=ITIJDSCHRIF"TVOORI=fvOLKSHUISVESTING]SIEN STEDEBOUWI=ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1934 NO? 7/8 15" JAARGANG JULI-AUGUSTUSGEDENKBOEK SAMENGESTELD TER GELE-GENHEID VAN DE TENTOONSTELLINGGEHOUDEN TE AMSTERDAM BIJ HET 12^2JARIG BESTAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN^H STEDEBOUW^ GEiLLUSTREEIRD MET ? 100 ILLUSTRA-TIES - KAARTEN - GRAPHIEKEN ENZ.GEDRUKT OP ZWAA;R KUNSTDRUKEN VOORZiEN VAN 3 KLEUREN OMSLAGPRIJS f 4.80VERKRIJGBAAR IN DENBOEKHANDEL EN BiJN.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS-MIJ., AMSTERDAMHAARLEMMERWEG B 378 - POSTREKENINQ 74966W.V. VAN IWIUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPiJ - HAARLEMMERWEG B 378 - AMSTERDAM (W.)BESTRIJDTWANDGEDrERTEHLF VRAAGT GRATIS BROCHURE= ABIS - BLOEMENDAALINLICHTIHGENDIAMETANHET GEVAARLOOZE VER6ASSINGSMIDDEL TERVERDELQING VAN WANDLUIZEN --GEMAKKELIJK TOE TE PASSEN, AB80LUIITAFOOENDE ~GEEN SPECIALE APPARATEN BENOODIGDVERKRIJGBAAR BiJ APOTHEKERS EN DR0GI8TENNEDERLANDSCHEBOUWMEESTERSO. HANDELMAATSCHAPPiJ "NEDIGEPHA"NIEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52521 en 52621LAAT UW JAARGANGEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBQUWINBINDENLosse banden verkrijgbaar a fl 1.40 francoper postEERSTE REEKS: IEEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.Veriatjgbaar in den Boekliamlel en bUN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966Verschenen:W. KROMHOUT Czn.. door W. Retera Wzn.PIET KRAMER door W. Retera Wzn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnuttelW. M. DUDOK .... door Ir. G. FriedhoffPrijs per deeltje f i.SOin omslagteekening d. W. ReteraWzn., m. ? 24 platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWHET BE8TE EN QOEDKOOP8TE BYSTEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLK&- ENMIODEN8TAND8WONINGEN. - 8ELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Qedeponewrd Handels-IMerkHSIIIi|i|llllli|IIIIWWIIIIIlllllliiillll||ll||MBIIII[lll|llllll?ll|i|WWUIMMllUlliHUITQEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEaEMEENTE 's HERT0QENB08CH - NOQ INUITVOERINQO.A. 400 WONINGEN VOOR OE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104^^^ AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 15= JAARQANO N^s. 7/8 JULI-AUGUSTUS 1934TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., MR. D. HUDIG, JHR.M. J. I. DE JONGE VAN ELLEMEET, IR. P.BARKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IH. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATEKLOVENIERSBURGWALVO, AMSTERDAM CPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-183)ROELOF HARTPLEIN4- AMSTERDAM z-- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAAELEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSENUMMERS f i.-INHOUD: Officieele Mededeelingen -- De Volkshuisvesting te Leiden, door G. F. E. Kiers -- Uitbreidingenen verdere stedebouwkundige problemen van Leiden, door A. M. de Blauw -- Twee arbeiderswoningtypen met eenigebizondere voordeelen, door Ir. G. Bolsius -- Antwerpen Linkeroever, door Drs. Jean van de Voort -- De ter visielegging van plannen van uitbreiding, door J. Th. van der Laan -- Kort Verslag van de 2iste jaarlijksche ledenver-gadering van den Nationalen Woningraad, A. B. v. W., op Vrijdag en Zaterdag, 29 en 30 Juni 1934, in de Societeit,,Sint Bavo" te Haarlem (I) -- De vermeerdering van den woningvoorraad en de aanwas der bevolking in 1933 in debelangrijkste gemeenten van ons land -- Binnenland --? Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Overzicht vanTijdschriften -- Boekbespreking -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Wetten, Kon. Besluiten, enz. --Rechtspraak.OFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTCOMMISSIE BEBOUWING EN BEHOUD VAN NATUURSCHOONDoor het Instituut is tezamen met de Commissievoor den Monumentendag een commissie ingesteld,welke de volgende vragen onder het oog 2;al hebbente zien:1. Is het mogelijk dat bij de tegenwoordige regelingder Woningwet vernietiging en schending van Na-tuur- en Landschapsschoon door bebouwing, doormiddel van uitbreidings- en streekplannen inderdaadkan worden voorkomen?2. Is het noodzakelijk de Woningwet in dien zin tewijzigen dat alleen mag worden gebouwd, waar dituit een oogpunt van algemeen belang toelaatbaar is 1Voor het Instituut hebben in de Commissie zittingde Heeren Mr. D. Hudig en Mr. J. Vink, voor de Com-missie voor den Monumentendag de Heeren J. J. Talsmaen Ir. J. de Bie Leuveling Tjeenk, terwijl de Heer Mr.H. Westermann als secretaris en de Heer Drs. H. vander Weyde als adjunct-secretaris van de commissiefungeert.EXCURSIEOnze excursie, welke 23 Juni naar Leiden werd ge-houden, mag als bizonder geslaagd worden beschouwd.Ruim 80 leden namen eraan deel. Aan het gemeente-bestuur van Leiden i;ij hier een woord van dank gebrachtvoor de ontvangst,De door de Heeren A. M. de Blauw, Directeur derGemeentewerken en G. F. E. Kiers, Directeur van hetBouw- en Woningtoezicht gehouden voordrachten, resp.over ,,Uitbreidingen en verdere stedebouwkundige pro-blemen van Leiden" en ,,De Volkshuisvesting te Leiden"zijn verkort in dit nummer opgenomen.NATIONALE WONINGRAADBESTUURDe Heer N. J. Meihuizen heeft om gezondheids-redenen moeten bedanken voor het voorzitterschap vande Groningsche afdeeling van den Nationalen Woning-raad en is tevens afgetreden als lid van het hoofdbestuur.In zijn plaats heeft de afdeeling Groningen den HeerE. Rugge aangewezen.De Heer W. Steinmetz, die op de jongste jaarver-gadering tot bestuurslid werd gekozen, is door hetbestuur tot lid van het dagelijksch bestuur benoemd.io6 OFFCIEELE MEDEDEELINGEN - AETIKELENRENTEVERLAGINGHet bestuur van den Nationalen Woningraad heeftzich opnieuw tot de Rijksverzekeringsbank gewend methet verzoek om maatregelen te nemen, waardoor derente van de door deze instelling ten behoeve van woning-bouw aangegane geldleeningen in overeenstemmingwordt gebracht met den algemeenen rentestand van hetoogenblik.JAARVERGADERINGDe jaarlijksche ledenvergadering van den Woningraad,welke op 29 en 30 Juni te Haarlem gehouden is, werdbijgewoond door afgevaardigden van 163 woningbouw-vereenigingen. Voor bizonderheden zij verwezen naarhet elders in dit nummer voorkomend verslag.ADVIEZEN EN INLICHTINGENVan I April tot en met 30 Juni j.l. werden door hetsecretariaat van den Woningraad adviezen en inlich-tingen gegeven over de volgende onderwerpen:Aandeelen 2Badhuis iBewonerscommissie iBouwkapitaal 7Bouwplan 2Exploitatie-saldi 3Huurcontract 2Huurregeling 9Naasting 2Onderhoud 7Radio IRechtspositie personeel 2Statuten 5Voorschotacte 4Diversen 7Totaal 55DE VOLKSHUISVESTING TE LEIDENIn deze voordracht heb ik mijn beschouwingen ge-splitst in twee gedeelten.I. Oude stad, d.i. de stad binnen de singels ^). In eenartikel van Ir. F. C. J. van den Steen van Ommeren inhet Technisch Gemeenteblad 1930/1931, biz. 221,noemt deze den plattegrond van Oud-Leiden een dermooist bestaanden ter wereld; het blijkt verder datLeiden op dezelfde wijze is ontstaan als andere vesting-steden in het Hollandsche polderland. Het oudstegedeelte is gebouwd op boezemland, betrekkelijk hooggelegen gronden langs den Rijn, waardoor vrijwaringtegen overstrooming bestond. Bovendien was er alslaatste vluchtpunt bij zware en hooge zeevloeden nogde ,,Burcht" (nog bestaand), tevens dienend als laatsteverdedigingswerk bij verdediging. De plaats tusschende beide Rijnarmen was strategisch juist gekozen. Ditfeit, dat de oude stad op hoog boezemland is gebouwd,^) Zie afbeelding.kan nog worden geconstateerd. De Breestraat loopt vanhaar beide uiteinden op en is bij het voormalige stadhuishet hoogst, terwijl de op haar uitkomende zijstraten insterke mate afhellen. Hetzelfde geldt, hoewel in mindermate, voor den eersten en tweeden uitleg (Haarlemmer-straat).De hoofdvorm van de oude stad is een rechthoek;een gelijkvormige vierhoek vindt men terug in de stadna den tweeden uitleg. In het snijpunt der diagonalenligt ,,de Burcht". Ongetwijfeld zal deze opzet niet eentoevalligheid zijn. De geheele oude stad is doorsnedenmet water; voor de demping van talrijke grachtjes be-stond Leiden uit niet minder dan 42 eilanden.Over het tijdstip van het ontstaan en de geschiedenisvan den burchtheuvel loopen de meeningen zeer uiteen.In een artikel in het jaarboekje van Oud-Leiden, 1923/1924, heeft dr. Holwerda die verschillende meeningenbesproken en becritiseerd en zijn opvatting als volgtgeresumeerd:,,In de loe eeuw werd hier uit klei een hooge terp,,opgeworpen, waarop een bevolking in houten huizen,,heeft gewoond. Betrekkelijk spoedig daarop, omstreeks,,1000 na Chr., werd echter deze heuvel tot vrijwel zijn,,tegenwoordige hoogte opgehoogd en verrees hierop een,,burcht, in vorm waarschijnlijk ongeveer gelijk aan,,thans en uit tufsteen opgetrokken. Deze burcht is,,daarna nogeens verbouwd -- en we zullen voor den,,tijd daarvan naar alle waarschijnlijkheid wel het jaar,,1204 hebben aan te nemen -- waarbij groote baksteen-,,moppen werden aangewend en waarbij het plateau,,binnen den burchtmuur wederom een eind is opge-,,hoogd.,,Van een nederzetting op een heuvel in vroegeren,,tijd, van een Romeinsch Lugdunum, is hier geen,,sprake geweest."Leiden is niet een hooggelegen stad. Als regel liggenthans de begane grondsvloeren 1.20 m boven het grond-water; in de oudste gedeelten -- boezemlanden langsde Rijnarmen -- is dit belangrijk meer, waar tegenoverin de latere uitleggingen van de oude stad het hoogte-verschil dikwijls slechts ten hoogste 0.60 m bedraagt.Leiden is een karakteristiek voorbeeld van een kleinenopzet en veel uitleggingen, noodzakelijk door een sterketoeneming der bevolking tengevolge van een bepaaldeoorzaak: hier de bloei van handel en Industrie: hier delakennijverheid i). In het bizonder bracht dit medeeen groote behoefte aan woonruimte voor de erbijbetrokken werklieden.Bij de publiekrechtelijke uitbreiding van territoirplacht door den landsheer, later de Staten, tevens deonteigening van den privaatrechtelijken eigendom vanden grond bevolen te worden. Deze kwam in handenvan de stad en de overheid was zoodoende in de gelegen-heid de straten en grachten te rooien en de tusschen-liggende terreinen in bouwperceelen in te deelen.In Leiden gebeurde dat zonder ander richtsnoer dande behoefte van de op een laag niveau levende wevers-bevolking: lange eentonige grachten e.n straten werdengeprojecteerd -- meest smalle grachten, want de wevers^) Het hiema volgende over de historie zijn in hoofdzaakin logische volgorde geplaatste citaten uit artikelen en ge-schriften van Mr. C. W. van der Pot en Mr. P. J. Blok.ARTIKELEN 1071Aanwijzing van de opvolgende vergrootingen der stad:A. Oude Stad. B. Eerste vergrooting 1294. C. Tweede vergrooting 1355. D. Derde vergroo-ting 1389. E. Vierde vergrooting 1610. F. Vijfde vergrooting 1644. G. Zesde vergrooting 1659moesten water dicht bij de hand hebben -- en dezeliepen alle in een richting, de richting van het raamland,waar de lakens gedroogd werden. De perceelen warenzoo klein mogelijk, opdat het nieuwe terrein voor zocveelmogelijk arbeiders kon worden gebruikt. Bovendienging men tot die uitlegging eerst over, wanneer denoodzaak daartoe dreef. Dit sprak vanzelf, omdat menbij die uitbreiding kwam op het rechtsgebied van eenandere gemeente, dat nu noodwendig te haren behoevemoest worden verkleind. In de beide uitleggingen tus-schen de twee Rijnarmen, eerst tot aan, daarna voorbijde Heerengracht, zien we heden ten dage nog het bestedien oorspronkelijken opzet aanwezig.Wat de toeneming, het verloop der bevolking aangaatvolsta ik met de volgende mededeehngen. Het aantalinwoners bedroeg in 1514 ongeveer 15.000 en steeg tot? 70.000 in 1700, niet regelmatig. Behalve door geboorte-overschotten nam de bevolking toe door een vestigingvan buiten, welke ten zeerste samenhing met den bloeien de toestanden in de lakennijverheid. Deze bereiktehaar grootste bloeiperiode in het tijdvak 1630-1672(rampjaar). Een grooten stoot tot dezen bloei heeftgegeven de vestiging van een groot aantal Vlaamschelakenwevers met hun gezinnen na het beleg van Ant-werpen in 1580 en den val in 1585. Na den oorlog van1672-1678, eindigende met den vrede van Nijmegen,hebben we nog een tweede bloeiperiode gehad tot 1688,maar daarna is het steeds benedenwaarts gegaan, zooalsde i8e eeuw in meerder opzicht te zien gaf. In dezelaatste bloeiperiode valt nog de nieuwe instroomingvan Fransch-Waalsche inwoners -- ook lakenwevers --na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685.Maar deze intocht heeft niet de beteekenis gehad vandie, welke een eeuw te voren aan de Leidsche nijverheidZulk een stoot had gegeven. Aan de concurrentie vanandere landen door verschillende oorzaken heeft deLeidsche Industrie het hoofd niet kunnen bieden.Die groote vestiging van buiten werd telkens weerten deele te niet gedaan door rampen als het beleg in1574 en zware pestepidemieen.Had Leiden voor het beleg ? 15.000 inwoners, na hetbeleg was dit verminderd tot beneden 10.000. De strijdtegen den vijand en de hongersnood kostte de stad6000 inwoners. Tengevolge van pestepidemieen stiervenvan Augustus 1624 - October 1625 9897 personen, van23 Januari - eind December 1635 14.582 personen,terwijl een ,,onbekende langdurige ziekte" in het najaarvan 1669 ongeveer 4000 personen opeischte. Niettegen-staande dit bedroeg de bevolking in 1622 44.745 --Vlaamsche intocht -- en in 1640 50.000 en daarna stij-gende tot het maximum in 1700 van 70.000 inwoners.Maar de pest, noch andere verwante epidemieen vanvernielenden aard hebben sedert het midden van dei7e eeuw Leiden in die mate geteisterd; andere oorzakendan deze van tijdelijken aard waren het, die haar invloedduurzaam hebben doen gevoelen. Immers de bevolkingdaalde van + 70.000 in 1700 tot zL 30.000 inwonersomstreeks 1800. Mogelijk zou blijken -- indien degegevens aanwezig waren -- dat er verband bestondtusschen de scherpe daling van het bevolkingscijfer inde i8e eeuw en het gering aantal kinderen, dat blijkensio8 ARTIKELENVE-CKJ.AAQ.OC woninetnItlLCCNTE- PE.BCE.E.Ltrl.OLOE. PLDCt.E.i.E.r-t.Plan Paradijssteeg - Bouwelouwensteeg. Bestaande toestandPkn Paradijssteeg - Bouwelouwensteeg.Plan toekomstige bebouwingde telling van 1793 in deze stad aanwezig was. Terwijlin 1581 het aantal kinderen 3.2 per volwassen persoonis (in 1899: 2.6), bedraagt dit percentage in 1793 slechts0.9, wat door Lefrancq van Berkhey toegeschreven wordtaan ^ware kindersterfte ten gevolge van drankmisbruikder ouders en slechte voeding bij de fabrieksbevolking.Het behoeft zeker geen betoog dat in die tijden deoverheid hier ter stede tot aan de 196 eeuw toe met hetbouwvraagstuk is bezig geweest, zij het uit verschillend,bij vergelijking van sommige perioden zelfs uit geheelelkaar tegenovergesteld motief.In een tijd, dat het getal inwoners hand over handtoeneemt, is de overheid voortdurend doende om tezorgen dat al de ruimte, die voor bewoning, onder hoeslechte voorwaarden dan ook^ te gebruiken is, 00k wer-kelijk daarvoor wordt benut. Zoo treffen we in 1586een keur aan ,,tot vordernisse van de getimmerten ende'tbouwen van huyzen binnen dezer stadt Leyden" endaarin heet het dat tengevolge van den grooten toeloopvan nieuwe bewoners uit Brabant en Vlaanderen envooral ook ,,mits de neeringen van de Draperien binnendeze Stede zijnde, die niet zonder merckelicke menichteende groot getal van were-vole gedaen ende geouffentconnen werden", er zoo moeilijk huizen te krijgen zijnen de prijzen der bestaande huizen ,,zo in huyre alscope" zoo hoog opgeloopen zijn, dat een ieder, diebinnen de stad een ledige plaats heeft, uitkomende aande publieke straat, hetzij daar eertijds huizen op gestaanhebben of niet, deze behoorlijk moet betimmeren, bijgebreke waarvan die erven, tegen schadeloosstellingvan den eigenaar, aan anderen ter betimmering zullenworden uitgegeven. Huizen, die in de laatste 30 jaarin pakhuizen waren veranderd, moesten binnen 3 maan-den weer tot behoorlijke woonhuizen worden ingericht.Doelt deze keur alleen nog op ledige plaatsen, uit-komende aan de publieke straat, spoedig liet men ooktoe het bebouwen van stukjes grond achter de huizen,mits ze maar door een desnoods nauwe gang in ver-binding met de straat waren te brengen. Zoo ontstondendie talrijke poorten en hoven, die nog altijd aan devolksbuurten in deze stad een bizonder karakter geven,zij het dan dat de 2oe eeuw onder de allerergste watopruiming heeft gehouden.Maar dan gaat men in de tweede helft van de 176eeuw oog krijgen voor de groote nadeelen van deze al tedichte bebouwing, vooral nadat de stad een paar maaldoor een zware pest-epidemie is geteisterd. Een keurvan 1656 verbiedt o.a. om op een erf een of meer nieuwewoonhuizen ter verhuring te bouwen zonder consent,dat -- evenals onze tegenwoordige bouwvergunning --slechts onder overlegging van een situatiekaart kon wor-den aangevraagd. De considerans van de keur geeft opeigenaardige wijze rekenschap van haar ontstaan.,,Dewijle" heet het daar ,,men bij ervarentheyt bevintdat van tijdt tot tijdt op verscheyden plaetsen binnenARTIKELEN 109Voormalig Wernershofdese Stadt de Erven van veele Huysen met kleyne afson-derlycke Woonhuysgens soodanigh bebouwt en dickwilsin het bouwen vande selve soo weynich plaetse en soonaeuwe toeganghen gelaeten zijn, dat de bewoondersvan eenige vande selve, in de voornoemde huysen sit-tende, naeuwlycx de lucht konnen sien, emmers seerbedompt zijn vi^oonende, streckende alle tselve tot mercke-lycke ontcieringhe deser Stede en oock dickmael geenekleyne occasie ende oorsaecke gevende tot de onge-sontheyt van de Inwoonders vande selve".Daarna krijgen we in de i8e eeuw, zooals reeds gezegd,achteruitgang van de Industrie, hoog sterftecijfer, vooralonder kinderen, en als gevolg van beide achteruitgangvan de bevolking. Er komen talrijke huisjes leeg te staanen begrijpelijk is de neiging van de eigenaren om %t maaraf te breken, teneinde althans den druk van de ver-ponding tegen te gaan. Maar nu komt de magistraatdaar tegenop, omdat zoodoende de druk op de overigeeigenaren te zwaarder zou worden. Een keur van 1769verbiedt de afbraak onder dit voorwendsel, welkverbodbij een wet van 1814 is overgenomen en eerst in 1824is opgeheven.Als illustratie van het vorenstaande zij vermeld deramp van 12 Januari 1807, n.l. het springen van hetkruitschip, waardoor aan weerszijden van de Steen-schuur 246 huizen werden vernield. Meer dan 50 jarenheeft dit terrein braak gelegen, omdat geen behoeftewas aan bouwterrein. Aan het eind der ige eeuw is hierhet V. d, Werffpark aangelegd en de overblijvende grondbenut voor Universiteitslaboratoria.Dit zijn de zeer wisselende omstandigheden, waaronderde oude stad is gegroeid. Dan komt in de ige eeuwwederom een toename der bevolking, die op 31 Decemberj.l. tot 72.414 inwoners is gestegen, ongeveer in eenzelfdetempo als vroeger, maar die bovendien door een tweetalannexaties -- 1896 en 1920 -- is beinvloed.Het spreekt vanzelf dat hetgeen voor het in werkingtreden der Woningwet 1901 over die bevolkingstoenameop het gebied der volkshuisvesting is geschied, den toetsder kritiek niet kan weerstaan. Het is hier geweest alsin andere steden in de ige eeuw gedurende den stilstandin de overheidsbemoei'ing en waarvan Mr. v. d. Pot zegt:,,En aangezien in dezen tijd, waarin het particulierinitiatief hoogtij viert, de bouwkunst een periode vandiep verval doormaakt, ontstaan overal om de oudeBouwelouwensteeg. Ingestort pandkernen heen de smakelooze en naargeestige wijken,waarvan o.a. de Amsterdamsche ,,Pijp" een sprekendvoorbeeld is of -- erger nog -- de rijen krotwoningen,zooals die, waarvoor in de lanen buiten de Leidschesingels de theekoepels uit Hildebrand's tijd moestenplaats maken." Bovendien was hier het nadeel, dat,hoewel de bevolking eigenlijk tot Leiden kon wordengerekend, het grondgebied tot de buitengemeentenbehoorde, waarvan de eigenlijke bebouwde kom opeen ver verwijderde plaats lag.Hoewel de binnenstad sedert de vorige eeuw uit eenoogpunt van bewoning zeer veel is verbeterd, is dezenog lang niet zoover, dat de bebouwing aan de minimumeischen der bouwverordening voldoet. Van de slechtewoningen aan straten, in poorten en sloppen, zijn reedsvele verdwenen. Behalve dat onderscheidene door ouder-domsgebreken te gronde zijn gegaan, heeft zich de toe-nemende cityvorming alsmede de groot-industrie (diemen in Leiden vanzelfsprekend in de binnenstad aan-treft) en ook de Lichtfabrieken van een groot aantalandere meester gemaakt, terwijl onbewoonbaar zijnverklaard sedert 1901 in totaal 554 woningen. In elkgeval hebben deze plaats gemaakt voor andere bebou-wing; voorzoover de eigenaren daartoe geen aanleidingvonden, zijn ze verder benut als pakhuis- of kleinbedrijf-ruimte. Evenzeer is dit het geval met de poorten ensloppen, waarvan ik de volgende cijfers kan geven.Poorten en Sloppen Syst.woning- Syst.woning- Toestandonderzoek onderzoek in 19341900 1912Aantal 117 82 34Aantal woningen 804 508 20:jAantal bewoners 3428 1938 675Het eerste saneeringsplan dateert van 1910, waarbij118 perceelen, waarin 68 bewoonde woningen, verdwe-nen. Thans is in uitvoering het saneeringsplan Paradijs-steeg-Bouwelouwensteeg (zie afbeeldingen), waardoorruim 100 bewoonde, grootendeels slechte en zeer slechtewoningen zullen verdwijnen, terwijl een vijftal andereplannen in voorbereiding zijn. De moeilijkheden voorde saneering der binnenstad, afgezien van de tijdsom-standigheden, vloeien voort uit den historischen groei,zooals zooeven geschetst, waardoor een groote aaneen-gesloten slechte bebouwing eigenlijk nergens bestaat en,no ARTIKELENBegane grond KapverdiepingOns Belang, Type G, Plan V. Totaal nuttig oppervlak 65 m^;bebouwd oi>pervlak 35.5 m^T=4OL.F3l'^"3t^StJ^fe^"U ^5=^^Begane grond ZolderplanTuinstadwijk, Type D, Plan I. Totaal nuttig oppervlak 93.6 m^;bebouwd oppervlak 51.3 rn^.wil men een goed plan maken, tevens een gedeelte vande omringende betere bebouwing en belangrijke pro-jecten sullen moeten verdwijnen, waardoor de financi-eele offers 00k voor normale tijden al bizonder groot zijn.Leiden is relatief rijk aan hofjes; het aantal woningendaarin bedraagt 479.2. Nieuwe stad, d.i. de stad buiten de singels. Behalvehetgeen daaromtrent in het artikel van den Heer de Blauwwordt opgemerkt, kan hetgeen op het gebied der volks-huisvesting is geschied, door de volgende cijfers wordentoegelicht.Aantal woningen op i Maart 1926:(woningtelling) 15.892 woningensedertdien, d.i. tot i Mei 1934, is dewoningvoorraad vermeerderd met 2.196 woningenwaarvan Woningwetbouw 735 ,,In uitvoering zijn thans, t.w. 20. Juni 1934, bij particu-liere bouwers 712 woningen, 80 vereenigings- en 55gemeentewoningen; in voorbereiding zijn plannenvoor 267 Woningwetwoningen, terwijl bouwvergunningis gevraagd voor 251 particuliere woningen.Wanneer de in uitvoering zijnde woningen gereedzijn gekomen, is het aantal Woningwetwoningen +18%van den totalen woningvoorraad. Arbeiderswoningenbeneden / 6.- huur per week zijn totnutoe uitsluitenddoor de vereenigingen en gemeente gebouwd.De eengezinswoning heeft hier ter stede het over-wicht; bij de woningtelling bedroeg het percentageiDe BendrachtBebouwdj oppervlak type x 43 m^ type y 44 m^. Totaal nuttig oppervlak type x 65 m^ type y 75 m^ARTIKELEN 11160% van den geheelen woningvoorraad, hetgeen thanseer gestegen dan gedaald zal zijn.Het aantal woningen, bewoond door den eigenaar,is eveneens groot; bij de woningtelling 1926 bedroegdit voor de woningen zonder bedrijfsruimte 18.2 %.Een drietal types van veel voorkomende eengezins-woningen bij den Woningwetbouw zijn hiernevens inafbeelding weergegeven.In verband met de vele publicaties op het gebied derbevolkingstoename van Nederland, zij het volgendeomtrent Leiden medegedeeld.Sedert 1850 heeft Leiden bijna voortdurend eenvertreksaldo gehad; een vestigingsoverschot was eralleen onder bizondere omstandigheden (annexatie e.a.)-De laatste jaren is het vertreksaldo gemiddeld 300.De absolute sterfte is van b 900 in 1890 gedaald tot ?600 in de laatste jaren en zal vermoedelijk haar laagstepunt wel hebben bereikt. Het absoluut aantal geboortenis van ? 1300 in de vijftiger jaren met een tusschen-liggende stijging en schommelingen bij een tweemaalzoo sterke bevolking wederom op hetzelfde peil. Dat decrisis haar invloed doet gelden spreekt vanzelf; het aantalgeboorten bedroeg van 1930 t/m 1933: 1409, 1404,1313 en 1245.In het afgeloopen jaar bedroeg het geboorte-overschotslechts 663, tegenover een vertreksaldo van 308. Waar hetgeboortecijfer dus dalende is, en in de laatste jaren doorde crisis in sterke mate, terwijl het sterftecijfer onge-twijfeld binnen niet al te langen tijd zal stijgen, spreekthet vanzelf dat bij voortduring van een grootervertrek dan vestiging er een zeer groote kans bestaat,dat mogelijk nog eer dan de totale bevolking van Neder-land de bevolking van Leiden tot stilstand zal zijn geko-men en de kans op de 80.0000 inwoner aan een zijdendraadje hangt.G. F. E. KiERS,Directeur Bouw- en WoningtoezichtLeiden, Juni 1934UITBREIDINGEN EN VERDERE STEDE-BOUWKUNDIGE PROBLEMEN VAN LEI-DENOmtrent de geschiedkundige ontwikkeling van Leiden,deze bij uitstek historische stad, kan in het kort hetvolgende worden medegedeeld, waarmede tevens haaralgemeen karakter zal zijn getypeerd.Reeds omstreeks het jaar 800 waren er drie neder-zettingen, de drie Leythen's, n.l. die aan den voet vanden Burcht tusschen de beide Rijnarmen, die aan detegenwoordige Breestraat op het hooge middengedeelteen die aan de Mare en de Haarlemmerstraat.Omstreeks de i4e eeuw weken vele Vlamingen naarLeiden uit en brachten daar de textiel-industrie. Metden opbloei van handel en Industrie hield de stads-uitbreiding gelijken tred. Aldus hadden in dien tijddrie uitbreidingen plaats, n.l. in 1294, 1355 en 1389,waarna de stad geleidelijk was uitgebreid: in het Zuidenen Westen tot den Wittesingel, in het Noorden tot deOude Vest en in het Oosten tot de Vestestraat.Daarna was er een betrekkelijke lange stilstand in destadsuitlegging, tot in het begin van de lye eeuw, na hetbeleg, een nieuwe welvaartsperiode aanbrak, waarbij destad zich naast industriecentrum, als markt - enfliandels-centrum ontwikkelde, terwijl 00k de stichting van deHoogeschool tot meerdere bloei en welvaart bijdroeg.Die welvaartsperiode ging wederom gepaard met drieachtereenvolgende stadsuitbreidingen, in 1610, 1644 en1659. Omstreeks laatstgenoemd jaar had de stad haartegenwoordigen vorm binnen de singelgrachten ver-kregen.Al de vorenbedoelde uitbreidingen hadden in den-Zelfden trant plaats, door het graven van grachten ensingels, het maken van wallen, muren en bastions en hetbuitenwaarts verleggen van de stadspoorten. Daardoorheeft Leiden zijn typisch karakter van oude Hollandschevestingstad verkregen en dit karakter, wat de binnenstadbetreft, tot den huidigen dag in het algemeen behouden.Behalve de Burcht, de St. Pieterskerk, de St. Pancras-of Hooglandsche Kerk en het oudste gedeelte van hetgebouw Gravenstein zijn uit den tijd voor het beleg geengebouwenresten meer aanwezig.Uit de welvaartsperiode na het beleg dateeren de mooieparticuliere huizen aan Rapenburg, Breestraat, enz. enhet groot aantal merkwaardige hofjes met poortjes.Verder dateeren uit die periode de meeste der merk-waardige gebouwen, die Leiden thans nog bezit, o.a.:het Rijnlandshuis (1598), het HeiHge Geest- of ArmenWees- en Kinderhuis (1607), de Latijnsche School(1600), de Stadstimmerwerf (1612), de Marekerk (1639-1649), de Waag (1658), het Pesthuis (1658), het Aca-demiegebouw (oud klooster van de Witte Nonnen in1400 gesticht), in 1587 in gebruik genomen als univer-siteit, in 1616 verbrand en in 1618 weer betrokken.Van de Stadspoorten zijn alleen nog bewaard geblevende Morschpoort (1669) en de Zijlpoort (1667). Van demolens bleven alleen behouden ,,de Stier" bij de OudeHeerengracht en ,,de Valk" bij de Lammermarkt.Tenslotte zij genoemd het voormalige Stadhuis,waarvan sinds den brand op 12 Februari 1929 alleen nogde resten van den mooien gevel van Lieven de Kei (1597)aanwezig zijn. Deze gevel zal, na restauratie, voor hetnieuwe Raadhuis behouden worden.Aan het einde der zeventiende eeuw werd een inwoner-tal bereikt van 70.000, bijna even zoo groot als thans(ruim 72.000). Leiden was toen de tweede stad vanHolland. Gelet op de toenmalige kleine gebiedsopper-vlakte (? 170 ha) is het duidelijk dat de menschen toenwel heel erg dicht op elkaar woonden (bevolkings-dichtheid ruim 400 per ha!) en dat men met een zeernauwe binnenstad te doen heeft.In de achttiende eeuw daalt het inwonertal sterk doorachteruitgang van handel en Industrie en door hoogesterftecijfers; in den aanvang der negentiende eeuwwaren er nog slechts 28.000 inwoners. Daarna neemt debevolking weer geleidelijk toe en bereikt omstreeks1870 het aantal van 40.000. Tot dien tijd was aan verdereuitzetting der stadsgrenzen geen behoefte gevoeld.Stadsuitbreiding vond dan 00k niet eer plaats dan in1896, toen onmiddellijk buiten den singelrand, dus opvreemd grondgebied, een vrij uitgestrekte bebouwingmet een feitelijk Leidsche bevolking was ontstaan.Daar dit natuurlijk niet toelaatbaar was, werden daarvoorin aanmerking komende gedeelten der randgemeentenli:SAEtlKELfiNlangs wettelijken weg bij Leiden ingelijfd, o.a. de tegen-woordige Stationsweg en het Station met omgeving,behoorende tot de gemeente Oegstgeest. Het gemeente-lijk grondgebied vermeerderde teen tot i 560 ha.In 1920 vond de laatste gebiedsuitbreiding plaats,waarbij wederom belangrijke gedeelten van Oegstgeesten Zoeterwoude aan Leiden werden toegevoegd; sinds-dien bedraagt de gebiedsoppervlakte ? 1250 ha.Bij een huidig inwonertal van ? 73,500 beteekent diteen bevolkingsdichtheid van 58 per ha.De bevolkingstoename is in de laatste tientallen jarenslechts in een zeer langzaam tempo geschied, en hoofd-zakelijk door geboorteoverschot verkregen.In weerwil van de betrekkelijk geringe bevolkings-vermeerdering heeft vooral in het laatste decennium destadsbebouwing zich krachtig naar alle ^ijden uitge^et,en zijn daar nieuwe ruime wijken verre^en. Bewoogaanvankelijk de drang naar uitbreiding zich in hoofdzaakin Noordwestelijke richting, naar de zee toe, waar ookde hoogere geestgronden liggen, spoedig stuitte menaldaar op de grens van Oegstgeest, een gemeente metruim 7000 zielen, dus ongeveer i/io deel van Leiden,doch met een gebiedsoppervlakte grooter dan Leiden,n.l. ? 1400 ha.Waar voor Leiden uitbreidingsmogelijkheid in dierichting thans nagenoeg geheel ontbreekt, kan grens-verlegging niet lang uitblijven.Leiden -- gelegen te midden van een tot voor kortwelvarende streek, in het Oosten de Rijnstreek en in hetWesten en Noorden de bloembollenstreek, met bosch,duin, strand en meren in nabije omgeving -- is eenlevendige stad, welke als van ouds een centrum vanhandel en Industrie is gebleven; daarnaast wordt denaam als eerste universiteitsstad des lands nog steedshooggehouden.Gelegen aan een knooppunt van goede waterwegen(Rijn, Zijl, Rijn-Schiekanaal) en daarmede doorsneden,behoort Leiden nog steeds tot de overwegend industrieelesteden.Ook het marktwezen mag zich in de^e stad nog steedsin grooten bloei verheugen. Behalve de veemarkten --te dien opzichte neemt Leiden de derde plaats onder demarktsteden in Nederland in -- worden nog marktengehouden vnl. voor kaas, bloemen, groenten en fruit.Een nadeel is, dat de veemarkten nog steeds in hethartje van de stad worden gehouden. Bij het uitbrei-dingsplan is de stichting van een groote nieuwe vee-markt aan den Noordelijken buitenrand der stad yoor-zien. Scheen eenige jafen geleden de verwezenlijkingvan dit plan zeer nabij, door de tijdsomstandigheden isdie verwezenlijking naar een verdere toekomst ver-schoven moeten worden. Waar echter de tegenwoordigetoestand onhoudbaar is, zal nu, als provisorischen maat-regel, de bestaande veemarkt belangrijk gewijzigd enverbeterd worden. Het uit een verkeersoogpunt minsttoelaatbare gedeelte (aan de Steenstraat) wordt als 200-danig opgeheven en de daar vrijkomende ruimte inge-richt als parkeerplaats voor auto's.De veemarkt zelve wordt uitgebreid, doch geconcen-treerd op een voor het verkeer minder hinderlijke plaatsaan de Lammermarkt, nabij den molen, ,,de Valk".Naast den molen zal over de Rijnsburgersingelgrachteen brug worden gebouwd, teneinde de veemarkt inverbinding te brengen met het aan de overzijde gelegenSchuttersveld, waarvan een gedeelte als parkeerplaatsvoor de vee-auto's zal worden ingericht.Een ander voor Leiden belangrijk stedebouwkundigprobleem vormt het bruggenvraagstuk. Deze stad heeftruim 130 bruggen, waarvan 26 beweegbaar. De meestebruggen zijn nog van ouderen datum en dienen met hetoog op het tegenwoordige zware en drukke verkeerniet alleen versterkt, maar in den regel ook verbreed teworden, wat dan veelal neerkomt op een algeheele ver-nieuwing. In de laatste jaren zijn aldus een lo-tal oudebeweegbare bruggen (meest dubbele ophaalbruggen)in moderne bruggen getransformeerd, waarvoor gewoon-lijk is gekozen het type ophaalbrug met enkele klep(breedte 8 a 10 m).Een geheel nieuwe groote ophaalbrug is onlangsgebouwd over het Galgewater, waarmede een reeds langgewenschte verbinding tusschen Haagwegkwartier enMorschwegkwartier is tot stand gekomen.Er zijn nog een 12-tal beweegbare bruggen, waarvande vernieuwing niet te lang meer kan worden uitgesteld,Dit is echter niet alleen een technische en financieelekwestie, doch hangt ook samen met verschillende stede-bouwkundige en andere vraagstukken, waaromtrent tiogeen definitieve beslissing moet worden genomen, bijv.met het juiste beloop van te maken hoofdverkeerswegenin de binnenstad, voortvloeiende uit het nieuwe uit-breidingsplan, met grachtdempingen, waardoor betref-fende bruggen eventueel zouden kunnen vervallen, methet opheffen van sommige bruggen, omdat de onderlingeafstand gering is, of met het opheffen of wijzigen vanvaarbelangen, waardoor voorheen beweegbare bruggenwellicht tot vaste bruggen kunnen worden gemaakt.Vooral naar vermindering van het aantal beweegbarebruggen moet krachtig worden gestreefd, niet alleenomdat deze bruggen in aanleg en onderhoud duur zijn,maar vooral ook omdat hun bediening jaarlijks eenzwaren financieelen last op de gemeente legt.Een ander zeer belangrijk werk, dat sinds 1927 daad-werkelijk in uitvoering is gekomen, doch in verbandmet de tijdsomstandigheden tijdelijk is stopgezet, betreftde centrale rioleering, ten doel hebbende de doorloozing van het afvalwater op de grachten en anderewateren ontstane vervuiling op te heffen, althans be-langrijk te beperken, waardoor betere hygienische toe-standen verkregen zullen worden en de min of meerberuchte stinkende Leidsche grachten tot het verledenzullen gaan behooren.Tot voor kort werd al het afvalwater op den boezemvan Rijnland gebracht en kwam dus in de stadsgrachtenen boezemslooten terecht, De mentaliteit der Leidschebevolking brengt bovendien mede dat veel vuil en afvaldaarin rechtstreeks van bovenaf wordt gedeponeerd.Dat hierdoor een groote vervuiling van de openbarewateren ontstond -- vooral in de buitenwijken, alwaarin hoofdzaak slechts slooten aanwezig zijn -- behoeftgeen nader betoog.Het eenige middel om dat kwaad eenigermate tebeperken bestond in spuiingen te Katwijk, hetzij langsnatuurlijken weg door de uitwateringssluizen, hetzij doorbemaling. Door gelijktijdige inlating in den boezem vanversch IJselwater te Gouda ontstond aldus een water-verversching, doch in de praktijk bleek dat vele Leidschegrachten, vnl. die, welke in de richting Noord-Zuidzijn gelegen, alsmede vele slooten in de buitenwijken.ARTIKELEN 113niet, of slechts weinig effectief, van deze watervervef-sching profiteerden.Men is dan 00k geleidelijk tot het inzicht gekomen,dat afdoende verbetering van de kwaal alleen verkregenkan worden door de oorzaak ervan weg te nemen, dushet vuil niet op den boezem te brengen. Vandaar datuiteindelijk tot centrale rioleering der stad werd be-sloten.In den laatsten tijd zijn vele werken tot stadsuitlegof stadsverbetering uitgevoerd, o.a. is veel gedaan aanverbetering van de toegangswegen tot de stad en aanverbetering van de eertijds smalle singelwegen, welkegrootendeels tot behoorlijk breede en geasfalteerdeverkeerswegen zijn getransformeerd, zulks ter nood-zakelijke ontlasting van het verkeer in de nauwe binnen-stad, doch waarbij ernaar gestreefd is het schoon vandie singelwegen niet te zeer te schaden.Voorts zijn vele stratenplannen aan alle zijden der staduitgevoerd en is het fraaie wandelpark ,,de LeidscheHout" aangelegd, een groote aanwinst voor de Leidschebevolking.Tenslotte volgen hier nog eenige mededeelingen be-treffende het zoo juist door den gemeenteraad vastge-stelde uitbreidingsplan.De bestaande omstandigheden zijn voor een doel-matige stadsuitbreiding over het algemeen allerminstgunstig. Leiden wordt in het Oosten en in het Zuidendoor een grooten waterweg afgesloten van het achter-liggende, thans nog volmaakt landelijk gebied.In zuidwestelijke richting moet de spoorbaan Leiden-Woerden worden gekruist met een minimum van onvol-doende overwegen a niveau, gecompliceerd door dekruising met de radiaal loopende trambaan Leiden-Voorschoten-den Haag. Meer noordwaarts ligt langsdeze spoorbaan een i km lang goederen-emplacement,waardoor voor het afgesneden kwartier het verband methet stadscentrum hoogst bezwaarlijk wordt.In het Westen loopt de breede Rijn en evenwijdigdaaraan de spoorbaan den Haag-Haarlem, ook alweermet emplacement, onvoldoende overgangen, alle aniveau, met vooral een ernstige complicatie bij denovergang aan den Rijnsburgerweg, den zeer drukkenverkeersweg naar Oegstgeest. In de periode van 8 uurv.m. tot 8 uur 's avonds blijken aldaar de spoorboo-men in totaal bijna gedurende 5 uren gesloten tezijn. Tot welke ernstige verkeersstagnaties dit aan-leiding geeft, ook met al de tramlijnen naar Wassenaar,Oegstgeest, Katwijk, Noordwijk en Haarlem, welkedien overweg passeeren, behoeft geen verder betoog.In het noorden van de stad bevindt zich nog hetverbindingsspoor met de lijn naar Hoofddorp, welkelijn eveneens met een breed emplacement tot denSingelrand doordringt, alsmede het verbindingsspoornaar de Gasfabriek en het Slachthuis.Al deze aaneensluitende spoor- en waterwegen liggenin de onmiddellijke omgeving van de stad, en liggennagenoeg op een niveau. Een uitkomst in dezen chaoszullen geven de spoorwegplannen, omvattende deophooging van de hoofdlijn met den bouw van een nieuwstation, dat volgens de laatste plannen gedacht is onge-veer op de plaats van het tegenwoordige station, en deomlegging van de lijn naar Hoofddorp.Doch de verwezenlijking van deze spoorwegplannenbehoort al sinds jaren tot de vrome wenschen van elkenrechtgeaarden Leidenaar.Zooals voor elk uitbreidingsplan gewenscht, is eersthet schema hoofdverkeerswegen opgezet, vormende hetgeraamte voor de verdere uitwerking van het plan.Waar bij zoodanig schema uiteraard ook de binnenstadbetrokken moet worden, was het niet voldoende enkeleen oplossing te zoeken voor de in de nauwe binnenstadzich in steeds sterker mate voordoende verkeerspro-blemen, doch moest daarbij ook ernstig aandacht ge-schonken worden aan het behoud zooveel mogelijk vanhet karakteristieke stadsschoon, vooral voor een oudehistorische stad als Leiden van het allerhoogstebelang.Thans nog doorsnijdt alle doorgaand verkeer debinnenstad en bestaat er feitelijk geen doorgaand omtrek-verkeer. Nagenoeg al het doorgaand interlocaal verkeerconcentreert zich op de bestaande Oost-West routeHooge Rijndijk - (smalle) Hoogewoerd - Breestraat,verder door het (smalle) Noordeinde voor de richtingden Haag, of in Noordelijke richting over Prinsessekade,(smalle) Steenstraat, Stationsweg, Rijnsburgerweg, voorde richtingen Katwijk, Noordwijk of Haarlem.Het knooppunt van dit verkeer ligt juist in het ookvoor het gewone stadsverkeer drukste gedeelte van hetstadscentrum.Vorenbedoelde Oost-West verbinding zal door debinnenkort plaats vindende demping van het Levendaaleen belangrijke verbetering ondergaan, omdat dan dezeer smalle Hoogewoerd wordt ontlast.Een geheel nieuwe Oost-Westverbinding zal wordengevormd door den Lagen Rijndijk, te dempen Lange-gracht, te verbreeden Morschsingel, onder de te verhoo-gen spoorbaan door in westelijke richting naar denRijksstraatweg.Behoorlijke Noord-Zuidverbindingen ontbreken inde binnenstad feitelijk geheel en al,De bestaande Noord-Zuidverbinding, uitgaande vanhet belangrijke verkeersknooppunt bij de ,,de Gijselaar-bank" is verbeterd gedacht door verbreeding vanPrinsessekade en Turfmarkt, nieuwe brug over Rijns-burgersingelgracht, nieuwen weg over het Schuttersveld,uitmondende op den Stationsweg tegenover de plaats,waar het nieuwe station is gedacht.Een tweede Noord-Zuidverbinding is ontworpendoor de Hooigracht -- welke op zichzelf voldoendebreed is, doch aan beide uiteinden in zeer nauwe straatjesuitloopt -- noordwaarts in verbinding te brengen metde te dempen Langegracht, en zuidwaarts met het tedempen Levendaal.Ter ontlasting van het verkeer door de stad, tevensdienende ter onderlinge verbinding van de buitenwijken,heeft men de gordelwegen, waarvan er drie zijn te onder-scheiden.De bestemmingen der verschillende gebieden zijnin drie hoofdgroepen te onderscheiden, en wel:voor industrie;voor woonwijken;voor parken, plantsoenen, sport- en speelterreinen.A. Industrie, Hiervoor zijn aangewezen de grondenlangs de Zijl, langs het ontworpen kanaal van de Zijlnaar de nieuwe veemarkt, en de grond bewesten denTrekvliet.ti4 AKTIKELENB. Woonwijken. De woningbouw is verdeeld in driegroepen.I. arbeiders- en kleine middenstandswoningen,Dit is uiteraard verreweg de grootste groep, beslaande67 % van de totale straatlengten, in het uitbreidingsplanbegrepen.II. z.g. ifbetere bouw", vormende 28 % van de straat-lengte.III. villabouw, een kleine groep, die nauwelijks 5 %van de totale straatlengte vormt.In elk dezer drie groepen varieeren de diepten derbouwblokken. Bij het ontwerpen der bouwblokken ishoofdzakelijk uitgegaan van een diepte van 45 m voorden arbeiders- en kleinen middenstandsbouw, 50 mvoor den z.g. ,,beteren bouw", en 70 m voor den villa-bouw.Bij de laatste twee groepen zijn als regel voortuinenontworpen, terwijl 00k bij de arbeiders- en kleine midden-standswoningen aan verschillende straten (doorgaansop het Zuiden) voortuinen zijn geprojecteerd.De groep der arbeiders- en kleine middenstands-woningen is in een viertal soorten onderverdeeld, 36 %van de^e groep, gemeten naar de totale gevellengte,mogen beneden- en bovenwoningen zijn; de rest wordtgevormd door eengednswoningen.De kleinste eengezinsarbeiderswoningen, dus de wo-ningen met de geringste stichtingskosten, hebben eengoothoogte van 3.5 tot 4.5 m en een dakhelling van 50?;zi] vormen 25 % van de geheele groep.Een kleiner deel, nl, 14 %, zijn eengezinswoningenmet een goothoogte van i 5 m en een dakhelling van35?, terwijl de overige 25 % wordt gevormd door wonin-gen met een goothoogte van ? 6 m, waarmede vnl. dekleine middenstandswoningen ^ijn bedoeld.Overigens is de op de kaarten aangegeven bestemmingder gronden, nader uitgewerkt in de bij het uitbreidings-plan behoorende bebouwingsvoorschriften.De villabouw is uiteraard steeds open bebouwing.De ,,betere bouw" is in hoofdzaak open bebouwing metbouwblokken van ten hoogste vier tot acht perceelen.De arbeiders- en kleine-middenstandsbouw is deelsopen, deels gesloten bebouwing en, waar in deze groepopen bebouwing is ontworpen, bedraagt het maximumaantal gebouwen onder een kap als regel 15.Opgemerkt zij nog dat bij open bebouwing de tusschende bouwblokken voorgeschreven open ruimte is bepaaldop 4 m en meer, naar gelang van de soort der bebou-wing.Bij de bebouwingsvoorschriften behooren uitvoerigetabellen, waarbij voor elke straat af^onderlijk is bepaaldof de bebouwing aan die straat open of gesloten moetzijn, en bij open bebouwing het maximum aantal ge-bouwen, dat onder een kap mag worden gebouwd, en devereischte open ruimte tusschen de bouwblokken.Voorts is bij die tabellen bepaald, hoe de afdekkingmoet zijn, met een kap of plat. In dit verband wordtopgemerkt dat op enkele uit2;onderingen na steeds eenkap is voorgeschreven, waarvoor dan voor elke straatde dakhelling is bepaald. Ook de vereischte goothoogtenvindt men in die tabellen.Uit het medegedeelde blijkt dat de goothoogte, ook ineen straat, eenigszins kan varieeren. Zulks geldt echterniet voor de dakhellingen. Vastgehouden is aan het m.i.juiste beginsel: geen varieerende dakhellingen in dezelfdestraat, zoodat in een straat steeds evenwijdige daklijnenworden verkregen.Bovendien is in de bebouwingsvoorschriften geregeldhet bouwen van winkels, voor zoover op de kaarten vanhet uitbreidingsplan daarvoor niet reeds de plaatsenzijn aangewezen, en het oprichten van werkplaatsen enkleine bedrijven bij de arbeiders- en kleine middenstands-woningen.Een minimum perceelsbreedte is alleen bij villabouwen beteren bouw voorgeschreven, dus niet voor arbei-ders- en kleine middenstandswoningen.Het ligt voor de hand dat. bij een dergelijke gediffe-rentieerde regeling de behoefte gevoeld is om verschil-lende ontheffingsbepalingen op te nemen om te voor-komen dat in sommige gevallen de letter van de bepalingaan de toepassing naar den geest van het voorschriftin den weg zou staan.C. Parken, plantsoenen, sport- en speelterreinen.Met het oog op de specifiek groote arbeidersbevolkingvan Leiden, en de over het algemeen nauwe bebouwingder binnenstad is bij het uitbreidingsplan vooral ookaandacht geschonken aan den aanleg van parken, plant-soenen en ander stadsgroen, sportterreinen, enz.In het Noord-Westelijk stadsdeel, is het wandelpark,,de Leidsche Hout" reeds aangelegd, en is daarvoor oplatere uitbreiding en aansluiting aan het buitengoed,,Poelgeest" gerekend.Zuid-Westelijk van den Leidschen Hout zullen sport-terreinen worden aangelegd, wellicht reeds binnenkort.In het Zuidwestelijk stadsdeel is een tweede grootwandelpark ontworpen. Oostelijk van dit park komensport- en speelvelden, welke ook ontworpen zijn in deZuidelijke en Zuid-Oostelijke stadsdeelen.Stadsgroen, in den vorm van kleinere wijkplantsoenen,groene strooken langs de gordelwegen, enz. is overal inhet plan opgenomen.Ter vervanging van het huidige Schuttersveld, datvoor bebouwing bestemd is, is in het Westen een nieuwexercitieterrein geprojecteerd.De ontworpen stadsuitbreiding zal naar globaleraming woongelegenheid bieden voor ? 50.000 zielen,zoodat na algeheele voltooiing van die uitbreiding degemeente een aantal inwoners van ? 120.000 zal kunnentellen.A. M. DE BLAUW,Directeur der GemeentewerkenLeiden, Juni 1934TWEE ARBEIDERSWONINGTYPEN METEENIGE BIZONDERE VOORDEELENHet verzoek van een gemeentebestuur om zijn op-zichter van raad te dienen bij het ontwerpen van eentweetal eenvoudige arbeiderswoningtypen, n.l. een,bestemd voor het gezin van gemiddelden omvang eneen, bestemd voor het grootere gezin, leidde tot hetontstaan van de hierbij afgebeelde plannen (afbb. 1 tot 3).In verband met de betrekkelijk groote diepte van hetaanwezige terrein, moest eenerzijds de per woning be-noodigde terreinbreedte zoo klein mogelijk worden ge-houden, terwijl andererzijds o.m. de ligging van hetterrein buiten de bebouwde kom het bezigen van eenuitgesproken gesloten bouworde, dus met toepassingARTIKELENI'ypt AINWOUO pEO WONINQ Q'iO5.84.:>LAN BEG, QCOND. VECDltpiNQ.115T/PE &INWOUD pEO WONINO 96^ M'.DLAM DEO. QDOND. VECDIE-PINQ.Afb. I Afb. 3eener doorgaande bekapping, niet wenschelijk maakte.Getracht werd om deze, op het eerste gezicht schijn-baar onvereenigbare eischen met elkander te ver^oenen,door hoofd- en bijruimten van de woningen streng ge-scheiden en elk voor zich zoo smal mogelijk te houden,deze telkens twee aan twee onder een afzonderlijk dakte brengen en de eerste door de laatste in dezelfde strookte laten afwisselen.Nog werd verlangd dat de woonkamers aan de straat-zijde zouden liggen.Voordeelen ten aanzien van inrichting en constructie,welke rechtstreeks voortvloeien uit den gevolgden,bizonderen opzet, zijn:1. bergplaats en spoelkeuken vormen geen staart achterde woning en zijn, zonder dat men door de woon-kamer of een ander vertrek behoeft te gaan, on-middellijk van de straatzijde af te bereiken;2. het privaat kan naar keuze van het portaal of vande bergplaats uit toegankelijk worden gemaakt;in beide gevallen kan het via de bergplaats of viade woonkamer worden bereikt;3. het voor bergplaats bestemde zoldergedeelte is on-gewoon ruim en is geheel afgescheiden gelegen vande zolderslaapkamers;4. er zijn geen spanten noodig.Als aan den gevolgden bizonderen opzet niet bepaaldinherent zijnde, doch eveneens opzettelijk nagestreefdevoordeelen der plannen vallen nog te noemen:I. de bovenslaapkamers zijn van de benedenslaap-Afb. 3. Complex, bestaande uit 6 woningen van type A en4 woningen van type Bkamers uit, in het bizonder bij type A, langs denkortst mogelijken weg te bereiken;2. de benedenslaapkamer is, met het oog op de noodigerust tijdens ziekte, van de woonkamer gescheidendoor twee deuren;3. het vloeroppervlak van de kelderkast is betrekkelijkruim; ze kan op eenvoudige wijze geventileerd enbij type B ook verlicht worden; ze is onmiddellijktoegankelijk van de spoelkeuken uit;4. doordat het dwarsprofiel van de bijbouwen vanbeide typen hetzelfde is, kunnen deze onmiddellijkaan elkander worden gekoppeld en kan men voor elkewillekeurige vermenging van even aantallen vanbeide een passende verdeeling verzinnen, waarbijhet betrachten eener pijnlijke symmetrie niet behoeftvoor te zitten,'s Hertogenbosch, Mei 1934 G. BOLSIUSANTWERPEN LINKEROEVERDoor de welwillendheid van het tijdschrift ,,Opbou-wen", te Antwerpen, verschijnend onder de actieveleiding van Huib Hoste, zijn we in de gelegenheid eenafdruk te geven van het plan dat door de Heeren deHeem en van Averbeke voor de Imalso werd opgestelden dat als het uiteindelijk resultaat van de prijsvraagmoet beschouwd worden,Officieel is het nog niet gepubliceerd en er ontbreektdan ook nog heel veel aan nadere gegevens, die eenvoUedig inzicht in dit plan moesten vergemakkelijken.Ook is er alweer een plan met varianten bekend ge-worden, zoodat nog niet alles definitief schijnt.Zoo zijn er dus meerdere redenen om kalm te zijnin de beschouwingen, welke over dit ontwerp kunnente berde gebracht.Trouwens het ontwerp zelf is kalm, zonder heftig-heden, zonder geweldigheden, noch in het groote, nochechter ook in het kleine of slechte.Er is goeds ontstaan door de prijsvraag; dat is zeker,vooral voor wie vroegere plannen van b.v. de Heemheeft gezien, vol sterpunten en dergelijke, met alle ge-volgen van zoo lets,Wie het interessant vindt, dit plan met de prijs-ii6 ARTIKELENARTIKELEN117gekroonde te vergelijken, of den invloed vast te stellen,dien het rapport van de jury heeft gehad, kan dit planleggen naast deze der prijsgekroonde. Het loont de moeite!Alleen van de ontwerpen van Fahrenkamp c.s. en Rei-chow c.s. is er iets overgebleven in de behandeling vande twee groote uitvalswegen en de groene middenzone.Invloeden van andere ontwerpen zijn uiterst miniem.En 00k maar gelukkig! Al het radikale, het opvallendgoede der beide Duitsche plannen, is echter moetenwijken om plaats te maken voor meer gewone, zoo nietverouderde en soms kinderachtige indeelingen en de-tails van straatverloop, pleinschikking, situeering vanopenbare gebouwen en derg. De wel wat al te Sitte-aanschgebroken laan in het noorden, uitmondend in het kerk-hof, is trouwens reeds op het variant-plan recht getrok-ken.Afgezien echter van deze grappen, die met ernstigenstedebouw weinig uitstaande meer hebben, maar danook later wel betrekkelijk gemakkelijk weggewerkt zou-den kunnen worden, zijn er meerdere heel goede dingenin dit ontwerp. Op de orienteering der bouwblokken isweinig aan te merken. De middenpartij, tusschen dehoofdverkeerswegen, kan een zeer aangenaam woon-gebied vormen. Van het punt, waar de weelen behoudenblijven, doorloopend van Zuid naar Noord, tot aan denverbindingsweg van het pompstation (tusschen gasthuisen kerkhof) naar station en sportterrein, is er een mooiwoongebied voor burgerwoningen, terwijl de zone,doorsneden door den fameuzen A-B-weg, wel als ge-schikt voor arbeiderswoningen in aanmerking kan komen.Het gasthuis op het Noorden is mogelijk niet al tegelukkig, maar de kritiek op deze situeering is niet zeerernstig. De ernstigste kritiek, die we hier meenen temogen vermelden, is het afsnoeren tegen de Scheldevan de groene middenpartij, en vooral, het gemis aaneenige aanduiding, hoe een derde verbinding met denrechteroever op deze zijde zal aansluiten. Want het isonmogelijk aan te nemen dat een stad met een platte-grond als deze, nog slechts door de op dit oogenblikbestaande tunnels met den rechteroever in verbindingblijven kan.Een tunnel, die van het Marnixplein (het aangeduideplein op den rechteroever) af zou uitmonden in derichting van den gestippelden weg op den linkeroever ?Is dit soms de reden van deze perspectief op het ver-schrikkelijk monument der Marnixplaats ? Dit alles isniet ernstig; maar een brug verder in het zuiden is latermisschien onmogelijk nog goed te verbinden met denieuwe stad. En ze moet er komen!Ondanks een en ander, kan dit plan, tusschen al debekroonden in, met uitzondering dan der twee, van de-welke het ontleent, best de vergelijking doorstaan.Naast de ontwerpen van Cols en De Roeck, Gutton,Girard c.s. etc. is het zalig te prijzen! Theoretisch blijfthet ver beneden meerdere der niet bekroonde b.v. derjonge Belgische urbanisten, en ook wel beneden datgene,wat wenschelijk ware. Afgezien van sommige wegenzal voorloopig nog wel niet heel veel definitief worden.Zoo kan de tijd dan weer leeren. Wat er ondertusschenzou gebouwd moeten worden, kan misschien heel goedworden. Van Averbeke is een goed architekt.Antwerpen, Mei 1934 JEAN VAN DE VOORTDE TER VISIE LEGGING VAN PLANNENVAN UITBREIDINGArt. 37 van de Woningwet 1931 behelst de formaliteiten,dieterzake van een uitbreidingsplan moeten worden vervuld en die,zooals we lezen in ,,De Womng\yet" van Mr. Lietaert Peerbolte,alle ten doel hebben de gelegenheid te geven, dat belanghebbendenbezwaren kunnen inbrengen.Deze formaliteiten zijn de volgende.De plannen van uitbreiding, alsmede de plannen tot herzieningen een besluit tot intrekking van een plan van uitbreiding zijn aande goedkeuring van Ged. Staten onderworpen. Ged. Staten hooren,alvorens te beslissen, den Inspecteur.De plannen moeten, voor de vaststelling door den raad, tenminste vier weken voor een ieder ter inzage liggen, gedurendewelken termijn belanghebbenden bij den gemeenteraad bezwarenkunnen inbrengen.Daarna stelt de raad het plan vast.Na deze vaststelling wordt het plan opnieuw twee weken terinzage gel^gd, gedurende welken tijd en binnen zes weken naafloop van dien termijn de belanghebbenden, die bij den raadbezwaren hebben ingediend, bij Ged. Staten bezwaren tegenhet plan kunnen indienen.Deze tweede tervisielegging heeft, vergissen wij ons niet, geenandere beteekenis dan aan hen, die reeds bij den gemeenteraadbezwaren hebben ingediend, gelegenheid te geven om na te gaan,in hoeverre met huii bezwaren is rekening gehouden, en, indien zijover de mate, waarin dit geschiedde, niet tevreden zijn, de gelegen-heid te geven nauwkeurig te doen nagaan, in hoeverre wel aan hunwenschen is tegemoet gekomen en zich voor het overige met be-zwaren te wenden tot Ged. Staten.Hierbij is echter geen rekening gehouden met de mogelijkheid,dat bij de eerste tervisielegging geen bezwaren werden ingebracht,zooals o.a. dezer dagen geschiedde met een plan van uitbreidingvoor de gemeente Zuilen. Dit plan omvatte straataanleg en bouw-rijp maken van gronden voor ruim 200 woningen, doch in een deelder gemeente, dat geheel eigendom is van de gemeente.Het plan van uitbreiding werd ter visie gelegd, doch tegen ditplan is geen enkel bezwaar bij den gemeenteraad ingediend.In genoemd art. 37 der Woningwet wordt nadrukkelijk bepaalddat bij Ged. Staten alleen bezwaren kunnen worden ingedienddoor hen, die ook reeds bij den raad bezwaren indienden.Ditiseenbepaling, die bij de wijziging der wet in iggi is aangebracht.Voorzoover dit niet geschiedde, kunnen er dus bij Ged. Statengeen bezwaren meer worden ingediend, die ook eenig gevolg metzich brengen.Ondanks dat, is in de Woningwet imperatief voorgeschrevendat ook de tweede tervisielegging moet geschieden.... om demogelijkheid tot het indienen van bezwaren te geven,.... die tochniet bestaat....Het is min of meer onverklaarbaar dat men hierbij niet heeftgevolgd den gedachtengang, neergelegd in art. 10 der Woning-wet met betrekking tot de rooilijnbesluiten.Bij de wijziging der wet in 1931 is als een der hoofdpuntenaangebracht de omschrijving van het begrip rooilijn en wat te dienopzichte moet worden verricht.Art. 10 heeft betrekking op de bizondere voorschriften ter be-paling van voor- en achtergevelrooilijnen.Voordat de rooilijnbesluiten ter goedkeuring aan Ged. Statenworden toegezonden, moeten deze ter visie worden gelegd.Maar, en nu komt het verschil, in het derde lid Van dat artikelis omschreven, dat de tervisielegging en de mededeeling daarvanin een of meer bladen achterwege kan worden gelaten, indienen voorzoover de eigenaren, op wier eigendommen de voorschrif-ten betrekking hebben, en de hypotheekhouders schriftelijk ver-klaard hebben, tegen die voorschriften geen bezwaar te hebben,of de voorschriften betrekking hebben op eigendommen van degemeente.In dit artikel is dus rekening gehouden met de mogelijkheid,dat toch geen bezwaren zuUen worden ingediend en dat dus deterinzagelegging overbodig is.Nu zouden we niet gaarne bepleiten om art. 37 in denzelfdengeest te wijzigen als art. 10 is opgesteld. Belanghebbenden bijde vaststelling van een uitbreidingsplan zijn niet alleen de eigenarenof hypotheekhouders van in de uitbreiding betrokken gronden.Bij het vaststellen van een uitbreidingsplan kunnen ook anderendan deze overwegende bezwaren hebben of meenen te hebben.Doch wel zouden we willen bepleiten dat, als de eerste terinzage-legging heeft plaats gehad en er geen bezwaren bij den gemeente-ii8 ARTIKELEN - KORT VERSLAG LEDENVERGADERING NAT. WONINGRAADraad zijn ingediend, geen tweede tervisielegging voorgeschrevenwordt, omdat deze toch elke practische beteekenis mist.Vooral bij den omvang, dien de grondbedrijven in de laatstejaren hebben verkregen, zal het meermalen voorkomen dat er,vooral partieele, plannen van uitbreiding worden voorbereid envastgesteld, waartegen geen bezwaren worden ingediend.Het is overbodig werk deze plannen dan toch nog weer eentweede neerlegging te doen ondergaan. Het is verspilling van tijden energie, wat ons overbodig voorkomt.Misschien kan bij een eerstvolgende wijziging van de Woning-wet aan deze materie aandacht worden besteed.Utrecht, April 1934 J. TH. VAN DER LAANKORT VERSLAG VAN DE 21STE JAAR-LIJKSCHE LEDENVERGADERING VANDEN NATIONALEN WONINGRAAD, A. B.V. W., OP VRIJDAG EN ZATERDAG, 29EN 30 JUNI 1934, IN DE SOCIETEIT ,,SINTBAVO" TE HAARLEMVrijdagsmiddags twee uur opent de voorzitter, de Heer Mr.Dr. G. V. d. Bergh, de vergadering.Van het bestuur zijn, naast den voorzitter, aanwezig de HeerenArnold, Bommer, Boomsma, Bossenbroek, Bruintjes, Camminga,v. Goudoever, Lambeck, Lindeyer, Rugge, v. Staal, v. d. Wal,Woldringh en Zwang.Vertegenwoordigd zijn, buiten de provinciale afdeelingen, 163te Haarlem aangesloten corporaties.Voorts zijn aanwezig de Heeren Mr. J. Gerritsz, wethoudervoor de volkshuisvesting, vertegenwoordiger van het gemeente-bestuur van Haarlem, Ir. M. H. Maas, directeur van OpenbareWerken, en Ir. D. Kruyf en H. H. Kuhlemeier, resp. directeuren inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht en het Woning-bedrijf te Haarlem.I. De VooRZiTTER heet de aanwezigen welkom. Evenmin alsvorige jaren kan spreker een juichtoon laten hooren. Trouwenswij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat ergens een congresthans in opgewekte stemming bijeen komt of het moest zijn eenbond, die zich de vernietiging van de veroveringen der mensch-heid op stoffelijk en geestelijk gebied ten doel stelt. Wij zijn, aisalle voorstanders van den socialen vooruitgang, in het defensiefgedrongen. Wij moeten verdedigen hetgeen op het gebied van devolkshuisvesting bereikt is en onze kracht in stand houden totbetere tijden, die ongetwijfeld komen, zullen zijn aangebroken.Het afgeloopen jaar was voor den Woningwettjouw zeer slecht.De yereenigings- en gemeentebouw, welke sedert 1926 jaarlijksgemiddeld ongeveer 15 % van de woningproductie uitmaakte,daalde in 1933 tot slechts 3.7 %. Er werden slechts 1657 woningenvoltooid. De totale woningproductie op nieuw terrein was evenwelniet lager dan gewoonlijk en beliep 44.422 woningen. Gelukkigzijn de uitzichten voor 1934 iets gunstiger, zooals blijkt uit decijfers der van rijkswege verstrekte voorschotten ingevolge deWoningwet. Terwijl het bedrag der in 1932 toegekende voor-schotten slechts / 3.353.000.- beliep, was dit in 1933 / 9.617.000.-.Zijn deze cijfers over het algemeen niet opwekkend, er zijn inden laatsten tijd ook cijfers bekend geworden, die aantoonen,hoe ontzaglijk veel er, dank zij het werk der woninghervormers,in ons land is bereikt. Uit het jongste verslag van den Hoofd-inspecteur voor de Volkshuisvesting ontleent spreker enkeletreffende getallen, welke konden worden opgesteld aan de handvan de uitkomsten der jongste woningteding.Het aantal woningen met vier of meer bewoonde vertrekken,hetwelk in 1899 slechts 23,4 % van den woningvoorraad uitmaak-te, v^as in 1909 gestegen tot 32,1 % en in 1930 tot 62 %. Voorde vier grootste gemeenten alleen waren deze cijfers resp. 31,7 %,42,8 % en 66,8 %. Stellen we de grens wat lager en gaan wena hoeveel woningen drie of meer bewoonde vertrekken hadden,dan bleken deze in het geheele land in 1899 te vormen 41 %van den totalen woningvoorraad, in 1909 52 % en in 1930 78 %.Voor de vier grootste gemeenten waren deze cijfers respectieve-Hjk 51,5 %, 64,5 % en 81,5 %.Deze cijfers toonen een ongelooflijken vooruitgang aan. Zijwijzen op een winst aan stoffelijke, geestelijke en ethische volks-kracht, waarvan de beteekenis niet in cijfers is uit te drukken.Bchter de bij de jongste woningtelling verzamelde gegevenswijzen ook uit, dat er in ons land nog veel te doen overblijft.Nagegaan werd n.l. welke woningen, volgens bescheiden maat-staven, onvoldoende slaapruimte boden. Dit bleek het geval tezijn met niet minder dan 204.723 woningen of bijna 11 % vanden totalen woningvoorraad. Nu zegt weliswaar de Hoofdin-specteur in zijn verslag terecht, dat voor de betrokken gezinnengeen 200.000 nieuwe woningen behoeven te worden gebouwd,omdat velen door opschuiving zouden kunnen worden geholpen,maar hiertegenover merkt hij zelf reeds op, dat financieele be-zwaren zich in tal van gevallen tegen deze opschuiving verzetten.Er is dus nog veel werk aan den winkel om de bestaande woning-toestanden te veibeteren, terwijl in verband met de normale'"woningbehoefte jaarlijks ongeveer 40.000 woningen zullen moetenworden toegevoegd.Spreker wijdt vervolgens enkele woorden aan het verloop vande bouwkosten. Volgens een door den Hoofdinspecteur voor deVolkshuisvesting ingesteld onderzoek heeft het indexcijfer vande stichtingskosten van woningen in ons land het volgende ver-loop gehad:1914 100 %1925 i68i ,,1926 167! ,,1927 163 ,,1928 159! ,,1929 159 ?1930 i6ii ,,1931 151 ?1932 138 ,,1933 123 ,,begin 1934 128 ,,De bouwkosten zijn dus weer stijgende. De Hoofdinspecteurmerkt op dat gerekend moet worden met een stijging van demateriaalprijzen, van welke sommige abnormaal laag zijn geweest.Aangenomen mag volgens hem worden dat de bouwkosten einde1932 en begin 1933 het laagst mogelijke peil hadden bereikt.Het laagtepunt kan geacht worden te liggen in November 1933.Het is in dit verband niet van belang ontbloot om erop te wijzendat de Nationale Woningraad de Regeering voor deze stijgingtijdig gewaarschuwd heeft. Op 2 November 1932 hadden voor-zitter en secretaris een bespreking met den Minister van Bin-nenlandsche Zaken. Blijkens het schriftelijk overzicht, hetwelkdaarvan op 3 November verscheen, is toen onzerzijds o.a. hetvolgende gezegd:,,Met betrekking tot dit punt (verleening van voorschottenvoor woningbouw) wijzen wij zeer nadrukkelijk op het feif,dat de bouwprijzen thans zoo laag zijn, dat met een stijgingin de toekomst ernstig rekening moet worden gehouden.De materiaalprijzen zijn in veel gevallen gedaald tot onderhet niveau van vooi den oorlog. Zij staan veelal onder kost-prijs. De directe oorzaken hiervan kunnen niet als van blij-venden aard worden beschouwd.Het zou uiterst jammer zijn, indien van de huidige lagebouwprijzen niet werd geprofiteerd, indien men een her-haling zou krijgen van hetgeen in de oorlogscrisis is gebeurd,dat men n.l. den goedkoopen tijd vrijwel ongebruikt voorbijlaat gaan en in den allerduursten tijd noodgedwongen totgeforceerden aanbouw van woningen overgaat. Wij hopen,dat de Regeering door bevordering van den woningbouwhet oogenblikkelijke financieele voordeel der lage prijzenvoor enkele tientallen ja
Reacties