3=1 TlJDSCHRIFT VOOR LfVOLKSHUISVESTINGjSEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONIN6BOUWVEREENIGINQEN1934 No 9 15* JAARGANG SEPTEMBERDE WONINGWET 1902-1929GEDENKBOEK SAMENGESTELD TER GELE-GENHEID VAN DE TENTOONSTELLINGGEHOUDEN TE AMSTERDAM BIJ HET 12^2JARIG BESTAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUWGEiLLUSTREERD MET ? 100 ILLUSTRA-TIES - KAARTEN - GRAPHIEKEN ENZ.GEDRUKT OP ZWAAR KUNSTDRUKEN VOORZIEN VAN 3 KLEUREN OMSLAGPRIJS f 4.80VERKRiJGBAAR IN DENBOEKHANDEL EN BIJN.V.VAN MUNSTER'S UITGEVERS-MIJ., AMSTERDAMHAARLEMMERWEG B 378 - PGSTREKENING 74966N.V. VAN MUNSTER'S UITOEVERS MAATSCHAPPIJ - HAARLEMMERWEG B 378 - AMSTERDAM (W.)BESTRIJDT \A/ A Ikl r\^ Cr^lCDTC ZELF VRAAGT GRATIS BROCHURE======== ?Y MIN L/\JEZIi^ I Cl\ I C= ABIS - BLOEMENDAALINLKHTiNOEHDIAMETANNET GEVAARUMZE VERfiASSIiraSINIDDEL TERVERDELQINQ VAN WANDLUiZEti --SEMAKKEUJK TOE TE PA8SEN. ABSOLUUTAFOOENOE --SEEN SPECiALE APPARATEN BENOODiaDVERKRIMBAAR BM APOTHEKERS EN DROQiSTENLy. HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDIGEPHA"NIEUWE KEIZERS6RACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52621 en 52621LAAT UW JAARGANQEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBINDENLosse banden verkrijgbaar a fi 1.40 francoper postVaitoftlbMr In dn BeiUianilei en bQN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966NEDERLANDSCHEBOUWMEESTERSEERSTE REEKS:EEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.Verschenen:W. KROMHOUT.Czn.. door^W. Retera Wzn.PIET KRAMER . door W. Retera Wzn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just|HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnuttelW. M^DUbOK door ir. G. FriedhoffPrijs per deeltje f 1.50in omslagteekeningd. W. ReteraWzn., m. ? 24 platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWNET BE8TE EM QOEDKOOP8TE 8Y6TEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLKfk- ENMIDDEMBTANDSWONiNGEN. - 8ELF8UPPORTINQN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettlg Oedepofle?rd Handei8>MerkUlTOEVCffiRD OJk. PLRB. 370 WONINGEN VOOR DEQEHHEENTE '? HERTOGENBOBCH - NOG INUITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van aife matm-ialen voor den VOLKSWONINGBOUWMr. D. HUDIGtZwaarder slag dan de dood van Hudig had het Instituut niet kunnen treffen;zelden heeft het heengaan van een leider in zijn organisatie zulk een leegte ver-oorzaakt als in het Instituut het overlijden van zijn secretaris-directeur.Het Instituut is voortgekomen uit Hudig's geest. Hij leidde in 1918 de oprichtingen was de eerste voorzitter. En ofschoon hij na korten tijd schijnbaar op de tv/eede plaatsging staan door de functie van secretaris-directeur te aanvaarden, bleef hij in werkelijkheidook toen de leider en het hoofd der organisatie.Met groote scherpzinnigheid, toewijding en liefde bakende hij het terrein voorde werkzaamheid van het Instituut af en bearbeidde hij dit. Herhaaldelijk werden degrenzen verruimd en een steeds breeder kring van medewerkers werd bij den arbeidbetrokken. Tegenover zijn merkv/aardige geestdrift was het hun, wier medewerkinghij wenschte, niet wel mogelijk zich daaraan te onttrekken. En telkens weer opendenzich voor zijn geest wijder perspectieven en wees hij nieuwe wegen aan om zijn idealenin het bereik der werkelijkheid te brengen.Zijn arbeid in het belang der volkshuisvesting, dien hij als directeur van hetCentraal Bureau voor Sociale Adviezen had aangevangen en in den Nationalen Woning-raad voortgezet, vond zijn bekroning in het prachtig werk, dat hij daclrvoor gedurendetal van jaren in het tnstituut verrichtte.Echter zou hij nog breeder terrein bev^erken.Met zeldzaam inzicht in de beteekenis daarvan voor de ontv^ikkeling der Neder-landsche gemeenten en voor het behoud van de schoonheid onzer steden en dorpenwist hij een geheel nieuwe belangstelNng te wekken voor den stedebouw, die niet alleeneen reorganisatie van het Instituut en de instelling van den Stedebouwkundigen Raad tengevolge had, maar zijn zegenrijken invloed weldra in het gansche land zou doen gevoelen.Zijn zienersblik ontdekte daarbij de waarde voor ons land van de toepassingder stedebouwkundige beginselen op de ontwikkeling van een streek, v/aarmede in hetbuitenland reeds een aanvang was gemaakt. En de bizondere positie, die hij in de inter-national organisatie innam, maakte het hem mogelijk het daarheen te leiden, dat hetgroote Internationale Stedebouwcongres, dat in 1924 in Nederland werd gehouden, zijnhoofdaandacht schonk aan het gewestelijk plan. Na aldus de beteekenis van dit vraagstukin het voile daglicht te hebben gesteld, bleef hij van toen af met evenveel kracht als vol-hardendheid in telkens ruimer kring daarvoor belangstelNng wekken, zoodat deze nieuwetoepassing van den stedebouw niet alleen een eerste regeling verkreeg in de wetgeving,maar in vele streken van ons land met belangrijk resultaat practisch ter hand werd genomen.Zoo komen de vruchten van dezen rijken geest gansch het land ten goede. Enterwiji Hudig, die meermalen gebukt ging onder de hooge eischen, weike hij aan zijneigen arbeid stelde, de beteekenis daarvan nimmer naar waarde vermocht te schatten,mogen wij, die gedurende al die jaren met hem samenwerkten, verklaren, dat niemandswerk voor de volkshuisvesting en stedebouw in Nederland van zoo ver strekkenden invloedis geweest als het zijne.Met diepen weemoed denken wij terug aan deze zeldzaam nobele persoonlijkheid.Wij blijven Hudig dankbaar voor hetgeen hij door de vervuHing van zijn levens-taak voor ons land en voor ons persoonlijk is geweest, oprecht dankbaar ook voor dewarmte van zijn vriendschap.Het Instituut zai trachten zijn werk in zijn geest voort te zetten.H. P. J. BLOEMERSMAANDBLAD \5^ JAAROANO No. 9 SEPTEMBER 1934TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINOBOUWVEREENIOINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., JHR. M. J. I. DEJONGE VAN ELLEMEET, IR. P. BAKKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, M. VRIJENHOEK,L. VAN DER WAL, D. E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATEKLOVENIERSBURGWAL7O, AMSTERDAM CPOSTREKENING No. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KHING DER BOUW-VEREENIGINGEN",.HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-182)RoELOF HARTPLEIN4- AMSTERDAM z-- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS.DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE. LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f i.-INHOUD: In Memoriam Mr. D. Hudig door H. P. J. Bloemers -- In Memoriam Dr. H. P. Berlage Nzn. doorC. van Eesteren -- Officieele Mededeelingen -- Kolonisatie door middel van de Landarbeiderswet door Ir.W. Gijzen -- Baatbelasting voor stadsverbetering door Mr. J. Vink -- Kort verslag van de aiste jaarlijksche leden-vergadering van den Nationalen Woningraad, A.B.v.W., op Vrijdag en Zaterdag, 29 en 30 Juni 1934, in de Societeit,,Sint Bavo" te Haarlem (II) -- Binnenland -- Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Overgicht van tijd-schriften -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Wetten, Kon. Besluiten, enz.IN MEMORIAMDr. H. P. BERLAGE Nz.De beteekenis van Berlage voor de ontwikkeling vanden stedebouw en de volkshuisvesting in Nederland wordtons eerst recht duidelijk, wanneer wij zijn nagelatenwerken vergelijken met overeenkomstige uit denzelfdentijd en nog meer, vsranneer wij de stadsuitbreidingen vaneen generatie vroeger gaan zien. Wij behoeven onsdaartoe slechts te realiseeren dat terwijl Berlage aan deontwerpen der uitbreidingsplannen voor den Haag enAmsterdam-Zuid bezig was, de Admiraal de Ruyterwegmet omgeving te Amsterdam nog niet aangelegd was endat de Staatsliedenbuurt, de oude Indische buurt, dewijk ten Zuiden van de Ceintuurbaan, de uitloopers vande Kinkerbuurt te Amsterdam, de Staatsliedenbuurt,het Bezuidenhout-kwartier, de arbeiderswijken ten N.W.van de HoUandsche Spoor te den Haag en het Noorden,het oude Westen en Feyenoord te Rotterdam in aan-bouw waren. In vele andere steden zijn zulke wijkenaan te wijzen, zij zijn alle onhygienisch, troosteloos,plat, banaal en leelijk.Dan, op het oogenblik dat wij deze wijken voor onszien, begint Berlage als stedebouwkundig architect voorons te leven. Dan beginnen wij iets te beseffen van zijnworsteling met deze wel zeer banale werkelijkheid, ge-voed door zijn weerzin tegen de onmenschelijkheid dezerstadsuitbreidingen. Deze weerzin kwam ook bij anderenvoor, inderdaad; Berlage was echter de architect, die hemin Nederland zoodanig beleefde, dat hij geinspireerdwerd tot iets beters. Velen zagen als hij de leelijk-heid hunner dagelijksche omgeving. Slechts enkeleidealisten leefden in de overtuiging, dat het beter kon.Het gebied van den stedebouw lag nog vrijwel braak.Over het hoe en wat bestonden betrekkelijk weinig prac-tische denkbeelden. Het was toen Berlage, die denweg naar een beter stadsplan vond.Terecht oefenen wij nu kritiek uit op de stadsplannen,welke Berlage ons naliet. Aan vele primaire eischen,welke op dit oogenblik gesteld kunnen en moeten worden,voldoen zij niet. Zijn plannen zijn te weinig op hygieni-sche eischen gebaseerd, het stadsgroen is er niet goedin verdeeld, de bouwblokken zijn dikwijls ongunstigvan vorm ten opzichte van de zontoetreding in dewoningen; sportterreinen, volkstuinen e.d. komen er tefragmentarisch in voor, het stelsel van verkeerswegen isdikwijls onoverzichtelijk en is veelal niet gebaseerd opde werkelijke behoeften.Gedeeltelijk is dit te verklaren uit het ontbreken vaneen juist en voldoende voorbereid programma vaneischen. Bij de opdrachtgevers bestonden omtrent dezedingen slechts vage ideeen. Daardoor werd hij niet inde eerste plaats geleid door de eischen van het wonen,de ontspanning, het werken en het verkeer, maar kwamonwillekeurig het accent te liggen op het stadsbeeld,dat hij wilde creeeren. Zijn nagelaten geschriften ver-klaren ons dit verschijnsel. Hij was vooral getroffendoor de leelijkheid der stadsuitbreidingen uit de i9deeeuw. Als kind van zijn tijd keek hij onwillekeurig terug136 ARTIKELENnaar wat geweest was en trachtte, sterk beinvloed doorSitte, wat er aan schoonheid in de oude steden aanwezigwas te benaderen. Hij stelde daartoe, om een voorbeeldte noemen, het gesloten stadsbeeld als primaire eischop den voorgrond. Alle uitbreidingsplannen van zijnhand zijn hierop gebaseerd. Zijn plannen zijn ons teweinig direct en te veel gebaseerd op vormprincipes uithet verleden, welke bij geheel andere program-eischenniet meer toegepast kunnen worden.Een programma van eischen, waaraan zijn plannenmoesten voldoen was er, zooals ik boven reeds aan-duidde, niet en was, gezien het karakter van zijn op-dracht, 00k niet op te stellen. Dit verklaart waarom hijten slotte aan uiterlijkheden moest blijven hangen.Ten opzichte van de architectuur heeft hij ons dit gefor-muleerd en verklaard. Hij was ervan overtuigd dat 00kzijn gebouwen niet beter, niet evenwichtiger kondenzijn dan de tijd waarin zij ontstonden.Berlage was, dit lezen wij in zijn ,,Studies over Bouw-kunst, Stijl en Samenleving" ervan doordrongen dat,,de maatschappeUjke verhoudingen zoo ingewikkeld zijn,dat het niet tot het gemakkelijkste behoort de middelente yinden orn weer tot het verloren ideaal op te kUmmen".Hij heeft zijn generatie ervan overtuigd dat er geenlevende traditie meer was. Er was slechts sleur. Hij wistdat door hen, die voor de uitbreiding der steden verant-woordehjk waren, deweg van den minsten weerstand werdgevolgd. De richting der slooten, de eigendomsgrenzendus, bepaalden voor het ingrijpen van Berlage in Amster-dam's uitbreidingen, zoowel de richting der woonstratenals de diepte der bouwblokken. De architect werd slechtste hulp geroepen voor markante punten in het stadsplan.Het plan voor de omgeving van het Rijksmuseum, ont-worpen door Cuypers, is hiervan een voorbeeld. Inden gedachtengang van de opdrachtgevers -- hieraan konook Berlage zich nog niet onttrekken --, dijde zich ditmarkante punt uit tot een stadswijk. De stadswijkmoest worden verzorgd tot lets wat architectonisch opeen hooger plan stond. Deze gedachtengang werd be-vorderd door het feit, dat deze eerste plannen allepartieele plannen waren. Het waren geen uitbrei-dingsplannen in de huidige beteekenis van het woord,Het uitbreidingsplan voor den Haag, dat toch voor hetgeheele stadsgebied gold, is, als men het goed beschouwt,een aaneenschakeling van partieele plannen.Behalve dat het karakter van de opdracht door demanier waarop zijn generatie en ook hij deze opdrachtenzagen, niet leidde tot het opstellen van een goed pro-gramma, waren de gegevens hiervoor ook niet aanwezig.Alle voorbereiding tot een programma, gegrond op eenwetenschappelijk vooronderzoek, op survey, op sociaal-economische studie, op een uitvoerig onderzoek naar deteverwachteninwonersaantallen, de samenstelling der be-volking e.d., alles voor ons vanzelfsprekende dingen,ontbrak. Indien deze begrippen in enkele hoofden reedsbestonden, zoo waren het voor de practijk toch nogZwevende.Niettegenstaande de voor ons absoluut onvoldoendeen gebrekkige voorbereiding, heeft Berlage ons stedebouw-kundige werken nagelaten, die wij moeilijk zullen kunnenovertreffen in wat hun wezenlijke kwaliteiten en huninhoud betreft, al mogen onze plannen dan ook formedverder zijn. De bezieling, welke hij in zijn werk legde,gaf het ook de groote allure, welke wij bijv.inAmsterdam-Zuid zoo sterk voelen. Naar mijn meening heeft hij ditbereikt, doordat zijn daden werden gedragen door eenidee. Hierdoor wist hij met niet meer gegevens en opgrond van hetzelfde gebrekkige programma dan voor deeerder genoemde slechte stadswijken aanwezig waren,de stadswijken te ontwerpen, welke wij niettegen-staande onze kritiek van hem bewonderen. Hij was eender eerste moderne architecten, die overtuigd was vanhet sociale karakter van de architectuur en van den stede-bouw. Hij zegt dit duidelijk in ,,Schoonheid en Samen-leving": ,,Door haar aard als nuttigheidswerk zondermeer is de bouwkunst in eersten aanleg een socialewerkzaamheid, omdat de mensch door zijn natuurverplicht is te bouwen, zooals hij verplicht is zich tekleeden en te voeden. En omdat nu de bouwkunst boven-dien is een schoone kunst, is zij ook een maatschappelijkekunst en wel de uitsluitend maatschappelijke kunst. Wantde ontwikkeling der ruimte, zoowel constructief alsaesthetisch, moet wel gelijken tred houden met destoffelijke behoeften der menschen, als gevolg hunnergeestelijke ontwikkeling." Wat hij zegt van de ruimte geldtin even sterke mate voor de bouwkunstige als voor destedebouwkundige ruimte. Het verklaart waarom opdit oogenblik het gesloten stadsbeeld heeft afgedaan.De behoefte aan openheid, aan licht en lucht en aanvrije ruimten voor sport en spel hebben het te nietgedaan.Berlage's leven was een voortdurende strijd metvalsche overlevering, waarvan hij zich trachtte te zui-veren. Hij zocht daartoe den grond, de oorzaken derdingen. Hij bezag daartoe de dingen ,,met een koel nuch-teren blik", zooals hij ergens schrijft en trachtte al waar-nemend en inventariseerend achter hun zin te komen.Hij zocht zuiverheid en waarheid in het bouwen en inden stedebouw in een tijd toen de meeste architectenalleen den schoonen schijn kenden, welke in wezen leugen-achtig was. In ,,Studies over Bouwkunst en Samen-leving" zegt hij hierover: ,,De heerschappij van hetKapitaal heeft op haar groot zondenregister zeker wel dezeallergrootste zonde, dat zij waarde hecht aan den schijnvoor het wezen en dat zij niet alleen de stoffelijke, maarook de geestelijke leelijkheid op den troon heeft ge-plaatst." Ziedaar het verband der dingen, zooals Berlagehet beleefde en waaraan ook hij als mensch, levende in dendoor hem geanalyseerden en beschreven tijd, zich niet kononttrekken. Ziedaar ook de verklaring van mijn kritiekaan het begin dezer beschouwing. Ook zijn plannen,maatschappelijk verankerd als alle stedebouwkundigwerk in de bestaande verhoudingen, is vol van dezenschijn. Hij vocht tegen dezen schijn met geen anderewapens dan zijn intu'itie. Het wapen van den wetenschap-pelijken stedebouw stond, zooals eerder uiteengezet,nog niet te zijner beschikking. Hij bedoelt met geestelijkeleelijkheid een volstrekt ontbreken van een gemeen-schappelijk levensdoel, in laatste instantie het ontbrekenvan cultuur. In zijn plannen en geschriften is de weggewezen om tot cultuur te komen. Dit is zijn eigenlijklevenswerk geweest. Hierdoor stond hij ver boven zijntijdgenooten. Zijn daden, werken en woorden wijzenden weg naar een betere toekomst. Hiermede was Berlageniet alleen groot als architect, maar ook groot als mensch.Hij trachtte dezen schijn in zijn werk te bestrijden doorvoor alles eerlijk te zijn en waar. Hij bouwde, als hijkiezen moest, liever leelijk en waar als schoon en gelogen.Hiervan leggen zijn woningcomplexen getuigenis af.ARTIKELEN - OFFICIEELE MEDEDEELINGEN 137Of we nu, om enkele bekende voorbeelden te noemen,de woningen der ,,Algemeene Woningbouwvereeniging"in de Transvaalbuurt en aan den overkant van het IJ,die van ,,de Arbeiderswoning" in de Indische Buurt enandere te Amsterdam en elders betrachten, alle makenzij denzelfden stoeren, trouwhartigen indruk. Zij zijneerlijk gebouwd. Elk blok was weer een stap in de richtingvan de oplossing van het vraagstuk der volkshuisvesting.Men bezie de hoekoplossing van de blokken Javaplein-hoek Javastraat en doe goed zich daarbij af te vragenof we sindsdien verder gekomen zijn en welken voor-uitgang we sindsdien kunnen constateeren. Zijn we opden weg, door Berlage gewezen, voortgegaan of iser stagnatie geweest ? Ik vrees het laatste.Berlage's werk is bijna altijd van principieelen aard,waar men het ook beschouwt. Moge hierin een aanspo-ring liggen om zijn werken te bestudeeren en om op denweg voort te gaan, welken hi) ons wees. Niet formeel,maar in wezen, dan dienen wij de ontwikkeling van denstedebouw en de volkshuisvesting.Hoe men formeel een aangewezen weg kan bewan-delen en verkeerd terecht komen bewijst de ontwikkelingvan den z.g. blokbouw te Amsterdam. Berlage heeft inzijn memorie van toelichting, behoorende bij het planZuid, een uitvoerige beschouwing gewijd aan de voor-deelen van den blokbouw als geheel in een hand omeenheid in het stadsbeeld te scheppen. Hij zag als prac-tisch gevolg van de aanvaarding van dit beginsel, datgroote bouwmaatschappijen zouden worden gesticht.Betere ontwerpen zouden hiervan het gevolg zijn, onidatzij o.a. bekwame bouwkundigen tot het maken der ont-werpen zouden kunnen aanstellen. Hierin zag hij juist;het Flatgebouw voor arbeiders in den Bergpolder teRotterdam is hiervoor een recent bewijs. Hij stelde zichals resultaat klaarblijkelijk blokken voor ongeveer zooalshij ze bouwde met bestudeerde plattegronden en gevelsalles even goed doorwerkt. Blokken zooals de zijne metvoor- en achtergevels van eenzelfde karakter en dezelfdematerialen.Het beginsel der eenheid van bebouwing is inderdaadaanvaard voor de nieuwe wijken van Amsterdam en isook door andere steden overgenomen. Het resultaat wasechter de beruchte schortjes-architectuur. In wezen zijnwe niet verder dan toen Berlage zijn toelichting bij hetplan-Zuid schreef, doordat de reeele grondslagen totverwezenlijking eener werkelijke eenheid in den opbouwder woonwijk nog niet zijn gelegd.Gedurende de laatste jaren leefde Berlage zeer terug-getrokken. Ik ben er niet zeker van of hij zelf het ont-kiemen van het door hem uitgestrooide zaad herkende.Zijn oude vriend Prof. Moser uit Ziirich schreef mijdezer dagen: ,,.... in elk geval schijnen hem vele heden-daagsche vraagstukken innerlijk zeer bedrukt en geplaagdte hebben. Hij had een gesloten natuur; dezulken hebbenmeer moeilijkheden en lasten te dragen dan de praters.Hij was eenzaam geworden." Ik geloof dat Prof. Mosergelijk heeft.Het zaad ontkiemt, daar ben ik zeker van. Moge hetgoede levensvoorwaarden vinden en kracht brengendezelfcritiek niet schuwen, opdat het tot wasdom komenkan. De jongere generatie zoekt naar het wezen der dingenen wil daarvan uitgaan bij haar werken. Zij yecht tegenden leelijken schijn, tegen de geestelijke leelijkheid. Zijstreeft naar wat Berlage formuleerde aan het slot van hethoofdstuk ,,Over de waarschijnlijke ontwikkeling derarchitectuur", in ,,Studies over Bouwkunst en Samen-leving":,,Dan zullen ook niet meer ingenieur en architect tweeverschillende beroepen zijn....,,Maar dan zal worden gebouwd om 't even wat, -- zijhet een huis of een hal, een fabriek of een tempel --door een wezen, dat dan een naam zal hebben, om *t evenwelken....,,En dan is er weer cultuur, omdat er dan weer over-eenstemming zal zijn tusschen de geestelijke kern enstoffelijken vorm."Amsterdam, September 1934 C. VAN EESTERENOFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTSECRETARis- DiRECTEURDen i8den September 1934 overleed onze Secre-taris-Directeur, Mr. D. Hudig.Een In Memoriam van de hand van den Heer H. P. J.Bloemers is bij dit nummer gevoegd.NATIONALE WONINGRAADRENTEVERLAGINGOp een vraag van het bestuur van den Woningraadheeft de Minister van Sociale Zaken medegedeeld datde door de renteverlaging der rijksvoorschotten ingevolgede Woningwet vrijkomende gelden naar behoefte overde verschillende complexen in de betrokken gemeentekunnen worden verdeeld. Zij moeten evenwel over hetalgemeen ten goede komen aan complexen, waarvoorvan Rijkswege voorschot en/of bijdrage ingevolge deWoningwet is verleend.Eveneens heeft de Minister den Woningraad mede-gedeeld dat de renteverlaging der rijksvoorschotten tot4 % geldt voor alle voorschotten, welke voor i Januari1934 verleend zijn. Of voor de na dien datum verleendevoorschotten eenige renteverlaging zal worden toege-staan, is nog bij de Regeering in overweging.Het bestuur van de Rijksverzekeringsbank heeft af-wijzend geantwoord op het verzoek van den NationalenWoningraad om maatregelen te nemen, waardoor derente van de harerzijds onder verbod van conversie voorwoningbouw verstrekte leeningen in overeenstemmingwordt gebracht met den algemeenen rentestand van hetoogenblik.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave zijn als lid toegetreden de\Voningbouwvereeniging ,,Middelharnis" te Middel-harnis en de Vereeniging tot Verbetering der Volkshuis-vesting ,,Slikkerveer" te Slikkerveer. De NationaleWoningraad teh thans 400 aangesloten corporaties met94.528 woningen.AFDEELING FRIESLANDHet secretariaat van de afdeeling Friesland van denWoningraad berust sedert 4 September j.l. bij den HeerJ. H. B. van Hulsen, Achter de Hoven 265, Leeuwarden.13? AfetlkELEMopoogwga rt
Reacties