zij zich zoo noodigkunnen verplaatsen en waar zich nieuwe klein-bedrijven kunnen vestigen.In drie wijken zijn daarom terreinen aangewezen,waar gebouwen voor lichte industrie zijn toege-laten. Deze bevinden zich nabij verkeerswegenen niet ver van het station, dit met het oog op denaanvoer van grondstoffen en den afvoer der pro-ducten. Zij liggen aan de buitenzijde der nieuwewoonwijken, die er daardoor weinig door geschaadzullen worden.Tegen de plaats van het handels-, industrie- en sport-terrein en den ontworpen weg naar den IJselmeerweg kanworden aangevoerd dat zij de schoonheid van Hoornaantasten. Maar daartegenover meet dan gesteld worden:1?. dat bij bestemming in onderdeelen ten voile rekenmgmoet en zal gehouden worden met de aansluiting bij deoude stad, 2?. dat de aantrekkelijkheid van den buitenkantvan Hoorn geboren is uit het verval van Hoorn als zee-ARTIKELENi8iHoorn Foto K. L. M.handelsstad: het Baadland -- nu plantsoen -- waaroverde verbindingsweg geprojecteerd is, was tusschen kadengeheel bebouwd. Men zie de kaart van de Wit. Opofferingvan een klein deel van aldus verworven schoon ten batevan een opleving van Hoorn als industrie- en handelsstadis, meenen wij, zeer wel verantwoord. Bovendien wordt inhet Westen uitbreiding van het schoone aspect van Hoornvoorzien door aanleg van een buitendijksche parkstrook,Maar daarover straks.Voordat we ertoe overgaan wat te zeggen van deontworpen woonwijkeii, moet iets worden mee-gedeeld over den loop der bevolking.De bevolkingstoeneming is vrij gestadig, maargaat zeer langzaam. In 30 jaren is de bevolkingmet slechts ongeveer 1000 zielen toegenomen(het inwonertal is thans 12.240). De tuinbouwendeomgeving, waarvan Hoorn ver2;orgend centrum is,neemt veel sterker in bevolking toe. Op een belang-rijken aanwas mag slechts gerekend worden, alstot verdere inpoldering en de daarmede samen-hangende werken wordt overgegaan, eerst tenbehoeve van die werken en later tengevolge vande dan zooveel gunstiger positie van de stad. Ditvooruitzicht rechtvaardigt het plan, al zal hetminder spoedig in vervulling gaan, dan eerverwacht mocht worden.De omvang van het voor bebouwing bestemdegebied werd gebazjeerd op het bestaande uitbrei-dingsplan en de daarbuiten voortgeschreden be-bouwing langs wat eens wegen door warmoezerijenwaren. Deze omvang is grooter dan strikt noodigis voor uitbreiding in de naaste toekomst: een9000 inwoners zullen in dit gebied huisvestingkunnen vinden in eengezinshuizen.De uitbreiding moet grootendeels geschiedenten Noorden van de spoorbaan, wat mindergunstig is; uitbreiding langs het IJselmeer naarhet Westen is echter bezwaarlijk mogelijk, doordatde terreinen daar bedenkelijk diep liggen.Vastgehouden is aan de gebruikelijke bouwwijzevan vrije huizen met eigen vrije tuinen. De levens-wijze in de kleine stad en een bouwnijverheid, diezelden meer dan een tien, twintig huizen tegelijkaanpakt, zouden een uitleg, gebazeerd op anderebeginselen, niet rechtvaardigen.Gesloten bebouwing moet om economische rede-nenen overheerschen. Er is naar gestreefd deze tedoen geschieden aan ongeveer Noord-Zuid gerichtestraten, opdat de woningen aan beide zijden zon-licht zullen ontvangen. Niet overal was dit tebereiken, doordat moest worden aangesloten op debestaande bebouwing, die buiten de oude stadgrootendeels is tot stand gebracht aan Oost-Westgerichte straten.j8a ARTIKELENDe bouw van gesloten blokken is niet gebruikelijkin Hoorn en dient te worden voorkomen ten batevan een goede licht- en luchttoetreding in allewoningen. Met het oog op zonlichttoetreding ?ouhet openhouden van de korte zijden der Noord-Zuid gerichte blokken steeds de voorkeur ver-dienen. Dikwijls zal echter de voorkeur wordengegeven aan het wonen aan de hoofdstraat, waaropde andere woonstraten uitkomen, ongeacht denminder gunstigen stand der huizen ten opzichtevan de zon. Het zou niet juist zijn dit consequenttegen te gaan; een dergelijke voorkeur is psycho-logisch verklaarbaar en haar erkenning daarom welgerechtvaardigd. (Het woningtype worde echterberekend op den stand van het huis ten opzichtevan de zon). Bovendien: in groot verband kan het(aan de smalle zijde) open bouwblok een esthetischgunstig effect sorteeren door een positief rhythme,maar dat is hier niet wel te bereiken. Verder is eenaantrekkelijke inkijk in de blokken niet steeds teverwachten en bezwaarlijk te verzekeren, zoo debouw niet door een corporatie wordt uitgevoerden beheerd blijft.Ten bate van een goed geheel was het noodigde wijze van bebouwing der bouwblokken niet aanhet toeval over te laten, maar deze in het Uitbrei-dingsplan vast te leggen.In open bebouwing is de straatrichting van minderbelang. De wijk voor de best gesitueerden moestgrootendeels uit vrijwel Oost-West gerichte bouw-blokken bestaan.Open bebouwing sluit zooveel mogelijk hetUitbreidingsplan af.De bij het Uitbreidingsplan behoorende be-bouwingsvoorschriften bepalen minima voor hetbebouwd oppervlak en den inhoud van de woningenop de belangrijkste terreinen, die voor open bebou-wing zijn aangewezen, en breedte en gevelhoogteder woonhuizen aan eenige wegen in geslotenbebouwing. De dichtheid van bebouwing wordtook op de terreinen, die voor gesloten bebouwingbestemd zijn, geregeld door het bepalen der huizen-blokken. De grootte en aard der woningen wordtbepaald door de differentiatie in de diepte derbouwblokken en de daaruit volgende achtergevel-rooilijn en door de bepalingen betreffende debouwhoogte. De bestemming der voor bebouwingaangewezen terreinen is daarmede voldoende on-derscheiden.In de nieuwe woonwijken zijn de terreinenaangewezen, waar winkels zijn toegelaten, daar hetniet onverschillig is om verschillende redenen, waarwinkels gevestigd worden. Het Uitbreidingsplandient ook in deze leiding te geven. De voor bebou-wing met winkels bedoelde terreinen langspleintjesen hoofdstraten -- grootendeels op het Oosten --zijn daarop bepaaldelijk berekend. Concentratieder winkels in centra is een belang zoowel voor debewoners van een wijk als van de winkeliers. Debedoelde terreinen slechts voor den bouw vanwinkels te bestemmen zou hier echter te ver gaan.Het aantal winkels, dat voorzien is, dekt niet geheelde behoefte; de vestiging van winkels aan de reedsbestaande wegen ligt echter in de rede.De stedelijke bebouwing is te verdeelen in vijfwoonwijken, die elk een min of meer zelfstandige,organische eenheid van eigen aard vormen binnenhet nagestreefde verband in den geheelen uitleg.Het wijkje ten Westen van de oude stad sluitaan bij bestaande onordelijke bebouwing, maaroverigens is de situatie aan den buitenkant deroude stad aantrekkelijk genoeg om er open bebou-wing te rechtvaardigen.De wijk ten Noorden van het station is voorarbeidersbevolking bestemd, met open bebouwingop bescheiden voet aan de Noordzijde. De geslotenbebouwing is hier vrijwel geheel ontworpen aanNoord-Zuid gerichte straten, met een buurt-centrum: winkels en school.Op den uitleg van de Noord-oostelijke wijk warende bestaande bebouwing en het bestaande uitbrei-dingsplan van ongunstigen invloed. De diepteder bouwblokken is er grooter dan in de vorigewijk; een wat beter gesitueerde bevolking is er teverwachten.In deze grootere wijk een weidscher centrum.Zij werd niet naar buiten afgerond om het planniet te omvangrijk te maken.Bezuiden de spoorbaan, gunstig gelegen nabijde oude stad, het park en de Rijks Hoogere Burger-school en andere scholen, is in open bebouwingeen wijkje voor de best gesitueerden ontworpen,dat al gedeeltelijk in uitvoering is. De ruimsteopen bebouwing sluit aan bij het park.Ten Noorden van het industrieterrein is weereen wijk voor arbeidersbevolking, klein van schaalen tamelijk consequent ontworpen met Noord-Zuid gerichte straten. Ook hier een buurtcentrum.Het is gewenscht de bevolking van alle leeftijdengelegenheid te geven tot recreatie in de buitenluchtdoor spel en sport en andere activiteit, waartoeterreinen dienen te worden bestemd en aangelegdtot kleuter- en kinderspeeltuinen, sportvelden,volkstuintjes en parken en -- in verband met deschool -- terreinen voor lichamelijke opvoedingen schoolwerktuintjes.Hoorn heeft geen eigenlijk natuurschoon --afgezien van het IJselmeer -- en geen park vaneenigen omvang. Wel heeft het een zeer aantrek-kelijken wandelweg inzijnsingelsendebeplantingenlangs het IJselmeer -- in totaal ongeveer 8.8 h.a.plantsoen. Er is verder een gemeenschappelijksportveld en een complex volkstuintjes.Het was dus zeer gewenscht voor meer gelegen-heid tot recreatie te zorgen, waarbij echter dematige draagkracht der gemeente tot beperkingdrong. Overigens worde bedacht dat voor eenARTIKELEN 183kleine, rustige stad recreatie-terreinen niet zoozeeren dus relatief niet in zoo grooten omvang noodigzijn te achten als voor de in veelszins ongunstigeromstandigheden levende bevolking eener grootestad.Verdeeld over de verschillende wijken zijn inhet plan drie kinderspeeltuinen opgenomen, om-geven door plantsoen, en bij scholen drie terreinenvoor lichamelijke opvoeding, waarvan een reedsis uitgevoerd.Een park van bescheiden omvang (ruitn 5 h.a.)is geprojecteerd, waar de gemeente reeds eigen-dommen heeft, in aansluiting bij de terreinen derRijks Tuinbouwwinterschool en het H.B.S.-sport-terrein. Tezamen met de sportvelden en volks-tuintjes ten Oosten daarvan -- evenals een deelvan het park reeds in uitvoering als werkverschaf-fing -- wordt echter een gevarieerd groen-complexverkregen van vrij flinke afmeting (ruim 12 h.a.).Het park sluit aan de Noordzijde aan bij de openbebouwing langs den parkweg en via dezen en hetplantsoentje benoorden de R.H.B.S. op de weidscheJohan Messchaertlaan en de singels, het bestaandenet van groen.Tegenover dit park in het Oosten der gemeenteis een kleiner park ontworpen in het Westen(circa 3 h.a.) eien voortzetting van het Wester-plantsoen op aan te plempen en op te hoogenbuitendijkschen grond. De situatie is ongemeenmooi. Door zijn gestrektheid belemmert het niethet boeiende gezicht van den Westerdijk op de stad.Een nieuwe bad- en zweminrichting is erin opge-nomen, welke uitgebreid zou kunnen worden meteen gelegenheid tot andere watersport, een cafe,een strandbad.... De aanleg zal kunnen geschiedenin verband met kanaalaanleg (grondberging) ofinpoldering.Plantsoentjes zijn slechts ontworpen, waar eenbizondere situatie er aanleiding toe gaf. Boomen-rijen, beplantingen op breede bermen en vooralde voortuinen der huizen zuUen groen in allewijken brengen.Het handels-, industrie- en sportterrein biedteen ruime rezerve voor den aanleg van meersportvelden.Tenslotte moet nog vermeld worden dat hetuitbreidingsplan zich uitstrekt tot de grens dergemeente -- het Noordelijkste deel is op bijgaandeteekening weggelaten -- en dat het landelijkgebied, dat geen andere bestemming behoefdete verkrijgen, zijn natuurlijke landelijke bestem-ming behoudt, maar vastgelegd bij bebouwings-voorschrift.Deze toelichting van het uitbreidingsplan isniet volledig, niet evenwichtig; tal van factoren,physische en andere zijn buiten beschouwinggelaten -- zoo het bestaande, de boeiende stadHoorn --, maar er is dan 00k bedoeld slechts toe telichten wat m.i. het meest toelichting behoefdeom het plan te kunnen verstaan, en verder het lichtte laten vallen op de eigenaardigheden van gegevenen plan.We zijn echter nog niet aan het eind: een uitbrei-dingsplan is geen uitbreidingsplan meer zonderbebouwingsvoorschriften of -verordening. Afge-scheiden van het verband van de vastgesteldevoorschriften met het plan zijn de hoofdzakenervan wellicht vermeldenswaard, omdat er nogniet veel zijn vastgesteld en nog minder gepubli-ceerd. Dat niet alle bepalingen noviteiten zijn,behoeft geen betoog. Voor critiek houd ik mijaanbevolen.WiEGER BRUIN, Architect B.N.A.Amsterdam, Juni 1933BEBOUWINGSVOORSCHRIFTENBESTEMMING DER TERREINEN IN HET UITBREIDINGSPLANArt. II. Op de terreinen van het uitbreidingsplan, bestemdvoor bebouwing met woonhuizen, zijn slechts een-gezins-huizen toegelaten.Art. 23. De huizenblokken moeten op deze terreinen wordengebouwd op de wijze als is aangegeven door de daarop inrood aangegeven strooken.3. De eindgevel van een huizenblok, bedoeld in lid 2,niet grenzende aan den openbaren weg, moet wordengebouwd op een afstand van tenminste 2 m. uit de erf-scheiding en van tenminste 9 m. uit de achtergevel-rooilijnvan het belendende perceel.Het eerste deel van deze bepaling beoogt den wel-stand. Blinde zijgevels zijn meestal zeer storend. Eenzijtuintje van tenminste 2 m. breedte -- welke maat isgebazeerd op bepalingen van het-B.W. -- laat een goedeverzorging van den zijgevel toe uit een oogpunt vanwelstand, daar er dan vrijelijk ramen in mogen wordengemaakt en bovendien kan hij constructief beter wordenbehandeld, met overstekken, goten, regenpijpen, enz.Art. 52. Tusschen de vrijstaande woningen en/of de blokkenmoet een tusschenruimte als op blad 3 van het uitbreidings-plan is bepaald, onbebouwd blijven.3. B. en W. zijn bevoegd toe te staan, dat de afstand inlid 2 bedoeld, aan een zijde van een woonhuis of blokverminderd wordt, mits de afstand aan de andere zijde meteen gelijke maat wordt vermeerderd, en de afstand nietkleiner wordt dan 2 m.4. Indien geen bepaalde zijgrenzen zijn aan te geven,moet de tusschenruimte tusschen de vrijstaande woningenen/of de blokken 2-maal zoo groot zijn als op blad 3 van hetuitbreidingsplan voor den afstand tot de zijgrens derperceelen is bepaald. Wordt in dergelijke gevallen hetbepaalde bij lid 3 van dit artikel toegepast, dan mag detusschenruimte tusschen woonhuizen en/of blokken nietkleiner worden dan 4 M.Ad. 3. Deze bepaling ontneemt de starheid aan lid 2en de bebouwing die daaruit zou resulteeren. Waarvolgens lid 2 (blad 3) een huis of blokje op tenminste4 m. afstand van de erfscheiding gebouwd zou moetenworden, kan het nu ook op bijv. 2 m. uit de eene en6 m. uit de andere erfscheiding worden gebouwd.Deze bepaling zal ten goede komen aan de bewoningen aan het aspect der bebouwing.UITBREIDINGSPLAN VAN HOORNHOORNBestaande toestandToekomstbeeld van Hoom en omgevingUITBREIDING5PUN VAN WOORNWATERHANDELS-EN INDUSTRIETERREINGE5LOTEN BEBOUWING *^^M WINI^CLS TOKCLATENOPEN BEBOUWING |^ggg LICUTEINDUSTEIE TOEQELATENOPENBAAR GEBOUWWEGHOOFDVERiCEERSWEGPLANT50EN 1^7X2 SPODTTECDEIN EN SPEELTUINKERKHOF lI"liVOLK5TUiNT7ESTERREIN VOOR LAND EN TUINBOUW EN VEETEELTSPOOR WEGC DENi VAN UtT U1T5 6 E IDINt i I) LUO so aO 250 ??A M S T E P 0 A MWIECiEPBPUIN8NA[86 ARTIKELENAd. 4. Dit lid bedoelt een wapen tegen chicaneste zijn.Art. 6I. De terreinen, op het uitbreidingsplan aangegevenmet lichtgele kleur, zijn besterad voor veeteelt, land-, tuin-en boschbouw en voor buitenplaatsen.3. Deze terreinen moeten voor elk gebouw of voor elkegroep van gebouwen ten behoeve van een veehouderij-bedrijf (pluimveehouderij daaronder begrepen) en vanland-, tuin- en boschbouwbedrijven en/of voor elke buiten-plaats een oppervlakte hebben van tenminste 2500 m^.,en aan de zijde van den weg, langs de voorgevelrooilijngemeten, een breedte hebben van tenminste 50 m. langseen hoofdverkeersweg en van tenminste 30 m. langs eenanderen weg,3. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd op dezeterreinen het bouwen van gebouwen voor openbare doel-einden toe te staan,De in dit artikel bepaalde maten zijn de helft vande voorgestelde. Het beantwoordt daardoor onvol-komen aan zijn bedoeling.VOORGEVEL-ROOILIJNENArt. 81. In het uitbreidingsplan worden de voorgevel-rooi-lijnen aangegeven door de voorzijden van de huizenblokken-- de in rood aangegeven strooken -- op de terreinenbedoeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5.2. Ten aanzien van de terreinen, bedoeld in artikel6, ligt de voorgevel-rooilijn op een afstand uit de as vanden weg:a. van 25 m., bij hoofdverkeerswegen;h. van 16 m., bij de overige wegen,ACHTERGEVEL-ROOILIJNENArt. 91. In het uitbreidingsplan worden als achtergevel-rooilijnen vastgesteld de lijnen, welke achter de in art. 8,lid I, genoemde voorgevel-rooilijnen worden getrokken opeen afstand, groot het 1/4 deel van den afstand tusschende voorgevel-rooilijnen van een bouwblok, en op een af-stand groot 12 m., waar dit 1/4 deel grooter is, en daarwaar de achtergevel-rooilijnen niet op de genoemde wijzekunnen worden bepaald.2. Een uitbouw aan de achterzijde van een woonhuismag niet breeder zijn dan de halve breedte van het woon-huis -- tenzij het een serre is -- en niet meer dan 3 m.buiten den achtergevel uitspringen. De hoogte of gemiddeldehoogte van den uitbouw mag niet meer bedragen dan3.50 m. boven het terrein.3. Overschrijding van de achtergevel-rooilijn is toe-gelaten:a. op de terreinen, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4, achterelk woon- (en winkel)huis, voor een tuinhuis, schuurof dergelijk gebouwtje met een oppervlakte van tenhoogste 8 m^;b. op de terreinen, bedoeld in artikel 5, achter elk woon-huis, voor een tuinhuis, schuur of dergelijk gebouwtjemet een oppervlakte van ten hoogste 8 m^. of vooreen autogarage met een oppervlakte van ten hoogste16 m^., te bouwen tenminste 5 m. achter den achter-gevel van het woonhuis.4. De hoogte of gemiddelde hoogte der in lid 3 genoemdegebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m. boven hetterrein.5. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd over-schrijding van de achtergevel-rooilijn toe te staan:a. op de terreinen, bedoeld in art. i, ten behoeve vanopenbare gebouwen en gebouwen met bijzonderebestemming;b. op de terreinen, bedoeld in art. i, ten behoeve vanwoon- en winkelhuizen, welke op hoeken van tweewegen worden gebouwd;c. op de terreinen, bedoeld in art. 4, ten behoeve vangebouwen voor lichte Industrie,mits voor de woonhuizen in het bouwblok een open ruimtevolgens de beginselen van dit artikel gewaarborgd blijft.Ad. 2. Dezs bepaling maakt den bouw onmogelijkvan woningen met lange achteruitbouwen, die uit eenoogpunt van volkshuisvesting alleszins ongewenschtzijn.Ad. 5, Voor den bouw ten behoeve van lichteIndustrie is een ruime dispensatiebepaling gewenscht.Ook voor openbare gebouwen en gebouwen metbijzondere bestemming moet overschrijding van deachtergevel-rooilijn mogelijk gemaakt worden, daarde bouwdiepte op den bouw van woningen is geba-seerd. Aan Burgemeester en Wethouders wordt opge-dragen ervoor te waken, dat belendende woningenniet in het gedrang komen.Op de terreinen, bestemd voor veeteelt, land-,tuin- en boschbouw en voor buitenplaatsen zijn geenachtergevelrooilijnen vastgesteld. De bouw van boer-derijen e.d. zou bezwaarlijk aan achtergevelrooilijnengebonden kunnen worden. Bouw van uiteenloopendediepte gaat samen met de gedachte verspreide bebou-wing en behoeft allerminst storend te zijn. De bepaaldeminimum-breedten der terreinen voorkomen trouwensdrang tot diep bouwen. Licht- en luchttoetreding vangebouwen van derden kunnen niet in het gedrang ge-raken. Achtergevel-rooilijnen kunnen m.i. derhalveop de bedoelde terreinen worden gemist.BOUWHOOGTEArt. 101. In afwijking van het bepaalde in artikel 11, lid i,der Bouw- en Woningverordening voor de gemeenteHoorn mag op de terreinen, bedoeld in artikel 2, 3, 4 en 5,aan wegen, die bestemd zijii voor bebouwing aan beidezijden, in de voorgevel- en achtergevel-rooilijn niet hoogergebouwd worden dan 2/3 maal de breedte van den weg,tot een maximum van 9 m. Deze breedte wordt gemetentusschen de voortuinen en, waar het uitbreidingsplan geenvoortuin aangeeft, tusschen de voorgevel-rooilijnen. Aanwegen, bestemd voor bebouwing aan een zijde, bedraagtde maximum bouwhoogte 9 m.2. Een woonhuis of ander gebouw op een hoek van tweewegen van ongelijke breedte, mag aan den smallen wegeven hoog worden gebouwd als aan den breeden weg istoegelaten, over een lengte gelijk aan den afstand tusschende voorgevel-rooilijnen langs den smallen weg, gemetenvan den hoek af.3. Tusschen de voorgevel- en achtergevel-rooilijnenmag niet hooger worden gebouwd dan tot vlakken, welkeeen hoek van 45? maken met den horizon en verticalevlakken door de voorgevel- en achtergevel-rooilijnen snijdenter hoogte van de grootste toegelaten bouwhoogte.4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd over-schrijding toe te staan van de maximum bouwhoogte,bedoeld in lid i, ten behoeve van openbare gebouwen,gebouwen met bijzondere bestemming en gebouwen voorlichte Industrie.Ad. I. Omdat de netto-straatbreedte op den aardder bedoelde bebouwing is berekend, wordt thansde toe te laten bouwhoogte afhankelijk gesteld van destraatbreedte en niet van den afstand tusschen de voor-gevel-rooilijnen. Ook is dit geschied om den bouw opterreinen aan bestaande sleutelstukken niet aan tenauwe banden te leggen. De lichtinval op de gevelsop I M. boven den grond is vrij onder een hoek vangemiddeld 25? met den horizon, met een eenigszinsbelangrijke afwijking alleen bij die sleutelstukken.De maximum bouwhoogte van 9 m. laat den bouwvan huizen van drie verdiepingen toe, wat voldoende is.Ad, 4. Voor openbare gebouwen, gebouwen metbijzondere bestemming en gebouwen voor lichteIndustrie moet overschrijding worden mogelijk gemaaktook van de toegelaten bouwhoogte, daar die evenalsde bouwdiepte op den bouw van woningen is ge-baseerd.ARTIKELEN - BINNENLAND 187AFMETINGEN VAN WONINGENArt. II1. Aan de wegen 40, 40A, 62, 64, 65 en 66 moetende woonhuizen een bebouwde oppervlakte hebben van tenminste 65 m^. en een inhoud van ten minste 460 m'.,gemeten boven de kruin van den weg.2. Aan den weg 67 moeten de woonhuizen een bebouwdeoppervlakte hebben van tenminste 80 m^. en een inhoudvan tenminste 650 m^., gemeten boven de kruin van denweg.3. Aan de wegen 42, 43, 44, 45 en 47 moeten de woon-huizen tenminste 6 m. breed en de gevels tenminste 6 m.hoog zijn.Ad. I en 2. Voor de woonhuizen in de wijk vooropen bebouwing ten Noorden van de Johan Mes-schaertlaan en voor de woonhuizen langs den hoofdwegtusschen den ontworpen spoorwegovergang en deTweedeboomiaan zijn een (matig) minimum-bebouwdoppervlak en een inhoudsminimum vastgesteld omden aard der bebouwing nader te bepalen en er eenzeker niveau te kunnen handhaven.Ad. 3. Aan den hoofdweg van het stratencomplextusschen Tweedeboomiaan en Derdeboomlaan enrond het ontworpen scholencomplex met sportvelden plantsoen zijn met hetzelfde doel andere normengesteld voor de gesloten bebouwing. Daar is eenminimum-bouwhoogte een welstandseisch. In deopen bebouwing kan deze gemist worden.BINNENLANDWONINGBOUW MET OVERHEIDSSTEUN BUITENDE WONINGWET OMDe Raad van Amsterdam besloot de gemeente garant tedoen zijn voor rente en aflossing van een bedrag van tenhoogste / 229.000, door een geldgever te leen te verstrekkenaan een woningbouwvereeniging ten behoeve van denbouw van 82 woningen, waarvan de stichtingskosten op/ 236.000 zijn gesteld.HUURMOEILIJKHEDENDe volgende mededeelingen, grootendeels ontleend aandagbladberichten, betreffen de huren van vereenigings- engemeentewoningen.Door den gemeenteraad van Boxtel werd een voorstelvan B. en W. tot huurverlaging voor met rijksvoorschotgebouwde woningen aangenomen.B. en W. van Leeuwarden hebben bij den gemeenteraadeen voorstel ingediend, hetwelk huurverlaging inhoudt vooreen aantal gemeente- en vereenigingswoningen. Het bedragder dientengevolge verminderde huuropbrengst wordtgeraamd op / 28.041.28 per jaar. B. en W. nemen aandat een deel hiervan zal worden gedragen door het Rijk,terwijl een ander gedeelte zal worden bestreden uit batigesaldi van oudere woningcomplexen. Het resteerende ge-deelte, hetwelk voor rekening der gemeente blijft, wordtgeraamd op /10.774.85 per jaar. De gemeenteraad heeft zichmet het voorstel vereenigd.De gemeenteraad van Lisse willigde een verzoek in vande Bouwvereeniging ,,Volksbelang" aldaar om de huren van36 harer woningen van / 4.70 op / 4.- te mogen verlagen.Hierdoor worden de huren dezer woningen in overeen-stemming gebracht met die der overige woningen van devereeniging. De kosten der huurverlaging worden doorexploitatiesaldi gedekt.B. en W. van Maarssen adviseerden den gemeenteraadafwijzend te beschikken op een adres van bewoners vangemeentewoningen om verlaging der huren, die momenteel/ 5.30 per week bedragen. Huurverlaging zou voor degemeente een verhooging van het toch al aanzienlijketekort, waarin het Rijk niet zou bijdragen beteekenen.B. en W. van Rheden hebben den gemeenteraad voor-gesteld de huren van een aantal middenstandswoningender gemeente te Velp, waarvan er verscheidene leegstaan,met 10 a 15 % te verlagen.B. en W. van Schiebroek hebben den gemeenteraadvoorgesteld zich te vereenigen met een verzoek der Stichting,,Gemeentelijk Woningbeheer" om de huur van een aantalmiddenstandswoningen van resp. / 42.50 en / 57.- terug tebrengen tot gemiddeld / 40.- per maand.De gemeenteraad van Utrecht nam opnieuw een voorstelvan B. en W. aan om de huren van een aantal woningen enwinkelwoningen der gemeente nabij het Ondiep te verlagen.De kosten der verlaging, te stellen op / 12.926.21 per jaar,komen nagenoeg geheel ten laste der gemeente, omdathet Rijk weigert meer bij te dragen dan de oorspronkelijkvastgestelde maximum-bijdrage. Onder bedoelde woningenstonden er gedurende den laatsten tijd verscheidene leeg.UIT HET JAARVERSLAG OVER 1932 VAN ONSLIMBURGDe malaise heeft zich in het afgeloopen jaar in de Mijn-streek doen gevoelen. Het groote vestigingsoverschot dermijnwerkers, dat in 1931 nog 3862 bedroeg, sloeg om ineen vertrekoverschot en wel van 1890 personen. Het gevolgwas dat enkele gemeenten een absoluten achteruitgang derbevolking moesten constateeren, in andere compenseerdehet nog steeds in deze streek fabelachtige geboorte-overschothet vestigingstekort. Dit geboorte-overschot vertoont nogsteeds een cijfer boven de 20%o, maar is niet meer,zooals in vorige jaren gelegen boven het geboortecijfervan het geheele land. Ook hier vindt een gestadige achter-uitgang van dit cijfer plaats. Het sterftecijfer was wederomZeer laag: 7.94%o, zij het ook lets hooger dan het vorigejaar. Zoowel ten aanzien van het geboorte- als van hetsterftecijfer zij men voorzichtig met het maken van gevolg-trekkingen van algemeenen aard; destelligongewone samen-stelling der bevolking is op deze cijfers van grooten.invloed.Evenals in andere deelen van het land valt een toenemingder woningproductie door particuliere bouwondernemers,een afneming van dezen bouw door vereenigingen te con-stateeren. Door particulieren werden resp. in de jaren 1930,1931 en 1932 gebouwd 976, 934 en 1.050 woningen, doorvereenigingen 274, 315 en 277. Nog sterker komt deze ver-andering van tendens tot uiting in het cijfer van het aantalwoningen in aanbouw op het eind van 1932; het bedroeg229 voor particulieren, 54 voor vereenigingen. De totalewoningproductie was in 1932 lets hooger dan in 1931,terwijl de bevolkingsaanwas tenauwernood een derde vanden aanwas in 1931 beliep.Het aantal personen, in de mijnen werkzaam, liep van38.049 bij het begin van het jaar terug tot 35.289 op heteind. Dat was ook van invloed op het leegstaan van woningenen in hooge mate op de bezetting der gezellentehuizen.Terwijl te Eygelshoven nog altijd een bezetting van 70 %kon wordeng econstateerd, was dit percentage in Lutteradeslechts 46 %.Vermelding verdient een proef, genomen met de huis-vesting van ongehuwden: twee woningen werden samen-gevoegd, in het eene zou een gezin wonen, in het anderezouden vier kostgangers van dat gezin onderdak vinden,Deze proef is niet geslaagd.Het aantal verhuizingen is groot: 21.3 %, dat is hetzelfdecijfer als in het voorafgaand jaar, maar lager dan in devorige jaren.De woningbouw door afdeelingen der vereeniging hadgeen grooten omvang, voorschotte'n overeenkomstig deWoningwet werden niet verleend; op het eind van het jaarwaren geen woningen in aanbouw.Een onderzoek naar het aantal arbeidsuren, gemiddeldper woning in dienst van den aannemer gewerkt, had, zijhet slechts ten aanzien van een groep, in het afgeloopen jaarplaats. Daarbij bleken 1.265 uren per woning te zijn be-steed; het gemiddelde over 10 in de vier laatste jaren ge-bouwde groepen is 1.318.Ook Ons Limburg zag zich geplaatst voor het vraagstukder huurverlaging, toen de mijnwerkers (1/3 van deze188 BINNENLANDwoont in woningen van Ons Limburg, een ander derdein huizen van mijn-ondernemingen en van Thuis Best)hun loon met lo % zagen verlaagd. Uit een onderzoek bleekdat niettemin de huur tusschen i/6 en 1/7 van het inkomenbleef, zoodat algemeene maatregelen niet noodig werdengeacht. Wei bestond er aanleiding de huurverlaging teoverwegen voor groepen woningen, waar de huur bizonderhoog is en voor arbeiders, die short time werken. Ten aan-Zien van deze zaak is, voorzoover uit het verslag valt af teleiden, nog geen regeling (waarbij de Regeering heeft medete spreken) getroffen. Huurverlies kwam in sommigeafdeelingen op groote schaal voor.Het lezenswaardig verslag behelst als gewoonlijk velegegevens over de exploitatie en het woningtoezicht.ZOMERHUISJESDe gemeenteraad van Aalsmeer heeft in zijn vergaderingvan 28 Mei j.l. een verordening vastgesteld op zomerhuisjes.Verordeningen van dezen aard zijn thans in verschillendegemeenten tot stand gekomen.In het Januari-nummer van onzen vorigen jaargangdrukten wij de voornaamste bepalingen van een ontvi^erp-verordening van dezen aard, opgemaakt door de ProvincialeAdviescommissie in Friesland, af, Aangezien het waar-schijnlijk is dat 00k in andere gemeenten de behoefte aanZulk een verordening wordt gevoeld, zullen wij de ver-ordening van Aalsmeer, zoodra zij door Ged. Staten Zalzijn goedgekeurd, in dit Tijdschrift afdrukken.DE LINTBEBOUWINGOnze lezers weten dat eenigen tijd geleden een wets-ontwerp tegen de lintbebouwing is ingediend bij de Staten-Generaal, onderteekend door den (toenmaligen) Ministervan Waterstaat. Deze onderteekening beteekent op zichzelfreeds dat de strekking van het ontwerp niet van zoo ruimen.aard kon zijn als vele voorstanders van de beperking vandit euvel, waar het het landschap ontsiert en de gemeenteop hooge kosten jaagt, zouden wenschen. Aan de bezwaren,voor het verkeer ontstaand, is echter -- altijd voorzooverhet de Rijkswegen betreft -- voile aandacht besteed.In het adres, dat de Stedebouwkundige Raad naar aan-leiding van het wetsontwerp tot de Tweede Kamer richtte(zie ons Maart-nummer), in welk adres werd aangedrongenop het aanbrengen van wijzigingen van ondergeschiktbelang, werd uitdrukkelijk op dit beperkte karakter vanhet wetsontwerp gewezen en betoogd dat dit beperktkarakter duidelijk tot uiting zou behooren te komen, opdatniet, zij het dan ook ten onrechte, de gevolgtrekking zouworden gemaakt dat de wet de geheele lintbebouwing zouregelen, dat ook overwegingen van stedebouwkundigen aardin engeren zin door het wetsontwerp zouden worden gedekten dat geen andere maatregelen en niet op andere wijze danin het wetsontwerp omschreven, zouden mogen wordengenomen. Met name deze laatste gevolgtrekking zouhoogst bedenkelijk zijn: de bevoegdheid der gemeentebestu-ren, aan deze op grond der Gemeentewet en der Woning-wet toekomend, blijven door dit wetsontwerp onaangetast.Ten einde het verkeer niet de nadeelen van lintbebouwingte doen ondervinden, is het gewenscht langs elken weg eenstrook van behoorlijke breedte van bebouwing vrij tehouden, zulks ook met het oog op later noodig wordendeverbreeding, het aantal uitmondingen op den weg te be-perken en bij deze uitzicht vrij te houden. Zoo heeft hetwetsontwerp het dan ook verstaan en aan dit karakterheeft het adres van den Stedebouwkundigen Raad nietwillen tornen.De Vaste Commissie voor Openbare Werken, Verkeers-en Waterstaats-aangelegenheden uit de Tweede Kamerheeft een anderen weg ingeslagen en heeft het vraagstukder lintbebouwing in zijn geheel onder het oog gezien,betoogd dat deze vorm van bebouwing met het oog ophet landschapsschoon, op een ordelijke ontwikkeling derbebouwing ongewenscht is, verdedigd dat een wet, welkeenkel aandacht wijdt aan verkeersbelangen onvoldoende is,en dat een regeling alleen uitkomst kan brengen, waarbijhet verband van het geheele vraagstuk niet uit het oogwordt verloren, gemotiveerd dat, zoo men dit wil, overlegtusschen den Minister, onder wien de uitvoering van dezewet ressorteert, met zijn ambtgenoot, onder wien de Woning-wet valt, noodzakelijk zou zijn en verwerking van alle rijks--- en andere wegen -- in een uitbreidingsplan de eenigeuitkomst kan bieden. Een geluid, dat ook in den Stede-bouwkundigen Raad werd gehoord. De commissie bleekblijkbaar wel in haar geheel voor dit betoog te gevoelen,maar achtte het niet noodig, noch raadzaam met het oogdaarop veranderingen in de wet te brengen en de uitvoeringdaardoor stroever te maken: uitwerking van elk wetsontwerpdoor Waterstaat, daarna overleg met BinnenlandscheZaken, ten einde te overleggen of het plan kon wordeningepast in gemeentelijke en gewestelijke uitbreidings-plannen, vervolgens aanpassing der beide plannen aanelkaar onder wettelijke verplichting tot spoedige vast-stelling, zooals door sommige leden werd bepleit, kwamaan anderen te veel voor. Zij meenden in de bepaling vanhet wetsontwerp, dat overleg noodig is, wanneer een wegwordt ontworpen binnen het gebied, waarvoor een uit-breidingsplan in onderdeelen wordt vastgesteld, voldoendewaarborg te vinden. Met een naar het schijnt niet geheelgerechtvaardigd optimisme werd verwacht dat de Ministervan Binnenlandsche Zaken ervoor kan zorgen dat ,,overalwaar een weg loopt of waar een weg nieuw wordt ont-worpen, uitbreidingsplannen worden ontworpen" en datdaarvan het gevolg zal zijn dat ,,practisch overal overlegplaats (moet) hebben met betrekking tot door den Ministervan Waterstaat aan te wijzen wegen". Formeel kan mentwijfelen of de wet waarborgen biedt dat bevredigendesamenwerking der betrokken autoriteiten steeds wordtverkregen, ten einde het euvel der lintbebouwing tot eenminimum te beperken (waarbij nog de vraag buiten be-schouwing is gelaten op welke wijze de gemeentebesturenop grond der Woningwet het mefest doeltreffend hiertegenoptreden), in de beantwoording der opmerkingen derCommissie heeft de Minister echter zooveel toezeggingengedaan ten aanzien van zijn streven om de verlangdesamenwerking te bevorderen, dat, als het langs den wegdezer toezeggingen gaat, een niet te ongunstig perspectiefwordt geopend.Van belang is het dat de Minister ook thans in zijn beant-woording nog eens uitdrukkelijk releveert dat niet allewering van bebouwing op te dicht geachten afstand langseen we
Reacties