=1 TlJDSCHRIFT VOOR EfVOLKSHUISVESTING]3EN STEDEBOUWE'ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATiONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGrNGEN1935 N? 12 16* JAARGANG DECEMBER]N.V. VAN mUNSTER'8 UITGEVER8 MAAT8CHAPPIJ ? KAARLEMMERWEG B 378 - AM8TERDAIVI (W.)BESTRIJDTWANDGEDIERTEIILF VRAAGT GRATIS BROCHURE= ABIS - BLOEMENDAALMLICHTIHGEHDIAMETANHET 6EVAARI.00ZE VER6A88IN6SMIDDEL TERVERDELQINO VAN WANDLUIZEN --eEMAKKELMK TOE TE PA88EN. AB80LUUTAFDOENDE --REEN 8PECIALE APPARATEN BENOODIRDVERKRMRBAAR BM AP0THEKER8 EN DRMI8TENLV. HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDIGEPHA"NIEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52S21 en 52621NEDERLANDSCHEBOUWMEESTERSEERSTE REEKS: I EEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.LAAT UW JAARQANGEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBINDENLosse banden verkrijgbaar a fl 1.40 francoper postVeitoWaar in itai Boekhamlei ea bIJN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966Verschenen:W. KROMHOUT Czn.. door W. Retera Wzn.PIET KRAMER door.W. Retera Wzn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnutteiW. M. DUDOK door Ir. G. FriedhofTPrijs per deeltje f 1.50in omslagteekeningd.W. ReteraWzn., m. ? 24 platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWHET BE8TE EM GOEDKOOP8TE SYSTEEIW VOORMET BOUWEN VAN OOMPLEXEN VOLKS- EMMIDDEMBTAMOSWOMIMGEM. - 8ELF8UPPORTIMGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITGEVOERD OJi. PLM. 370 WONINGEN VOOR DBOBMEENTE 'aHERT0GENB08CH - MOG INUITVOERINGOJI. 400 WONINGEM VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWJMAANDBLAD 16^ JAAROANO N^. 12 DECEMBER 1035TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALOEMEENEN BOND VAN WONINOBOUWVEREENIOINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR.. JHR. M. J. I. DEJONGE VAN ELLEMEET, If. L. S. P. SCHEFFER,IR. P. BARKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOET-MULDERVASTEMEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,IR. A. KEPPLER, MR. J. KRUSEMAN, JHH.A. H. OP TEN NOORT, M. VRIJENHOEK,L. VAN DER WAL, D. E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIEICLOVENIERSBURGWAL70, AMSTERDAM CPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-182)RoELOF HARTPLEIN4- AMSTERDAM z-- ADVERTENTIES --v. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSENUMMERS. fl.-INHOUD: In Memoriam Ir. R. le Poole door Mr. L. Lietaert Peerbolte -- Mr. L. Lietaert Peerbolte door Jhr. Ir.G. de Graeff -- Officieele Mededeelingen -- De vaststelling der bijdragen uit 's Rijks kas in de exploitatietekortender Woningwetwoningen door C. J. A. Parlevliet -- Het dorp op het eiland Schiermonnikoog door W. van Boven-- De toekomstige verdeeling van bevolking en van woningvoorraad over het land (II) door Ir, Th. K. van Lohui-zen en Dr. G. Th. J. Delfgaauw --? Binnenland -- Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Buitenland --' Over-zicht van tijdschriften -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Wetten, Kon. Besluiten, enz. -- Rechtspraak.IN MEMORIAMIr. R. LE POOLEDe Inspectie van de Volksgezondheid, speciaal deDienst voor de Volkshuisvesting, heeft een ernstig ver-lies geleden door het overlijden van onzen hooggewaar-deerden Inspecteur Ir. R. Le Poole.Hij kwam ii Mei 1914 in dienst bij de Inspectie engaf van den aanvang af voortdurend blijk van warmebelangstelling, helder inzicht en groote toewijding voorde velerlei vragen, die zich voordoen op het gebied vande volkshuisvesting, waaronder te begrijpen is woning-bouw, uitbreidingsplan, bouwverordening, enz. Hij werdzeer gewaardeerd als een begaafd man met flink karakter.Helaas is hij, na een paar maanden lichamelijk lijden,uit dit aardsche leven heengegaan. Wij betreuren dit,maar gunnen zijn ziel de rust van het eeuwige leven.Voor zijn groot gezin gevoelen wij sterke deelnemingin het geleden verlies.L. LIETAERT PEERBOLTE,Directeur-Generaal van de VolksgezondheidMR. L. LIETAERT PEERBOLTEDIRECTEUR-GENERAAL VAN DE VOLKSGEZONDHEIDVAN 1 JANUARI 1920 - 31 DECEMBER 1935Op 31 December a.s. zal een hooggeplaatst en eengoed ambtenaar het Departement van Sociale Zakenverlaten, een ambtenaar, die sedert Maart 1894 het landop voorbeeldige wijze gediend heeft en die de hemopgedragen taak, zonder zich meer dan de meest nood-zakelijke rusturen te gunnen, gedurende welhaast42 jaren met groote toewijding heeft volbracht.De Directeur-Generaal van de Volksgezondheid-- Mr. L. Lietaert Peerbolte -- heeft den 65-jarigenleeftijd bereikt en zal zijn ambt aan het einde van ditjaar neerleggen. Het dogma van den leeftijd -- zoo plachthij te zeggen -- werkt onverbiddelijk door en is onher-roepelijk. Het snijdt den diaad van 's menschen loopbaanaf, ook al is daarvoor physiek en geestelijk de tijd nogniet gekomen.Ook voor Mr. Peerbolte geldt dit laatste, want, indienmen hem nog zoo achter zijn schrijftafel ziet zitten, volbelangstelling luisterende naar de dingen, die denbezoeker op het hart liggen, wel vergrijsd van haar enhet lichaam ietwat gebogen, maar nog met heldere oogenen gespannen aandacht het hem voorgelegde probleemvolgende en met scherp inzicht zijn opmerkingen plaat-sende, dan komt onwillekeurig de vraag op, waarom ditnu moet zijn en waarom geen verder gebruik van zijngaven kan worden gemaakt.Welke zijn verdiensten zijn geweest op ander sociaalgebied -- ik wijs slechts op de Armenwet, de Drankwet,de Warenwet en de Vleeschkeuringswet -- daarvanmogen anderen elders getuigen. Ik bepaal mij alleen totde Woningwet, aan welker voorbereiding Mr. Peerboltegewerkt heeft en waarvan de uitvoering aan zijn leidingwas toevertrouwd. In dit deel van zijn arbeid zullen de2l8 ARTIKELENlexers van dit blad uiteraard het meeste belang stellen.De Woningwet-inspectie heeft in 1935 niet minderdan vier inspecteurs kort na elkander verloren en neemtthans weldra 00k afscheid van den haar sympathiekenleider, den Directeur-Generaal van de Volksgezondheid,bij v/ien men onwillekeurig over het hoofd zag, dat hijnog vele andere diensten daarnevens te verzorgen had,zoo geheel was hij van de Woningwet-aangelegenhedenop de hoogte en daarop ingesteld.Om even bij de Inspectie te blijven, moge in nog aan-halen, dat siechts bij hooge uitzondering de Hoofd-Inspecteur met de Inspecteurs in hun periodieke ver-gaderingen bijeenkwam, zonder dat Mr, Peerbolte daarbijtegenwoordig was. Steeds werd aldaar bij geblekenmoeilijkheden en meeningsverschillen het oog tersluiksnaar den Directeur-Generaal gericht of van die zijde hetverlossende woord niet zou worden gesproken. En ditwoord werd dan zonder uitzondering gesproken; 00kal was het niet steeds in dien zin, dat het werkelijk,,verlossend" was. Hoe zou dat 00k verlangd kunnenworden bij de vele oneffenheden, die op het pad van deInspectie liggen bij een niet steeds duidelijke en vaakonvoUedige wettelijke regeling. Maar ongetroost gingenwij nimmer heen; immers het groote gemis, dat in onzeInspectie steeds werd gevoeld, n.l. het gebrek aanjuridische kennis, dat werd steeds en dan ook ten voiledoor den Directeur-Generaal aangevuld en wel op eeneenvoudige en haast vanzelfsprekende wijze.De onderlinge verhouding is wederzijds tot aan hetlaatste toe uitstekend gebleven en deze voorname factorbeheerschte voor een groot deel ons en zijn werk, dat inhet belang van de volkshuisvesting werd gedaan, welkbelang hem met zijn ethisch-vrome inborst zoo na aanhet hart lag.Voortreffelijk kenner van de Woningwet en gezetenaan de bron, in zooverre hij zelf die bron niet was,heeft Mr. Peerbolte bij belangrijke wijzigingen van dezeWet (in 1921, 1931 en 1934) commentaren geschreven,die door hen, die al dan niet dagelijks deze wet te han-teeren hadden, als het onvergankelijke woord golden endaarom steeds geraadpleegd werden.Hoe hij over de strekking van de Woningwet in hetalgemeen dacht, hoe ik kon spreken van zijn ethisch-vrome inborst, daarop geeft de ,,Inleiding" tot denlaatsten commentaar (1934/35) ^^" beter antwoord danik in dit korte bestek zou kunnen geven.Is het te verwonderen dat iemand van dezen gemoeds-toestand zich in het bizonder aangetrokken gevoelde totde ,,krotopruiming" en dat hij daarvoor is blijvenstrijden, met te meer kracht naarmate de bezwaren daar-tegen van financieelen aard al meer naar voren werdengeschoven ?Vooral dan kon men hem, in een kwestie van onbe-woonbaarverklaring, in het geweer brengen, wanneerhij daarop opmerkzaam gemaakt werd, dat in zulk eenwoning ,,kinderen" huisden en opgroeiden.Maar niet alleen dit onderdeel van hetgeen de Woning-wet inhoudt, ook het uitbreidingsplan en het streekplanhadden zijn voile aandacht. Ook voor het stellen van hetdaarbij betrokken algemeen belang boven het particulierebelang kwam hij op, toen de zorg voor dit laatste belangallengs meer die voor het eerste dreigde te overvleugelenen ofschoon ik daarvan uit zijn mond niets heb ver-nomen, toch was het niet moeilijk te radsn, dat hij hetwas, die een overtuigenden invloed had bij het ontwerpenvan een recent Koninklijk Besluit van principieelenaard, dat te dezer zake van een belangrijk ruimer op-vatting blijk gaf.Behalve ten aanzien van de genoemde commentarenwas ook de pen van Mr. Peerbolte in andere Woningwet-aangelegenheden vruchtbaar. Zelden zag men onder eenof ander tijdschrift-artikel zijn naam vermeld, maar voorhem die zijn vlotten en pittigen stijl kende, deed dienaam er minder toe; men wist wie de schrijver was.Wel zelden heeft een sociale wet zoo in het midden-punt van de algemeene belangstelling gestaan, wel zeldenis een sociale wet zoo spoedig publiek domein gewordenals de Woningwet. Talloos zijn de Vereenigingen krach-tens die wet opgericht, die zich den woningbouw metgeldelijken steun van overheidswege ten doel stelden;meerdere zijn de vereenigingen met een meer algemeenestrekking, waaronder in de eerste plaats het Instituutvoor Volkshuisvesting en Stedebouw; velen zijn ook desociaal voelende particulieren geweest, die bij monde ofin geschrifte de Wet interpreteerden, zooals zij diemeenden te mogen lezen. Hij, die de leiding had en dezewist te behouden, moest een groote mate van takt en vangeduld beide bezitten om de lijn strak te houden, wetendedat hij onbarmhartige kritiek zou ontmoeten. Die takten dat geduld bezat Mr. Peerbolte in hooge mate, ondankshet feit, dat de overtalrijke bezoeken, die hij moest af-werken, hem veel kostelijken tijd roofden, die wellichtbeter aan ander werk besteed ware.In de oorlogs- en na-oorlogsjaren was het nietgeraden hem meer dan hoog noodzakelijk was met eenbezoek lastig te vallen; men zou zijn wachtkamer opwelk uur van den dag ook, steeds overvuld hebben aan-getroffen en vaak uren hebben moeten wachten alvorensaan de beurt te zijn om toegelaten te worden. En tochmoest het andere werk worden gedaan. Wanneer, het isniet al te moeilijk deze vraag te beantwoorden.Mr. Peerbolte heeft het in de laatste jaren van zijnambtelijk leven verre van gemakkelijk gehad. Daaroversprak hij zelf maar zelden, maar voor de meer ingewijdenwas dat nochtans aan hem merkbaar. Op volledigemedewerking kon hij niet steeds meer rekenen en ditwas hem vaak een grief, die bij hem dieper ging dan hijwel liet merken. Aan welke zijde hier het ,,gelijk" heeftgelegen? Wie onzer zal die vraag ooit kunnen beant-woorden in tijdsomstandigheden, waaiin de treurigetoestand van 's lands financien wel een zeer sterke remmoest zijn bij het nemen van maatregelen ten behoevevan de volkshuisvesting, die juist door diezelfde omstan-digheden meer aanslagen dan ooit op 's Rijks schatkistmoest doen.Mr. Lietaert Peerbolte! Gij gaat -- ontijdig -- dendienst, die U lief was, verlaten. Een zeer langdurigeperiode van ingespannen werken zal worden omgezetin een -- laat ons hopen ook langdurige -- periodevan rust. Dit zal U in den beginne moeilijk vallen,maar in Uw herinnering blijve, dat Uw heengaan doorzeer velen betreurd wordt en dat Uw werk, ondankshetgeen mogelijkerwijze op het tegendeel zou kunnenwijzen, in breede lagen der maatschappij gewaardeerd isgeworden.Niet alleen dit zal Uw levensavond -- indien ik reedsARTIKELEN - OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELEN 219daarvan spreken mag -- verhelderen, maar 00k hetbesef, dat gij aan Uw echtgenoote en Uw gezin, dieUw geheel door het werk in beslag genomen persoonmaar al te veel hebben moeten missen, wordt terug-gegeven en dat daarover vreugde zal heerschen inUw huis.Moge het U na deze overpeinzingen gegeven zijn nogvele jaren vreugde te scheppen in dit leven, terugziendeop een langdurige en zegenrijke ambtelijke periode engenietende van een welverdiende rust.Van Uw verdere belangstelling in den loop vanzaken op het gebied der volkshuisvesting houden wij onsovertuigd.'s Gravenhage, December 1935 G. DE GRAEFFOFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTLEZINGDe door den Heer Ir. A. Keppler te houden lezingover het vraagstuk van de goede en goedkoope arbeiders-woning zal niet in December, doch in Januari plaatsvinden.BAND TIJDSCHRIFTBij voldoende besteUingen wordt voor den zestiendenjaargang van ons Tijdschrift een band beschikbaargesteld a / 1.40 per exemplaar. BesteUingen wordengaarne voor 20 Januari a.s. tegemoet gezien; een bestel-kaart is bij dit nummer gevoegd. Tegelijk met de bandenvoor den zestienden jaargang kunnen 00k nog exemplarenvoor de vijftien vorige jaargangen aangemaakt worden.Het inhoudsregister van den zestienden jaargangwordt met het Januari-nummer 1936 verzonden.NATIONALE WONINGRAADRENTEVERLAGINGNu het Wetsontwerp ter verlaging van de OpenbareUitgaven door de Eerste Kamer is aangenomen, heefthet bestuur van den Nationalen Woningraad tot deRegeering het verzoek gericht op korten termijn te willenbevorderen, dat de rente van verschillende door rijks-fondsen voor woningbouw verstrekte geldleeningenwordt verlaagd. Daarnaast houdt het verzoek in om 00kde aflossingsvoorwaarden nadei onder oogen te zien,NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave is als lid van den NationalenWoningraad toegetreden de Vereeniging tot Ver-betering van de Volkshuisvesting te Winterswijk, DeWoningraad telt momenteel 400 aangesloten corporatiesmet 98.373 woningen.OVEREENKOMST IN HET SCHILDERSBEDRIJFHet bestuur van den Nationalen Woningraad heeftde aandacht van den Minister van Sociale Zaken ge-vestigd op een onder dagteekening van 6 Mei 1935 tus-schen verschillende organisaties in het schildersbedrijftot stand gekomen overeenkomst. In deze overeenkomstis o.a. de verplichting opgenomen voor leveranciers vanbehangsels om bij bepaalde leveringen aan woning-bouwvereenigingen 10 pCt provisie te storten in de kasder gezamenlijke schilderspatroonsvereenigingen.DE VASTSTELLING DER BIJDRAGEN UIT'SRIJKS KAS IN DE EXPLOITATIETE-KORTEN DERWONINGWETWONINGEN i)Om te komen tot verlaging van de huren der woning-wetwoningen, heeft de Regeering eenige maatregelengenomen, die in meer of minder belangrijke mate dejaarlijksche vaststelling der bijdragen uit 's Rijks kaszullen beinvloeden.Deze maatregelen zijn:1. de verlaging van den rentevoet derRijksvoorschottentot 4 %;2. de beschikbaarstelling van bizondere bijdragen uit's Rijks kas in, na i Januari 1934 toegepaste of toete passen, huurverlagingen.HUURVERLAGINGSFONDSDe door de renteverlaging vrijgekomen gelden moetenin een zgn. huurverlagingsfonds worden gestort, datjaarlijks geliquideerd wordt. Dit maakte de verschuivingvan de vervaldata der annuiteiten, voor elke gemeentenaar een gemeenschappelijken vervaldag, noodzakelijk.In een vorig artikel (zie het November-nummer van dittijdschrift) zijn de door deze verschuiving ontstanemoeilijkheden reeds behandeld.TE STORTEN GELDENIn dit fonds wordt gestort het verschil tusschen desom van oude en van nieuwe annuiteiten. Striktgenomen wordt nu niet de voile renteverlaging gestort.Een deel, zij het slechts een gering deel, wordt gebruiktvoor versterkte aflossing. Immers bij een lageren rente-voet wordt aanvankelijk het aflossingsbestanddeel derannuiteiten grooter.In dit fonds moeten niet worden gestort de gelden,vrijgekomen:1. van de zgn. saneerings(amoveerings)voorschotten(als regel is in de annuiteit dezer voorschotten eenbijdrage toegekend tot ten hoogste een bepaalddeel dier annuiteit);2. van de voorschotten niet voor de stichting en in-standhouding van woningen, doch voor meer spe-ciale doeleinden verleend (00k de bijdragen in de an-nuiteiten dier voorschotten vormen veelal eenbepaald deel der annuiteiten);3. van de voorschotten, betrekking hebbende op onbe-bouwde grondcomplexen, waarvan de annuiteiten nietbij de berekening van de exploitatietekorten vanwoningcomplexen worden opgenomen.^)Dit artikel is te beschouwen als een vervolg op het in hetNovember-nummer voorkomende artikel van denzelfden schrij-ver. Red.220ARTIKELENOm administratieve en formeele redenen zullen deonder i en 2 bedoelde bijdragen evenredig moetenworden verlaagd; de renteverlaging komt direct dezenbijdragen ten goede.GEBRUIK DER GELDENDe gelden van het fonds mogen uitsluitend wordengebruikt voor verlaging van de huren der woningen,waarvoor nog r!y/c5voorschotten loopende zijn.Uit dit fonds mag niet worden geput voor de com-plexen:a, die niet met nyfavoorschotten zijn gebouwd;b. waarvan de rijksvoorschotten zijn afgelost (zgn.geconverteerde voorschotten).De door de renteverlaging vrijgekomen gelden vaneen complex, waarvoor niet een bijdrage uit 's Rijks kasis toegekend, moeten eveneens in het fonds wordengestort, ook al heeft zoo'n complex een exploitatietekorten al zijn de huren niet verlaagd. Ingeval van huurver-laging zal slechts voor zooveel noodig uit het fondsmogen worden geput. Exploitatietekorten, uit anderenhoofde dan door goedgekeurde huurverlagingen ont-staan, mogen niet uit het fonds worden gedekt, al is hetniet uitgesloten, dat de verdeeling van een eventueeloverschot van het fonds toch daartoe leidt.VERREKENING BATEN EN LASTENHet bedrag, dat als rentebesparing is becijferd, wordtbij de berekening van het jaarlijksche tekort ter vast-stelling van de bijdragen, als storting in het huurver-lagingsfonds, onder de uitgaven vermeld.Onder de ontvangsten wordt opgenomen:1?. het bedrag, dat uit het fonds wordt geput om dehuurverlagingen te dekken in het tijdvak, waaroverde bijdrage wordt vastgesteld, en2?. een eventueel overschot van het huurverlagingsfonds.De som van deze bedragen zal gelijk moeten zijnaan de storting in het fonds.Zijn er meer complexen, dan moet de som van al deze,onder de ontvangsten opgenomen, bedragen gelijk 2;ijnaan de som van alle bedragen onder de uitgaven, alsstorting in het fonds, opgenomen.De verrekening van het overschot moet alsdan ge-schieden in evenredigheid met de bedragen, welke decomplexen tot het overschot hebben bijgedragen. Meteen voorbeeld moge dit worden toegeHcht.Stel: in een gemeente zijn vier complexen woningwet-woningen (met Rijksvoorschotten).Een complex (I) heeft alleen rijksvoorschot; de andere(Rijks)voorschotten met bijdragen.De bedragen die gestort en gebruikt zijn en de voor-en nadeelige saldi van het fonds zijn op nevenstaandstaatje aangegeven.In dit voorbeeld is gestort in totaal / 4200.-; gebruikt/ 3900.-; overschot derhalve / 300.-. Hoe moet ditworden verdeeld? Blijkens kolommen 4 en 5 hebben decomplexen I en HI samen een voordeelig saldo van/ 900.-; complexen H en IV samen een nadeelig saldovan / 600.-. Het overschot ad / 300.- zal thans terugmoeten vallen op de complexen I en III, in de verhoudingwaarin zij tot dit overschot hebben bijgedragen, d.i. in deGestort GebruiktSaldi fondsvoordeelig nadeeligOverschotIComplex III,, III,, IV2/ 600.-,, 1500.-,, 900.-,, 1200.-3/ 300.-,, 1800.-,, 300.-,, 1500--4/ 300.-ft *",, 600.-tf ?"5/ -.-,, 300.-tf ",, 300.-6/ 100.-tf ",, 200.-/ 4200.- / 3900.- / 900.- / 600.- / 300.-verhouding van de voordeelige saldi, genoemd in kolom 4.Nu is het mogelijk dat de verrekening van de in kolom6 genoemde overschotten tot een batig saldo op deexploitatie van een woningcomplex leidt. Dit is natuur-lijk niet de bedoeling en in zoo'n geval moet het ten batevan het complex komende overschot zooveel wordenverminderd, dat de exploitatierekening -- zonder batigsaldo -- sluitend is. Ten bate van het andere complex kandan uiteraard een evenredig hooger overschot wordengebracht.De overschotten komen in mindering van de exploi-tatietekorten. Voor zoover deze tekorten de geldendeRijks- en gemeentelijke bijdragen overtreffen, strekkende overschotten dus in de eerste plaats tot verminderingvan het topverHes, dat anders ongedekt zou zijn gebleven.BIZONDERE BIJDRAGE IN HUURVERLAGINGIs het huurverlagingsfonds niet toereikend om dehuurverlagingen ten voile te dekken, dan kan voor hetontbrekende een bizondere bijdrage uit 's Rijks kasworden toegekend; deze bizondere bijdrage moet indezelfde verhouding, maar dan toegepast op de nadeeligesaldi van het fonds (kolom 5), worden omgeslagen alsmet de overschotten is geschied.Zouden de bedragen in de kolommen 4 en 5 wordenverwisseld -- de nadeelige saldi zouden dan / 900.-en de voordeeHge saldi / 600.- beloopen -- dan zou,wat nu als overschot in kolom 6 wordt aangegeven,alsdan als bizondere bijdrage noodig zijn. Echter zalook een bizondere bijdrage nimmer tot winst op deexploitatie van een complex mogen leiden; alsdan zoudeze bijdrage zooveel moeten worden verlaagd, dat deexploitatierekening juist sluitend is.Bizondere bijdragen uit 's Rijks kas kunnen ookworden verleend in huurverlagingen van de hiervorenonder a. en 6. bedoelde woningcomplexen, voor zooverdaarvoor ten minste bijdragen uit 's Rijks kas zijn toege-kend. Deze bizondere bijdrage zal als regel 3/4 van dehuurverlaging over het betrokken exploitatietijdvakbeloopen, echter wederom met dien verstande, dat,indien met een lager bedrag een sluitende exploitatie-rekening kan worden verkregen, slechts dit lagere bedragzal worden beschikbaar gesteld.MINIMUM HUURDe zgn. minimum-huur, d.i. de huur, die bij de toe-zegging van de bijdrage uit 's Rijks kas den grondslagheeft gevormd voor de berekening dier bijdrage --voorzooveel noodig verhoogd met de annu'iteiten vanlater verleende voorschotverhoogingen -- kan thansARTIKELEN 221worden verminderd met een bedrag gelijk aan de stortingin het fonds.INTENDING GEGEVENS TER VASTSTELLING BIJDRAGENIn verband met de verrekening van de baten en lastenvan het huurverlagingsfonds moet voortaan de vast-stelling van de bijdragen uit 's Rijks kas voor alle com-plexen in een gemeente tegelijkertijd plaats vinden.De verschuiving van alle vervaldata naar een dag zalhet in vele gevallen mogelijk maken de boekjaren te doenbeeindigen met den vervaldag der annuiteiten. Voor devaststelling der bijdragen louden dan, voorzoovertenminste statutair daartegen geen bezwaar bestaat,y'aarstukken kunnen worden ingezonden van het geheelewoningbezit, voor zoover daarvoor nog Rijksvoorschot-ten loopende zijn, gesplitst voor elk complex; dit zou totbelangrijke vereenvoudiging van de administratie leiden.Bij de inzending der bescheiden moet er aan gedachtworden, dat ook gegevens (exploitatie-rekeningen ofjaarstukken) moeten worden overgelegd voor de woning-complexen, waarvoor wel voorschot, doch niet eenbijdrage uit 's Rijks kas is toegekend, dus ook voor deoudere complexen. Vooral ingev.il voor deze complexende huren zijn verlaagd is dit van belang om te kunnenbeoordeelen of een bizondere bijdrage uit 's Rijks kasin die huurverlaging kan worden uitgekeerd.Ook moet steeds worden overgelegd een verantwoor-ding van de baten en lasten van het huurverlagingsfonds,waaruit duidelijk en overzichtelijk blijkt, welk bedrag,voor elk complex afzonderlijk:1. in het fonds is gestort, en2. voor dekking van huurverlagingen daaruit is geput.Waar hiervoren van huurverlaging wordt gesproken,worden kennelijk bedoeld de verlagingen, die na iJanuari 1934 door den Directeur-Generaal van deVolksgezondheid zijn goedgekeurd.Over de vraag, wat als huurverlaging uit het fondsmag worden geput, bestaat nog al misverstand. Uit ditfonds zal als regel niet kunnen worden geput voor reedsvoor I Januari 1934 ingevoerde huurverlagingen. Ookniet in die gevallen, waarin de huren door bijslagen uitde gemeentekas op het hooge peil gehandhaafd waren,doch de bewoners in feite reeds lang de lagere huurbetaalden. AUeen die bedragen, die de bewoners na diendatum inderdaad minder behoefden te betalen, moetenworden opgegeven.OVERGANGSJAAR 1934/1935Het overgangsjaar 1934/1935 heeft meestal betrekkingop tijdvakken langer of korter dan een jaar. Behalve tenopzichte van de annuiteitsbedragen, zal deze verschuivingaanleiding geven tot andere moeilijkheden.STORTING HUURVERLAGINGSFONDSDe berekening van de storting in het huurverlagings-fonds is bij verlenging, doch vooral bij verkorting van hettijdvak vrij gecompliceerd. De in het vorige artikelopgenomen grafische voorstellingen kunnen ook bij dezeberekeningen een nuttig hulpmiddel zijn.VERLENGD TIJDVAKBij verlenging moet worden genomen het verschiltusschen de som van oude en van nieuwe annui-teiten, vermeerderd met het verschil tusschen de rentevan het schuldrestant, die aan het Rijk moet wordenbetaald over het tijdvak, dat de annuiteit is vooruit-geschoven -- die tijdvakken zijn op de grafieken ,,geruit"aangegeven -- en het rentebedrag, dat over dat tijdvakzou zijn betaald bij handhaving van den ouden rentevoet.Wil men de berekening zeer zuiver, dan zou in hetvierde geval van grafiek B de becijferde rentebesparingnog moeten worden verminderd met het verschil tusschende aflossingsbestanddeelen der over elkaar schuivendeannuiteiten, zooals is aangegeven op figuur IV, grafiek B,van verticale lijn c? tot A.VERKORT TIJDVAKBij verkorting drukt op de exploitatie de nieuweannuiteit, verminderd met de door het Rijk gerestitueerderente van het schuldrestant over het tijdvak, dat deannuiteiten over elkaar schuiven. Op grafiek A, figuur I,is de annuiteit aangegeven door den gearceerden balkvan verticale stippellijn d tot verticale lijn c; de rente-restitutie is aangegeven door de horizontale stippellijn --onder den balk -- van verticale stippellijn d tot lijn b.Bij handhaving van de oude annuiteit, doch metterugschuiving over een gelijk tijdvak, zou op de exploi-tatie hebben gedrukt de oude annuiteit - renterestitutie,berekend naar den ouden rentevoet.De rentebesparing zou dan bedragen:oude annuiteit ........................ /te verminderen met restitutie rente vanschuldrestant, berekend naar ouden rente-voet over het tijdvak, waarover de annuitei-ten over elkaar schuiven = ,,totaalnieuwe annuiteitte verminderen met rentedoor het Rijk gerestitueerdover het teruggeschoven tijd-vak ....==//Storting fonds /De berekening wordt nog wat gecompliceerder, indiener bij-annuiteiten (grond- of aanvuUingsvoorschotten)zijn. Uit figuur II, III en IV kan worden afgeleid, hoein de verschillende gevallen de stortingen moeten wordenberekend. In figuur II moet worden opgenomen hetverschil tusschen de oude en nieuwe annuiteit + hetverschil tusschen de rentebedragen van het schuld-restant over het tijdvak van A tot stippellijn d (geruitebalk), berekend naar ouden en nieuwen rentevoet.In figuur III: het verschil tusschen oude en nieuweannuiteit verminderd met het verschil tusschen de, naarouden en nieuwen rentevoet berekende, rente restitutieover het door de horizontale stippellijn aangegeventijdvak.In figuur IV: de berekening van het verschil is hiergelijk aan die bij figuur III. Voorts zou hier nog eenzelfde correctie moeten worden aangebracht als aan-gegeven in het vierde geval van grafiek B, over het doorde horizontale stippellijn aangegeven tijdvak.222 ARTiKELEN'In gevallen, waarin het exploitatie-tijdvak zeer kort is,en de overschuiving der annuiteiten dus zeer belangrijk,kan dit tot een negatief resultaat leiden, omdat hetaflossingsbestanddeel van de nieuwe annuiteit (tegenlageren rentevoet) hooger is dan dat van de oude annui-teit. Mede in verband met de gecompliceerdheid derberekening is daarom bij de vaststelling der bijdrage eenpractische oplossing gekozen en vi^ordt zonder meer eenevenredig deel van het verschil tusschen de sommen vanoude en van nieuwe annuiteiten genomen.De onjuistheid, die daarmede wordt begaan, is bewustaanvaard, ook omdat door de wijze van verrekening bij devaststelling der bijdragen dit niet tot voor- of nadeelvoor een der betrokken partijen kan leiden. Immers hetbedrag, dat als storting in het fonds is opgenomen, moetsteeds overeenstemmen met de som van de bedragen,die onder de ontvangsten zijn opgenomen als ,,gebruiktuit fonds" en ,,saldo fonds", natuurlijk over alle com-plexen tezamen genomen.Zelfs indien het fonds niet toereikend zou zijn om dehuurverlaging ten voile te dekken, behoeft dit niet totnadeel te leiden, omdat dan in het ontbrekende toch eenbizondere bijdrage uit 's Rijks kas zou worden verleend.Intusschen kan deze onjuistheid niet worden aanvaardvoor de complexen, waarvoor niet een bijdrage uit's Rijkskas is toegekend, omdat de boeking onder de ontvangstendaarbij niet plaats vindt en dus de onjuistheid onder deuitgaven begaan niet onder de ontvangsten zou wordengecorrigeerd. Voor deze complexen zal de juiste berekeningmoeten worden gevolgd.JAARBEDRAGENWat moet over een verlengd of verkort tijdvak bij devaststelling der bijdrage worden opgenomen voor:onderhoud, rente aandeelenkapitaal, belastingen, assu-rantie, algemeene onkosten, waterleiding, enz.^Dit aan te geven is niet zoo eenvoudig. Voor vaste ofvrijwel vaste jaarbedragen, zooals onderhoudskosten,assurantie, rente aandeelenkapitaal, enz. meestal zijn,kan omrekening naar het aantal dagen, waarop hettijdvak betrekking heeft, plaats vinden. Voor algemeeneonkosten, indien deze het toegestaan maximum zoudenoverschrijden en dus slechts voor dit maximum mogenworden opgenomen, zou ook de omrekening kunnenworden toegepast.Blijven deze algemeene onkosten beneden het maximum(naar het aantal dagen genomen) dan zouden dewerkelijke uitgaven opgenomen moeten worden. Voorwaterleiding, waarvoor de abonnementsvoorwaarden ver-schillend zijn, kan naar omstandigheden worden gehan-deld, doch getracht moet worden zooveel mogelijk dewerkelijkheid te benaderen en zoo noodig moet tot opden dag nauwkeurig worden omgerekend.De verantwoording van de huurontvangsten zal mettot moeilijkheden aanleiding geven; deze kunnen uiter-aard over het juiste aantal dagen worden verantwoord.Bij jaarhuren, die nog wel eens op het platteland voor-komen, kan naar het aantal dagen worden omge-rekend. De rente van kasgeld zal meestal zichzelf aan-passen.Andere ontvangsten, als b.v. industrie-bijdragen,voorzoover deze een vaste basis hebben, moeten eveneensworden omgerekend.Bij deze omrekeningen moet het jaar op 360 dagenen de maand op 30 dagen worden gesteld.MAXIMUM-BIJDRAGEWat kan over de verkorte en verlengde tijdvakken alsmaximum-bijdrage uit 's Rijks kas worden uitgekeerd?Vooral bij overschuiving der annuiteiten is dit van belang.In het vorige artikel is dit reeds terloops behandeld.VERKORT TIJDVAKDe overschuiving vindt uiteraard in hoofdzaak plaatsbij de verkorte tijdvakken, d.i. grafiek A.In deze grafiek schuift de nieuwe bouw-annuiteit(figuur I) vier maanden (terug) over de oude annuiteit.Over deze vier maanden is dus tweemaal aflossingbetaald.Het exploitatie-tijdvak 1934/1935 loopt volgens degrafiek over 8 maanden (van verticale lijn b tot c).Als maximum bijdrage uit 's Rijks kas kan dus wordenuitgekeerd:8 maanden = 8/12 x maximum = /plus 3/4^) X aflossingsbestanddeel overhet tijdvak aangegeven door de onderden balk aangebrachte horizontale stip-pellijn = ,,totaal /Ingeval er ook bij-annuiteiten zijn, kan het aldusverkregen bedrag nog worden verhoogd met de aflos-singsbestanddeelen over tijdvakken als aangegeven doorde horizontale stippellijnen in figuren III en IV.Als regel kan dus worden gesteld, dat de maximum-bijdrage over het tijdvak van verticale lijn b tot c kanworden verhoogd met de aflossingsbestanddeelen overde tijdvakken op deze grafieken aangegeven door dehorizontale stippellijnen.VERLENGD TIJDVAKOver het verlengde tijdvak kan de bijdrage uit 's Rijkskas zonder meer evenredig worden verhoogd. In hetgeval in grafiek B aangegeven, waarin het tijdvak tot16 maanden is verlengd, zou dus ten hoogste kunnenworden uitgekeerd 16/12 x maximum Rijksbijdrage.Over het tijdvak, in de grafiek (B) aangegeven doorden geruiten balk, is alleen rente van het schuldrestantverschuldigd. In tegenstelling met de verkorte tijdvakkenis hier over een deel van het tijdvak de aflossing weg-gevallen.Vermindering van de maximum-bijdrage uit dienhoofde, hoewel theoretisch verdedigbaar, stuit af oppractische moeilijkheden.- Ook zou dan over dit tijdvakde minimumhuur moeten worden verlaagd.In geval er bij-annuiteiten zijn, kan ook in het ver-lengde tijdvak overschuiving van annuiteiten voorkomen.In figuur IV -- van grafiek B -- is dit aangegeven. Alsregel is er echter geen aanleiding om uit dien hoofde demaximum-bijdrage te verhoogen met het aflossings-bestanddeel van de overschuivende annuiteit, omdat1) Draagt het Rfjk in andere verhouding bij, dan wijzigt dezebreuk.ARTIlCELEjr 233daartegenover een veelal grooter aflossingsbestanddeel(figuur I) is weggevallen.RENTE ANNUITEITENDe door het Rijk betaalde rente wegens te vroegebetaling der annuiteiten, wordt bij de vaststelling derbijdrage over het exploitatietijdvak 1934/1935 als batein aanmerking genomen; de rente, gevorderd wegens telate betaling der annuiteiten, komt ten laste van hetexploitatiejaar 1935/1936. Uiteraard zullen zich gevallenvoordoen, dat deze rente-bedragen uit boekhoudkundigoogpunt ten bate of ten laste van een ander tijdvakbehooren te komen. Eenvoudigheidshalve zal daarvoorechter niet van den hiervoren gegeven regel wordenafgeweken.Ten slotte zou ik met nadruk willen wijzen op dewenschelijkheid, dat voor de vaststelling der bijdrageuit 's Rijks kas volledige gegevens worden overgelegd;voor het overgangsjaar 1934/1935 bestaande uit:1?. exploitatieoverzichten van alle complexen woning-wetwoningen (00k van de oudere en oudste complexen),waarvoor nog Rijksvoorschotten loopende zijn, overtijdvakken, aanvangende met den dag volgende op denlaatsten oorspronkelijken vervaldag fin 1934) van deoude bouwannu'iteit en eindigende met den gemeen-schappelijken vervaldag in 1935, en2?. een overzicht van de baten en lasten van het huur-verlagingsfonds.Herhaaldelijk wordt opgegeven het bedrag, waarmedede huren over een vol jaar 2;ijn verlaagd. Het gaat erechter om te weten hoeveel de totale huurverlaging overde tijdvakken, waarop de exploitatie-rekeningen betrek-king hebben -- voor elk complex afzonderlijk -- inwerkelijkheid heeft bedragen.C. J. A. PARLEVLIET,Commies bij het Departe-ment van Sociale Zaken's Gravenhage, December 1935HET DORP OP HET EILAND SCHIER-MONNIKOOGToen ik in het jaar 1905 met verlof vertoefde op heteiland Schiermonnikoog was het dorp nog vrijwelonge-rept. De typische eilanderhuisjes, waarvan Sjoerd Haysuit Oenkerk in Friesland in het jaar 1762 zegt: ,,diehuizen zijn bijna allegaar met twee opstaande gevelsen twee kamers", stonden toen nog in ongebrokenrijen naast elkaar, telkens met een tusschenpad vanongeveer een meter breed, aan weerszijden de halfsteensmuurtjes met of zonder goot en ter hoogte van i mof iets meer. De staande gevels zijn de topgevels aanvoor- en achterzijde. Alle nokken en zalingen en veledaken geheel of gedeeltelijk, zijn aangestreken met kalk,telken jaar gewit, wat een wonderlijk schilderachtigaspect geeft in kleur en beeld.Van een viertal schilderstudies toen door mij vervaar-digd, zijn foto's bijgevoegd, die de typische groepeeringen vorm doen zien.Door den loop der tijden en vooral door een groeivan het badwezen, die ongeveer in 1900 is begonnen, iser veel veranderd. Vele staande gevels hingen in 1905al bedenkelijk over en velen kregen een zoogenaamdwolfeind, een afgeschuind dak met dakkapellen, zooalsmeerdere afbeeldingen doen zien.Vele van de mooie huisjes zijn afgebroken en ver-vangen door moderne bouwsels, vele verknoeid dooraanbouwsels, slaapgelegenheden voor zomergasten.Voeg daarbij een ongebreidelde invasie van zomer-huisjes op en in de duinen en het mooie geheel iserbarmelijk geschonden, wat niet wegneemt dat er nogvoldoende is overgebleven, om een bezoek aan het mooaangelegde, misschien wel een van de mooist aangelegdedorpen van ons land te brengen, 00k al is de reis nieteen van de gemakkelijkste.In een mij ter beschikking gesteld boekje, geschrevendoor A. Winkler Prins, uitgegeven door Loman enVerster te Amsterdam in 1867, wordt uitvoerig verhaaldvan de vernieling van het vroegere, meer Westelijkgelegen dorp en de opbouw van het nieuwe, door SjoerdHays, bovengenoemd.In dit verhaal wordt gesproken van het bouwen volgenseen plan, de ontwerper van het plan wordt evenwel nietgenoemd, maar uit de bijgevoegde plattegrond van hetdorp, opgemeten en geteekend door Professor GranpreMoliere, toen hij in ongeveer 1900 een der eerste villatjesaan het strand bouwde, blijkt wel, dat een zeer deskundigehand de lijnen hier heeft vastgelegd en een tuindorpheeft doen groeien, zooals er weinig zullen zijn.In mijn oude boekje wordt verder verteld, dat in hetjaar 1756 het eerste huis werd gezet op een klein halfuur gaans van het verdwijnende dorp in het Noord-Oosten; in 1757 zijn daar 6 opgezet en toen volgden er94, alle van nagenoeg hetzelfde type, met twee staandegevels en twee vertrekken.Uit den plattegrond van het dorp en de bijgevoegdeprofielen van de wegen, huizen en beplanting, is defraaie samenstelling van het geheel duidelijk af te lezen.De Langestreek loopt evenwijdig aan den duinvoet,alle huizen hebben groote tuinen, thans voor het meeren-deel vernield door een wilde bebouwing. Het dwars-profiel van de Langestreek nader beschouwend, treftdaarbij in het bizonder de ligging van den toen uitden aard zeer stoffigen zandweg op een afstand vainruim 15 m van de huizen. Een voortuin in den regelbeplant met twee zware iepenboomen. Bij meerdere tuintjeszijn groote walvischbeenen geplaatst voor hekpalen,'getuigenissen van vroegere walvischvangst. Dan volgthet straatje ter breedte van 1.5 a 2 m, voor elk huisbestraat met allerlei materialen, baksteenen op zijn kantof op zijn plat, flinten en tegels van groot en kleinformaat. Dan volgt de bleek, vroeger algemeen netjesafgeheind met hekken en heggen, hier en daar verdwenenen dan volgt pas de rijweg, die door de Vereenigingvoor het Vreemdelingen Verkeer ter plaatse voor onge-veer 20 jaar, op een gelukkige wijze is beplant, waardoorveel voor de fraaie begroeiing is bijgedragen.Aan de Noordzijde van de huizen ligt een achterweg.In den tijd van den bouw bovenbedoeld werd de visch-vangst druk beoefend en was het achtervertrek ingerichtvoor bergplaats van netten, enz. Een enkel huis aan dezenachterweg geeft hiervan nog een sprekend voorbeeld.De visscherij is reeds lang verdwenen. In het laatst224 ARTIKELENAfb. I. Aan deLangestreek Noord-WesteindesmmmMmt-ym:/'jg^^jlj^HHft' '^mm^iH Afb. 2. LangestreekNoord-Oostelijkvan 1800 (1885/1886), toen het dorp een bevolking hadvan ongeveer 1000 zielen (thans tusschen de 600 en 700),waren de meeste hui2;en in tweeen bewoond, voor enachter. Het was toen in den tijd van de houtvaart op deOostzee. Er woonden toen vele kapiteins en stuurluiop de groote vaart, die in het najaar thuis kwamen om teoverwinteren, waarvan de jongeren dan den tijd door-brachten met leeren op de zeevaartschool overdag enhet uitvoeren van kattekwaad des nachts. Men moesthet toen niet erg vinden, dat alle hekjes van de voortuinenop een groote hoop waren te2;amen gesjouwd, zoodatin den morgen ieder zijn eigendotn moest gaan ophalen,Ook heb ik het in mijn jongensjaren meegemaakt, dateen boerenwagen, boven op den nok van het huis vanVisser, was in elkaar gezet.Het profiel van de Middelstreek is weer geheelanders, hier ligt de rijweg tusschen de beide huizenrijen.De Middelstreek is weer de achterweg van de Voorstreek,deze heeft weer een zelfde voetpad als de Langestreekaan de Zuidzijde. De Voorstreek was weleer min of meerde elite buurt, hier stonden de grootste huizen, met eenuitzicht op de mooie tuinen ter diepte van meer dan50 m; hier is nog het minst veranderd.Aan de Dwarsstreek, hetverlengdevandentoegangswegvanaf de ree, de ligplaats van het postschip en anderescheepjes, stond op den hoek van de Middelstreek, hetvan ouds bekende hotel ,,de Boer", nog vroeger Recht-en Raadhuis van de gemeente, thans verbouwd en uit-ARTIKELEN 225gebreid tot wat voor Schiermonnikoog een modern hotelkan worden genoemd. Een aardig pleintje met de zoo-genaamde vischbanken is daarmede verdwenen. 's Nachtstegen 12 uur voor Pinksteren kwam hier en komt nu00k nog, de jongelingschap en 00k ouderen bijeen omde zoogenaamde Kallemooi, een Meiboom, op te richten;bestaande uit twee aan elkaar gesjorde masten met eentotale lengte van ruim 20 m, voorzien van een scheepsra,met aan de uiteinden twee flesschen er aan gehangen.Daar onder een mand met een levende haan, ergenszonder voorkennis van den eigenaar uit een hok gehaald,overdag zijn tijd verdrijvende met eten en drinken enkraaien tot Pinkster drie. Daarboven een vlag met in dentop een groote groene tak. Het opstellen en hijschenvan den hoogen mast vraagt veel behendigheid en heeftplaats onder leiding van een ouderen hoofdman, die decommando's voert. Klokke twaalf staat de mast in zijntuien en is vastgesjord; dan klinkt er een driewerf hoeraen wordt het feest in de herberg voortgezet waar deSchotsche-Trei het glanspunt is van den dans, begeleiddoor de viool van wijlen Blinde Jan, tevens dorps-omroeper, leedaanzegger, enz.Verderop aan de Dwarsstreek staat het Raadhuis,waarnaast het vroegere Burgemeestershuis, het huisvan den Burgemeester van nu en de Zeevaartschool,thans helaas opgeheven. Hiertegenover ligt een speel-weide waarop kinderspelen worden gehouden, waaraantevens het gebouw is gelegen, waarin de reddingsbootis opgeborgen.Het kerkhof, met kerk, ligt nagenoeg in het middenvan het dorp, vroeger omgeven door een 2 m hoogeprachtige heg. Bij het begraven wordt de baar, gevolgddoor mannen met hooge hoeden en vrouwen met langezwarte over het hoofd hangende doeken, drie malen rondhet kerkhof gedragen, alvorens het kerkhof op te gaan.Naast de kerk, eveneens ongeveer in het midden vanhet dorp, ligt het plantsoen, waar gewandeld wordt enhet fanfarecorps concerten geeft, hoorbaar over hetgeheele dorp. Het plantsoentje is niet groot, maar isaardig aangelegd en wordt behoorlijk onderhouden.Door een viertal tusschenpaden, laantjes waaraan(o wonder) niet is gebouwd, zijn de Middel- en deLangestreek verbonden, Karelspad, Koosjespad, Smids-pad en Kerkpad. De Hege is het wandellaantje, datloopt van de Dwarsstreek naar de Oostelijke Reeweg,en zich vervolgt naar den ,,Burg", de woning van vroe-gere Heeren en eigenaren en van den tegenwoordigeneigenaar.Zevenhuizen en Vierhuizen zijn twee op zich zelfstaande woninggroepen, die een mooien overgang vor-men naar de open ruimten van de weilanden, zoo 00kde beide huizen aan den Westkant van het dorp, heteene dwars op de Langestreek gericht, het andere tus-schen Lange- en Middelstreek gelegen.De Staten van Friesland, zoo lees ik in mijn boekje,verkochten het eiland in 1638 aan den Heer Stachouwer,Heer van Rijsbergen. In het jaar 1859 werd het voorde som van / 98.000.- (buiten de kosten) aangekochtdoor Mr. J. E. Bank, die nog / 83.000.- besteedde voorden aanleg van een dijk langs het Wad, ongeveer eenuur gaans lang, waardoor 400 bunders groen land, be-nevens het geheele dorp tegen de woede der golvenbeveiligd werden.Omstreeks 1878 veikocht Mr. Bank het geheeleAfb. 3. LangestreekNoord-OostelijkAfb. 4. LangestreekNoord-OostelijkAfb. 5. Voorstreekgezien naar hetWestenAfb. 6. Voorstreekgezien naar hetOosten326 ARTIKELENAfb. 7. Langestreekgezien naar hetOosteneiland aan een Duitscheti graaf; de juiste koopprijs ismij niet bekend. Naar verluidt, zijn nu weer onder-handelingen gaande, waarbij het aan den oorspronke-lijken bezitter (Provincie of Rijk!) zou terugkeeren.Het mij ter beschikking gestelde boekje bevat nogtal van historische gegevens, maai het is mij niet tedoen om de geschiedenis van het eiland. Ik wil alleende belangstelling wekken voor dit eenig mooie dorp,waarvan voor ontwerpers van uitbreidingsplannen envooral van plannen voor het platteland en tuindorpen,veel vah te leeren.W. VAN BOVEN's-Gravenhage, September 1935Afb. 8. Langestreekom de Noord, ge-zien naar het Wes-tenAfb. 9. Dorpskerkmet kerkpadDE TOEKOMSTIGE VERDEELING VANBEVOLKING EN VAN WONINGVOOR-RAAD OVER HET LANDIIB. AANTAL WONINGEN VOOR DEZE BEVOLKING IN lEDERDEEL VAN HET LAND BENOODIGD EN AANTAL NIEUW TEBOUWEN WONINGENHet aantal woningen, dat voor de toekomstige bevol-king in ieder deel van het land noodig zal zijn, wordtberekend op overeenkomstige wijze als in de Nota vanToelichting bij het Algemeen Uitbreidingsplan vanAmsterdam. Aangenomen wordt, dat een zelfstandigewoningbehoefte bestaat bij gehuwde vrouwen, weduwenen gescheidenen van echt. Het percentage, dat dezecategorieen vormen per leeftijdsgroep van de vrouwen-bevolking, is berekend uit de uitkomsten van de volks-telling 1930 (Tabel Va). Verondersteld is nu, dat de?epercentages per leeftijdsgroep in de toekomst geenverandering zuUen ondergaan; wel zal zich de leeftijds-structuur in de komende tientallen jaren wijzigen enmet dezen factor wordt rekening gehouden door voorde toekomst de door Wiebols berekende aandeelen vande verschillende leeftijdsgroepen te bezigen. Tengevolgevan deze wijzigingen in de leeftijdsstructuur ondergaathet percentage woningbehoevenden ten opzichte vande vrouwenbevolking een voortdurende stijging. Metweglating van de eigenlijke berekening worden dezepercentages vermeld in Tabel V, sub b. De gevondenpercentages zijn nog met 5% verhoogd, hetgeen volgensbovengenoemde Nota van Toelichting bij het AlgemeenUitbreidingsplan van Amsterdam noodig en voldoendeis om met zelfstandig woningbehoevenden van anderenburgerlijken staat dan de drie bovengenoemde cate-gorieen rekening te houden.Waar nu in Tabel III voor iedere streek en geografischonderdeel daarvan de toekomstige bevolking is bere-kend en de vrouwenbevolking op de helft daarvan magworden gesteld, kan het in de toekomst benoodigd aan-tal woningen in iedere streek worden berekend (Tabel V,c). 0Afb. 10. Aan deVoorstreek onge-veer in het midden^) Ir. L. H. J. Angenot volgt in een artikel in het vorige nummervan dit tijdschrift een eenigszins anderen weg om den toekomstigenomvang van de woningbehoefte in ons land te bepalen. In beginselzijn echter beide methoden gelijk; want ze leiden het in de toe-ARTIKELEN 227Leeftijds-groep vande vrouwen-bevolking4J A\ cla c ? JaarDe toepassing van degevolgde rekenwijze op deverschillende streken vanhet land leidt in zooverretot onnauwkeurige uitkom-sten als in het bovenstaandeniet met de uiteenloopendestructuur van de bevolkingin iedere streek naar leef-tijd en burgerlijken staat kanworden rekening gehouden;echter zijn de onderlingeverschillen niet zoo groot,dat het verwaarloozen ervanin het verband van dezeberekening ontoelaatbaar zoumoeten worden geacht.Het aantal woningen inons land bedroeg volgens deuitkomsten der volkstellingop 31 December 1930(Deel I) 1.815.661 bewoonden 49.875 onbewoond, 1.865.536 totaal. Telkens naID jaar zuUen volgens de berekening noodig zijn (in1000 woningen):Tabel VBerekening van het aantal benoodigde woningen (zonder woningreserve) op het eind van iederdecennium in elke streek0-14 )aar15-19 /.20-39 ,,30-39 ,,40-49 ,,50-59 ,,60-69 >i70-79 ,,80-89 ,,90 -\- ,,Totaal0,001,6542,5380,3684,2485,6285,9686,7087,6489,0243,97* c S.S^ a ?. ?193019401950i960197019801990200043,9746,6448,1149,2150,2751,1051,5851,86Datum Bewoond Onbewoond(3%)Totaal31 Dec. 1940 2.126 66 2.1921950 2.415 75 2.490i960 2.677 83 2.7601970 2.919 90 3.0091980 3.132 97 3.2291990 3.311 102 3.4132000 3.467 107 3-574In het geheele land bedraagt de in den verderen loopvan deze eeuw vereischte vermeerdering van den woning-voorraad derhalve ca. 1.700.000 woningen, d.i. 92 %van het thans bestaande aantal ^). De vermeerdering inopvolgende decennia bedraagt:1930-1940: 330.000 woningen 1970-1980: 220,000 won.1940-1950: 300.000 ,, 1980-1990: 180.000 ,,1950-1960: 270.000 ,, 1990-2000: 160.000 ,,i960-1970: 250.000 ,,In het decennium 1920-1930 bedroeg de vermeer-komst benoodigde aantal woningen beide af uit de samenstellingvan de bevolking naar leeftijd en burgerlijken staat. In de teAmsterdam gebruikte methode wordt verondersteld, dat personenvan bepaalden burgerlijken staat zelfstandig woningbehoevendzijn, en dat deze personen in de toekomst een gelijk percentagevan iedere leeftijdsgroep zullen vormen als in 1930 het geval was.In de methode van Ir. Angenot worden empirisch uit de volks-telling-1930 bepaalde verhoudingscijfers vastgesteld tusschen deaantallen personen van zekeren leeftijd en burgerlijken staat en deaantallen gezinnen der afzonderlijk levenden volgens de bewo-ningsstatistiek 1930; aangenomen wordt, dat deze cijfers ook voorde toekomst hun gelding behouden.') Ir. Angenot zet zijn berekening slechts voort tot het jaar1970. Hi) komt dan tot een benoodigd aantal woningen, incl.woningreserve, van 3.129.000; volgens onze berekening zoudenin dat jaar 3.009.000 woningen vereischt zijn, dus 120.000 of 4 ",,minder. De afwijking tusschen de uitkomsten van beide bereke-ningen blijft derhalve binnen enge grenzen.4-* isr?0Vereischt aantal woningen (in duizenden) per streekStreek48,9750,5251,6752,7853,6654,1654,45IIIIIIVVVIVIIVIIIIXabcabcabcdeababGemiddeldewoningbe-zetting1940 1950 196025460102952171024317163649146910576229136462902.1264,08367631041132601254819670754157612893254163513272.4153,962766510413030014854218777581682149110276189573602.6773,8719702836710414633916959239838631787170126296214623902.9193,7919802876810316037318863257888661792189141313236664163.1323,73199028968lOI17340320567273928691895205154327255704383.3113,692000289689818443122170287969711898220166338273734573.4673,67dering 423.672 woningen. Volgens onze berekening zouin het loopende tienjarige tijdvak de vermeerderingslechts 330.000, derhalve 90.000 minder, bedragen.Te verwonderen is dit niet, aangezien in het vorigedecennium de achterstand van de oorlogsjaren moestworden ingehaald.Tabel VI geeft een overzicht van de vermeerderingper streek. De grootste relatieve toename wordt gevondenin de landelijke industriestreken: Twente, Noord-Brabant, Zuid-Limburg. Volgens de berekening stijgtde daar thans bestaande woningvoorraad nog tot hetdrievoudige. Op de tweede plaats komen de forensen-streken ten Oosten en ten Westen van Amsterdam, waarde toename van 165 tot 180 % bedraagt. Een toenamemet 130 % vertoont de streek IIIc, Noord- en Midden-Limburg. Daarna komen de volgende streken, waar nogeen verdubbeling van den woningvoorraad verwachtwordt: Groningen en omgeving (Illa), de Veluwe (Illb)en Den Haag (VII). Een groei met ca. 70 a 80 % werdberekend voor de Weidestreken ten Zuiden van Amster-dam (IVb), voor Utrecht en omgeving (VIII) en voorde invloedssfeer van Rotterdam (IX). De groei vanAmsterdam en direkte omgeving blijft, als gevolg vande ontwikkeling in de forensenstreken, binnen matigegrenzen: ruim 50 % van den thans bestaanden woning-voorraad. Dat al deze ramingen alleen berusten op denwaargenomen groei in de periode 1920-1930, werd inhet bovenstaande reeds met nadruk uiteengezet.Uit de cijfers omtrent de vereischte netto-vermeer-dering van den woningvoorraad moet nu nog worden228 ARTIKELENTabel VIToename aatital woningen (in duizenden) per streek van1930-2000.Totaal Vereischt Totaal Woning-bewoon- aantal gigs aantalvermeer-dering In %Streek de enonbew.bew. = .S|o wonin- (toename= + ;af-vanwon. in won. MC^-3 gen in 19301930 m 2000 S "" 00 ? * 2000 name =-)I a 246 9 298 + 53 + 21b 50 68 2 71 + 21 + 42c 104 98 3 lOI -- 3 -- 3II a 63 184 6 190 + 127 +201b 152 431 13 444 + 292 -^192c 70 221 7 228 + 158 +224III a 37 70 2 72 + 35 - 93b 142 286 9 295 + 153 + 108c 43 96 3 99 + 56 + 132d 7 9 -- 9 + 2 + 29e 48 71 2 73 + 25 + 54IV a 15 18 I 19 + 4 + 27b 61 98 3 lOI + 40 + 67V a 86 220 7 227 + 141 + 165b 61 166 5 171 + no + 180VI 229 338 II 349 + 120 + 52VII 140 273 9 282 + 142 + 102VIII 41 73 2 75 + 34 + 83IX 264 457 14 471 + 207 + 78Het Rijk 1.859 ') 3.467 107 3-574 + 1.715 + 92afgeleid van welken omvang de nieuwbouw in de toe-komst zal moeten zijn. Van de bestaande woningenimmers zuUen er vervallen, doordat zij geslooptworden,voor een ander gebruik worden bestemd, worden onbe-woonbaarverklaard, enz. Hoe groot dit aantal, waarvoorin nieuwbouw vervanging moet worden gevonden,zalzijn, kan langs tweeerlei weg worden benaderd. Teneerste door gebruik te maken van het, in de Nota vanToelichting tot het Algemeen Uitbreidingsplan vanAmsterdam, geconstateerde feit, dat er over langereperioden een zekere evenredigheid bestond tusschenbevolkingsaanwas en de aantallen aan hun bestemmingonttrokken woningen. Ten tweede kan men de ver-houding bepalen in een zekere periode in het verledentusschen de netto-vermeerdering van den woning-voorraad en den nieuwbouw en deze verhouding ook voorde toekomst geldend veronderstellen.Bij toepassing van de eerste methode ligt het voorde hand te werken met een aanwas van het z.g. ,,berufs-fahige" deel van de bevolking dus b.v. van de 15- tot65-jarigen en niet met de cijfers betreffende den geheelenbevolkingsaanwas; immers, het vervallen van woningenhangt vooral samen met groei van het bedrijfsleven endeze groei wordt het best benaderd door te werkenmet het deel van de bevolking, dat een beroep kan uit-oefenen. Tevens wordt op deze wijze een verband gelegdmet de wijzigingen in den leeftijdsopbouw van debevolking. In de tweede methode is de invloed van denveranderenden leeftijdsopbouw reeds verwerkt in deraming van de vereischte netto-vermeerdering van denwoningvoorraad, welke immers uit een naar leeftijds-groepen gedifferentieerde berekening werd afgeleid(Tabel V). Er is dan ook reden aan te nemen, dat beidemethoden tot vrijwel gelijke resultaten zouden leiden;Tabel VIIVerhouding tusschen nieuwbouw en netto-vermeerdering vanden woningvoorraad in de periode 1926-1930^) Volgens de uitkomsten der Volkstelling-1930 (Deel I) bedroeghet totaal aantal bewoonde en onbewoonde woningen in het Rijk1.865.536; optelling van de cijfers per streek, die zelf weer uitoptelling van de afzonderlijke gemeenten verkregen zijn, geeft1.858.648 woningen, hetgeen een verschil van 6.888 met het Rijks-totaal beteekent.Aantal op Netto-ver- NieuwbouwGemeente nieuw ter- meerdering inprocentenof gemeen- rein ge- van den van detegroep bouwde woning- netto-ver-woningen voorraad meerderingI. Amsterdam 29.913 24.351 122,82. Omliggende gem:Bussum, Hilversum 4.562 4.282 106,53. Rotterdam (metinbegrip van Hoekvan Holland) 23.708 17.720 133,84. 0ml. gem.: Hille-gersberg, SchiedamOverschie, IJssel-monde, Pernis,Schiebroek 7.363 6.843 107,65. 's Gravenhage 20.077 17.881 112,36. 0ml. gem.: Rijs-wijk, Voorburg,Wassenaar 4.401 4.253 103,57. Utrecht 4.534 3.835 118,28. Oml. gem.: Zuilen 1.202 1.188 101,29. Groningen 3.447 3.273 105,310. Oml. gem.: Haren,Hoogkerk, Noord-dijk 443 423 104,7II. Haarlem 3.702 3.241 114,212. Oml. gem.: Heem-stede,Bloemendaal,Schoten, Haar-lemmerliede enSpaarnwoude 2.798 2.742 102,013. Arnhem 1.729 1.143 151,314. Oml. gem.: Ren-kum, Rheden 1.640 1.515 108,215. Nijmegen 2.602 2.175 119,616. Tilburg 2.600 2.093 124,217. Leiden 1.459 1.020 143,018. Oml. gem.: Oegst-geest, Rijnsburg,Leiderdorp, Zoe-terwoude 654 633 103,319. Eindhoven 7.289 6.943 105,020. Maastricht 1.061 1.035 102,521. Apeldoorn 1.694 1.585 106,922. Dordrecht 1.564 1.187 131,723. Oml. gem.:Zwijn-drecht, Papen-drecht, Dubbeldam's Gravendeel 687 565 121,624. Mijndistrict vanZuid-Limburg 8.004 7.884 101,525. Niet hierboven ge-noemde gemeentenvan 20.000-50.000inwoners 30.108 26.335 114,326. Niet hierboven ge-noemde gemeentenvan 10.000-20.000inwoners 19.874 18.089 109,927. Niet hierboven ge-noemde gemeentenbeneden 10.000inwoners 58.147 53.195 109,3Het Rijk 245.262 215.430 113,8ARTIKELEN 229aan de tweede methode is de voorkeur gegeven, omdatTjt eenvoudiger toe te passen is (voor de eerste methodezou de toeneming van de 15- tot 65-jaiige vrouwen-bevolking van 1920 tot 1930 in iedere streek moetenzijn berekend).Cijfers betreffende den nieuwbouw en de netto-vermeerdering van den woningvoorraad voor het geheelerijk, afzonderlijk voor alle gemeenten boven 50.000inwoners en voor een aantal randgemeenten daarvanen voorts voor de gemeentegroepen 20.000-50.000inwoners, 10.000-20.000 inwoners en beneden 10.000inwoners, zijn bekend voor de jaren 1926 tot 1930.Tabel VII geeft de verzamelde cijfers voor deze 5-jarigeperiode, benevens de verhoudingsgetallen tusschennieuwbouw en netto-vermeerdering.Vervolgens is nagegaan, hoe ieder van de streken,waarin het land voor dit onderzoek werd verdeeld, issamengesteld uit de bedoelde gemeenten en gemeente-groepen; het gemiddelde verhoudingscijfer tusschennieuwbouw en netto-vermeerdering van den woning-voorraad in de betrokken streek kan dan worden berekend.Voor bv. streek la verliep de berekening als volgt:Tabel VIIIBerekening van den nieuwbouw, weike vereischt is voor deverwachte vermeerdering van den woningvoorraad (in dui-zendtallen woningen)Samenstelling vande streek uitgemeentegroepen%
Reacties