E =1 TlJDSCHRIFT VOOR EfVOLKSHUISVESTINGl=IEN STEDEBOUWI="ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1935 N? 3 16? JAARGANG MAARTN.V. VAN mUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - HAARLEmmERWEQ B 378 - AMSTERDAM (W.)BESTRiJDTWANDGEDIERTE Z E L F VRAAGT GRATIS BROCHUREABiS -> BLOEMENDAALINLICHTINGENDIAMETANHET GEVAARLOOZE VERGA8SING8MIDDEL TERVERDELGING VAN WANDLUIZEN --GEMAKKELIJK TOE TE PASSEN, AB80LUUTAFDOENDE --GEEN SPECiALE APPARATEN BENOODIGDVERKRIJGBAAR BIJ APOTHEKERS EN DROQISTENHI HANDELMAATSCHAPPIJ "NEDiGEPHA"NIEUWE KEIZERSGRACHT 58, A'DAM (C.)TELEFOON 52521 en 52621NEDERLANDSCHEBOUWMEESTERSLAAT UW liAARGANGEN VAN HET ^^HTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBINDEN ^^^mLosse banden verkrijgbaar a fi 1.40 francoper post ^^^^^^gVnfcr(|{baar in den Boekhandel en bIJN.V. Van Munster's Uitgevers-Mij. - AmsterdamHaarlemmerweg B 378 -- Postrekening 74966EERSTE REEKS: I EEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.Verschenen:W, KROMHOUT Czn.. door W. Retera Wzn.PIET KRAMER door W. Retera Wzn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnuttelW. M. DUDOK .... door Ir. G. FriedhoffPrijs per deeltje f 1.50in omslagteekeningd. W. ReteraWzn., m. ? 24 platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWHET BE8TE EH GOEDKOOP8TE SYSTEEHI VOORHET BOUWEN VAN OOMPLEXEN VOLKB- ENHIDOEH8TAHDSWONINOEH. - 8ELF8UPPORTINON.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Qedeponeerd Handels-WierkUITGEVOERD OJV. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEQENIEENTE 'a HERT0QENB08CH - NOO IN UITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOORtDE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAM ^^Onderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD le*^ JAAROANG NO. 3 MAART 1Q35TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTINQ ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALOEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIQINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., JHR. M. J. I. DEJONGE VAN ELLEMEET, Ir. L. S.P.SCHEFFER,IR.P. BAKKER ScHUT, IR. J. M. A. ZOET-MULDERVASTEMEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, JHR. A. H. OP TENNooRT, M. VRIJENHOEK, L. VAN DERWAL, D. E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATEKLOVENIERSBXniGWALyo, AMSTERDAM CPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-182)ROELOF HARTPLEIN4- AMSTERDAM z-- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTINQ EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSENUMMERS... f I.-INHOUD: J. Gualtherie van Weezel door Mr. L. Lietaert Peerbolte -- Officieele Mededeelingen -- De ver-houding tusschen inkomen en huur in Zweden en enkele andere landen van Europa door Ir. H. van der Kaa --Woningbouw en werkverschaffing voor jeugdige werkloozen door J. E. S. Holthaus -- Regelen voor de particulieregrondexploitatie te Amsterdam door Ir. J. L. Inckel -- Binnenland -- Uit den Kring der Bouvirvereenigingen --Buitenland -- Overzicht van tijdschriften -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Wetten, Kon. Besluiten,enz. -- Rechtspraak.J. GUALTHERIE VAN WEEZELINSPECTEUR VAN DE VOLKSGEZONDHEID VAN1 AUGUSTUS 1919 - 1 MAART 1935De tak voor volkshuisvesting van het Staatstoezichtop de volksgezondheid moet een groot verlies boekendoor het eervol ontslag, dat om gezondheidsredenen metingang van i Maart op zijn verzoek is verleend, aan denHeer J. Guahherie van Weezel, wiens standplaats alsInspecteur was Groningen en wiens ambtsgebied wasde provincie Groningen en een achttal gemeenten inDrenthe. De Heer van Weezel was jaren geleden hoofd-officier bij de genie. Met goede verwachtingen werd hijbenoemd tot Inspecteur bij den dienst van de Volks-huisvesting. Deze overgang was groot, omdat woning-bouw, volkshuisvesting en stedebouw in technisch enin ethisch opzicht zoo gansch andere eischen stellendan het werk van de genie, maar ik getuig hier metgroote erkentelijkheid jegens den Heer van Weezel dathij ons in geen enkel opzicht heeft teleurgesteld, in-tegendeel, ten voile aan onze verwachtingen heeft vol-daan. Onder zijn bekwame en verstandige leiding kwamhet zoo belangrijke ethische element in de volkshuis-vesting tot zijn recht; de techniek van de vele vrageninde praktijk, waartoe volkshuisvesting en stedebouwaanleiding geven, beheerschte hij volkomen. Met rustigeenergie werkend heeft hij veel goeds tot stand helpenbrengen, waarbij zijn groote tact hem van onschatbarewaarde was. Ik en met mij de gansche inspectie voor deVolkshuisvesting zien hem met groot leedwezen heengaan,zoowel om zijn bekwaamheid als om de aangename ver-houding, waarin wij alien met hem samenwerkten.Helaas heeft de overvloed van het werk zijn gezondheidaangetast. Allen, die met hem gewerkt hebben, hopenvurig dat de rust, die hij nu gekregen heeft, tot ver-betering van zijn gezondheid moge bijdragen.L. LIETAERT PEERBOLTE,Directeur-Generaal van de VolksgezondheidOFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTCONTRIBUTIE 193 5Naar aanleiding van ons verzoek heeft een groot deelonzer leden de contributie over 1935 gegireerd. Wijzouden het zeer op prijs stellen, indien de leden, diehiertoe nog niet overgingen, hun contributie alsnogzouden willen overmaken, opdat innings- en admi-nistratiekosten kunnen worden vermeden.NATIONALE WONINGRAADHUURVERLAGINGHet bestuur van den Nationalen Woningraad heefteen adres aan de Ministers van Sociale Zaken en vanFinancien gericht met betrekking tot de huurverlagingvoor vereenigings- en gemeentewoningen en de inverband daarmede van Regeeringswege genomen ennog te nemen maatregelen. In het volgend nummerZal dit adres in extenso worden opgenomen.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave is als lid van den NationalenWoningraad toegetreden de Woningstichting ,,Patri-monium" te Wageningen. Momenteel zijn 397 corpo-raties aangesloten met 97.903 woningen.46 ARTIKELENDE VERHOUDING TUSSCHEN INKOMENEN HUUR IN ZWEDEN EN ENKELEANDERE LANDEN VAN EUROPATer gelegenheid van een reis, die ik in den afgeloopenzomer in Zweden heb gemaakt, vond ik gelegenheidbelangrijke gegevens te verzamelen betreffende de volks-huisvesting in Zweden en in de andere Skandinavischelanden. De Secretaris van het Instituut verzocht mij inhet Tijdschrift hierover een en ander mede te deelen.Gaarne voldoe ik aan dit verzoek. Ik moet mij wel inverband met de toegemeten plaatsruimte beperken toteen onderdeel. Daarvoor heb ik gekozen de verhoudingtusschen inkomen en huur. Ik grijp deze gelegenheidtevens aan om iets te vermelden van die verhouding inenkele andere landen van Europa.Ik meen dat de verhouding tusschen inkomen enhuur een vraagstuk is, waarover iedereen momenteel zijngedachten moet laten gaan. Aan de orde van den dagtoch is het onderwerp huurverlaging in verband meteen andere belangrijke zaak, de handhaving van dewaarde van onze geldeenheid.De Minister-President heeft op Donderdag 7 Februari1935 in de Eerste Kamer in antwoord op een vraag ge-antwoord: ,,Wij moeten ons aanpassen, niet bij hetJapansche peil, maar bij landen, die met ons cultureelte vergelijken zijn." Hieruit volgt dat wij 00k ten aanzienvan het vraagstuk van inkomen en huur acht moetenslaan op de verhouding in de ons omringende cultuur-landen. Het verzamelen van gegevens omtrenthuur eninkomen in die landen is dus actueel. Al zuUen wij onsnaar die landen moeten richten, dit sluit niet uit dat wijZeer omzichtig te werk zuUen moeten gaan met hettrekken van conclusies voor ons eigen land. Immers inde landen om ons heen, welke den gouden standaardhebben verlaten, is men nog niet tot stabilisatie van demunt overgegaan. De Engelsche Minister Chamberlainheeft openlijk verklaard vooralsnog niet aan stabilisatiete denken. En zoolang Engeland niet tot stabilisatieovergaat, kunnen de Skandinavische landen daaraanevenmin denken.Alle prijzen en verhoudingen zijn dus in die landenevenzeer als in de goudlanden zwevende. Men zij dusvoorzichtig met de beantwoording van de vraag, hoever wij in goud zouden moeten dalen om het peil derprijzen en inkomens van die landen te bereiken, nogafgezien van de vraag of zulks noodig zou zijn, indien indie landen de munt reeds gestabiliseerd ware. Immers00k voor de crisis waren hier te lande de prijzen enlooneri belangrijk hooger dan b.v. in Belgie, zonder datde welvaart en het concurrentievermogen op velerleigebied hier geringer of de werkloosheid grooter was.Nevenstaande staat bevat enkele gegevens dato iJanuari 1933, welke geacht kunnen worden 00k nu nog tegelden. Ze hebben betrekking op de drie grootste stedenvan Zweden, zoomede op de hoofdsteden van Noor-wegen, Denemarken en Finland.Met deze cijfers voor oogen kan iedereen vergelijkingenmaken met ons eigen land. Uit de cijfers blijkt dat debewoners der Skandinavische landen over het algemeenover belangrijk minder woningruimte beschikken dan deISTederlander. Dit is voor een goed deel toe te schrijvenaan de lage wintertemperaturen, met als gevolg grootekosten van verwarming, zoomede aan de hooge bouw-kosten (/ 22.- a / 25.- per m^). In de groote steden ishoogbouw vrijwel regel. Ook hier blijkt hoogbouw dusniet goedkoop te zijn.In Stockholm bedragen de kosten van den grond on-geveer 15 % van de totale bouwkosten.0 K sg K ^ 01-1 D :0 0 h0 n s < 0 00H 00^ aS0 5enBEVOLKING 519.7II 251.no I3I.2IO 631.890 260.000 217.346Aantal woningen 145.640 64.791 34.516 192.593 64.824(1931)58.858in procenten:daarvan met i ka-mer-keuken of ka-mer met spoelhokin % 16 8 5 4, 36I kamer met keu- 7ken in % 33 48 39 25 292 kamers met ofzonder keuken ofspoelhok in % 27 23 33 39 32 163 kamers en keu-ken in % 10 9 II 23 14 7grootere woningenin % 14 12 12 31 25 12van de woningenwaarin gemeente-bezit in % 6.5 5-9 2.9 6.2 10 1.8van woningveree-nigingen in % 12 6.7 9.1"aantal afgebrokenwoningen in 1933 283 484 7 445 200in procenten:aantal leegstaandewoningen in hetjaar 1910 in % 1.85 2.1 2.7 4 ^?7,, 0.51925 0.54 -- 0.8 0.1 0.38 0.21930 1.42 1.03 1-5 0.1 0.34 I.-1932 3.14 1-3 1-5 0.63 0.50 --aantal overbevolk-te woningen dwz.meer dan 2 perso-nen per kamer ofkeuken in % 9.4 17.8 12.7 5.6 11.6 30Bouwkosten p. m^bruto woning op-servlakte in 2w.cronen a / 0.38 180-220 150-200 130-200 120-150 150-200 140-160Grondkosten p.m^bruto woning op-pervlak (in kr.) 20-40 13-30 10-20 13-30 15-25 20-40Huren (in kr.) ge-middeld voorI kamer en keuken 760 448 375 264 311 9102 kamers ,, ,, I.189 830 604 459 516 1.4103 tt tt tt 1.722 1.267 941 653 771 1.8204 tt tt tt 2.312 1.717 1-319 804 1.152 2.290Huur per jaar enm^ woning opper-vlak (netto) voornieuwe woningenmet centrale ver-warming (in kr.) 21-28 19-23 17-24 17-22 19-25 20-25ARTIKELEN47Op het platteland plegen eigen woningen te wordengebouwd met twee tot drie vertrekken. Deze hebben eenZeer primitief karakter. Zij kosten niet meer dan gemid-deld 3500 kronen.De toestanden in de groote steden, in de kleinere enop het platteland van Zweden komen hierin overeen, datde gemiddelde grootte van de woningen aanmerkelijkkleiner is dan hier te lande. Op het platteland b.v., waarhet eengezinshuis overheerscht, trof men in 1912 10 %woningen aan, bestaande uit een enkel vertrek, 40 "',, meteen kamer en een keuken en 25 "{, met twee kamers eneen keuken.Het gemiddelde aantal vertrekken per woning is inhet Zuiden van Zweden grooter dan in het Noorden.Wat het aantal vertrekken ter beschikking van iedergezin betreft, staan de toestanden in Zweden dus belang-rijk bij die in ons land achter. Eengrootdeciderarbeiders-woningen heeft slechts een vertrek, al dan niet metkeuken. Een dergelijke woning heeft een oppervlak van30 tot 50 m^. Ook dit is naar on2;e begrippen klein, dochhet wijst er toch op dat het hoofdwoonvertrek, waarinook geslapen wordt, in den regel op opklapbedden,grooter is dan hier te lande gebruikelijk is.Ten aanzien van de gemiddelde grootte der woningenis er weinig verschil tusschen de groote steden en hetplatteland.Op het platteland is een groot deel der bevolking vanouds gehuisvest in een eigen woning. Voorts komt hetveel voor dat een landarbeider als deel van zijn inkomenvrij wonen heeft. De huren vormen op het plattelanddus geen factor van beteekenis. De groote moeilijkheidis daar de kwaliteit van de woning. Vcle woningen voldoenniet aan redelijkerwij^e te stellen cischen.In de steden is verreweg het grootstc deel der be-volking gehuisvest in huurwoningen. Daar vormt hetvraagstuk van huur en inkomen reeds lang het belang-rijkste probleem.Voor den oorlog bedroeg de gemiddelde huur van eennormale arbeiderswoning in Stockholm 397 kronen,in Gothenburg 260 kronen en in kleinere steden 184kronen. De^e bedragen komen neer op onderscheidenlijk20 %, 16 % en 15 % van het gemiddelde jaarloon vaneen arbeider of 18 %, 15 "0 en 15 % van het gemiddeldegezinsinkomen der bewoners.Voor Stockholm kan dus worden aangenomen dat dearbeider voor den oorlog 18 a 20 % van ^ijn inkomen aanhuur moest betalen.Voor een nieuwe woning met 40 m^ woningoppervlaken voorzien van centrale verwarming moet thans eenhuur van 800 a 1000 kronen per jaar worden betaald.Welk deel van het inkomen beteekent dit nu? In 1931 zijnin Gothenburg de huren van een groot aantal woningenmet ten hoogste twee kamers nagegaan, zoomede de in-komens der bewoners. De gemiddelde inkomsten be-droegen 4112 kronen, het percentage wat daarvan aanhuur werd besteed 17.9 %. Hierbij dient opgemerkt teworden dat dit onderzoek betrekking had op oudewoningen, grootendeels zonder centrale verwarming.In nieuwe woningen moet men rekenen met een hoogerpercentage van het inkomen dan in de onderzochte.In Stockholm heeft onlangs een onderzoek plaatsgehad naar de huren van een groot aantal woningen opde vrije markt en een aantal woningen, welke met steunvan de gemeente worden geexploiteerd. De huren vande vrije markt zijn hooger ten gevolge van duurderkrediet en doordat voor de zgn. goedkoope woningende grond tegen verminderden prijs in rekening wordtgebracht. In laatst bedoelde woningen loopt het per-centage niet veel uiteen. Dit is ook begrijpelijk, aangeziende woningen slechts verhuurd worden aan personen,die niet meer dan een klein aantal malen (3 a 4) de huuraan inkomen hebben. Voor deze woningen is het per-centage van het inkomen, dat aan huur moet wordenbetaald, als volgt:I kamer en spoelhok1 ,, ,, keuken2 kamers ,, spoelhok2 ,, ,, keuken3 ,, ,, spoelhok3 ,, ,, keukengemiddeld29.6 %24.3 %28.9 %23.8 7o25.3 %22.2 %24.5De woningen, die op de vrije markt worden verhuurd,worden bewoond door de beter gesitueerde groepen derbevolking, waaronder begrepen de goed betaalde ar-beiders.Het deel van het inkomen, dat daar aan huur wordtbetaald, wijkt echter niet veel af van dat in de zgn.-J,.,--. Ttr:-( PftftwL WONrNCTOT*At 41.M'-4 0?1 KEUKCNUMvS'm -' i WOONKAMES 40M'C^"" W H. .._ __ J.'ss..OJPPCRVl.. WONINQTOT4.AL I3.M'VOONKAHEft 16.M*VOORPOKTAAIECp-RUIMTE I.H*:-9.50-Groep van drie woningen, zooals deze thans door de gemeenteStockholm worden gebouwd (oppervlakte 33 - 41 m^). Huur,ondanks toeslag, 6,- Nederlandsche guldens per week. Soortgelijke groep van vier woningen48 ARTIKELENgoedkoope woningen. Zulks blijkt uit het volgendestaatje.Percentage van hetinkomen dat aanhuur moet worden Aantal gezinnen in procentenbetaaldin de woningen opde vrije marktin de woningenmet steun ge-exploiteerd0-10% 0.4 0.910-20 % 22.4 25.820-30 % 37-3 40.630-40 % 18.3 II.940-50 % 6.0 4.450 en meer 15.6 16.4In de woningen welke met toeslag worden geexploi-teerd, verwonen dus slechts een vierde deel der gezinnenminder dan 20 % van het inkomen. In de vrije woningenslechts een vijfde deel.Het overgroote deel der bevolking van Stockholm ver-woont dus meer dan 20 % van zijn inkomen. Men kanaannemen dat het loon van behoorlijk betaalde arbeiders4000 kronen bedraagt en dat deze daarvan 25 % aanhuur betalen, en dat voor een zeer beperkte woning,waarmede geen Nederlandsche arbeider tevreden zouzijn of zou mogen zijn, wijl zij niet voldoet aan eenprimaire eisch hier te lande gesteld, n.l. gescheidenslaapgelegenheid voor ouders en kinderen van verschil-lend geslacht.De huren in Zweden zijn dus naar onze begrippenzeer hoog. Hoewel de loonstandaard, vergeleken met diein de ons omringende cultuurlanden, over hetalgemeenals hoog kan worden beschouwd, kan de gemiddeldearbeider niet meer dan een eenkamerwoning, hoogstenseen twee-kamerwoningbetrekkenenmoethijdaarvoor eenpercentage van zijn inkomen aan huur betalen, hetgeenuitgaat boven hetgeen hier te lande normaliter wordtbesteed. Een dergelijk percentage is intusschen 00k intal van andere landen heel gewoon.In Noorwegen bedroeg in 1930 het gemiddelde ar-arbeidsloon in de industrieele bedrijven 3000 a 3500kronen.De huur van een nieuwgebouwde arbeiderswoningvan het meest gebruikelijke type (twee kamers en keuken)bedraagt 750 a 800 kronen. Voor een dergelijke woningmoet dus 20 a 25 % van het inkomen aan huur wordenbetaald.In Denemarken was de gemiddelde huur in Kopenhagenvoor den oorlog 20 %, thans 15 % voor oude woningen.Het hiervoor geboden woongerief is echter ten eenen-male onvoldoende.Naarmate nieuwe woningen worden gebouwd, die aanmeer redelijke eischen voldoen, stijgt het percentage, datvan het inkomen aan huur moet worden betaald, tot25 %.In Duitschland bedroegen in 1930 de bouwkosten vanzeer eenvoudige woningen / 20.- per m^ ombouwderuimte in de kleine steden tot / 32.- per m^ in de grootstesteden.De bouwkosten van een minimum woningen vantwee kamers en eenkeuken (a)bedroegen4000.-tot 6000.-R.M., voor een woning van 2J kamer en een keuken (6)4750 tot 7500 R.M.De huur van de woningen a Hep van 400 tot 600 R.M.,van de woningen b van 475 tot 750 R.M.Het indexcijfer van de bouwkosten, dat in 1930 nog170 bedroeg, was in 1934 tot 135 gedaald, zoodat eendaling van 20 % heeft plaats gehad. Ook de huren blijkensedert 1929/1930 een dergelijke daling te hebben onder-gaan.De huren kunnen dus thans worden gesteld voor dewoningen a op 320 tot 480 R.M. en voor de woningen bop 380 tot 600 R.M.Blijkens inlichtingen verkregen van het ,,Internatio-naler Verband fiir Wohnungswesen" is voor woningen bthans 430 tot 480 R.M. voor vereenigingen een normalehuur.Als algemeen gemiddelde kan dus worden aange-houden dat de woningen a thans een huur doen van350 a 380 R.M. of 6.75 k 7.25 R.M. per week en dewoningen b 430 a 480 R.M. of 8.25 a 9.25 R.M. perweek!Met betrekking tot de loonen heeft de statistischeafdeeling van het Duitsche Arbeidsfront in Februari 1934een onderzoek ingesteld naar de bruto inkomens van deleden. Dit onderzoek strekte zich uit over 16.6 millioenweekloonen.De loonen voor de verschillende vakgroepen lagen opeen enkele uitzondering na tusschen 20 en 29 R.M. perweek en bedroegen gemiddeld ongeveer 26 R.M. perweek.Stelt men dit cijfer naast de boven becijferde huren,dan blijkt dat in de woningen a 26 a 28 % en in dewoningen 6 32 a 35 % van het loon aan huur moet wordenbetaald. Neemt men aan dat de beter betaalde groepen(gemeentewerklieden, bouwvakarbeiders, e.d., die 28 a29 R.M. verdienen) in de duurdere woningen wonen ende minder betaalde in de minimum woningen, dan blijktgemiddeld 30 % van het loon te worden verwoond.Voor dit bedrag wordt dan een woning verkregen, dieniet voldoet aan den eisch, dat voor de ouders en deopgroeiende kinderen van verschillend geslacht geschei-den slaapgelegenheid aanwezig zij. Vanwege het ,,Inter-nationaler Verband fiir Wohnungswesen" is mij nogmedegedeeld dat de huur thans in Duitschland gemid-deld 25 % van het inkomen bedraagt. Aangezien er eengroot tekort is aan goedkoope woningen, komt het veel-vuldig voor dat gezinnen, wier inkomen belangrijk isgedaald, een te dure woning moeten blijven bewonen.In zulke gevallen wordt tot 40 % van het inkomen aanhuur betaald.Arbeiderswoningen worden zeer weinig gebouwd. Deeenige voorziening voor de weinig draagkrachtigen vormende ,,Stadtrandsiedlungen", eenvoudige woningen met2000 m^ land. De jaarlijksche kosten bedragen 140 tot200 R.M.Neemt men aan dat de bewoners van deze woningen20 R.M. per week verdienen (het onderzoek van 1934vermeldt zelfs loonen van 13 R.M.), dan komt men ookvoor deze woningen reeds tot 20 % van het inkomen.In Engeland bedraagt de huur van een eenvoudigearbeiderswoning (non-parlour type van ? 350 stichtings-kosten met inbegrip van den grond) 12/7 tot 14/- perARTIKELEN49week, n.l. voor rente- en aflossing 8/i (rente 4 %, af-lossing in 30 gelijke annuiteiten), onderhoud en admini-stratie 2/- a 2/6 per week en ,,rates" 2/6 a 3/- per week.Blijkens een onderzoek ^), dat ingesteld is in October1931 en betrekking had op 2.759.548 personen, warende weekloonen als volgt:minder dan 40/- .... 0.4 %40/- tot 45/- 1.3 %45/- tot 50/- 8.0 %50/- tot 55/- 43.8 %55/- tot 60/- 27.5 %60/- tot 65/- 8.4 %65/- tot 70/- 8.4 %meer dan 70/- 2.2 %Totaal 100 % = 2.759.548 personen.Bij een huur van 12/7 tot 14/- per week betaalt dusmeer dan de helft der arbeiders voor eenvoudige nieuwewoningen ten minste 25 tot 28 % van zijn inkomen aanhuur.In Belgi'e bedroegen in 1933 de kosten van eenvoudigewoningen (eengezinshuizen) van 36.5 m^ bebouwd opper-vlak fr. 24.000 en van 44 m^ fr. 29.656.De kosten van den grond bedragen in de kleine ge-meenten ongeveer fr. 5000 per woning, in de grooteresteden fr. 7500 tot fr. 15.000 per woning.De totale stichtingskosten van een eenvoudige woningkunnen dus gesteld worden op fr. 30.000 tot fr. 40.000.Bij de Nationale Maatschappij voor goedkoope wonin-gen en woonvertrekken, wordt dan bij een rentevoet van4 ",, de exploitatierekening als volgt:36.5 m^ 44 m^annuiteit 4.55 % fr. 1.365 fr. 1.820onkosten v.d. Mij. 0.30% 90 120onderhoud 1.50 % 450 600belastingen 1.27 % 381 5087.62 "o fr. 2.286 fr. 3.048De huren bedragen dus bij een exploitatiepercentagevan 7.62 % fr. 190 en fr. 254 per maand.Stelt men de gemiddelde loonen in het vrije bedrijf opfr. 1.000 a fr. 1.250.- per maand, dan blijkt de huur on-geveer 20 % van het loon te bedragen.Ten gevolge van de zeer lage rente van sommige voor-schotten, wordt een exploitatiepercentage van 7.62 %lang niet in alle gevallen bereikt.De Nationale Maatschappij voor goedkoope woningenen woonvertrekken geeft dan ook op dat de gemiddeldehuur op het platteland fr. 75 tot fr. 150, in de grootecentra fr. 125 tot fr. 300 per maand bedragen.Al deze cijfers hebben intusschen slechts betrekkingop de bevoorrechte groep, welke in het bezit is van eengoedkoope woning of woonvertrek van de voornoemdemaatschappij.Einde 1933 hadden de 297 bij haar aangesloten maat-schappijen in geheel Belgie 43.788 eengezinshuizen en11.044 appartementen gebouwd, in totaal dus 54.832,waarvan 19.407 verkocht aan de bewoners. Dit aantaldoor deze maatschappij verhuurde woningen maakt dusslechts een zeer gering deel van den woningvoorraad uit.1) Housing England. A guide to housing problems and thebuilding industry, presented in a report by the Industries Groupof P.E.P. (Political and Economic Planning), December 1934,biz. 49 en 50.Het vrije bedrijf kan tengevolge van de zwaarderekapitaalslasten op verre na niet voldoen aan de behoefteaan woningen volgens de bovenvermelde normen. Devrije woninghuren voor een kleine woning zijn dan ookbelangrijk hooger dan 20 "/o.Czecho Slovakije. Minimum huur voor een nieuw-gebouwde arbeiderswoning onder de gunstigste voor-Vwaarden 3100 Kc. per jaar ^)Gemiddeld loon in de industrieele bedrijven 10.000tot 12.000 Kc.De huur bedraagt dus 26 tot 31 % van het loon. Voorde ongeschoolde arbeiders, wier loon 8000 tot 10.000 Kcbedraagt, is, indien zij een nieuwe woning moeten be-trekken, het percentage dus nog grooter.Italie. Gemiddeld loon 5.300 lire per jaar.Huur voor een woning met twee kamers ten minste1.250 lire. Voor een dergelijke woning wordt dus reeds23 % van het loon aan huur betaald. Voor de minderbetaalde groepen of voor betere woningen is het per-centage nog hooger.Polen. Gemiddeld loon van geschoolde arbeiders250 zl., van ongeschoolde arbeiders 150 zl.De kosten van nieuwe woningen bedragen 400 zl. perm^ of bij zeer sobere inrichting en afwerking 300 zl.per m^Een goed betaald arbeider kan voor 20 % van zijninkomen een sobere woning van 25 m^ huren, de minderbetaalde is er nog slechter aan toe.Letland. Voor 1914 werd gemiddeld 15 % van het loonaan huur betaald. Sindsdien zijn de loonen tot 75 %gedaald en de huren met 25 % gestegen.Thans wordt 20 a 25 % van het loon aan huur betaald.Zwitserland. Uitvoerige gegevens zijn bekend voor destad Zurich.Ill 1912 bedroeg de huur 15 tot 23 % van het loon,gemiddeld 19 %. Thans bedraagt het percentage 20 a25 %. Voor de minstbetaalde groepen bedraagt het soms30 % of meer.Uit bovenvermelde gegevens blijkt dat in verrewegde meeste landen een gemiddelde huur van 20 tot 25 %of meer normaal kan worden geacht. Vrijwel nergensdaalt de huur beneden 1/5 van het inkomen, veelal be-draagt ze 1/4 of zelfs 1/3.In dit opzicht wijkt de toestand in Zweden dus nietvan die in andere landen van Europa af.Uit dit artikel kan de conclusie worden getrokken, datde Nederlandsche arbeider in het algemeen, wat betrefthet deel van zijn inkomen, dat hij aan huur moet be-steden, in een gunstige positie verkeert.Dit treedt nog sterker in het licht, wanneer men letop de woonruimte, welke hem in doorsnede ter beschik-king wordt gesteld.H. VAN DER KAA,Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid(Volkshuisvesting)'s Gravenhage, Februari 1935^) I Kc (goud) = 6| cent.50 ARTIKELENWONINGBOUWEN WERKVERSCHAFFINGVOOR JEUGDIGE WERKLOOZENWie kent niet de suggestieve slagzinnen in dagbladen,tijdschriften, boeken en brochures, die in wezen evenzoovele noodkreten zijn: jeugd in nood; de jeugd vraagtarbeid, enz;. Het S.O.S. van de jonge generatie, die indeze economische crisis dreigt onder te gaan, klinkt alseen appel aan het geweten der ouderen, die staat enmaatschappij besturen of er invloed op uitoefenen. Geenwonder dan ook dat in tal van congressen, conferentiesen bijeenkomsten die ouderen zich beraden over debrandende vraag: hoe redden wij de jeugd uit den chaosvan deze monsterachtige crisis'?Hoezeer het zoeken naar de juiste middelen van be-strijding der jeugdwerkloosheid te prijzen valt en hoe-zeer iedere poging, ieder experiment op dit gebied istoe te juichen, vast staat ongetwijfeld dat iedere vormvan gecentraUseerde, systematische bestrijding totnu-toe ontbreekt.Hier bouwt men een jeugdherberg, ginds legt meneen rijwielpad aan, daar brengt men een plantsoen inorde, doch nergens vindt men vaste Hjnen in den strijdtegen de gevolgen van de steeds groeiende jeugd-werkloosheid.De gecentraUseerde bestrijding, die wij in ons landzouden wenschen, is slechts mogelijk, indien het gelukteen object te vinden, waarmee het mogelijk is een al-gemeen verspreiden socialen nood te lenigen.Die sociale nood is er naar onze meening. Hij is tevinden in de nog steeds totaal onvoldoende huisvestingder Ouden van Dagen. Ontegenzeggelijk heeft men delaatste jaren in enkele plaatsen daartegen lets gedaan,al is het nog uitermate weinig, doch in de meeste plaatsenvan eenige beteekenis in ons land is op dit gebied niets,maar dan ook niets, tot stand gebracht.Wie slechts eenigermate thuis is op het gebied dervolkshuisvesting, weet dat door het ontbreken vanbehoorlijke huisvestingsmogelijkheid voor Ouden vanDagen, zonder overdrijving van een grooten socialennood gesproken mag worden. Een sociale nood, die overheel ons land verspreid is.Kan er nuttiger werkloosheidsbestrijding mogelijkzijn dan voorziening in dezen nood? Is er ook maar eenobject denkbaar, dat zich beter leent voor bestrijding derjeugdwerkloosheid dan dit? Wij meenen van niet.Werkobjecten voor de werklooze jeugd moeten vol-doen aan een aantal voorwaarden, die wij in dit artikelzullen behandelen. Welnu, bij den bouw van woningenvoor Ouden van Dagen, als object van jeugdwerkloos-heidsbestrijding, gaan al deze voorwaarden in ver-vulling. Ze luiden als volgt:a. geen werk mag onttrokken worden aan de normalearbeidsmarkt;6. de vakbekwaamheid der jeugdige arbeiders moetonderhouden en uitgebreid worden;c. het object moet sociaal nuttig zijn;d. het werk moet den arbeidslust aanmoedigen, waar-door een blijvende geestelijke invloed wordt uit-geoefend;e. de mogelijkheid tot ontwikkeling en ontspanningmoet aanwezig zijn;/. het object moet aan dezen bizonderen eisch voldoen,dat het overal navolging kan vinden.Behandelen wij deze punten achtereenvolgens, dankan met vrij groote zekerheid worden vastgesteld dathet bouwen van woningen voor Ouden van Dagen geenarbeid onttrekt aan de vrije markt. Het ontneemt geenwerk aan volwassenen. De geschiedenis der volks-huisvesting in dit land leert ons, dat zelfs in de voorden woningbouw gunstige jaren dergelijke woningen,zoo ze al gebouwd werden, slechts op zeer bescheidenschaal tot stand kwamen, waarbij dan nog beduidendeoffers van de overheid werden gevergd. De woning-bouwvereeniging ,,Arnhem" bijvoorbeeld bouwde twaalfvan deze woningen en exploiteert dit complex sinds eenvijftal jaren met zeer veel succes. Deze woningen vol-doen in alle opzichten, de bewoners zijn er opgetogenover en het aantal aanvragen voor een dergelijke woningis buitengewoon groot. De bouw van dit complex wasslechts mogelijk doordat de gemeente Arnhem eenbijdrage a fonds perdu van / 6000.- verstrekte, waaraande vereeniging zelf een renteloos voorschot van / 7000.-toevoegde.Dat er de laatste jaren, nu de bouw van normalearbeiderswoningen zoo goed als stop staat, van den bouwvan huizen voor Ouden van Dagen nauwelijks meersprake kan zijn, behoeft geen betoog.Bovendien zal de bouw dezer woningen toch altijdslechts op hoogst bescheiden schaal kunnen plaatsvinden, waardoor de beteekenis voor de vrije arbeids-markt al zeer gering wordt, terwijl de huisjes klein enconstructief zoo eenvoudig zijn dat ze voor volwassenbouwarbeiders slechts weinig arbeidsmogelijkheid op-leveren,Het feit, dat er practisch geen werkobject te vindenis, dat in wezen niet aan de normale arbeidsmarkt wordtonttrokken, laten we dan nog maar buiten beschouwing.Of kunnen volwassen arbeiders niet evengoed de kolen-bakken, schemerlampen, enz. vervaardigen, die thans intal van plaatsen de werklooze jeugd maakt? Het criteriumHgt dan ook in de tijdsbepaling, in de beantwoordingvan de vraag of het object in de naaste toekomst al of nietten uitvoer zal worden gebracht.Als gunstige factor kan trouwens toch altijd nog wordenaangemerkt, dat de materialenmarkt op normale wijzehaar aandeel krijgt in de uitvoering van het werk.Over het tweede punt, dat de vakbekwaamheid onder-houden en uitgebreid moet worden, behoeven wij hiergeen uitgebreid betoog te leveren. Er zijn uitsprakenvan deskundigen te over om aan te toonen hoe ontstellendhet hiermede is gesteld. Het laitste onderzoek, dat delandelijke commissie ter bestrijding van de gevolgender jeugdwerkloosheid uit het Nederlandsch JeugdleidersInstituut in Amersfoort en Enschede instelde, heeft uit-gewezen dat groote groepen jeugdigen twee en driejaren zonder arbeid zijn. Het belang van de handhavingder vakbekwaamheid zal een ieder duidelijk zijn.De woningbouwvereeniging ,,Arnhem", die beslotenheeft dit jaar een zestal woningen voor Ouden van Dagendoor jeugdige werkloozen van 16-24 i^ar te laten bouwen,zal alien arbeid onder toezicht van een deskundig opzich-ter laten verrichten. Uitgezonderd de vervaardiging derbinnendeuren zal al het timmerwerk worden verrichtin een speciaal te bouwen timmerloods. Ramen, kozijnen,voordeuren, enz. worden op het werk gemaakt.Onder de jeugdige bouwarbeiders, die te werk gesteldkunnen worden, verstaan wij: ongeschoolden voor hetARTIKELEN51grondwerk, metselaars, timmerlieden, schilders, metaal-bewerkers, stucadoors, op^ichters en teekenaars. Bepaaldegroepen als metselaars, schilders en metaalbewerkerszullen op gezette tijden door een kundig vakman wordengeinstrueerd. lederen dag zal het hoe en het waaromvan het werk van den afgeloopen dag en dat van denkomenden worden besproken. Jeugdige opzichter-teekenaars kunnen den opzichter assisteeren. De teeke-naars zuUen alle detailteekeningen op het werk zelfvervaardigen.De werkwijze, de methode van opbouw, kortom degeheele gang van ?aken dient gelijk te zijn aan dien opieder ander normaal werk. Op tijd beginnen, op tijdeindigen, orde en discipline in den waren zin des woordsmoeten heerschen. Niet de militaire tucht van hetarbeidsdienstkamp, maar de vrijwillig aanvaarde disciplinevan een goed geordende arbeidsgemeenschap.Over het sociale nut van dit werkobject, de derdevoorwaarde, schreven wij reeds in den aanvang van ditartikel, waar wij het ontbreken van behoorlijke huis-vesting voor Ouden van Dagen een socialen nood noem-den. De beteekenis der aanwezigheid van sociale nuttig-heid behoeft men geenszins te onderschatten. Nu geenaanleg meer van een electrische leiding, die den volgendendag weer afgebroken moet worden, geen gemetsel vaneen muurtje, dat toch weer gesloopt wordt, geen vuilnis-bakken timmeren of papiermanden fabriceeren, maar hetoptrekken van lets, dat van blijvenden aard is. Onderhun naar arbeid dorstende handen zien de werkloozejongeren een huizencomplex verrijzen, dat bovendiennog beoogt den nood der Ouden van Dagen te lenigen.Een sympathiek doel, dat zelfs den onverschilligstenbouwarbeider niet onberoerd zal laten.Het is juist deze psychische factor, die in zooveelarbeid voor jeugdige werkloozen ontbreekt. Het komt onsvoor dat juist dit moreele element voor de geestkrachtder jonge arbeiders van de grootst mogelijke blijvendebeteekenis zal zijn. Hierdoor is tevens aan de voorwaardein punt d. genoemd voldaan.Dat de woningbouwvereeniging ,,Arnhem" ook indit opzicht alle ernst betracht, blijkt wel uit het ver-heugende feit, dat de medewerking is gevraagd en reedsverkregen van een bekend psycholoog. Dr. Valkema-Blauw, die de jonge arbeiders nauwkeurig zal obser-veeren. Zijn bevindingen kunnen van groot wetenschap-pelijk belang worden.Blijvende geestelijke waarden zullen aangekweektworden door bevordering der zoo hoog noodige kameraad-schap en onderlinge solidariteit. Een der middelendaartoe zal zijn het houden van gezamenlijke brood-maaltijden, die na afloop der morgenwerkuren op kostender bouwvereeniging plaats vinden.Van moreele waarde is ook de ontwikkeling, die bij-gebracht en de ontspanning, die den jongelui gebodenzal worden. Cursussen van algemeenen aard en specialevakcursussen zullen gehouden worden. Daarvoor komenin aanmerking cursussen over sociale wetgeving, veilig-heidswet, eerste hulp bij ongelukken, architectuur, enz.Deze cursusmiddagen kunnen eventueel op regendagenplaats vinden. De ontspanning zal in hoofdzaak gezochtworden in excursies naar timmerfabrieken, groote werken,bruggenbouw, steenovens, betonfabrieken, lichtfabrieken,enz.Van de practische uitwerking van dit arbeidsplan voorjeugdige werkloozen valt in hoofdzaak te vermelden datde jonge arbeiders een vergoeding krijgen van / 3.-per week, die na verkregen toestemming van den Ministervan Sociale Zaken niet van het steunbedrag der werkloozeouders zal worden afgehouden. Speciale voorzieningenten opzichte van de Ongevallenwet moeten wordengetroffen.Alle hoofdbesturen van de bij dit werk betrokkenmoderne vakbonden hebben zich met deze wijze vanuitvoering accoord verklaard.De plannen voor de zes woningen zijn ontworpen doorden Amsterdamschen architect Jan Gratama. lederewoning zal bevatten een voorkamer, een slaapkamer,een keuken en uitgebouwde bergplaats, alles op denbeganen grond, alsmede een reserve-slaapkamer opzolder. Voor de woningen wordt een groote gezamenlijkevoortuin van 12 meter diepte aangelegd, die door devereeniging zal worden onderhouden.De stichtingskosten zijn geraamd op/12.000.-. DeArn-hemsche gemeentespaarbank heeft een eerste hypotheektoegezegd, het gebouwenfonds van het N.V.V. verstrekteen tweede hypotheek van /3000.-, terwijl de rest van hetbenoodigde kapitaal gevonden wordt uit een 3 % obligatie-leening, die reeds zoo goed als volteekend is. De aflos-singen op de tweede hypotheek en de obligatieleening wor-den gefourneerd uit eigen middelen, zoodat deze niet tenlaste van de exploitatie komen. Dit wordt dus eenrenteloos voorschot. De rentevermindering komt in detoekomst huurverlaging ten goede. Voorloopig zullende huren der woningen, die in het centrum van de stadkomen te Hggen, / 3.50 per week bedragen.De woningbouwvereeniging ,,Arnhem" laat dit werkuitvoeren om aan te toonen dat een in alle opzichten ver-antwoorde werkverschaffing aan jeugdige werkloozenmogelijk is. Daar het dus in de eerste plaats een experi-ment geldt, heeft men opzettelijk nagelaten de hulp vande overheid in te roepen. Zoodra echter het bewijsgeleverd is dat met deze wijze van hulpverleening gun-stige resultaten behaald kunnen worden, zullen onge-twijfeld meerdere plannen volgen.Een prachtige taak is hier voor de woningbouw-vereenigingen weggelegd. Bijna dagelijks komen debestuurders der woningbouwvereenigingen met de ge-volgen der werkloosheid in aanraking. Geen wonderdan ook dat meerdere woningbouwvereenigingen, waarbijook ,,Arnhem"zich niet onbetuigd liet, reeds jaren geledengetracht hebben eenige leniging in den nood te brengendoor het laten verrichten van extra-schilderwerk in dewintermaanden.Wel komt de bouwvereenigingsbestuurder met degevolgen der jeugdwerkloosheid minder direct in aan-raking, doch dat neemt niet weg dat als er op dit gebiedwat gedaan kan worden, de woningbouwvereenigingenniet achter mogen blijven.De materieele en moreele nood der jonge werkloozenstijgt met den dag. Wij behoeven slechts te verwijzennaar het prachtige boekje van Willy Hartdorf en debrochure van het N.V.V., waarin de rede van Noordhoffop het congres ,,Jeugd in Nood" is opgenomen.Allen, die het wel meenen met Neerlands jongegeneratie, behooren de hand aan den ploeg te slaan,De woningbouwvereenigingen kunnen hierbij in devoorste gelederen staan. Om dat aan te toonen zal,,Arnhem" de zakelijke leiding van den bouw der zes52 AFTIKELENwoningen voor Ouden van Dagen geheel in eigen handhouden. Practisch geschiedt het werk dus in -eigenbeheer.Hiermede is tevens de laatste der zes voorwaardenvervuld. Immers, komt het werk van ,,Arnhem" tot eengoed einde, dan is de mogelijkheid bewezen voor allebouwvereenigingen in den lande, dat met of zonderoverheidssteun een dergelijk werkverschaffingsplan voorjeugdige werkloozen ten uitvoer is te brengen.In het waarachtig belang van de Nederlansche jeugdhopen wij vurig dat dan velen het voorbeeld van ,,Arn-hem" met grooten spoed zullen volgen.De Jeugd wacht op daden zij ons parool. Welnu, slaagthet plan van ,,Arnhem", dan wachten de daden opons alien.J. E. S. HOLTHAUS,Administrateur Algemeene Wo-ningbouwvereeniging ,,Arnhem"REGELEN VOOR DE PARTICULIEREGRONDEXPLOITATIE TE AMSTERDAMSedert den aanvang dezer eeuw heeft de gemeenteAmsterdam het aanmaken en de uitgifte in erfpacht vanbouwterrein ter hand genomen, eerst als aanvulling vande particuliere grondexploitatie, later in meer over-wegende mate.Toch is de exploitatie van particuliere gronden nogsteeds van belang, hetgeen blijkt uit het volgende staatjevan de aantallen op nieuiv terrein gestichte woningen.JaarAantal gestichte Waarvan op par-woningen ticulieren grond1924 7282 24301925 8402 13831926 8243 17381927 5999 25971928 3839 6671929 5724 11001930 6108 14841931 5346 22071932 3114 19691933 2649 1214gemiddeld per jaar 5670 1679De particuliere grondexploitatie zoekt, niet zonderreden, bij voorkeur de gronden op, welke voor bebou-wing met drie en vier woonlagen zijn aangewezen enwaarop dus de woningdichtheid betrekkelijk groot is.De oppervlakte van de door particulieren in exploitatiegebrachte gronden is dan ook in verhouding tot die,welke de gemeente in exploitatie heeft gebracht, be-langrijk kleiner, dan men uit de genoemde aantallenwoningen zou willen afleiden. In genoemde jaren name-lijk is gemiddeld per jaar aan het ,,woongebied" toege-voegd een oppervlakte van rond 71 ha, waarvan slechts15 ha door particulieren. Onder ,,woongebied" wordthier verstaan de oppervlakte grond, ingenomen door debouwblokken, de bizondere gebouwen met erven, destraten, pleinen, plantsoenen en grachten, kortom alles.wat gerekend mag worden tot een woonwijk te behooren.In ronde cijfers zou men kunnen aanhouden dat departiculiere grondexploitatie in het beschouwde tijdvakaan de stadsuitbreiding -- echter uitsluitend beperkttot de uitbreiding van de nieuwe woonwijken -- heeftdeelgenomen voor 30%, wat betreft het aantal gestichtewoningen en voor 20%, wat betreft de oppervlaktenieuw woongebied.Dat het aandeel van de particuliere grondexploitan-ten in de stadsuitbreiding niet grooter is geweest, isniet te wijten aan tegenwerking door de gemeente,zooals weleens ten onrechte wordt beweerd. Natuurlijkmoet de gemeente zekere voorwaarden, in hoofdzaakvan financieelen aard, stellen, die vanzelfsprekend slechtsnoode door belanghebbenden worden aanvaard, dochvan tegenwerking is geen sprake. Uit den aard derzaak is grondexploitatie echter een zeer riskant bedrijf,daar het met onzekere uitkomst een groot kapitaal voorlangen tijd vastlegt. Dit is vooral hier ter stede het geval,aangezien het polderland enkele meters moet wordenopgehoogd, hetgeen alleen loonend is bij ophooging vaneen tamelijk groot complex tegelijk.Grondexploitatiemaatschappijen, die haar bedrijfbij voortduring uitoefenen, zal men tevergeefs in Am-sterdam zoeken. Het zijn slechts gelegenheidsonder-nemingen, bv. combinaties van den grondeigenaar, eenaannemer van ophoogingswerken en een geldman, diede exploitatie van vijf tot tien hectaren ter hand durvennemen, doch uitsluitend van voordeelige en gunstiggelegen grondstukken. Voordeelig, zoodat het grondstukvolgens het plan van uitbreiding veel bouwterrein op-levert,bij voorkeur bestemd voor drie- en vier-gezinsper-ceelen en gunstig gelegen vooral in dien zin, dat de grondkan worden opgehoogd en in bouwterrein en stratenkan worden verkaveld, zonder dat de medewerking vaneigenaren van belendende gronden moet zijn verkregen.Op verschillende punten der stad is daarom inverband met de bestaande scheeve verkaveling van hetweiland ten opzichte van de geprojecteerde straten enin verband met de verdeeling van het grondbezit overvele eigenaren particuliere grondexploitatie practischuitgesloten; in het Westen en Zuidwesten daarentegenloopen de weilandslooten toevallig geheel evenwijdigmet de straten en daar heeft dan ook bijna uitsluitendde particuliere grondexploitatie plaats gehad. Laat ikhier aanstonds aan toevoegen dat de nieuwe, op parti-culiere gronden gestichte straten, wat aanleg, opbouwen woningtypen betreft, niet in het minst ongunstigafsteken bij die in andere wijken, waar op gemeentelijkenerfpachtsgrond is gebouwd; alleen heeft de gemeentenatuurlijk geen invloed gehad op de bouwterreinprijzen,die dan ook belangrijk hooger waren dan de prijzenwaarop de gemeentelijke erfpachtscanons voor soort-gelijke terreinen zijn gebaseerd.Het kon de gemeente vroeger tamelijk onverschilliglaten dat de particuliere ondernemer zich bij voorkeurtoelegde op de exploitatie van de bizonder voordeeligegrondstukken; weliswaar bleef dan voor haar, ten eindeeen regelmatige stadsuitbreiding te bevorderen, deexploitatie van de in het algemeen minder voordeeligecomplexen over, doch dit zou, naar men mocht aanne-men, in een lageren prijs van aankoop of onteigeningtot uitdrukking moeten komen.De in 1931 tot stand gekomen wijziging van de Ont-ARTIKELEN53eigeningswet, met name de wijziging van art. 92, maakteechter maatregelen tot bescherming van het gemeente-belang noodig.Het nieuwe artikel 92 der Onteigeningswet bepaaltnl. dat bij een onteigening in het belang der volks-huisvesting de werkelijke waarde van het onteigendemoet worden vastgesteld zonder rekening te houden metde bestemming tot eenig doeleinde van openbaar nutvan het onteigende, als gevolg van een plan van uit-breiding. Door deze bepaling heeft de wetgever hetbezwaar willen ondervangen, dat een grondstuk lagerzou moeten worden gewaardeerd dan een naburiggrondstuk, alleen omdat van het eene toevallig een grooterdeel voor weg, plein, of voor een ander openbaar doelwerd aangewezen dan van het andere. Om twijfel uitte sluiten, dat niettemin bij de waardebepaling de voorden aanleg van wegen benoodigde oppervlakte in aan-merking moet worden gebracht, is na de indiening vanhet wetsontwerp nog het artikel 92a ingelascht, voor-schrijvende dat met afstand van grond ten behoeve vanopenbare verkeerswegen en met kosten voor het bouw-rijp maken van den grond, een en ander volgens de inde gemeente geldende regelen, rekening moet wordengehouden.Beide artikelen, met elkander in verband gebracht,rechtvaardigen de opvatting, dat bij een onteigeningde in een uitbreidingsplan begrepen gronden geachtmoeten worden elk voor zich en in verhouding tot hungrootte, een gelijke oppervlakte voor weg, plein enplantsoen te bevatten; deze opvatting wordt althansdoorde arrondissementsrechtbank alhier gehuldigd.Het moet nu duidelijk zijn dat de gemeente schadezou lijden, indien zij slechts de minder gunstige grond-complexen, welke door de particuliere ondernemers alsniet winstgevend zijn overgeslagen, gaat exploiteerenen daarvoor bij onteigening een prijs zou moeten betalen,gebaseerd op een gemiddelden prijs voor de voordeeligeen minder voordeelige gronden tezamen,Daar het 00k om andere redenen gewenscht was, de,,Algemeene Bepalingen voor het in bouwexploitatiebrengen van gronden door particulieren" vastgesteldin 1924^), te herzien, is getracht bij deze herzieningtevens het bovenbedoelde gevaar te ontgaan door op hetvoetspoor van den wetgever van 1931 een zekere nivel-leering te bereiken van de gevolgen, door de ongelijk-matige verdeeling van de voor wegen, pleinen en der-gelijken bestemde oppervlakten over de verschiUendein een uitbreidingsplan gelegen gronden te weeg ge-bracht. Deze gedachte is in de herziene bepalingen alsvolgt uitgewerkt.Wenscht een eigenaar zijn gronden, die voldoen aande eischen, gesteld in art. i, in bouwexploitatie te bren-gen, dan wordt eerst nagegaan, tot welk onderdeel vanhet uitbreidingsplan, dat door zijn ligging en bestemmingeen afzonderlijk geheel vormt, de gronden behooren.Een uitbreidingsplan kan toch een zeer groot gebiedmet allerlei heterogene elementen bevatten; soms zalhet op zichzelf een eenheid vormen, in andere gevallenmoet het in eenheden worden gesplitst. Dit laatste isnoodig, omdat anders een exploitant van grond, b.v.bestemd voor den bouw van eengezinswoningen, mede^) Besproken in ,,Het Bouwbedrijf", jaargang 1934, No. 4,door Mr. Dr. H. J. Romeyn.ZOU worden belast met de veelal hoogere kosten voor deexploitaitie van in hetzelfde plan gelegen gronden,bestemd voor hooge bebouwing.Voor elke eenheid wordt nu vervolgens nagegaan,welke totale oppervlakte voor openbare wegen, pleinen,grachten, enz. is bestemd en welke kosten in totaal voorbestrating, rioleering, enz. aan de gemeente zijn tevergoeden.Naar verhouding tot de oppervlakte van zijn grond-bezit worden voor den exploitant berekend de opper-vlakte, welke hij om niet aan de gemeente zou hebbenaf te staan en de kosten, welke hij aan de gemeenteheeft te voldoen. Blijkt van zijn grond een kleinere op-pervlakte voor wegen, enz. te zijn bestemd dan hij vol-gens de berekening heeft af te staan, dan moet hij voorhet verschil een zekere overeen te komen vergoedingaan de gemeente betalen; in het omgekeerde gevalontvangt hij zekere vergoeding van de gemeente.Daar het zou kunnen voorkomen dat de gemeentebij het in exploitatie brengen van particulieren grond,wegens het recht van den exploitant op een vergoedingvoor de grondoppervlakte, welke hij ten behoeve vanden openbaren dienst meer moet afstaan dan als gemid-deld is vastgesteld en de gemeente wegens het door haaruitvoeren van de voor de exploitatie vereischte werkenvoor grootere uitgaven zou komen te staan dan zij vooreen en ander aan bijdragen van derden heeft en vanden exploitant zal ontvangen, is bepaald dat in zoodaniggeval de gemeente haar medewerking tot de exploitatiekan weigeren.Ten einde aan den dringenden wensch van de Re-geering te voldoen, die reeds met vernietiging van dein 1924 vastgestelde verordening had gedreigd, is verderin de herziene bepalingen een zeker recht aan deneigenaar tot het in exploitatie brengen van zijn grondtoegekend, d.w.z. de gemeente heeft zich in deze al-gemeene bepalingen verplicht, mits aan de voorwaardenwordt voldaan, met den grondeigenaar op den grondslagder bedoelde bepalingen een overeenkomst aan te gaan,hier ter stede ,,bouwconcessie" genoemd, betreffendede overneming door de gemeente van de voor denopenbaren dienst bestemde terreinen. Deze voorwaardenzijn geformuleerd in art. i en houden hoofdzakelijk indat de grond moet zijn gelegen in een vastgesteld planvan uitbreiding, waarbij de bestemming van den grondin onderdeelen is aangewezen, dat de aan te leggen wegenmoeten aansluiten op bestaande wegen en dat er ge-legenheid moet bestaan voor behoorlijken afvoer vanfaecalien en van huis- en hemelwater.Hoewel de gemeente niet krachtens eenige wet ofverordening tot dusver verplicht was aan het in exploi-tatie brengen van particulieren grond mede te werkenen een verplichting daartoe 00k niet voortvloeit uit heteigendomsrecht, hetgeen bij een recent arrest van denHoogen Raad, in dit tijdschrift besproken^), uitdrukke-lijk is uitgemaakt, moet toegegeven worden dat hetalleszins onredelijk zou zijn, de bedoelde medewerkingten aanzien van grond, welke, krachtens ligging en de doorde gemeente zelve daaraan gegeven bestemming inonderdeelen, rijp voor exploitatie is, te weigeren.Onbevredigend blijft het alleen dat daartegenoverden eigenaar van dezen rijpen grond niet de verplichting^) Op pag. 46 e.v., jaargang 1934, door Ir, Mr. M. M. van Praag,54 ARTIKELEN - BINNENLANDtot exploitatie kan worden opgelegd. Hem dreigt, indiende grond niet, hetzij door hemzelf, hetzij door tusschen-komst van derden, in exploitatie wordt gebracht, slechtsonteigening, die practisch in de meeste gevallen tothet betalen van een zoo hoogen prijs leidt, als bij vrij-willigen verkoop nimmer had kunnen worden bedongen.De ,,algemeene bepalingen", zooals zij tlians opnieuwzijn vastgesteld, zijn in de rubriek Wetten, Kon. Be-sluiten, enz. opgenomen. Het is mij bekend dat eenigegemeenten over dergelijke officieel vastgestelde regelenbeschikken^); wellicht zijn de Amsterdamsche iets uit-voeriger en is de kennisneming daarvan voor verschil-lende gemeentebesturen en hun organen niet zonderbelang.Na het vorenstaande is uitvoerige toelichting nietnoodig. De bepaHngen steunen op het beginsel, neerge-legd in de Bouwverordening, dat in het stedehjk gebiedvan Amsterdam niet anders gebouwd mag worden danaan openbare wegen, welke eigendom zijn der gemeenteen regelen de voorwaarden, waaronder de overdrachtaan en de aanvaarding door de gemeente van den voorweg bestemden grond in het vervolg zal plaats hebben.Wenscht een eigenaar dus zijn grond te doen bebouwen,of gedeelten daarvan als bouwterrein te verkoopen, danmoet hij ter zake van de overdracht der geprojecteerdewegen met de gemeente een regeling treffen op denvoet der ,,algemeene bepalingen".Zooals reeds is medegedeeld, is bij het ontwerpendezer nieuwe bepalingen aansluiting gezocht bij art. 92ader Onteigeningswet, welk artikel voorschrijft dat bijde waardebepaling van bouwgrond rekening moet wor-den gehouden met ,,de in de gemeente geldende rege-len betreffende afstand van grond voor openbare ver-keerswegen alsmede betreffende kosten van hetgeennoodig is om grond voor bebouwing naar de plaatselijkevoorschriften gereed te maken".Evenwel gaan de gemeentelijke bepalingen belangrijkverder, daar o.m. de grondafstand niet beperkt is totde verkeerswegen, doch ook andere zaken, bv. grachten,plantsoenen, gazons, openbare speelplaatsen, park ensportterrein omvatten kan, mits deze laatste twee uit-sluitend strekken ten behoeve van de te stichten woonwijken een redelijke oppervlakte niet te boven gaan. Eenbezwaar is deze uitbreiding natuurlijk niet; het wets-artikel geeft toch geen voorschriften omtrent de exploi-tatie-voorwaarden, doch geeft alleen aan den rechterzekere aanwijzing, op welke wijze hij de waarde heeftvast te stellen. Voor zoover de nieuwe regelen niet alleenop papier blijven staan, doch ook in de practijk zuUenblijken regelmatig te worden toegepast, zal de rechterdus daarmede in het vervolg bij onteigening van bouw-grond rekening hebben te houden, evenwel met uit-zondering van die regelen, welke betrekking hebben opafstand van anderen grond dan voor openbare verkeers-wegen is bestemd. Tenslotte verdient het vermeldingdat de bepalingen zijn ontworpen na overleg met denDirecteur-Generaal van de Volksgezondheid, met wienszeer gewaardeerde aanwijzingen rekening is gehouden.Amsterdam, Februari 1935 J. L. INCKEL^) De Rotterdamsche bepalingen zijn uitvoerig besproken indit tijdschrift, jaargang 1933, biz. 235 e.v.BINNENLANDRIJKSBEGROOTING 1935VOORLOOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VAN RAPPORTEURS (EERSTEKAMER) OVER HET ONTWERP VAN WET TOT VASTSTELLING VANHOOFDSTUK VI (DEPARTEMENT VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN Vl'ETEN-SCHAPPEN)AFDEELING VII, KUNSTEN EN WETENSCHAPPENBescherming van natummonumentenVerscheidene leden hadden met groote waardeering kennisgenomen van hetgeen de Minister heeft medegedeeld op biz. 45zijner Memorie van Antvi^oord aan de Tweede Kamer aangaandehet behoud van natuurschoon. Met de desbetreffende opmerkingenverklaarden zij zich geheel te kunnen vereenigen. Wei betreurdenzij, dat in vele gevallen de daden van de Overheid in het algemeen,en die van de Regeering in het bijzonder met de bedoelde uitingin strijd zijn. Zoo werd gewezen op de voornamelijk met Rijksgelduitgevoerde regularisatie van Geldersch-Overijselsche beken, dieeens behoorden tot de schoonste monumenten, die er in ons landte vinden waren, op het opofferen van een fraai duinterrein bij's Gravenhage aan kazernebouw, op de vernietiging van hetgemeenteraadsbesluit betreffende het behoud van den zoogenaam-den groenen gordel om de vestingwerken van Naarden, op metRijksgeld gesubsidieerde ruilverkavelingen, waarbij belangrijknatuurschoon verloren ging, op het prijsgeven van Rijksduinenvoor afgraving, op het noodeloos kiezen van wegtrace's, waarvanvernietiging van natuurschoon, rechtstreeks en zijdelings hetgevolg was, op de schromelijke vernietiging van natuurschoon tenbehoeve van werkverschaffing, en ten slotte op het gedoogen vanimmer toenemende onttrekking van water aan duin- en heide-gebieden, dat kwade gevolgen heeft, en noodlottige dreigt teveroorzaken.Enkele andere leden, hoewel natuurschoon zeer waardeerende,meenden toch, dat met de normaliseering van beken groote schadevo'or den landbouw kan worden voorkomen, waarvoor uiteraardhet belang, dat de schoonheid van stad en land heeft, wel nietzelden zal moeten wijken, en dat bovendien zoodanige normali-seering somwijlen nieuw schoon ten leven wekt.Vele leden stelden de vraag, of het overleg tusschen den Ministeren zijnen ambtgenoot van Justitie over het ontwerp-Monumenten-wet, waarvan ten vorigen jare werd gewaagd (vgl. Memorie vanAntwoord op het Voorioopig Verslag, door de Commissie vanRapporteurs uit deze Kamer nopens de vorige begrooting vanhoofdstuk VI uitgebracht, biz. 9) reeds is geeindigd, en of spoedigeindiening van bedoeld ontwerp mag worden verwacht.Dezelfde leden zouden eveneens gaarne vernemen, of eenealgemeene wettelijke regeling tot bescherming van natuurschoon,waarover ook ten vorigen jare van gedachten is gewisseld (vgl.terzelfder plaatse, biz. 9), eerlang bij Koninklijke boodschap aande Tweede Kamer in ontwerp zal worden aangeboden.ETNDVERSLAGHet is onjuist een tegenstelling te zien tusschen het streven totbehoud van natuurmonumenten en maatregelen van meer onmid-dellijk economische beteekenis. Ontginningswerken, werken totontwatering e.d. kunnen in het algemeen zonder schending vanhet natuurschoon worden uitgevoerd, of kunnen zoodanig wordenuitgevoerd, dat voor het natuurschoon, dat verdwijnt, andernatuurschoon in de plaats treedt. Natuurbescherming beteekentniet alleen het zooveel mcgelijk onveranderd handhaven van denatuurlijke gesteldheid van een deel van het land zoo, als deze,vaak slechts in een tijdvak van weinig decennia, tot stand kwam.Natuurbescherming beteekent vooral ook actieve werkzaamheidtot behoud van landschappelijk schoon in het bestek van de cul-tureele ontwikkeling van ons land, bescherming van den vogelstanden van de in het wild levende diersoorten, ten einde wezenlijkeverarming te voorkomen.Of in de gevallen, die in het Voorioopig Verslag opgesomd zijn,de Overheid inderdaad de balans naar de verkeerde zijde deeddoorslaan,is een vraag, waarop de ondergeteekende niet zal ingaan.Ten deele zal daarover eerst in de toekomst geoordeeld kunnenworden. Wel is de ondergeteekende van oordeel, dat de tegen-stelling tusschen direct aan den dag tredende belangen, die zichBINNENLAND 55telkens openbaart, een wettelijke regeling in het belang van denatuurbescherming noodzakelijk maakt. Er is een, naarhij meent,aan de eischen van dezen crisistijd beantwoordend voorontwerpeener natuurbeschermingswet gereed, hetwelk, naar hij hoopt,binnen niet langen tijd de nog noodige fasen van overleg zal door-loopen en bij de Staten-Generaal aanhangig zal worden gemaakt.Hetzelfde eeldt voor een nieuw ontwerp eener monumentenwet.VOORLOOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VAN RAPPORTEURS (EERSTEKAMER) OVER HET ONTWERP VAN WET TOT VASTSTELLING VAN HOOFD-STUK X A (DEPARTEMENT VAN SOCIALE ZAKEN)AFDEELING IV, VOLKSGEZONDHEIDWoningbouwVerscheidene leden spraken hunne voldoening er over uit, datde Minister maatregelen heeft genomen ter bevordering vanhuurverlaging ten aanzien van woningen, met Overheidssteungebouwd. Zoo wezen zij op de rentevermindering van voorschotten,ingevolge de Woningwet verstrekt, tot 4 pet., op de verlengingvan den termijn voor terugbetaling der Rijksvoorschottenvoorwoningbouw van 50 tot 75 jaren, waardoor het beloop der annu'i-teiten lager wordt.Deze leden betreurden evenwel, dat nog is nagelaten, regelingte brengen in de tijdens en in de eerste jaren na den oorlog ver-leende Rijksvoorschotten en bijdragen voor woningbouw krachtensde Woningwet. Sedert enkele jaren toch, zoo betoogden zij, staatvast, dat een groot aantal dier voorschotten en bijdragen tot zeerhooge bedragen is verleend wegens de buitensporige kosten vande materialen en van het bouwen in het algemeen in die jaren.Het betreft hier vele tientallen millioenen guldens, ten opzichtewaarvan weliswaar elk jaar rente en aflossing worden berekend,doch die volkomen fictief zijn. De leden, hier aan het woord nu,spraken hun leedwezen er over uit, dat de saneering op dat stuksteeds wordt uitgesteld. Huns inziens ligt hier het aangewezenmiddel om voor al die woningen, die toen met Rijkssteun werdengebouwd, eene huurverlaging te bevorderen. Langer uitstelachtten zij onredelijk, zoowel met betrekking tot de huurders alstot de gemeenten, die in de bijdragen een aandeel moeten op-brenger, alsook tot de Woningwetvereenigingen, die zonder bij-dragen hebben gebouwd.Deze leden constateerden voorts dat, 00k wanneer de Ministerin dit laatste opzicht eene voorziening zou treffen, toch nog slechtsvoor de woningen, krachtens de Woningwet gebouwd, huur-verlaging zou zijn bereikt. Het overgroote deel van de woningenvoor arbeiders en kleine middenstanders zijn evenwel gebouwden worden geexploiteerd door particulieren. Ook hier doen zichzeer vele gevallen voor, waarin huurverlaging geboden is. Erzijn gemeenten, waarin deze tot stand komt zonder dat de Overheidbehoeft in te grijpen, doch zulks geschiedt dan in een uiterstlangzaam tempo en in zeer onvoldoende mate.Mitsdien bepleitten de leden, hier aan het woord, optredenvan den wetgever in den geest van de vroegere huurwetgeving.Zij waren echter van meening dat, wanneer die maatregelenzuUen zijn genomen en zuUen doorwerken, zoowel voor woningen,met Rijkssteun als voor woningen, door particulieren gebouwd engeexploiteerd, daarmede toch nog niet de noodzakelijke verbeteringder volkshuisvesting naar behooren zal zijn gediend. Zulks zaleerst het geval zijn, zoodra de huur van eene goede woning binnenhet bereik zal liggen van die arbeiders, die weliswaar regelmatigwerk hebben in het bedrijfsleven, doch wier inkomsten onder delage loongroepen moeten worden gerangschikt. De behoefte aanwoningen bij die talrijke arbeidersgezinnen is niet geringer dandie bij de beter betaalde arbeiders, veeleer nijpender. Het is echteronmogelijk, ook aan de eerstbedoelde categorie met haar welregelmatig, doch laag inkomen eene betere huisvesting te ver-schaffen, wijl ook bij de tegenwoordige bouwkosten de hurenboven haar bereik blijven. De leden, hier aan het woord, wezen opeene resolutie in dien geest, genomen ten congresse van den,,Internationaler Verband fiir Wohnungswesen", in 1931 teBerlijn. Zij maakten er op opmerkzaam, dat de NederlandscheRegeering eenigen tijd overeenkomstig bedoeld desideratumhad gehandeld, doch thans daarvan is afgeweken.Enkele andere leden juichten de door den Minister genomenmaatregelen tot huurverlaging eveneens toe, al achtten ook zijdie onvoldoende. Hun bezwaar er tegen was, dat die zich nietuitstrekken tot alle gemeenten, wien voorschotten ingevolge deWoningwet zijn verleend. Een aantal gemeenten is namelijk inder-tijd overgegaan tot aflossing van krachtens de genoemde wetverleende Rijksvoorschotten, zulks in verband met de mogelijk-heid, die zich voor haar opende, om tegen een lager percentagete leenen dan waartegen het Rijk de voorschotten had verstrekt.Die gemeenten nu dreigen in eene nadeeliger positie te komendan degene, die niet zijn overgegaan tot aflossing van de Rijks-voorschotten, omdat zij in de eerste plaats leeningen hebbengesloten tegen een hooger rentepercentage dan 4, terwijl bij deaflossing van het Rijksvoorschot meermalen een belangrijk deelvan het verkregen rentevoordeel op de Rijksbijdrage in het exploi-tatietekort in mindering werd gebracht, zoodat dit voordeel nietgeheel kon worden aangewend tot het verkrijgen van huurver-verlaging; in de tweede plaats omdat zij leeningen hebben geslotenmet eenen korteren looptijd dan 75 jaren. Die gemeenten nugevoelen het te recht als eene ernstige onbillijkheid, dat zij tengevolge van door haar genomen maatregelen, die eene verlagingvan de uitgaven der openbare kassen hebben bewerkstelligd,in eene nadeeligere positie komen, doordat zij geen profijt trekkenvan de bovenstaande, door de Regeering getroffen niaatregelen,te weten renteverlaging en verlenging van den aflossingstermijnvan de voorschotten om eene algemeene huurverlaging te verkrij-gen. Betreurd mag worden, dat de Minister op het stuk vantegemoetkoming aan die gemeenten eene afwijzende houdingaanneemt, althans blijkens zijne Memorie van Antwoord op hetVoorloopig Verslag van de Tweede Kamer (biz. 23), waarin wordtmedegedeeld, dat ,,de Rijksfinancien tegemoetkoming op dit puntniet toelaten."De leden, hier aan het woord, gaven den Minister in ernstigeoverweging, de mogelijkheid, om de voorschotten voor woningeningevolge de Woningwet gebouwd, om te zetten in een 4 pet.Rijksvoorschot met 75-jarigen looptijd ook open te stellen voordie gemeenten, die indertijd -- mede ten voordeele van het Rijk --bij derden voorschotten hebben opgenomen onder voordeeligerevoorwaarden dan waaronder het Rijk toen kon leenen.Sommige leden achtten de door den Minister genomen maat-regelen tot huurverlaging ten eenenmale onvoldoende, gelet opde loondalingen, welke in de laatste jaren zijn ingetreden. Hetbedrag van ruim een millioen gulden, waarmede de huur vanongeveer 40.000 woningen is verlaagd, beteekent slechts eene ver-mindering van huur met gemiddeld 50 centen per week, of circa10 pet. van het huurbedrag, terwijl loonen met 20, 25 en meerpercenten zijn gedaald. Deze leden laakten voorts in het algemeendat van Rijkswege steeds eene woningpolitiek was gevoerd, waarbijhet risico op de gemeenten werd afgewenteld. Mitsdien waren zijvan oordeel, dat het Rijk de geleden verliezen ten voile behoortte dragen, opdat het den gemeenten metterdaad mogelijk wordegemaakt, de vaste lasten te verlagen.Eenige leden, instemmende met de beaoelde maatregelen,betwistten evenwel, dat de bouw van goedkoope woningen medeeene schrede in de richting van huurverlaging zou zijn. Zij wezener op, dat de Minister zelf meermalen bouw van nieuwe woningenslechts op beperkte schaal wenschelijk had geacht, daar lang nietoveral behoefte aan woningen bestaat.Gaarne zouden deze leden de desbetreffende opmerkingenvan den Minister nader zien toegelicht. Voorts waren zij vanmeening, dat afschrijving op de krachtens de Woningwet ver-strekte voorschotten noodzakelijk zal zijn om het gewenschtedoel te bereiken.Bij dit laatste sloten weder andere leden zich aan. Deze haddenmet leedwezen geconstateerd dat, gelijk de Minister in de ver-gadering van de Tweede Kamer van 7 December 1.1. heeft betoogd(vgl. Handelingen, biz. 885), ,,alles bijeengenomen er in de goed-koope woningen een verhooging is". Naar aanleiding hiervanvestigden zij de aandacht op de zeer hooge eischen, welke in degemeentelijke bouwverordeningen, vooral te Amsterdam, aan dete bouwen woningen worden gesteld. Naar zij meenden te wetenworden die eischen nog verder opgevoerd door nieuwe instructiesaan de bouwers. Zij zouden het waardeer
Reacties