De WoningbouTTvereenigingUitgave van den Nationalen Woningraad, Algemeenen Bond van WoningbouwvereenigingenAdres voor Redactie en Abonnementen : Roelof Hartplein 4, Amsterdam Z., Telefoon 90001Adres voor Advertenties: Keizersgracht 188, Amsterdam C, Telefoon 49128November1936Ter inleidingWij herinneren ons den tijd, dat de NationaleWoningraad een afzonderlijk orgaan, Woningbouwgeheeten, uitgaf. Het was bescheiden in omvang en ver-scheen slechts enkele keeren per jaar, maar voorzagtoch in een behoefte en werd algemeen gewaardeerdLater, toen het Nederlandsch Instituut voor Volkshuis-vesting en Stedebouw de uitgave van een omvangiijk,maandelijks verschijnend tijdschrift ter hand nam, werddit orgaan opgeheven. Uit de samenwerking van In-stituut en Woningraad ontstond het Tijdschrift voorVolkshuisvesting en Stedebouw, zooals wij dit reedsjaren kennen.Ons bestuur heeft van deze samenwerking geen spijt,Integendeel, het prijs zich gelukkig aldus de uitgave tehebben bevorderd van een periodiek, dat in den loopder jaren tot een der meest gezaghebbende en bestverzorgde organen op het gebied van de volkshuisves-ting en den stedebouw is geworden. Toch waren wijtot dusverre niet geheel tevreden. Het Tijdschrift heeftzich ontwikkeld tot een orgaan met een sterk weten-schappelijk karakter, dat het geheele terrein van devolkshuisvesting en den stedebouw bestrijkt en als zoo-danig ook onmisbaar is geworden. Dit heeft evenweldeze schaduwzijde, dat aan het practische werk der wo-ningbouwvereenigingen en met name aan de zeer wen-schelijke voorlichting voor bestuursleden dezer vereeni-gingen bij het vervullen hunner moeilijke taak, niet dieaandacht kan worden geschonken, welke een afzonder-lijk orgaan voor deze vereenigingen daaraan zou beste-den, De Woningraad werd aldus gesteld voor denwensch eenerzijds om het Tijdschrift te blijven helpenin stand houden zonder het hiervoren aangeduide ka-rakter ervan aan te tasten, anderzijds om te voorzien inde bij de woningbouwvereenigingen gevoelde behoefteaan meer voorlichting bij haar practischen arbeid, het-geen een groote moeilijkheid opleverde.In onderling overleg met het Instituut meenen wij voordeze moeilijkheid een afdoende oplossing te hebben ge-vonden. Deze oplossing bestaat in de uitgave van onsnieuwe orgaan, De Woningbouwvereeniging. Dit nieu-we orgaan zaj uitsluitend gewijd zijn aan het werk derwoningbouwvereenigingen, Het verschijnt naast hetTijdschrift, doch niet geheel los daarvan en nog min-der in concurrentie daarmee. Het vult den inhoud vanhet Tijdschrift in de door ons aangegeven richting aan.De uitgave van het Tijdschrift wordt op de gewonewijze voortgezet, zij het, dat een klein deel van de stof,het engere werk der bouwvereenigingen betreffend,voortaan in De Woningbouwvereeniging wordt ver-werkt. Voor de bouwvereenigingen beteekent dit, dathet Tijdschrift zal worden het meer wetenschappelijkorgaan, dat als zoodanig groote beteekenis blijft behou-den, terwijl daarnaast De Woningbouwvereenigingmeer het orgaan voor de practijk wordt.Zooals gezegd, heeft omtrent deze nieuwe uitgave tus-schen Woningraad en Instituut overleg plaats gevon-den. Ingevolge de daaruit voortgevloeide regeling zalDe Woningbouwvereeniging iedere maand gelijktijdigmet het Tijdschrift in een omvang van 12 bladzijdenverschijnen en in alle nummers van het Tijdschrift wor-den ingelegd. Alle leden van Woningraad en Instituutkrijgen aldus de nieuwe uitgave toegezonden. De re-dactie van De Woningbouv.rvereeniging wordt vanwe-ge den Woningraad verzorgd. Omtrent de verdeelingder stof wordt evenwel onderling overleg gepleegd. HetInstituut is in de financiering van de nieuwe uitgavebetrokken.Wat zal de Woningbouwvereeniging nu haar lezersgeven? Het nieuwe blad zal in de eerste plaats de op-vattingen vertolken, die in den kring der bouwvereeni-gingen heerschen ten opzichte van de belangrijkstevraagstukken, welke zich op haar terrein voordoen.Daarnaast geven deskundige medewerkers regelmatigvoorlichting omtrent talrijke vragen, waarmede be-stuursleden van bouwvereenigingen practisch te makenhebben. Hiervoor zijn vijf vaste rubrieken ingesteld,waarin onderscheidenlijk behandeld worden: Regee-ringsmaatregelen. Wet en Rechtspraak, Onderhouds-vragen, Ontwerpen en Bouwen en Administratie enBoekhouding. De laatste rubriek is aldus opgezet, datzij een schriftelijke cursus bevat over het boekhoud-kundig beheer. Voorts zullen in ruime mate berichtenen mededeelingen worden opgenomen, het werk derbouwvereenigingen betreffend, waardoor de bestuur-ders beter dan tot dusverre op de hoogte worden ge-houden van hetgeen bij andere vereenigingen en opandere plaatsen voorvalt. Vooral in dezen tijd, waarinzich regelmatig nieuwe vragen voordoen en men zichalom bij herhaling gesteld ziet voor moeilijkheden,welke vroeger onbekend waren, is een dergehjke be-richtgeving van groote beteekenis. Verder zal De Wo-ningbouwvereeniging niet in de laatste plaats den be-stuurders van bouwvereenigingen gelegenheid biedenom beschouAvingen en opmerkingen, waarvan kennis-name voor anderen van belang is, naar voren te bren-gen. Aldus zal de onderlinge gedachtenwisseling en deonderlinge uitwisseling van opgedane ervaringen be-vorderd worden.Wij achten het van belang, dat zooveel mogelijk be-stuursleden van bouwvereenigingen ons nieuwe orgaanregelmatig zullen lezen. Met het oog hierop wordenvoor de leden van den Woningraad en ook voor dievan het Instituut extra-abonnementen beschikbaar ge-steld tegen een zoo laag mogelijk gesteld bedrag (f 1.^-per extra-abonnement en per jaar). Wij verwachten,dat van deze gelegenheid in ruime mate gebruik zalworden gemaakt.Het eerste nummer van De Woningbouwvereeniging isthans in zee gegaan. Het volgend nummer verschijnt inJanuari a.s., waarmede dan tevens de eerste jaargangdefinitief aanvangt. Daarna zal De Woningbouwver-eeniging iedere maand verschijnen.Moge de uitgave aan onze verwachtingen voldoen.Woningbouwvereeniging en jeugdige werk-loozenToen in 1934 de gemeentebesturen van Regeeringswegewerden aangeschreven naar werkobjecten voor jeugdigewerkloozen te zoeken, teneinde den materieelen en mo-reelen nood der jonge werkloozen eenigszins te helpenverzachten, meende ons bestuur de mogelijkheid aan-wezig te zien een reeds lang gekoesterd, doch nimmervervuld plan te verwezenlijken. Het plan namelijk omeen goed club- en vereenigingsgebouw in de onmid-dellijke omgeving van onze woningcomplexen te stich-ten.De Woningbouwvereeniging ,,Goed Wonen" exploi-teert 630 woningen, welk aantal tot 675 zal zijn uitge-breid als het thans in aanbouw zijnde complex gereedis. Al deze woningen liggen bijeen en vormen een buurt-schap op zich zelf in den uitersten hoek van het Soester-kwartier te Amersfoort. Een buurtschap, algemeen be-ken onder de benaming van ,,Goed Wonen".Reeds 10 jaar geleden, toen de vereeniging nog maar300 woningen exploiteerde, begreep het bestuur, dat nietalleen de woning de bewoners moest binden, doch ookde onmiddellijke omgeving der woningen en dat dushet belang eener goede woningexploitatie eischte, datook daaraan aandacht werd geschonken. En het steun-de financieel en moreel het streven van een buurtver-eeniging tot verkrijging van een speelterrein voor dekinderen en later verstrekte het kapitaal voor den bouwvan een eenvoudig clubgebouw op het speelterrein.Deze kinderspeeltuin, beheerd door "de Speeltuinveree-niging ,,Het Soesterkwartier", ligt onmiddellijk tegenonze woningcomplexen aan en trekt vele kinderen onzerbewoners, daar de tain goed voorzien is van speelwerk-tuigen, gunstig onder hoog geboomte is gelegen en totde mooiste en bekendste kinderspeeltuinen in het landbehoort.Het clubgebouw in dezen tuin herbergt velerlei clubs,vooral des winters, en is dan een centrum voor vele be-woners en niet minder voor de kinderen, die hier metclubwerk onder belanglooze leiding en Zaterdagsmid-dags met een kinderfilm worden bezig gehouden.Het door de Woningbouwvereeniging ,,Goed Wonen"verstrekte kapitaal voor den bouw van dit clubgebouwbedroeg ruim f 2000.-^ en gerekend was op een terug-betaling in 10 jaar. Echter was het reeds na 6 jaar vol-2 ledig, plus een matige rente, terugbetaald door de Speel-tuinvereeniging, welker bestuur in die 6 jaar alles in hetwerk stelde om het gebouw lastenvrij te maken, zoodathet thans zonder kosten voor rente en aflossing geex-ploiteerd kan worden. Vooral de laatste jaren bleek hetclubgebouw te klein om de clubs te bevatten, terwijlook de filmmiddagen twee soms drie voorstellingenmoesten brengen om alien kinderen gelegenheid te gevende film te zien, waaruit dus bleek dat het gebouw in eengroote behoefte voorzag. En toen -- zooals wij reedsin den aanvang zeiden --- naar werkobjecten voorjeugdige werkloozen werd gezocht, greep ons bestuurdeze kans om een groot club- en vereenigingsgebouw testichten aan. Voor den bouw ervan zegde de woning-bouwvereeniging in 1934 f 5000.^-- voor den aankoopvan materialen toe en gemeente en Rijk bleken bereideen bedrag beschikbaar te stellen om het door jeugdigewerkloozen onder leiding te laten bouwen. In October1934 werd de eerste schop in den grond gezet om ditplan te verwezenlijken.Het was geen spoedeischend werk en de leiding heeftzich niet behoeven te haasten het werk af te krijgen.Bovendien bleek tijdens het werk het aantal jongens,bereid om hier hun vakbekwaamheid op te voeren ente behouden, toch nog betrekkelijk gering te zijn, hoe-wel de van gemeentewege ingestelde Commissie voorOntwikkeling en Ontspanning voor Jeugdige Werkloo-zen zich veel moeite getroostte de in aanmerking ko-mende jeugdigen op de hier voor hen aanwezige kanste wijzen. In totaal hebben ruim 100 jongens uit de on-derscheidene vakken in het bouwbedrijf des voormid-dags hun arbeid geleverd, terwijl ze in den namiddagtheoretisch werden bezig gehouden.Het een zoowel als het ander hebben den bouw nogaleenigen tijd in beslag doen nemen, zoodat eerst 15 Juni1936 de overdracht aan de Speeltuinvereeniging konplaats vinden en dus de bouw ruim 1^ jaar geduurdheeft. Maar wat tot stand gekomen is in deze li jaarmag gezien worden en kan van blijvende beteekenisvoor onze bewoners niet alleen, doch voor alle Soester-kwartierbewoners genoemd worden.Het gebouw bevat een tooneelzaal, ruim plaats bieden-de aan 240 personen, een groot tooneelpodium tergrootte van een schoolklasse, hetwelk tevens dienstbaaris voor de wekelijksche repetities van een gymnastiek-club; links en rechts van het podium een heeren- en eendameskleedkamer, voorzien van drie vaste waschtafelsen closet, links van de tooneelzaal een volledige buffet-inrichting, rechts van de tooneelzaal dames- en heeren-closets, tusschen den ingang van het gebouw en detooneelzaal een dubbele garderobe. De tooneelzaal staatonmiddellijk in verbinding met de buitenlucht, door mid-del van acht met automatische sluiting afsluitbare open-slaande deuren en is dus onmiddellijk -- indien nood-zakelijk -- te ontruimen, het tooneelpodium evenals dekleedkamers zijn ook door buitendeuren onmiddellijk teontruimen.Voorts bevat het gebouw boven de garderobe en slechtsbereikbaar van buiten, rechts van den ingang, een ge-heel brandvrije cabine voor filmvoorstellingen, voorzienvan een watersproeier voor brandgevaar en onder hetgeheele tooneelpodium een in gewapend beton gebouw-de kelder, waarin materialen, stoelen, tafels etc. ge-borgen kunnen worden. In dezen kelder is, afsluitbaarmet brandvrije deur, ingebouwd de stookplaats voor deVereenigingsgebouw te Amersfoortcentrale verwarming, achter welke stookplaats zich debergplaats voor een ton kolen bevindt.Het geheele gebouw kan centraal worden verwarmddoor middel van 14 radiatoren en is voorzien van intotaal 72 lichtpunten binnen en buiten voor electrischeverlichting, terwijl zich in het buffet een electrischekookinstallatie bevindt.De inventaris -- voor zoover deze direct moest wordenaangekocht -- is eenvoudig, doch smaakvol.Inventaris -- voor zoover deze niet direct benoodigdis -- zal door eigen krachten onder de leden der behee-rende Speeltuinvereeniging worden gemaakt.15 Juni j.l. werd het gebouw officieel overgedragen doorde Commissie voor Ontwikkeling en Ontspanning voorJeugdige Werkloozen aan de Speeltuinvereeniging on-der voorzitterschap van den Burgemeester en in tegen-woordigheid van de Heeren Meyer de Vries en deGraaf, Hoofdinspecteur en Inspecteur der Werkver-schaffing, als vertegenwoordigers van den Minister vanSociale Zaken en verdere genoodigden, waaronder eenvertegenwoordiger van den Nationalen Woningraad.Van alle zijden werd lof gebracht en bewondering uit-gesproken voor den hier zoo mooi geslaagden gemeen-schappelijken arbeid door de op verschillend terreinwerkzame sociale instituten, uit welken arbeid dit prach-tige club- en vereenigingsgebouw was tot stand geko-men, binnen welks muren in de toekomst -- naar wordtverwacht ^ nog veel cultureel en sociaal werk zal wor-den verricht.En het bestuur der Woningbouwvereeniging ,,GoedWonen" prijst zich gelukkig aan dezen arbeid te heb-ben kunnen bijdragen in den vorm van het ter beschik-king stellen van het benoodigde kapitaal voor den aan-koop der materialen. De spoedige en zonder haperenterugbetaalde som ad f 2000.^--, ter beschikking gesteldvoor het 10 jaar geleden gebouwde clubgebouw, doetverwachten, dat ook de thans ter beschikking gesteldesom ad f 5000.^-- regelmatig zal worden terugbetaald,zij het dat het thans wat langer zal duren. De overeen-komst, gemaakt tusschen de Speeltuinvereeniging en deBouwvereeniging, noemt een aflossingsbedrag van f 250per jaar, zoodat gerekend is op een aflossingsduur van20 jaar. Blijft het bestuur der Speeltuinvereeniging ac-tief, zooals het zich bij de aflossing van het vorige ge-leende bedrag heeft getoond, dan zijn wij ervan over-tuigd, dat deze aflossingsduur wel eenige jaren minderzal zijn.Ter inlichting van besturen van onze zustervereenigin-gen in het land, die wellicht -- geinspireerd door ditmooie resultaat -- ook werkzaam willen zijn in dezerichting, doch zich afvragen langs welken weg onzevereeniging de middelen vindt, deelen wij hier nog me-de, dat ,,Goed Wonen" van haar ruim 700 leden eenvolgestort aandeelenkapitaal heeft van ruim f 16.000,z...^^ mmimMsMM.MMMmMt'.m'ammm..^..Vereenigingsgebouw te Amersfoort.^Tooneelzaalalsmede een sinds de oprichting uit inleggelden, ge-kweekte rente, aan de vereeniging vervallen aandeel-gelden en rente, etc. gevormd kapitaal van ruimf 3000.^--, welk totaal bedrag van rond f 20.000.^-- welonder de controle van gemeente en Rijk valt, doch bui-ten de exploitatie der woningen blijft. Uit dit kapitaalheeft ,,Goed Wonen", na daarvoor van de ledenverga-dering verkregen machtiging, en na goedkeuring vanhet gemeentebestuur, de middelen beschikbaar gesteld,terwijl de leden der bouwvereeniging, die van hun vol-gestort aandeel ad f 25.^-- een rente van 3% jaarlijksontvangen, door de Speeltuinvereeniging worden aan-gespoord deze rente ter beschikking te stellen voor deaflossing van het geleende bedrag, hetgeen b.v. het af-geloopen jaar een bate van f 150.^-- opleverde en waar-van in de komende jaren een nog grootere bate ver-wacht wordt.H. G. Huslage,Secr.-Penningmeester Woningbouwver-eeniging ,,Goed Wonen", Amersfoort.Ervaringen van een Woningopzichteres(I)Vrijdagochtend-spreekuurIk doe de tuindeur van mijn kantoortje open en kijk naarbuiten; het is stil in de tuinen, er kraait een haan, in eender boomen fluit een zanglijster, van den overkant ko-men flauw de tonen van de radio. Ik luister: koorgezanguit de Katholieke kerk.Er wordt geklopt; kleine Marietje komt binnen. Ze gaatnaast me staan, ziet me aan met haar liefste gezichtje enzegt: ,,De huur van Pietersen, moeder was d'r Maan-dag niet." (Kinderen met aardige gezichtjes worden eraltijd op uit gestuurd, als hun moeders een schuldig ge-weten hebben).,,Ga eens naar boven, Marietje, en vraag of Moederzelf in het kantoor wil komen."4 ,,Moeder is d'r niet."Moeder is er nooit op dag of uur, als de huur betaaldmoet worden. Er is in dit gezin een behoorlijk inkomen,vader werkt en de kinderen beginnen mee te verdienen;men kan betalen, maar altijd zijn er uitgaven, die drin-gender zijn dan de huishuur. ,,Ja, weet U, Mientje woueen mantelpak hebben, en nu ze verdient ^-- ze werkt bijVerkade -- kan ik haar dat niet weigeren. Maar nu wouDoortje, die nog op school is, er net zoo een, en dankan kleine Annie toch ook niet zonder. Ja, en drie man-telpakken tegelijk, dan moet de huur maar eventjeswachten."Dat dit wachten met de huur in dergelijke gevallennooit wordt toegestaan, is geen reden, om het niet tel-kens weer te probeeren en om niet te trachten de beta-ling van dag tot dag te verschuiven. Ja, waarom, enmet welk doel? Ik begrijp dit niet en zal dit ook welnooit begrijpen, want ik bedenk, dat men zeer terdegeweet, dat geregelde huurbetaling een eerste eisch is, endat daarvan niet mag worden afgeweken.Zou het een symptoom zijn van algeheele ordeloosheid,van algemeen gebrek aan regelmaat, die deze groepvrouwen eigen is? Ze hebben geen orde in eigen huis,geen regel in eigen huishouding, geen gezag over eigenopgroeiende kinderen. Ik geloof dan ook, dat we hiermet een ernstige karakterfout hebben te maken, die nietalleen bij de huurbetaling, maar eveneens bij de wijzevan bewoning tot uiting komt. En altijd weer hoop ik,dat door vaste leiding, door stipt toe te zien op het na-komen der verplichtingen, en dank zij veel geduld, wel-licht betere levensgewoonten verkregen zullen worden.Marietje is vertrokken naar haar moeder, ,,die d'r nietis."Daar steekt Thijs, de putjesschepper, zijn hoofd om dedear, ziet mij zitten, vraagt zeer onnoodig: ,,Bent U erin?" en legt zonder verder een woord te zeggen, eenverroeste schaar, een tinnen lepel en een handje volhaarspelden voor mij neer. Uit de schepput!Thijs is iemand, die mij altijd aan een Shakespearefiguurdoet denken. Hij is een klein ineengedrongen mannetjemet een ongeloofelijk dom gezicht, maar dom is hij niet,hij zegt tenminste zelf, dat hij deskundig is op het ge-bied van leidingen; hij kent alle Amsterdamsche puttenvan binnen en van buiten; is er ergens een put te ont-stoppen, het is voor hem een peuleschilletje. Al kwam deburgemeester in eigen persoon met een put aandragen,Thijs zou het zaakje wel opknappen; bij nacht en bijontij is hij te roepen.Thijs is zeer ontevreden, dat ik niet dadelijk ga onder-zoeken, wie de eigenaar is van het bewijsmateriaal, dathij op tafel heeft gelegd; hij kijkt mij hoofdschuddendaan en zegt: ,,dat de wijste menschen nu toch nooitgeraaien willen wezen! "Wat is moeilijker dan uit te maken, wie de schulddraagt van daden, die door verschillenden verricht kun-nen zijn: gebroken ruiten in gemeenschappelijke porta-len, verstopte leidingen, beschadigde buitendeuren? Ikheb gaandeweg geleerd, dat als de dader niet dadelijkzelf bekent, -- achter den rug om vrage men nooit --,het dan het beste is de zaak voorloopig te laten rusten,met de waarschuwing daarbij, dat bij de eerstvolgendegelegenheid, alien tezamen de schade hebben te dra-gen. Dat helpt meestal.Ik bekijk de schaar en den lepel, die voor mij liggen,De Alg. Woningbouwvereeniging ,,Arnhem" opende onder groote belangstelling haar tweede groep vanouden van dagen. De bouw is geheel geschied in handwerk door jeugdige werkloozen./?-woningen vooren het wordt me wel heel duidelijk, dat deze voorwer-pen hun rechtmatigen eigenaar wel nooit terug zullenzien.Juist komt de loodgieter binnen, hij heeft een onderzoekingesteld naar een lekkage, en heeft bevonden, dat hier-van een gebroken closetpot de oorzaak is. Natuurlijkmoeten de bewoners deze schade betalen, want hier isgeen twijfel, wie de verantwoordelijkheid draagt, alwordt de schuld hardnekkig ontkend. Eerst was hetvanzelf gebeurd, toen had er bij de plaatsing al eenbarst in gezeten, -- wat ze zelf dadelijk gemerkt had-den, -- totdat tenslotte driejarig Jantje er wel met eenhamer op geslagen kon hebben.Vreemd zijn de wegen der ouders, want wie laat nuJantjes van drie jaar met hamers in closetruimten spe-len?Jammer, dat onbreekbare closetpotten zoo duur zijn; enzijn ze inderdaad onbreekbaar? Ik sta altijd versteldover het feit, dat de meest sterke en soliede voorwer-pen te breken en te beschadigen zijn, en ik bedenk datde dichte behuizing, de nauwe wijze van samenwoningdaar wel voor een deel schuld aan zullen hebben. Zouin de eengezinshuizen minder beschadiging voorkomendan bij verdiepingbouw? Misschien heeft de Amster-damsche Woningdienst daar gegevens over; vergelij-king zou zeer zeker interessant zijn.Haastig stapt een jonge moeder met een zuigeling opden arm het kantoor binnen; ze heeft een spoedbood-schap, het slot van de buitendeur weigert, en ze vreestop een ongelegen oogenblik buitengesloten te zullenworden en op straat te staan. In mijn hart verdenk ikhaar daarvan, dat de klacht niet zoo dringend is, als zevoorgeeft, en dat ze eigenlijk alleen komt om haarkindje te laten zien. ,,Groeit hij niet als kool" en ,,vindtu niet dat hij als twee druppels water op zijn vaderlijkt?" Met een doodernstig gezicht erken ik -- het kind-je is twee maanden oud -- dat de gelijkenis treffend is;en juist plaats ik een opmerking over de wenschelijk-heid om ook met een gezond kind naar zuigelingenzorgte gaan, omdat het dan een jaar lang onder controlevan den kinderarts zal staan -- ik weet dat een ouderzusje zwak en tenger is, zoodat juist in dit geval gere-geld medisch toezicht noodig is --, als een verschrik-kelijk lawaai buiten mijn aandacht trekt. Gejoel en ge-lach, gegil en geschreeuw hoor ik in de tuinen, ik zieop alle veranda's menschen naar buiten komen, diehevig gesticuleeren. Jopie van twee hoog juicht van depret.Er is een rot gezien in een der tuinen, de bewoners zijnniet huis, opgejaagd verschuilt het dier zich tusschende struiken. Binnen enkele oogenblikken heerscht er aanalle kanten de grootst mogelijke opwinding; van de ver-randa's, waar men zich veilig weet, worden allerleigoede raadgevingen naar beneden geroepen. ledereenbemoeit er zich mee, maar niemand doet wat, de man-nen zijn niet thuis, en de vrouwen durven niet. Totdatmen in alle benedenhuizen haastig ramen en deurenhoort sluiten, waarachter de bewoners zich kunnen ver-schansen en na nog wat keen en weer geroep keert derust terug; het wordt langzamerhand weer stil; de rotvertoont zich niet meer. Het kraaien van den haan ende radiomuziek, die in deze korte spanne tijds den wegheeft afgelegd van koorgezang naar jazzband, zijn deeenige geluiden, die men hoort.O die rottenplaag in Amsterdam! Wist ik maar een af-doend middel, cm rotten te verdelgen, die zich tusschenplafond en vloer van bewoonde woningen bevinden.Ik probeerde al van alles, maar zonder succes, en derotten varen daar tot nu toe wel bij.L. V. d. P. W.REGEERINGSMAATREGELENHet HurenprobleemEen bron van veel zorg voor de besturen van woning-bouwcorporaties is -- vooral in de laatste jaren methun steeds wisselende moeilijkheden -- ongetwijfeldde bepaling der woninghuren. Weliswaar wordt eendeel van deze zorg overgenomen door de gemeentelijkeen Rijksoverheid, die bij de bepaling der huren uiteraardeen woordje meespreken, doch de besturen der woning-bouwcorporaties, die onmiddellijk contact met de huur-ders hebben en van nabij de nooden en behoeften vanhun huurders kennen, moeten niet lijdelijk afwachtenwelke huren voor hun woningen worden bepaald,doch zelf een oordeel vormen omtrent een zoo juist mo-gelijke bepaling van het huurbedrag.Alvorens te dezer zaken eenige richtlijnen uit te stip-pelen, eerst een brokje geschiedenis, n.l. een overzichtvan de belangrijkste voorschriften in den loop der jarenbetreffende de huurbepaling gegeven.Reeds kort na het in werking treden van de Woning-wet, n.l. in de jaren 1903--1905, werd strijd gevoerdover het al dan niet verplichtend stellen van een be-paling, dat de met Rijksvoorschot gebouwde woningenniet zouden worden verhuurd beneden den prijs, dievoor gelijksoortige woningen in het vrije verkeer waste bedingen, de z.g. huurclausule.De voorstanders meenden, dat een dergelijke bepalingin de statuten der vereeniging moest worden opgeno-men cm te voorkomen, dat de woningvoorziening in hetgedrang zou komen. Den particulieren bouw, die geens-zins kon worden gemist, toch zou -- zoo redeneerdende voorstanders en de Regeering, die zich aan de zijdeder voorstanders schaarde -- een doodelijke concur-rentie worden aangedaan, wanneer de woningwetwo-ningen werden verhuurd tegen de kostprijshuur, eenhuur, waarvoor de particuliere bouwer de woningen nietbcschikbaar kon stellen. De particuliere bouwer immersmoet voor het benoodigde bouwkapitaal een hoogererente betalen dan de bouwvereenigingen, terwijl de ex-ploitatie der woningen een redelijke winst moet ople-veren om particulieren bouw mogelijk te maken.De tegenstanders daarentegen wilden voor de woningenslechts huren bedingen, die de exploitatiekosten derwoningen zouden dekken.In 1905 werd deze strijd beslecht, doordat de Regeeringbepaalde, dat, hoewel opneming van de huurclausule inD de statuten niet kon worden geeischt, voorschot uit's-Rijks kas niet zou worden verleend aan vereenigin-gen, in welker statuten zulk een bepaling niet was opge-nomen.Weliswaar werd in de latere jaren hieraan niet steedsde hand gehouden, doch bij de voorschotverleeningwerd veelal de bepaling gemaakt, dat de met Rijksvoor-schot gebouwde woningen, belialve aan hen, die ten-gevolge van maatregelen tot verbetering der volkshuis-vesting hun huisvesting verloren en niet in staat zijnden vollen huurprijs te betalen voor een voor hun gezingeschikte woning, niet zouden worden verhuurd bene-den den prijs, welke voor woningen van deze soort inhet betrokken gedeelte der gemeente te bedingen is.Dat het inzicht van de tegenstanders der huurclausuleonjuist was, is wel zeer duidelijk aan het licht getredenin de na-oorlogsjaren, toen de huurwaarde van wonin-gen niet onbelangrijk was gestegen. Waren destijds dehuren der oudere woningwetwoningen gehandhaafd ophet bedrag, dat noodig was om de exploitatiekosten tedekken, dan zou dit hebben geleid tot bevoorrechtingvan de toevallige huurders dier woningen, waarmedegeen enkel nut zou zijn gesticht.In de jaren voor den wereldoorlog waren de maatrege-len der Regeering er voornamelijk op gericht, te voor-komen, dat met Rijksvoorschot woningen werden ge-bouwd, waarvan de huur door valide arbeiders niet konworden opgebracht.Toegejuicht moet uiteraard worden, dat het woningpeilgeleidelijk wordt verhoogd, doch de toenmalige Regee-ringen meenden, m.i. terecht, dat de geldelijke gevolgenvan het verbeterde woongerief, behoudens uitzonderin-gen, door de betrokkenen moesten worden gedragen.De stijging van materiaalprijzen en rentevoet in de oor-iogs- en na-oorlogsjaren maakte het echter noodzake-lijk bijzondere maatregelen te treffen. Te meer was ditnoodzakelijk, omdat bouwkosten en gemiddeld arbeids-loon zich in zeer ongelijke mate wijzigden.Opsomming van al deze maatregelen, die zijn getroffenom de schadelijke gevolgen voor de volkshuisvestingzooveel mogelijk te beperken, ligt buiten het bestek vandit opstel.Tot een meer stelselmatige controle van Rijkswege opde huurbepaling van reeds in exploitatie zijnde woning-wetwoningen is eerst overgegaan omstreeks 1920.Aanvankelijk werd als grondslag voor de huurbepalingaangenomen het gezinsinkomen der huurders, waaron-der werd verstaan het inkomen van het gezin, vermeer-derd met de helft van de inkomsten der inwonende kin-deren boven 15 jaar. De huur werd bepaald op i/g a 1/7van dat gezinsinkomen; als maximum gold voor de wo-ningen, die voor de crisis waren gebouwd, de repro-ductiehuur, d.w.z. de huur, welke moest worden bedon-gen, wanneer de woning onder de op dat tijdstip gel-dende omstandigheden werd gebouwd, en voor de latergebouwde woningen de kostprijshuur.Een bezwaar aan deze wijze van huurbepaling verbon-den, was, dat voor eenzelfde woningtype zeer verschil-lende huren werden gevorderd. Dit was echter in decrisisjaren en in de daarna volgende periode, waarinzich nog invloeden der crisis deden gevoelen, onafwend-baar, omdat de huurders, wier inkomsten in den regelgeen gelijken tred konden houden met de scherpe stij-gingen in den kostprijs der woningen, zooveel moestenbijdragen in de kostprijshuur als in verband met hunneDe Vereeniging ,,Bouwmij ter Verkrijging van Eigen Woningen" te Amsterdam voert een plan voor 782 wo-ningen uit aan den Haarlemmerweg aldaar. 451 woningsn zijn reeds gereed, 169 woningen zijn in aanbouw,terwijl 162 woningen nog in voorbereiding zijn. Hierboven een der gereed gekomen blokken.inkomsten redelijkerwijs van hen kon worden gevor-derd.Een tweede bezwaar was, dat niet alleen de direct be-Innghebbenden, de arbeiders, doch ook gemeente- envereenigingsbesturen, zelfs nu nog meenen, dat de ar-beider een zeker recht kan doen gelden op een woningtegen een prijs, die niet hooger is dan 1/7 van zijn in-komen. Deze meening is uiteraard onjuist. De arbeiderdient zelf te bepalen welk deel van zijn inkomen hij voorzijn woning wil of kan besteden. Heeft hij dit bedragbepaald, dan meet hij trachten een woning te vinden,waarvan de objectieve huurwaarde met dit bedrag over-eenkomt. Wenscht hij een ruime, goed gelegen woning,dan zal hij een belangrijk grooter deel van zijn inkomenmoeten afzonderen dan wanneer hij met een eenvou-dige, bescheiden woning genoegen neemt.Omstreeks het jaar 1925 moest ten gevolge van het in-treden van weer normale toestanden vooral door destabilisatie van de bouwkosten en den aanbouw op rui-mer schaal van nieuwe woningen tegen lageren prijs,het stelsel van huurbepaling naar het inkomen wordenverlaten. De huren moesten worden bepaald op bedra-gen, die met de objectieve huurwaarde overeenkwamen.Hoewel de objectieve huurwaarde bezwaarlijk mathe-inatisch juist is te bepalen, kan het daarmede overeen-komende bedrag worden benadcrd aan de hand van denavolgende regelen.Bestaat in een gemeente behoefte aan woningen van desoort, waarvoor de huur moet worden bepaald, of iseen dergelijke behoefte binnen korten tijd te verwach-ten in verband met den aanwas der bevolking, dan zalde objectieve huurwaarde nagenoeg gelijk zijn aan dehuur, die de exploitatiekosten der woning, wanneer dezeonder de geldende omstandigheden zou worden ge-bouwd, vermeerderd met een redelijke winst, dekt. Indit geval dient de huur op het aldus berekende bedragte worden bepaald. Is de draagkracht der arbeidersbe-volking sedert de totstandkoming der woningen zooda-nig gedaald, dat de hiervoren bedoelde huur niet meerkan worden opgebracht, dan zal bij verderen aanbouwmet een eenigszins lager type genoegen moeten wordengenomen. De huur der reeds bestaande woningen zalzich dan richten naar de huur, die voor het lagere typemoet worden bedongen.Is in een gemeente geen behoefte aan woningen van desoort, waarvoor de huur moet worden bepaald, en iseen dergelijke behoefte voorshands niet te verwachten,dan zal bij de huurbepaling nauwkeurig moeten wordengelet op de wijzigingen in de huren van gelijksoortigewoningen, opdat vertrek uit de woningen naar gelijk-waardige doch goedkoopere woningen wordt voorko-men. De grenzen, waartusschen de huren zich kunnenbewegen zijn bezwaarlijk aan te geven; zij hangen uiter-aard af van de grootte van het woningoverschot en totzekere hoogte van de draagkracht der arbeidersbevol-king.Deze regels moesten bij de huurverlagingen, die sedert1934 werden ingevoerd, en moeten bij die, welke thans 7nog worden overwogen, zooveel mogelijk in acht wor-den genomen, wil een behoorlijke woningvoorzieningook in de toekomst gewaarborgd zijn. Men mag daarbijechter niet uit het oog verliezen, dat deze huurverlagin-gen een onderdeel vormen van het streven om tot aan-passing te geraken. K.: ; WET EN RECHTSPRAAKDe belastbare huurwaarde van een woning voor denaanslag in de personeele belasting is niet altijd gelijkaan den huurprijs.Het is interessant voor bewoners van woningbouwver-eenigingen, kennis te nemen van een arrest van denHoogen Raad van 3 Januari 1936, dat de vraag be-handelt, naar welke huurwaarde de belasting van eenwoning van een woningbouwvereeniging meet wordenberekend voor den aanslag in de Personeele Belasting.Daargelaten of men het met deze uitspraak eens is, ofniet, weten wij thans tenminste, waaraan wij ons te hou-den hebben: het hoogste rechtscollege heeft gesproken.Het geval was aldus: een huurder A in X was aange-slagen in de Personeele Belasting 1934 voor een perceelnaar een huurwaarde van f 250.-- per jaar. De huur-der, lid van een woningbouwvereeniging, reclameerdetegen dezen aanslag, omdat de huurprijs van het per-ceel, berekend over een jaar, minder bedroeg danf 250.'--. Deze huurder redeneerde n.l. aldus, dat huur-waarde is gelijk huurprijs over een jaar. Hij had echterbuiten den waard, in dit geval den Inspecteur, gere-kend, die deze redeneering volgde: de Wet op de Per-soneele Belasting neemt weliswaar aan als huurwaardeden jaarlijkschen huurprijs (art. 9 sub 1), berekend over50 maal den week-huurprijs (let wel, niet 52 maal),doch sub 4 staat te lezen, dat deze bepaling toepassingmist, indien de huurprijs niet onder normale omstandig-heden is bedongen. Nu bestaat over die ,,niet-normaleomstandigheden" een vrij uitgebreide rechtspraak, wel-ker bespreking hier te ver zou voeren, doch de Inspec-teur nam aan, dat de huur, betaald voor het wonen alslid van een woningbouwvereeniging, die de verbeteringvan de volkshuisvesting ter plaatse en naaste omgevingbeoogt, niet is een huurprijs, onder normale omstandig-heden bedongen, en dat dus de huurwaarde niet kangelijkgesteld worden met den huurprijs, zooals in art. 9sub 1 is bepaald, doch bepaald moet worden volgensart. 10, waar te lezen is, dat de huurwaarde van per-ceelen, vallende onder art. 9 sub 4 wordt bepaald doorvergelijking met wel onder normale omstandigheden ge-huurde perceelen van dezelfde of meest nabijkomendesoort in dezelfde of naburige soortgelijke gemeente.Welnu, een soortgelijke woning in het ,,vrije verkeer"levert op een huurwaarde van f 250.^--, dus ook hieraanslag naar f 250.^--, ongeacht den werkelijken huur-prijs, omdat deze niet onder normale omstandighedenis bedongen.De huurder ging in beroep bij den Raad van Beroepvoor directe belastingen te 's-Hertogenbosch, op gronddat de huurprijs wel onder normale omstandighedenwas bedongen. De Raad echter was het eens met denInspecteur en overwoog: ,,dat belanghebbende kennelijko het onderhavige perceel, zijnde een arbeiderswoning.huurt van de vereeniging Volkshuisvesting te X; datuiteraard als regel bij het huren door een arbeider vaneen arbeiderswoning van een vereeniging, die in hetbijzonder verbetering der volkshuisvesting ter plaatseen haar omgeving beoogt, deb epaling der huursom nietgeschiedt door de normale werking van vraag en aan-bod, maar het bedrag der huursom hoofdzakelijk afhan-kelijk zal zijn van den kostprijs en de exploitatiereke-ning van het betrokken complex". En dat noemt ook deRaad geen huurprijs, bedongen onder normale omstan-digheden.De huurder, hardnekkig, ging in cassatie bij den Hoo-gen Raad, aanvoerende dat ten onrechte door den Raadte s-Hertogenbosch is aangenomen, dat huurprijs, nietbepaald door de normale werking van vraag en aan-bod, is een huurprijs niet onder normale omstandighe-den bedongen, omdat te X het meerendeel der arbei-derswoningen aldus wordt verhuurd, en niet naar dewerking van vraag en aanbod. De Hooge Raad steldewederom den Inspecteur in het gelijk, en vond ook dezeverhuring, niet een vaststelling van een huurprijs ondernormale omstandigheden, terwijl het feit dat te X zeerveel aldus de prijs werd vastgesteld, daaraan niet af-deed.Daarmede is de zaak dus beslist; gelukkig kunnen wi)de beslissing niet vinden. Tal van argumenten zijn aante voeren, om aan te toonen, dat woningbouwvereeni-gingsprijzen eerder onder normale omstandigheden zijnbedongen dan de vraag- en aanbod-prijzen, Intusschenblijft de Hooge Raad in de lijn van andere uitspraken,waarin steeds de vraag- en aanbodprijzen als bedongenonder normale omstandigheden werden beschouwd enalles wat daarbuiten valt, niet normaal is (H.R. 12 Nov.1924, A.B. 1925 biz. 310, H.R. 10 Oct. 1928, A.B. 1929biz. 159, H.R. 3 Juni 1931, A.B. 1932 biz. 329), terwijlstijging en daling der huurprijzen door omstandigheden,die vraag en aanbod bepalen (woningnood, opdrijvingder prijzen, daling der prijzen) steeds als normaal gol-den (zie diverse uitspraken). Het nut echter van der-gelijke uitspraken is, dat men nu weet hoe de zaak is,en napraten over gelukkig of niet-gelukkig heeft wei-nig zin.De huurders der woningbouwvereenigingen en -stich-tingen weten dus thans, dat hun aanslag in de Perso-neele Belasting hooger kan zijn dan de huurprijs is.Reclame heeft dan slechts nut, indien ook de normaleprijzen der huiseigenaren niet gelijk zijn aan de huur-waarde, voor welke men is aangeslagen. Deze prijzengelden als eenige maatstaf.H. O. D.ONDERHOUDSVRAGENVochtklachtenElk jaargetijde brengt zijn speciale klachten mede. Hetnajaar en de winter zijn tijden van klachten over vocht.Deze klacht heeft evenals zooveel andere klachten demoeilijkheid, dat de oorzaak van den hinder niet preciesis aan te geven, omdat zij veelal uit een combinatie vankleine oorzaken ontstaat.De hinder van vocht toch kan zijn oorzaak vinden inhet z.g. doorslaan van de muren, d.w.z. dat het regen->*f.Noodwoningen te Arnhem, waarvan de Centrale Woningstichting aldaar er in 1926 niet minder dan 343 in beheer kreeg,maar waarvan de laatste groep thans wordt afgebroken.water van buiten a? door den muur dringt, in hetopstijgende vocht, dat door het opzuigen van het grond-water in de muren ontstaat, in het zakwater, dat vanbovenaf in den muur dringt, in condensatie van dewarme vochtige huislucht en in den hinder, welke doorhet defect zijn van aan- of afvoerleidingen van waterontstaat.Het spreekt vanzelf dat, voordat tot het wegnemen vanden hinder kan w^orden overgegaan, een zorgvuldigevaststelhng van de oorzaak meet plaats vinden.De vele vochtbestrijdingsmiddelen, welke aan de marktgebracht worden, zijn er bijna alien op ingesteld om demuur waterdicht te maken, hetzij aan de binnen-, hetzijaan de buitenzijde, terwijl maar uiterst zelden bij deaanbieding de aandacht wordt gevestigd op het feit,dat het materiaal alleen maar te gebruiken is bij een vande genoemde gebreken n.l. bij doorslag. In de meesteandere gevallen geeft het geen of uiterst weinig resul-taat.De vraag, welke steeds gesteld moet worden bij het on-derzoek naar een vochtklacht, is wel deze: ,,sedert wan-neer wordt hinder ondervonden?" Wil toch het geval,dat de hinder zich pas voordoet na langen tijd van ex-ploitatie, dan zal de oorzaak veelal liggen bij een defectin de aan- of afvoerleiding, goot of dakbedekking.Komt deze hinder naar voren na verandering van be-woner, dan moet de bewoningswijze (ventileeren, be-handelen van de wasch, slapen van veel personen in eenbeperkte ruimte) vergeleken worden met de bewonings-wijze van den vorigen huurder, waarbij allicht blijkt, datde hinder meer zijn oorsprong vindt bij den bewonerdan in de constructie of materiaalkeuze. Is het ongemakvrijwel vanaf het gereedkomen van de woning aanwe-zig, ook na de wisseling van gebruiker, dan zal de foutin de constructie of materiaalkeuze gezocht moetenworden.De plaats en de vorm van de hinderverschijnselen gevenvaak ook een aanwijzing voor het vinden van het ge-brek. Vochtvlekken nabij den vloer van de beganegrondverdieping, ook op binnenmuren, welke vanuit defundeering zijn opgehaald, wijzen op een fout, waar-door vocht in den muur kan opstijgen. Vochtverschijnse-len op de buitenmuren van de bovenste verdieping, enwel bij het plafond, zullen veelal veroorzaakt wordendoor zakwater uit de borstwering. Plaatselijke vocht-plekken, meestal in kringvorm, wijzen er meer op, datde oorsprong gezocht moet worden in een grooter ofkleiner lek in de muur. Een over het geheele oppervlakvan den buitenwand, naar beneden toenemende vochtig-heid is vrijwel steeds een gevolg van doorslag in dewoon- en slaapvertrekken, versterkt door het conden-satiebezw^aar.Schimmelvlekken op het behang achter gordijnen, schil-derijen, moeilijk te verplaatsen meubelstukken, of opgoederen in wandkasten, het nat worden van den bo-venkant van wollen dekens, wanneer daaronder gesla-pen wordt, zijn allemaal verschijnselen, die wijzen opcondensatie, evenals dit het geval is wanneer er drup-pels water langs geschilderde wanden loopen.Is de oorzaak of hoofdoorzaak gevonden, dan pas kande wijze van herstel worden bepaald.Lekverschijnselen zijn eenvoudig te verhelpen door hetlek te stoppen. Het optrekkende vocht kan geweerdworden door het aanbrengen van een materiaallaagwaar het water niet door kan trekken. Bij een goedverzorgden bouw is dat verkregen door het maken vaneen trasraam; dit is een strook metselwerk over alle fun-deeringsmuren heen van minstens 12 lagen metselwerkvan klinkers in sterke specie en zorgvuldig gemetseld.Ontbreekt deze voorziening of zijn daar gebreken in,dan kan de afsluiting ook verkregen worden door eenstrook lood over de voile breedte en lengte van denmuur aan te brengen. Inplaats van lood zijn ook anderematerialen te gebruiken, mits van zoodanige samenstel-ling, dat het geen vocht kan opzuigen. Deze waterkee-rende lagen moeten altijd boven den omringendengrond of aanvulling zijn aangebracht.Zakwater uit borstweringen is te keeren door dezeborstwering geheel waterdicht te bekleeden. Is dat nietmogelijk, dan moet de opgaande muur van de borstwe-ring geisoleerd worden door lood of een andere water-keerende laag.De hinder van doorslaande muren moet altijd aan debuitenzijde worden weggenomen en wel door deze bui-iciizijde met een afsluitend preparaat te bestrijken ofdezen muur aan de buitenzijde te bekleeden. De vocht-keerende preparaten hebben alien het nadeel, dat hetmetselwerk er in mindere of meerdere mate door ver-kleurt. Met oliepreparaten wordt nog het beste resul-taat bereikt. Een bezwaar blijft evenwel, dat de gun-stige werking niet van blijvenden aard is en dat na ver-loop van jaren, afhankelijk van den aard van het pre-paraat, en de min of meer zorgvuldige verwerking, eennieuwe laag moet worden opgebracht.Een bekleeding met hout, metselwerk of pleisterlaag ismeer afdoende, maar veelal niet toe te passen, terwijlvooral een houtbekleeding een regelmatig weerkeerendonderhoud noodig maakt.En tot slot de bestrijding van den condensatiehinder.In de eerste plaats moet hier de Bewoner mede helpenen wel door het produceeren van waterdamp in de wo-ning zooveel doenlijk te beperken en den damp, welkegevormd wordt, zoo spoedig mogelijk naar buiten af tevoeren. In de woning moet goede gelegenheid bestaanvoor den afvoer van dezen waterdamp, d.w.z. ventilatiemoet mogelijk zijn zonder hinder voor het gebruik vande verschillende ruimten. Een andere wenschelijkheidis, dat, zoowel de wanden als de plafonds eenigermateporeus zijn en temperatuur isoleerend. Is dit laatste niethet geval, dan is dit te verkrijgen door het aanbrengenvan een of ander isoleerend materiaal tegen den wandof (en) het plafond. Als plaatmateriaal is daar eengroote verscheidenheid in.Goede resultaten zijn ook verkregen door het opnieuwafpleisteren van den w^and met een pleisterspecie, 'waar-in speciaal geprepareerd zaagsel is gemengd.Alle bovenstaande wenken zijn zeer algemeen gehou-den, daar elk geval afzonderlijk bekeken moet wordenen daarna pas kan aangegeven worden hoe geheele ofgedeeltelijke verbetering, al of niet in samenwerkingmet den bewoner, is te verkrijgen.A. G.ONTWERPEN EN BOUWENVoorbereiding en inrichting van bouwplannenIn het Woningbesluit en de ministerieele circulaires ko-men verschillende bepalingen voor, waarmede bij hetaanvragen van Rijksvoorschotten voor den bouw vanarbeiderswoningen rekening moet worden gehouden,doch waarvan bij de indiening van bouwplannen mees-tentijds -- om welke reden dan ook -- onvoldoendeaandacht wordt geschonken.i(J Voor het normale geval, d.i. de ,.self-supporting" wo-ningwetbouw, waarbij de huren alle uitgaven van deexploitatie moeten dekken en dus bijdrage in een ofanderen vorm niet wordt gegeven, vermeldt het Wo-ningbesluit in art. 24, hd 4 onder b, dat voorschottenvoor dien bouw kunnen worden gegeven ter voorzie-ning in de behoeften aan eenvoudige arbeiderswonin-gen, voor zoover aannemelijk is, dat het particulierbouwbedrijf niet in de behoefte voorziet. De voorwaar-den zijn hieruit af te leiden: aanwezigheid behoefte, een-voudigheid van de woning en het in gebreke blijvenvan het particulier initiatief.Het aantoonen van de behoefte zal veelal niet eenvou-dig zijn. In een groeiende gemeente is dit vanzelfspre-kend meestal gemakkelijker dan in een gemeente metconstant zielenaantal. In deze laatste zal de behoefteenkel toenemen, als door de daling van het aantal ge-boorten de woningbezetting afneemt en dus bij eenzelf-de bevolking het aantal benoodigde woningen dienten-gevolge grooter wordt (gezinsverdunning). Men moetzich verder, en in de huidige bijzondere omstandighe-den zeker, voor de behoefte in het algemeen losmakenvan het aantal gegadigden voor een woning van eenbepaalde vereeniging. Want zoolang die gegadigdennog een goede woning bewonen, en hun behoefte dus isbevredigd, kunnen hun aanvragen niet een motiefvormen voor den bouw van woningen. De woningvoor-raad van een gemeente moet in zijn geheel worden be-zien, en wel voor het onderhavige doel in de laagstehuurklassen. Daartoe kunnen behalve dat de bevol-kingstoename door geboorte- en eventueel vestigings-overschot en mogelijk andere factoren van invloed zijnop de woningbehoefte, eenvoudige praktische gegevenswel worden verkregen uit het percentage leegstaandewoningen in de onderscheidene huurklassen en dan nogin het bijzonder uit het verloop van die percentagesover een bepaald tijdsverloop. Juist dit verloop kan dik-wijls goede aanwijzingen geven.Het spreekt vanzelf, dat voor het verkrijgen van diegegevens en trouwens voor het indienen van een planoverleg met het gemeentebestuur noodig is, omdat tochde gemeente als garantie- en toezichthoudend iichaambij het verleenen van een Rijksvoorschot ingeschakeldwordt.Veelal wordta angevoerd, dat de leden van een ver-eeniging in een niet-voldoende woning wonen, maarwordt dikwijls de principieele zijde van de zaak uit hetoog verloren. Zoolang een woning op de woningmarktvoorkomt, d.w.z. nog niet uit den woningvoorraad is af-gevoerd, is het daarin wonend gezin een bevredigdewoningbehoefte. Tenminste het gemeentebestuur kanzich bij de voorschotaanvrage op dit standpunt stellen.lets anders is of het gemeentebestuur zijn taak, neerge-legd in de par. 3 en 4 der Woningwet voldoende heeftnageleefd. Deze taak toch behelst na te gaan, welkewoningen voor onbewoonbaarverklaring in aanmerkingkomen en welke woningen nog door verbeteringen ge-schikt zijn ter bewoning zijn te maken. Zoolang dit nietis geschied en dientengevolge geen nieuwe woningenverrijzen, komt de vraag naar voren, omdat principieelde zaak aan den eenen kant niet en aan den anderenkant wel in orde is, maar de bewoners van die onvol-doende woningen daarmede niet zijn gebaat, of het ge-meentebestuur eerst op zijn taak moet worden gewezenen tot het nakomen daarvan moet worden verplicht.Woningen der Centrale Woningstichting te Arnhem. De bouw hiervan maakte de afbraak op groote schaal van krot- ennoodwoningen mogelijk.dan wel niettegenstaande dat tot den bouw van wo-ningen moet worden overgegaan. Omdat voor de keuzemet de omstandigheden rekening moet worden gehou-den en in beide gevallen de economische consequentiesdienen te worden overwogen, is een vaste regel niette geven en zal voor ieder geval zijn na te gaan, welkeweg dient te worden gekozen. Temeer nog, waar inverband met onbewoonbaarverklaring de woningbouw,strekkende tot voorziening in woningbehoefte, die ont-staat door het opruimen van krotten -- waarover eenanderen keer --, aan de orde komt.Een andere aangelegenheid is nog de veroudering derwoning. In de laatste decennia is de accomodatie en hetcomfort van het woningtype, mede door de voortschrij-dende waterbeschaving, sterk vooruitgegaan. Ik noem:de binnenarchitectuur, sanitair, keukeninrichting, dou-cheruimte en de toepassing van materialen, die het on-derhoud, zoowel voor huurder als verhuurder tot eenminimum terugbrengen. Onder den drang der omstan-digheden hebben vele particuliere huiseigenaren, om deverhuurbaarheid van hun woningen op peil te hou-den, deze gemoderniseerd. Uit mijn praktijk is mij be-kend, dat vele woningbouwvereenigingen dit ook heb-ben gedaan t.a.v. de oudere complexen: het aanbrengenvan electrische lichtinstallaties, het veranderen vandroogclosets in W.C.'s, het verbeteren van keukenin-richtingen met nog zinken aanrecht en ijzeren gootsteen-bakken en derg. Men heeft echter daarna de ouderewoning, met hare binnenarchitectuur, haar gemis aandoucheruimte en meer uitgebreid sanitair, te aanvaar-den. Zoolang deze woningen geen gebreken vertoonen,die uit een oogpunt van volksgezondheid schadelijk zijn,zou het uitschakelen van deze woningen economisch niette verdedigen zijn. Ook voor de woningbouwvereeni-gingen zou een tegengesteld standpunt gevaar op kun-nen leveren, omdat nog velen dergelijke oudere wonin-gen bezitten, die voorloopig nog niet zijn afgeschreven.Tenzij men het aflossen van des chuld als quantitenegligeable zou beschouwen, hetgeen echter een gemisaan gemeenschapszin zou beteekenen, die ik niet magaannemen aanwezig te zijn.Ik meen in het vorenstaande te hebben duidelijk ge-maakt, wat bij het aantoonen van de behoefte in hetoog gehouden en naar voren gebracht dient te worden.Natuurlijk zullen de plaatselijke omstandigheden haarkleur aan elk geval geven. Hierover echter en de anderevoorwaarden in een volgend artikel.G. F. E. K.ADMIN1STRATIE ENBOEKHOUDINGInleidingHoewel het opschrift, dat boven deze rubriek is ge-plaatst, ruim gekozen is, ligt het voor de hand, dat inhet bijzonder behandeld zal worden de administratievan een woningbouv/vereeniging, die met overheids-steun werkt.Hiermede willen wij geenszins te kennen geven, dat deadministratie in beginsel zou afwijken van die voorbouw^vereenigingen, welke niet met overheidssteunwerken; wel doen zich echter details voor, die ontegen-zeggelijk kenmerkend zijn voor de hier bedoelde instel-lingen.Bovendien moet de noodige aandacht worden besteedaan de voorschriften, welke de overheid -- in het bij-zonder het Rijk -- te dezen aanzien heeft vastgesteld.Krachtens de paragrafen 8 en 9 van de Woningwetwordt de mogelijkheid geopend, o.a. aan vereenigingen,vennootschappen en stichtingen, uitsluitend in het be- 1112lang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam,voorschotten en bijdragen te verleenen, onder voor-waarden, te regelen bij algemeenen maatregel van be-stuur.De hier bedoelde algemeene maatregel van bestuur ishet z.g. Woningbesluit van 11 Januari 1932, gewijzigdbij besluit van 9 Januari 1935.In het tweede lid van artikel 26 van dat besluit vindenwe: ,,Onze Ministers van Sociale Zaken en van Finan-cien stellen regelen vast voor het toezicht op het gebruikvan de voorgeschoten gelden en op de exploitatie vande met die gelden verkregen bezittingen."Een der uitvloeisels van deze bepalingen is de ..Rege-ling van de controle op de exploitatie van bezittingen,waarvoor steun van Rijkswege ingevolge artikel 56 derWoningwet is verstrekt", vastgesteld bij besluit van17/28 April 1936 van de Ministers van Sociale Zakenen van Financien.Deze regeling luidt: ^Artikel 1.De gemeente, aan welke overeenkomstig artikel 56 derVv'oningwet financieele steun uit 's Rijks kas is ver-leend, hetzij in den vorm van een voorschot ten be-hoeve van den aankoop van grond, dan wel den aan-koop, aan- of verbouw van woningen van gemeente-wege, hetzij in den vorm van een bijdrage in de kostenvan exploitatie dier bezittingen, is gehouden ter zakevan dien grond of van die woningen een afzonderlijkeadministratie te voeren.Artikel 2.Gelijke verplichting, als bedoeld in artikel 1, rust op devereeniging, vennootschap of stichting, aan welke metde hulp van artikel 56 der Woningwet door het Rijkof de gemeente voorschot of bijdrage is verleend voorovereenkomstige doeleinden, als in het voorgaande arti-kel omschreven.Artikel 3.De administratien, in artikel 2 bedoeld, moeten wordengevoerd naar de dubbele methode, dan wel de gewijzig-de dubbele methode van boekhouden, tenzij onbekend-heid van den administrateur met deze methode zulksonmogelijk maakt.In dit laatste geval moeten van de gehouden administra-tie ten minste deel uitmaken:a. een z.g. kladklasboek, waarin alle ontvangsten enuitgaven dagelijks moeten worden aangeteekend;b. een tabellarisch netkasboek, waaruit overzichtelijkmoet blijken, van welken aard de onderscheidene ont-vangsten en uitgaven zijn;c. een huurregister, ten minste vermeldende de namenvan alle huurders, de voor de woningen te vorderenhuurprijzen, zoomede de werkelijk ontvangen huurbe-dragen;d. een z.g. balansboek.Artikel 4.Alle op grond van deze regeling voorgeschreven admi-nistration moeten overigens zoodanig zijn ingericht, datdaaruit kan blijken welke de financieele uitkomsten zijnvan de exploitatie der diverse bezittingen, welke geachtmoeten worden een afzonderlijk geheel te vormen.In geval van twijfel aangaande de vraag, wat als af-zonderlijk exploitatiegeheel moet worden beschouwd,beslist de Minister van Sociale Zaken.Artikel 5. .Jaarlijks binnen twee maanden na het einde van hetboekjaar dient het bestuur der gemeente, verkeerendein het in artikel 1 omschreven geval, bij den Ministervan Sociale Zaken een afschrift van de balans met ver-lies- en winstrekening over het afgeloopen boekjaar in.Artikel 6.1. Indien een vereeniging, vennootschap of stichtingvan de gemeente, aan welke door het Rijk een voor-schot of een bijdrage is verstrekt, een voorschot of eenbijdrage ontvangen heeft, zendt het bestuur dier veree-niging, vennootschap of stichting jaarlijks binnen tweemaanden na het einde van het boekjaar over dat jaarbij het gemeentebestuur een balans met verlies- enwinstrekening, in tweevoud, in.2. Binnen een maand na ontvangst van de hiervorenbedoelde bescheiden zendt het gemeentebestuur een derbalansen met verlies- en winstrekeningen door aan denMinister van Sociale Zaken, voorzien van de opmer-kingen, waartoe die stukken het gemeentebestuur aan-leiding geven.3. Heeft een vereeniging, vennootschap of stichtingzonder tusschenkomst van de gemeente uit 's Rijks kassteun ontvangen, als in hd 1 bedoeld, dan geschiedt deinzending van balans met verlies- en winstrekening bin-nen twee maanden na het einde van elk boekjaar recht-streeks aan den Minister van Sociale Zaken.Artikel 7. , . . ' .De in de artikelen 5 en 6 bedoelde balansen met ver-lies- en winstrekeningen behooren vergezeld te gaanvan een toelichting der daarop vermelde posten, als-mede van een kort verslag omtrent de exploitatie, inwelk verslag ten minste moet worden vermeld:in hoever de woningen gedurende het afgeloopen jaarverhuurd waren;in welken toestand de woningen verkeeren en wat totonderhoud der woningen is verricht, zulks voor zoovermogelijk met een gespecificeerde opgave der onder-houdskosten.Artikel 8.De besturen, in de artikelen 5 en 6 bedoeld, zijn ge-houden:le. aan het hoofd van de afdeeling Volkshuisvestingde inlichtingen te verstrekken, welke deze ten behoevevan de door hem uit te oefenen controle wenschelijkacht;2e. de daartoe door hem aangewezen ambtenaren tealien tijde in de gelegenheid te stellen inzage te nemenvan de administratie;3e. hem de boeken en bescheiden op te zenden, indienhij zulks wenschelijk acht;4e. de aanwijzingen te volgen, welke door hem tenaanzien van hun boekhoudingen worden verstrekt.Op de besturen, in artikel 6 bedoeld, rust bovcndien deverplichting te zorgen, dat bij het hoofd van de afdee-ling Volkshuisvesting van het Departement van SocialeZaken steeds het adres bekend is, waar de administra-tie berust.Artikel 9.Een verzoek tot vaststelling van bijdragen, als bedoeldin artikel 56 der Woningwet, wordt zoo spoedig moge-lijk ingediend, nadat de uitkomsten van een exploitatie-jaar bekend zijn.Bi] zoodanig verzoek moeten de noodige gegevens wor-den verstrekt, waaruit kan blijken, hoe groot het tekortis, hetwelk in het afgeloopen exploitatiejaar werd ge-leden.Op de eerste plaats vragen de artikelen 2 en 4 onzebclangstelling.De strekking dier artikelen kan aldus worden weerge-geven, dat in het algemeen afzonderlijk in de admini-stratie tot uitdrukking moet komen, welke bezittingenmet behulp van een bepaald voorschot zijn verkregen entot welke resultaten de exploitatie dier bezittingen heeftgeleid.Het is gebruikelijk, dat afzonderlijke voorschotten wor-den verleend voor aankoop van grond en voor de wo-ningen, die op dien grond zullen worden gebouwd.De grond met den opstal vormen dan een afzonderlijkgeheel, waarvan de exploitatie-uitkomsten naar vorenmoeten worden gebracht.Het spreekt welhaast vanzelf, dat zich in dit opzichtmoeilijkheden kunnen voordoen, doordat b.v. niet dade-lijk het geheele aangekochte terrein voor den bouwwordt gebruikt, doordat de bouwkosten tegenvallen,zoodat een aanvullend bouwvoorschot moet wordenverstrekt, of doordat naderhand nog een of enkele wo-ningen aan het oorspronkelijke plan worden toegevoegd,waarvoor eveneens weer een voorschot moet wordentoegekend.Die moeilijkheden brengen consequenties mede ten aan-zien van de administratie; wij zullen ze later stelligbehandelen, doch voorloopig zullen we ons slechts be-zig houden met de administratie voor een vereenigingmet een bouwplan, waarvoor juist voldoende grond isaangeschaft, terwijl bovendien slechts een grond- eneen bouwvoorschot zijn verleend.Alvorens echter daartoe over te gaan, nog enkele op-merkingen naar aanleiding van artikel 3 van voren-stnande Regeling.Voorschrift is dus, dat de administratie wordt gevoerdnaar de methode van dubbel-boekhouden; slechts is eenuitzondering toegelaten, indien onbekendheid van denadministrateur met deze methode zulks onmogelijkmaakt, voor welk geval enkele minimum-eischen zijngesteld.Waarom, vraagt men zich af, wordt blijkbaar zooveelwaarde gehecht aan de dubbele methode? De registers,in het tweede lid van artikel 3 genoemd, stellen toch instaat, een voldoende verantwoording van het gevoerdebeheer samen te stellen?Ja , voor het eenvoudige geval, dat een vereenigingslechts een bouwplan exploiteert, bevatten die registersvoldoende gegevens voor het samenstellen van een ex-ploitatie-overzicht. En toch moeten dan nog verschil-lende gegevens worden verzameld en gegroepeerd; deachterstallige huur, de oninbare huur en het huurverlieswegens leegstaan b.v. kunnen dan slechts verzameldworden uit de huurregisters. Ligt het niet voor de hand,dat dan een methode wordt voorgeschreven, die hetalthans mogelijk maakt, die gegevens rechtstreeks uitde administratie te doen voortvloeien?Of de administratie zoo doelmatig is ingericht, dat der-gelijke gegevens daaruit als het ware automatisch voort-vloeien, is een vraag, die wel van overwegend belangis, maar toch op het tweede plan staat; in de practijklaat dat nog wel eens te wenschen.Doel van het volgende is, een steentje te mogen bijdra-gen tot het verkrijgen van een administratie, die in alleopzichten voldoet aan den eisch, dat zij een nauwkeu-rige verslaggeving is van het gevoerde financieele be-heer. J. R.Mededeelingen van den Nationalen Woning-raadNieuwe ledenSedert de vorige opgave zijn als lid toegetreden deWoningbouwvereenigingen ,,De Eendracht" te En-schede en ,,Beter Wonen" te s Gravenhage. De Wo-ningraad telt thans 398 aangesloten corporaties met98.899 woningen.BijeenkomstenAfdeeling Overijssel van den WoningraadDeze afdeeling hield op Zaterdag, 19 September, teAlmelo een goed bezochte ledenvergadering, welkeonder leiding stond van den Heer G. Schotveld. DeHeer J. Bommer hield een inleiding over de gevolgenvan de vermindering van den huurtoeslag aan werk-loozen en gaf een uiteenzetting van het standpunt vanhet hoofdbestuur inzake de door de bouwvereenigingendaarbij te volgen gedragslijn. Na afloop vond een uit-gebreide en geanimeerde gedachtenwisseling plaats. Devoorzitter kon in zijn sluitingswoord constateeren, datde vergadering goed geslaagd was en ongetwijfeld voorde bezoekers haar nut heeft gehad.Afdeeling Gelderland van den WoningraadDeze afdeeling hield haar jaarvergadering op Zaterdag,7 November, te Arnhem. De vergadering werd gepresi-deerd door den Heer C. Smeenk. Voor het hoofdbe-stuur was de Heer J. Bommer aanwezig. Het gemeente-bestuur van Nijmegen was eveneens vertegenwoordigd.De jaarverslagen werden goedgekeurd. In de vacature,ontstaan door het bedanken van den Heer T. GerdesOosterbeek als bestuurslid, werd voorzien door ver-kiezing van den Heer J. v. Andel te Apeldoorn.De vele bij de rondvraag gestelde vragen werden doorde Heeren Smeenk en Bommer beantwoord.De voorzitter van de Nijmeegsche Woningbouwveree-niging ,,De Gezonde Woning" bood alien aanwezigeneen jubileumtegel aan, vervaardigd ter herdenking vanhet 25-jarig bestaan dezer vereeniging.Na afloop der vergadering werd een rondrit gemaakt lolangs de woningcomplexen der bouwvereenigingen enverder een bezoek gebracht aan de groote centrale vanhet Provinciaal Electriciteitsbedrijf. J. H.Haagsche Federatie van Woningbouwvereeni-gingenOp Woensdag 21 October, heeft voor deze Federatiede Heer M. Vrijenhoek, Wethouder van Stadsontwik-keling en Volkshuisvesting, gesproken over ,,Woning--wetwoningen, huurtoeslag en huurverlaging".Voor deze vergadering bestond groote belangstelling;een veertiental vereenigingen waren vertegenwoordigd.De Heer C. Wildenberg, voorzitter, besprak in zijnopeningswoord zeer waardeerend het voornemen vanB. en W. de gerezen moeilijkheden ten gevolge van deafschaffing van den huurtoeslag tot een bevredigendeoplossing te brengen.De Wethouder begon met een uiteenzetting van degroote beteekenis der Woningwet. Zoo werden te's-Gravenhage op 31 December j.l. 15150 woningwet-woningen geexploiteerd, waarvan 7159 gebouwd door20 vereenigingen en 7991, gebouwd door de Gemeente,hierin begrepen 246 woningen voor ouden van dagenen een aantal woningen voor groote gezinnen. Het aan-tal gezinnen, in deze woningen gehuisvest, bedroeg14018, gezamenlijk 53602 personen. Het in deze wo-ningen geinvesteerde kapitaal bedraagt ruim 59 mil-lioen gulden, waarvan ruim 29 millioen gulden in devereenigingswoningen. Voor 1937 wordt het tekort opde exploitatie dezer woningen geraamd op f 804.303.^--,waarvan f 501.803.^-- voor de gemeentewoningen; vandit bedrag is % door het Rijk en ]/^ door de Gemeentegedekt. Deze exploitatie-tekorten zijn voornamelijk tewijten aan de duur gebouwde woningen in den na-oorlogstijd.Het huurniveau dezer woningen, dat in 1931 reeds laaggenoemd mocht worden, is sindsdien met 14,65% ver-laagd. Vooral de huurverlaging van 9 Augustus j.l.heeft een gunstige verschuiving in de huurgroepen tengevolge gehad; zoo vermeerderde het aantal gemeente-woningen in de huurklasse van f 2.-- tot f 4.50 van29% tot 51%.Het aantal leege woningen daalt sinds de huurverla-ging zeer sterk, vooral bij de Gemeente waar het bene-den de 2% is gekomen. Dat der bouwvereenigingendaalt niet zoo sterk; de vereenigingen zullen goed doen,hieraan bijzondere aandacht te schenken.Omstreeks een derde gedeelte van de bewoners der ge-meentewoningen is aangewezen op steun, dit cijfer zalvoor wat betreft de vereenigingswoningen wel niet veelbeter zijn. Het is evenwel volstrekt onmogelijk de hu-ren vast te stellen in verhouding tot de steunbedragen.ledere actie om den verminderden huurbijslag van dehour af te trekken, is dan ook funest voor een behoor-lijke exploitatie.In de week van 13 tot 19 September is de bekendeactie van het N.V.V. gekomen, met het bekende uni-forme briefje, en met het doel de vermindering van denhuurtoeslag op de huur in mindering te brengen en zoode huurovereenkomst eenvoudig te verbreken. Hierbijwerden de bewoners van woningwetwoningen en par-ticuliere huizen over een kam geschoren, terwijl er toch14 tusschen de eigenaren van deze beide soorten grootverschil bestaat. Een particuliere huiseigenaar trachtdoor middel van huizenbezit een inkomen te verkrijgen,gemeente en vereenigingen zijn uitsluitend werkzaamin het belang der volkshuisvesting.Het opstellen van deze circulaire door het N.V.V. moetdan ook betreurd worden.Maar ook andere organisaties, welke geen verantwoor-delijkheid ten opzichte van de exploitatie van woning-wetwoningen dragen, hebben, op volkomen onverant-woordelijke wijze, de woningvoorziening aoor de ge-meente in de waagschaal gesteld.Het bestuur van den Nationalen Woningraad heeft ge-lukkig een geheel anderen toon laten hooren en eigen-machtige huurverlaging door den huurder niet toelaat-baar genoemd. Dit is het standpunt, door bij uitstek des-kundigen ingenomen, het is ook het eenig juiste stand-punt.De Wethouder besloot zijn voordracht met een beroepte doen op de besturen der woningvereenigingen omkrachtig de leiding in handen te houden; om het hoogegoed van de volkshuisvesting, hun toevertrouwd, tebeschermen.Op deze voordracht volgde eenige discussie.Gewezen werd o.a. op het feit, dat nieuwe huurdershooge eischen stellen aan het onderhoud en dat de aande bouwvereenigingen voor onderhoud toegestane be-dragen niet toereikend zijn om hieraan tegemoet tekomen, zulks ten koste van de verhuurbaarheid derwoningen. Ook de inleider bleek van meening, dat deonderhoudsbedragen herziening behoeven. v. N.BerichtenExploitatie-overzichtenTot dusverre gold de regel, dat de exploitatie-overzich-ten, welke ter vaststelling van de bijdragen in het tekortvan woningwetwoningen telkenjare moeten worden in-gediend, binnen drie maanden na den vervaldag vande annuiteit door de gemeentebesturen bij het Depar-tement moesten zijn ingezonden. In verband met de ver-schuiving in de vervaldage
Reacties