]=ITIJDSCHRIFTVOORI=[VOLKSHUISVESTING]SIEN STEDEBOUWE"ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH"INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1936 N? 2 17' JAARGANG .^H FEBRUARI?.V. VAN inUNSTER'S UITGEVER8 MAAT8CHAPPIJ - HAARLEWimERWEQ B 378 - AWISTERDAWI (W.)IMl^WANDGEDIERTEiiil ):^!rJBlikMr^ZLAAT UW JAARGANGEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBIN DENLosse banden verkrijgbaar h fl 1.40 francoper postVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BiJN.V.Van Munster*s Ultgevers-MijA'dam - Haarlemmerweg B 378Postrekening 74966NEDERLANDSCHEBOUWMEESTERSEERSTE REEKS: 1BEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.Verschenen:W. KROMHOUT Czn.. door W. Retera Wzn.PiET KRAMER door W. Retera Wzn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnuttelW.|M. DUDOK door Ir. G. FriedhoffPrijs per deeitje f UOinomslagteekeningd. W. ReteraWzn.,m. i: 24 platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWNET BE8TE EM QOEDKOOP8TE BVSTEEM VOORHET BOUWEN VAN OOMPLEXEN VOLK&- ENMIDDENSTANDSWONiNQEN. - 8ELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITOEVOERO O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR OBQEIMEENTE 'sHERTOGENBOSCH > NOG INUITVOERINOO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104^^^^ AMSTERDAM ^Onderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD I7E JAAROANG NO. 2 FEBRUARI 1936TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALOEMEENEN BOND VAN WONINO BOU W VEREENIOINGENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR.. JHR. M. J. I. DEJoNGE VAN ELLEMEET, Ir. L. S. p. SCHEFFER,IR. P. BAKKER SCHUT, IR. J. M. A. ZOET-MULDERVASTE MEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,IR. A. KEPPLER, MR. J. KRUSEMAN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, M. VRIJENHOEK,L. VAN DER WAL, D. E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIEKLOVENIERSBURGWAL70, AMSTERDAM CPOSTREKENING NO. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN KRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-182)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAM X-- ADVERTENTIES --v. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN 57.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSENUMMERS. f I.-INHOUD: Mr. D. Hudig-Stichting -- Officieele Mededeelingen -- De verbetering van de volkshuisvesting in degemeente Emmen, gedurende de laatste jaren door J. Engelsman -- De huisvesting van personen, wonende in kleine,middelgroote en groote gezinnen bij de Volkstelling-1930 door H. J. de Bruyn -- Het uitbreidingsplan der gemeenteLisse door H. van der Kloot Meyburg -- Erratum -- Binnenland -- Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Over-^icht van tijdschriften -- Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek -- Rechtspraak.Mr. D. HUDIG-STICHTINGDoor omstandigheden buiten den wil van het eenigejaren geleden in het leven geroepen comite ter huldigingvan wijlen Mr. D. Hudig is aan deze huldiging nimmeruitvoering kunnen worden gegeven. Tengevolge van hetoverhjden van den Heer Hudig is de vraag naar vorengekomen, wat met de aanwezige gelden, ruim / 800.-,kon worden gedaan om de nagedachtenis van denoverledene te eeren.Het Bestuur van het Comite en hetDageHjkschBestuurvan het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvestingen Stedebouw hebben verschillende plannen overwogenen zijn tenslotte tot de overtuiging gekomen, dat dit hetbest kon geschieden door het in het leven roepen vaneen Mr. D. Hudig-Stichting, welke zich ten doel steltdebelangen van de volkshuisvesting en den stedebouw tedienen. Als voornaamste middel zou daartoe dienen hetperiodiek(bijv. om de vijf jaar )verleenen van een Hudig-medaille, uit te reiken aan dengene, die zich in Nederlandop het gebied van de volkshuisvesting of den stede-bouw op bizondere wijze had verdienstelijk gemaakt.De Stichting is verleden ?omer tot stand gekomen. Inde stichtingsacte is bepaald dat het bestuur zal bestaanuit zeven leden, en wel voor de eerste maal uit onder-geteekenden, van wie de eerste vijf het Dagelijksch Be-stuur vormen van het Nederlandsch Instituut voor Volks-huisvesting en Stedebouw.Verder zullen de leden van het Bestuur wordenaangewezen door het Bestuur van het NederlandschInstituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw te Am-sterdam, en voor het geval deze vereeniging niet meermocht bestaan of de benoeming niet mocht doen, doorde alsdan 2;ittende bestuurderen van de stichting zelve ofbij ontbreken van die bestuurderen door Burgemeesteren Wethouders van Amsterdam, of de organieke macht,die dit college te eeniger tijd zal hebben vervangen.Het Bestuur heeft uit zijn midden tot voorzitter gekozenden Heer H. P. J. Bloemers te Arnhem en tot secretaris-penningmeester, Mr. M. J. A. Moltzer te Bloemendaal.De statuten bepalen verder dat de geldmiddelen,behalve uit het ingebrachte kapitaal, zullen bestaan uitgiften en erfstellingen, alsook uit inkomsten uit anderebronnen. Versterking van die geldmiddelen is inderdaadgewenscht. Het Bestuur zou het dan 00k zeer op prijsstellen, wanneer velen bereid bleken tot een gift ineensof een kleine bijdrage per jaar van / i.- a / 2.-, waardoorhet mogelijk zou zijn op ietwat royale wijze uitvoeringte geven aan het doel der Stichting.Indien men daarvoor mocht gevoelen, kan men zichbij den secretaris-penningmeester, Mr. M. J. A.Moltzer,Kennemerweg 8, Bloemendaal, aanmelden.Het Bestuur hoopt dat dezelfde belangstelling, indertijdvoor de huldiging van wijlen Mr. D. Hudig betoond,aan den dag zal worden gelegd in het werk, dat ter eerevan zijn nagedachtenis zal worden verricht.Het Bestuur van de Mr. D. Hudig-stichtingH. P. J. BLOEMERS, VoorzitterP. BAKKER SCHUTM. J. I. DE JONGE VAN ELLEMEETL. S. P. SCHEFFERJ. M. A. ZOETMULDERL. VAN DER PEK-WENTM. J. A. MOLTZER, Secretaris-penningmeester22 OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ABTIKELEMOFFICIEELE MEDEDEELINGENNEDERLANDSCH INSTITUUTPUBLICATIESHet verslag van de vergadering van 8 November 1935betreffende de lintbebouwing is aan de leden van hetInstituut toegezonden.NATIONALE WONINGRAADBESTUURHet bestuur van de afdeeling Zuid Holland van denNationalen Woningraad heeft, ter voorziening in devacature-Stuyvenberg, als lid van het hoofdbestuurden Heer W. F. van Niekerk te 's Gravenhage aan-gewezen.AFDEELING ZUID HOLLANDHet secretariaat van de afdeeling Zuid Holland vanden Woningraad berust voortaan bij den Heer W. F.van Niekerk, Walnootstraat 145, 's Gravenhage.DE VERBETERING VAN DE VOLKSHUIS-VESTING IN DE GEMEENTE EMMEN,GEDURENDE DE LAATSTE JARENENKELE INLICHTINGEN OMTRENT DE GEMEENTEDe gemeente Emmen, waarin volgens de uitkomstender op 31 December 1930 gehouden volkstelling, deallerslechtste woningtoestanden van ons land bestaan,is op een na de grootste gemeente van ons land en heefteen oppervlakte van ruim 29.093 ha. Haar zielental, thansrond 46.000 bedragende, neemt geregeld per jaar metongeveer 1000 zielen toe.Om een indruk te geven van de enorme uitgestrektheidder gemeente, zij vermeld dat de afstand van het meestNoordelijke tot het meest Zuidelijke punt van de ge-meente, gemeten langs den kortsten verbindingsweg,ongeveer 28 km bedraagt, een afstand van den Haagnaar Rotterdam.De afstand van het Oostelijkste tot het Westelijkstepunt, op dezelfde wijze gemeten, bedraagt ongeveer19 km, een afstand van Amsterdam naar Haarlem.De gemeente bestaat, behalve uit het centrum-dorpEmmen, uit een 25-tal dorpen, welke onderling en methet centrum door wegen verbonden zijn.De bodem bestaat in het Westen uit diluviaal zandmet talrijke heuvels; het grootste deel echter is hoogveenof afgegraven veen (dalgrond).Op het zandgedeelte werd reeds vroeg de landbouwen veeteelt beoefend en leeft in verband daarmede eenstabiele en welvarende bevolking.Vanuit het zandgedeelte werden aanvankelijk deeindelooze vlakten hoogveen beweid en voor een gedeeltebebouwd.Omstreeks 1850 werd, nadat het veengebied door hetgraven van kanalen was ontsloten, overgegaan tot gelei-delijke ontvening, welke eveneens vanuit de zanddorpenplaats had. Zoo ontstonden meerdere veenkolonien,die in eersten aanleg bijna uitsluitend bestonden uitarbeiderswoningen, met hier en daar een nering of werk-plaats er tusschen.De bevolking dezer veenkolonien, aanvankelijk inhoofdzaak uit veenarbeiders bestaande, die uit de turf-industrie hun bestaan putten, onderging geleidelijk eenwijziging, naarmate de ontvening voortschreed. Deontveende grond -- dalgrond -- leende zich uitstekendvoor ontginning en gaf het aanzien aan welvarendeboerenplaatsen. Zoo ontstond naast de veenarbeiders-bevolking en de kleine neringdoenden een kleine boeren-stand.DE BEVOLKINGSAANWASMet de ontwikkeling van de veenkolonien hield van-zelfsprekend de aanwas van de bevolking gelijken tred.Vooral na 1900 nam de groei der bevolking snel toe, alsgevolg van de bedrijfstoeneming na de betere verbin-dingen door spoor- en tramlijnen en de groei werdbuitengewoon in de oorlogsjaren, toen de groote vraagnaar turf hooge loonen in de veenderij verschafte enZeer veel arbeidersgezinnen hierheen lokte.In 1798 telde de gansche gemeente slechts 1280inwoners, welk getal in 1850 was gestegen tot 2684.In 1900, toen in alle deelen der gemeente de ontveningwas ter hand genomen, bedroeg het zielental reeds14.277, in 1910 27.665, in 1920 39.750, in 1925 44.862,in 1930 40.415 en in 1936 rond 46.000.De opmerkelijke bevolkingsaanwas bepaalde zich inhoofdzaak tot het veengebied.GEVOLGEN VAN DEN BEVOLKINGSAANWAS TEN OPZICHTEVAN DE VOLKSHUISVESTINGHet is licht te begrijpen dat bij een zoo snelle toe-neming van de bevolking, de woningproductie daarmedegeen gelijken tred kan houden. Honderden gezinnenverschaften zich daarom zelf onderdak, door allerwegebuiten de bebouwde kommen met behulp van primitiefmateriaal keetjes op te slaan, die geen woningen mochtenheeten.Woningwet en Bouwverordening verboden wel,zich op een dergelijke wijze te huisvesten, maaringrijpen was op geen andere wijze mogelijk dan doorlets beters te verschaffen.De groote toevloed van arbeidersgezinnen onmid-dellijk na de mobilisatiejaren, gepaard gaande metomstandigheden, die het bouwen van woningen doorparticulieren zooal niet onmogelijk dan toch weinigaanlokkelijk maakten, leidde ten slotte tot een toestand,die met recht ten hemel schreiend kon heeten.Hoe snel de ketenbouw wel toenam, kan afgeleidworden uit het feit, dat alleen in de jaren 1921, 1922 en1923 ruim 250 keten werden bijgebouwd.Het totale aantal keten en krotten steeg in 1924 tot1460 en de gemeente Emmen, met haar vele natuur-schoon, kreeg als ,,krottengemeente" een nationalereputatie. Gelukkig behoort dat echter weer tot hetverleden.ARTIICELEN saPOGINGEN TOT VERRUIMING DER WONINGMARKTMislukte paging in de jaren 1919 tjm 1931Beducht voor de financieele gevolgen voor de ge-meente, aarzelde het gemeentebestuur langen tijd hetmiddel toe te passen om door den bouw van woningenkrachtens de Woningwet den nood te lenigen. Aansporingdaartoe van rijkswege gaf eindelijk den doorslag en in dejaren 1919 t/m 1921 werden door een zestal opgerichtebouwstichtingen 290 permanente woningen gebouwd,benevens 48 noodwoningen.Deze bouw diende echter enkel ter verruiming derwoningmarkt en ging niet met krotopruiming gepaard.De exploitatie dezer woningen heeft bedroevenderesultaten opgeleverd.Ten gevolge van den val in het veenbedrijf en desnelle daling van de loonen der veenarbeiders, werdendeze onmachtig de huren der gebouwde woningen tebetalen. Een groot deel daarvan kwam dientengevolgegeruimen tijd leeg te staan en werd eerst weer betrokkennadat de huren belangrijk waren verlaagd. Jaarlijks nogworden op deze woningen zware verlie2;en geleden.Jammer is, dat door het ontbreken van een verbod om?ich in de gemeente te vestigen, de bouw niet die gunstigegevolgen heeft gehad welke ervan verwacht werden.Nu toch bracht de verruiming der woningmarkt mede,dat de gelegenheid tot vestiging in de gemeente wastoegenomen en vele gezinnen van elders maakten daargebruik van. Binnen twee jaren na den bouw der 290 +48 woningen waren de weldadige gevolgen daarvan voorde volkshuisvesting weer te niet gegaan en was dewoningnood erger dan te voren.Wei is deze bouw van woningen met slaapkaipiersechter van groot nut geweest, omdat daardoor de bevol-king gewend werd aan een beter woningtype dan zijkende en de nadeelen aan het slapen in bedstedenverbonden, sterker tot de bevolking doordrongen. Veleambtenaren en onderwijzers werden door de^en bouwaan een woning geholpen.Een gelukte paging tot verruiming der woningmarkt dooremigratie van gezinnen naar eldersMet zorg werd in 1924, toen zooals we gezegd hebben,het getal keten en krotten tot het getal van 1460 wasgestegen, door de gemeentelijke overheid de groei vanhet getal keten gadegeslagen en om duidelijk te doenuitkomen dat deze bouw in strijd is met de wet, gingzij er in dat jaar toe over een twintigtal der laatst opge-richte keten te doen afbreken, waardoor de daaringehuisveste gezinnen dakloos werden gemaakt.Deze harde maatregel had de verwachte gevolgen, n.l.dat vele arbeiders de huisvesting van hun gezinnengingen verbeteren, uit vrees dat 00k hun gebrekkigewoongelegenheden zouden worden weggenomen. Enkeletientallen arbeiders ruimden zelfs hun keten op en ver-trokken naar elders.Toen korten tijd hierna met rijkshulp, de emigratievan Emmer arbeidersgezinnen naar Twente, Limburg,Eindhoven en andere gemeenten werd aangevangen,waardoor de woningen der vertrokken gezinnen terbeschikking kwamen, ging de afbraak in versneld tempo.Eerst in het voorjaar van 1926 volgde echter hetkrachtige optreden van het gemeentebestuur, dat tot deopruiming van honderden slechte woningen heeft geleid.De aanbouw van nieuwe keten werd finaal stopgezet,door elke gebouwd wordende keet onmiddellijk vangemeentewege weder af te breken.Sterke aandrang tot het huren van leegstaande wonin-gen werd op de keetgezinnen geoefend, waarbij onwil-ligen daartoe gedwongen werden door uitsluiting vanplaatsing bij de werkverschaffing.Deze aandrang was mogelijk geworden door het blij-vend vertrek, in de jaren 1925 t/m 1929, van 1500gezinnen naar elders, waardoor de gemeente ca. 8000zielen verloor en waardoor het bevolkingscijfer in diejaren sterk achteruitliep. Vele honderden woningenkwamen door dit vertrek ter beschikking en konden doorgezinnen uit keten en krotten worden betrokken.In de jaren 1925 t/m 1930 werden ten gevolge van deemigratie afgebroken resp. 66, 112, 205, 150, 104 en 118keten en krotten, waardoor al ruim de helft van het getalder in 1924 aanwezige gebrekkige woongelegenhedenwas opgeruimd.In het jaar 1930 was het dan 00k in de gemeente reedster dege zichtbaar geworden welke enorme opruimingonder de keten en krotten was gehouden en de veel-besproken ,,ketendorpen", welke op een paar plaatsenin de gemeente waren ontstaan, behoorden weder tothet verleden.KROTOPRUIMING DOOR NIEUWBOUWNadat de crisis aan den uittocht van arbeidersgezinneneen einde had gemaakt, begon in 1930 weder de jaarlijk-sche stijging van het gemeentelijk zielental, welke nogimmer voortduurt.Deze stijging werkte stagneerend op de krotopruimingen om daarmede toch voort te kunnen gaan, werdenvan 1929 af van gemeentewege geregeld kleine groepenhuurwoningen gebouwd, met behulp van rijksvoor-schotten, krachtens de Ministerieele circulaire van 17Maart 1926.In de jaren 1929 t/m 1934 werden 127 woningengebouwd en in 1935 36 woningen.Voor elke woning werd een keet of krot opgeruimd,terwijl door gelijktijdig het z.g. opschuivingssysteem toete passen, van meerdere gezinnen de huisvesting werdverbeterd.De huren dezer woningen bedragen van / 1.50 tot/ 2.45 per week, welke huren met moeite opgebrachtworden door de veenarbeidersgezinnen, met hungeringe inkomens van / 11.- a / 12.- per week.Bij wijze van proef werden voorts aan 26 arbeiders,die in keten en krotten gehuisvest waren, een woningmet flink stuk grond in eigendom gegeven, waarna op-ruiming van hun slechte woningen volgde. De woningenwerden door de gemeente gebouwd en na den bouw aande arbeiders in eigendom overgedragen. Deze bouwgeschiedde krachtens de Ministerieele circulaire van25 Juli 1927. De proef valt zeer goed uit en verdientvoortgezet te worden. De nieuwe eigenaren voldoen overhet algemeen uitstekend aan hun financieele verplich-tingen.Voornamelijk ten gevolge van den bouw van woningenvoor krotopruiming, konden in de jaren 1931 t/m 1934nog 237 keten en krotten worden opgeruimd, waardoor24 ARTIKELENAfb. Ihet getal der sedert 1924 opgeruimde slechte woningenop I Januari 1936 was geklommen tot 1067.Ongeveer 450 keten en krotten zijn thans nog in degemeente aanwedg, waarin ruim 2500 zielen zijn ge-huisvest. Een vierde dezer woongelegenheden bevindt2;ich in zoodanigen slechten toestand, dat bewoningfeitelijk niet meer mogelijk is.SAMENWONING VAN GEZINNENAls gevolg van den woningnood in de gemeente en dekrachtige handhaving nochtans van het verbod om ketenop te richten, gaan vele gezinnen ertoe over in te trekkenbij andere gezinnen in eengezinshuizen, zonder datdeze huizen daarvoor zijn ingericht. Ook dit samen-wonen is in strijd met de wet, maar bij gebrek aan wonin-gen moet het geduld worden.Momenteel vindt samenwonen plaats in 90 burger-woningen, 81 boerderijen, 313 arbeiderswoningen en10 keten.Het zijn wel is waar veelal kleine gezinnen die bijanderen gaan inwonen, maar voor zoover het samen-wonen geschiedt in kleine arbeiderswoningen en keten,behoort daaraan toch zoo spoedig mogelijk een eindete worden gemaakt.NIEUWBOUW DOOR PARTICULIERENDe activiteit der particuliere bouwnijverheid werdin het laatste tiental jaren, behalve door een prijsstijgingder materialen, zeer beinvloed door de maatregelenwelke van overheidswege genomen werden ter verruimingvan de woningmarkt in de gemeente. Zoowel de bouwder 338 woningen door de bouwinstellingen in de jaren1919 t/m 1921, als de emigratie van arbeidersgezinnenin 1935 t/m 1927, deden haar productiviteit sterk in-krimpen. Dit is af te leiden uit de aantallen der doorparticulieren in de jaren 1919 t/m 1927 gebouwdewoningen, welke resp. bedroegen: 236, 185, 150, 115,130, 154, 89, 70 en 63.Zoodra de overbrenging van arbeidersgezinnen werdstopgezet, herstelde zich de particuliere bouwnijverheidlangzamerhand weder. Gebouwd werden resp. in dejaren 1928 t/m 1935: 85, 74, 96, 127, 178, 258, 184en 236 woningen.Over het geheel genomen zorgde de particuliere bouw-nijverheid voor een flinke verruiming der woningmarkt.Afb. 3Zij bouwde in het tijdvak i Januari 1924 t/m 31 December1935, waarin het zielental als gevolg der emigratie vangezinnen slechts steeg van 44.383 tot 45.961, 1614 wonin-gen, hetgeen een verruiming gaf van i 1310 woningen.Dat er niettegenstaande deze verruiming nog zulkeen nijpende woningnood in de gemeente Emmen bestaat,is louter een gevolg van het schromelijk tekort aanwoningen in 1924 en de afbraak van ruim 1060 ketenen krotten.WONINGMARKTAls gevolg van de emigratie van 1500 gezinnen en deafbraak van ruim 1000 keten en krotten, onderging dewoningmarkt in de jaren 1924 t/m 1935 groote schom-melingen. In ronde cijfers waren de veranderingenaldus:Vermeerdering getal Vermindering getalwoningen woningen1934 79 1928 571925 393 1930 521936 140 1931 1221937 50 1932 311939 109 1934 331933 551935 68894 385Uit deze cijfers blijkt dat in het laatste tiental jareneen flinke verruiming der woningmarkt heeft plaatsgevonden. Deze verruiming echter, dat blijkt uit dentegenwoordigen woningnood, was verre van voldoendeomin te halen den achterstand, welke in 1934 bestond.De cijfers toonen mede aan dat van 1930 af de woning-productie bij den bevolkingsaanwas ten achter blijft.De woningnood is momenteel zoo nijpend, dat in dezeuitgestrekte gemeente ter verhuring geen enkele arbei-derswoning beschikbaar is; alleen een paar midden-standswoningen. De afbraak van keten en krotten staatnagenoeg stil en het verbod om nieuwe keten op terichten kan slechts met moeite gehandhaafd worden. Hetgetal gevallen van samenwonen van gezinnen in een-gezinshuizen vertoont geen neiging tot daling en bij hetdakloos worden van gezinnen, b.v, bij brand, kunnendeze in den regel niet anders onderdak worden gebrachtdan in oude woonschepen.ARTIKELEN^A-f--is^^f"'.^.^Afb. 3EENIGE CIJFERS, VERZAMELD BIJ DE LAATSTGEHOUDENVOLKSTELLING, WAARUIT DE SLECHTE WONINGTOESTANDENTE EMMEN BLIJKENVan den totalen woningvoorraad bedroeg, uitgedruktin percentages, het getal woningen waarvan alle ver-trekken tevens als slaapvertrek worden gebezigd, voor hetRijk 13.4 "(, en voor de gemeente Emmen 45.4 %.In procenten van den totalen vi^oningvoorraad uitge-drukt, waren bedsteden aanwezig in de volgende aan-tallen woningen: het Rijk 36.7 "oi de gemeente Emmen73.1 %?Percentages, waarin een ontoelaatbare toestand werdgeconstateerd, uitgedrukt in procenten van het aantalbewoonde woningen: het Rijk 11.9 %, de gemeenteEmmen 24.6 "/[,.De percentages van overvulde woningen waren:het Rijk Emmen2 personen33.e> %9-5 %5.1 %19-9 %456712.7 %15.5 %17.3 %18.4 %20.9 %26.2 %26.4 %31 %8 194 % 33.3 %SLOTBESCHOUWINGSedert het jaar 1924, waarin het met de volkshuis-vesting in de gemeente Emmen 200 treurig was gesteld,is veel ten goede gekeerd en hebben vele honderden ketenen krotten plaats gemaakt voor nieuwe woningen,waardoor de gemeente een gansch ander aanzien ge-kregen heeft.Maar toch is in die gemeente nog slechts de helftafgelegd van den weg naar betere woningtoestanden.Een groot getal feitelijk onbewoonbaar zijnde woningenis nog aanwezig en het getal gevallen van samenwonenvan gezinnen in eengezinshuizen is veel te groot.Meer dan in 1924 wordt door de betrokkenen en hetgemeentebestuur de druk van den woningnood gevoeld,aangezien in genoemd jaar de woningzoekenden zich zelfhielpen door keten op te slaan, terwijl zij, tengevolgevan de handhaving van het verbod om keten op te richten,zich thans in vele gevallen om huisvesting wenden tothet gemeentebestuur of hoogere autoriteiten.Afb. 4De bestaande woningnood heeft de vraag doen op-komen, of de wetgever de gemeentebesturen wel metvoldoende macht heeft bekleed om te kunnen wakentegen ontwrichting der volkshuisvesting. Behoefte wordthier gevoeld aan een aanvuUing van art. 33 der Woning-wet met een bepaling, welke de vestiging in door deKroon aangewezen gemeenten bindt aan een vooraf-gaande toestemming van burgemeester en wethouders.Welke maatregelen, 200 vragen wij ons af, moeten erb.v. genomen worden in een noodlijdende gemeente,waarin reeds woningnood is en waarin de stijging vanhet zielental in evenredigheid sneller gaat dan aanbouwvan woningen door de particuliere bouwnijverheid, metals gevolg een toenemend woningengebrek, terwijl dewoningzoekende arbeiders in den regel geen hoogereinkomsten hebben dan / 11.- of / 12.- per week?Dient in een dergelijke gemeente maar steeds oogluikendte worden toegestaan dat, in strijd met de wet, woning-zoekenden bij andere gezinnen gaan intrekken in een-gezinshuizen? Of dient de gemeente voort te gaan methet bouwen van woningen krachtens de Woningwet,met de wetenschap, dat eenerzijds de arbeidersgezinnenfeitelijk niet in staat zijn de vereischte woninghurente betalen en andererzijds, dat andere gemeenten devruchten van den bouw zuUen plukken, doordat degelegenheid voor elders gevestigde arbeidersgezinnenom zich in de gemeente te vestigen, wordt vergroot?Inderdaad zou voor een noodlijdende gemeente deopname van een vestigingsverbod in de Woningwet eenuitweg zijn uit veel moeilijkheden. Het verbod lijkt,bij eerste kennismaking, slecht te passen in ons rechts-bestek, waarin vrijheid van verkeer en vestiging een vande elementaire factoren is, die reeds tal van jaren zijngeeerbiedigd, maar bij nadere bestudeering blijkt dat ditniet meer dan schijn is. De vrijheid van vestiging wordtdoor het verbod niet aangetast, alleen wordt voorkomendat zij tot excessen op het gebied der volkshuisvestingleidt. De tijd zal leeren, of in deze tijden van werkloosheiden beperking van openbare uitgaven, financieele over-wegingen op den duur geen aanleiding zuUen geven totopname in de Woningwet van een bepaling, welketijdelijk de vestiging van gezinnen, die zelf niet voorhuisvesting kunnen zorgen, tegengaat in die enkelegemeenten, waarvan de noodlijdendheid het bezwaarlijkmaakt op ruime schaal goedkoope arbeiderswoningente bouwen,Het stemt tot voldoening dat dit artikel gesloten kanworden met de mededeeling, dat het bestuur dezer26 ARTIKELENgemeente van de Regeering heden bericht mocht ont-vangen, dat in principe steun is toegezegd voor den bouwvan loo woningen krachtens de Woningwet,J. ENGELSMAN,Wethouder voor de VolkshuisvestingEmmen, 6 Januari 1936DE HUISVESTING VAN PERSONEN, WO-NENDE IN KLEINE, MIDDELGROOTEEN GROOTE GEZINNEN BIJ DE VOLKS-TELLING-193()In het November-nummer 1934 van dit Tijdschriftis een artikel opgenomen van de hand van den HeerA. J. A. Rikkert, waarin behandeld werd een gegeven,verzameld uit de cijfers van de Volkstelling-1930,bevattende een overzicht van de overvulling van dewoningen en wel voor zoover betrof Amsterdam.In aansluiting hiermede is het van belang ook eeniginzicht te verkrijgen in hoever de bevolking van Amster-dam leeft in kleine, middelgroote en groote gezinnen.De GemeenteHjke Woningdienst te Amsterdam heeftover deze materie onlangs een rapport doen verschijnen,waarin belangrijke gegevens hieromtrent verwerkt zijn.Het volgende wordt hieraan ontleend.De bevolking van Amsterdam bedroeg op 31 December1930 in totaal 757.386 personen. Hiervan zijn 52.000personen niet in de bewerking opgenomen, voor eendeel omdat %t leven in gestichten, op schepen of inwoonwagens, voor een ander deel, dat als afzonderlijklevende personen wordt beschouwd, omdat ze buitengezinsverband leven. De bewerking heeft dus plaatsgehad ten aanzien van ruim 705.000 personen, die ingezinnen leven, welke ten minste bestaan uit 2 personen.Voor de geheele stad werden de volgende cijfersgevonden.Aantal ledenPersonen wonende in die gezinnenvan het gezinAantal In % van het totaal2 t/m 45 of 67 of meer381.754192.728130.81454.127.318.6Totaal 705.296 100.-Hieruit blijkt dus dat de bevolking van Amsterdamop het tijdstip der laatste Volkstelling voor 54 % leefdein kleine gezinnen (2 t/m 4 personen), 27.3 % in middel-groote gezinnen (5 of 6 personen) en 18.6 % in grootegezinnen (7 of meer personen).De vraag welke nu naar voren komt is hoe groot hetaantal gezinnen is, waarin deze personen zijn onder-gebracht. Het rapport geeft hieromtrent de neven-staande cijfers.De verdeeling van deze gezinnen over deverschillendewijken der stad is ook nader onderzocht. Hieruit blijktAantal ledenGezinnenvan het gezinAantal In % van het totaal2 t/m 45 of 67 of meer130.35435.95116.02871.519.78.8Totaal 182.333 100.-dat in de buurten met de minst bedeelde lagen derbevolking, ook de meeste groote gezinnen voorkomen.We zien dan ook dat in wijken zooals de Jordaan, deEilanden, de Jodenbuurt, het aantal groote gezinnenbelangrijk grooter is dan het gemiddelde der geheelestad, het aantal kleine gezinnen daarentegen juist belang-rijk lager.Hieronder volgt een staatje waarin de voornaamstewijken van Amsterdam zijn samengevoegd.Personen levende inWijken kleine- middel-grootegroote-TotaalgezinnenGeheele stad 54.1 27.3 18.6 100.-Kern v.d. Oude Stad 57-1 23.9 19.0 100.-Grachtengordel 58.9 24.1 17.0 100.-ordaan 47.8 27.6 24.6 100.-odenbuurt 48.6 29.7 21.7 100.-Oostelijke Eilanden 474 28.3 24.3 100.-Nieuw-West 51-5 28.0 20.5 100.-Oud-West 58.0 25.7 16.3 100.-Welgesteld Zuid 50.4 31.6 18.0 100.-Pijp en Duivelseiland 62.0 25.2 12.8 100.-Rivierenbuurt 62.2 26.9 10.9 100.-Oosterparkbuurt 60.5 26.0 13-5 100.-Afrikaansche buurt 50.0 29.9 20.1 100.-Dapperbuurt 64.7 24.4 10.9 100.-Indische buurt 48.9 29.2 21.9 100.-Watergraafsmeer(oud) 45-7 31.4 22.9 100.-Tuindorp Water-graafsmeer 59.8 28.3 11.9 100.-Buiksloter- en Nieu-wendammerham enOostzaan 37.3 31.1 31.6 100.-Tuindorp Nieuwen-dam 57-8 28.8 13.4 100.-Het is zeker mogelijk over de afzonderlijke wijkenmeerdere bizonderheden te geven. Dit zou evenwelthans te ver voeren. Voor een der wijken wil ik echter eenuitzondering maken. Deze wijk is aangeduid als Buik-sloter- en Nieuwendammerham en Oostzaan. Hier zienwe dat relatief het aantal groote gezinnen en ook dat dermiddelgroote gezinnen ver boven het gemiddelde dergeheele stad uitgaan. Het aantal kleine gezinnen blijfthier ver beneden. Om dit te verklaren is noodig te ver-melden, dat deze wijk bijna zonder uitzondering bestaatuit vereenigings- en gemeentewoningen en zelfs specialecomplexen bestemd zijn voor groote gezinnen. Ook hierzien we dus weer een geslaagde poging, dat de ver-ARTIKELEN 27eenigings- en gemeentebouw het goede voorbeeld geeftom de volkshuisvesting in zoo goed mogelijke banente leiden.Amsterdam, Januari 1936 H. J. DE BRUIJNHET UITBREIDINGSPLAN DER GEMEEN-TE LISSEHet beeld dat de gemeente Lisse thans biedt, is ver-warrend. AUerwege zijn min of meer omvangrijke bouw-complexen ontstaan, die onderling weinig of geenverband vertoonen en evenmin logisch samenhangenmet de oorspronkelijke dorpsbebouwing langs denRijksstraatweg. Bovendien bestaat er groot gevaar voorlintbebouwing, waardoor de versnippering nog zoutoenemen.Teneinde deze bestaande of dreigende misstandenzooveel mogelijk te keeren, is er naar gestreefd de yer-spreide bebouwing tot een afgerond geheel te vereenigenen een duidelijke begrenzing te geven. Zoodoende zijner twee kernen ontstaan: het oude dorp met directe om-geving en de buurtschap ,,De Engel".Uit den aard der zaak is de eerstgenoemde kern debelangrijkste, mede in verband met het beloop derverkeerswegen. Aan de tweede kern, de buurtschap,,De Engel", is slechts een geringe uitbreiding gegeven,juist voldoende om een verdere lintbebouwing langs denRijksstraatweg te kunnen keeren. Opheffing van ditbuurtschap, hoewel ernstig overwogen, bleek nietmogelijk. Integendeel, door den bouw van een R.K. Kerkin de nabijheid, zal uitbreiding der bebouwing hier nietvoorkomen kunnen worden. Deze bebouwing dientechter binnen zeer enge grenzen beperkt te blijven.Doorbraken of ingrijpende rooilijnwijzigingen zijnzooveel mogelijk vermeden, ten eerste om het bestaandekarakter der gemeente niet aan te tasten en ten tweedeom kostbare aankoopen of onteigeningen te voorkomen.Met behoud van bestaande straten en fragmenten vanstraten is getracht een zoo goed mogelijk geheel te ver-krijgen. Dat aan sommige straten en wegen niet datbeloop kon worden gegeven als gewenscht zou zijn, ensommige uitmondingen of aansluitingen eenigszins ge-brekkig werden, moest dientengevolge als onvermijdelijkworden aanvaard. Evenwel is er naar gestreefd dat in detoekomst verbetering mogelijk zal blijven.Een hoogst belangrijk punt van overweging heeftuitgemaakt de vraag welke bestemming gegeven zoumoeten worden aan de op het grondgebied van Lissegelegen natuurmonumenten, waarvan het ,,Keukenhof"zeer vermaard is. Aankoop of onteigening door degemeente Lisse is uitgesloten, omdat de financieele ge-volgen daarvan niet door de gemeente kunnen wordengedragen. Daar het bekend is dat de tegenwoordigeeigenaar niet voornemens is wijzigingen in zijn bezit-tingen te brengen of daaraan een andere bestemmingte geven en dus gevaar voor aantasting of vernietigingvan natuurschoon voorshands niet is te duchten, meendede Raad voorloopig ermede te kunnen volstaan bedoeldeterreinen aan te wijzen voor landelijke doeleinden, zoodatspeculatieve bebouwing is uitgesloten. Wei blijft zoo-doende de mogelijkheid bestaan dat een deel der grondenin bloembollenvelden zal worden omgezet, doch datgevaar is in de tegenwoordige oeconomische omstandig-heden niet direct dreigend. Niettemin dient de aandachtsteeds op dit belangrijke vraagstuk gevestigd te blijvenen zal naar een bevredigende oplossing moeten wordengezocht, waardoor dit, voor de geheele streek zoo waarde-volle, natuurmonument veilig wordt gesteld.Doch niet alleen het ,,Keukenhof", alle gronden dievallen buiten het gedetailleerde gedeelte van het uit-breidingsplan zijn bestemd voor zoogenaamde landelijkebebouwing.Hieronder wordt verstaan dat daar alleen gebouwenmogen worden opgericht uitsluitend bestemd voor enin verband met de uitoefening van het land- en tuin-bouwbedrijf en veeteelt ter plaatse. Bovendien is hierbijbepaald dat de onderlinge afstand dezer gebouwen ten-minste 50 m moet zijn, terwijl de voorgevel van hetgebouw minstens 25 m uit het hart van den weg ver-wijderd moet blijven. Het is de bedoeling met dezebepaling, die begrijpelijkerwijze veel tegenkantingheeft ondervonden, doch niettemin door den Raad isgehandhaafd en door Gedeputeerde Staten is goedge-keurd, speculatieve bebouwing buiten het gedetailleerdegedeelte van het uitbreidingsplan te kunnen tegengaanen lintbebouwing langs den bestaanden en ontworpenRijksweg en langs andere wegen, vallende buiten de komvan het dorp, te voorkomen.De gemeente Lisse wordt gekruist door twee hoofd-verkeersstroomingen: de Rijksstraatweg, loopende na-genoeg Noord-Zuid en een verkeersweg Oost-West,die komende uit den Haarlemmermeerpolder, het dorpdoorsnijdt en verder loopt langs het Station der H.S.M.Vooral de eerstgenoemde verkeersweg is ten eenenmaleonvoldoende om het intensieve verkeer behoorlijk op tenemen. Een uitermate druk autoverkeer, waarbij zichten overvloede de hinderlijke electrische tram voegt,wringt zich door de lange, nauwe en bochtige dorps-straat. Dit verkeer wordt bovendien nog gekruist doorhet verkeer Oost-West uit Kanaalstraat en Stationsweg.Teneinde dezenonhoudbarentoestand op te heffen, zijnin het uitbreidingsplan ontlastingswegen opgenomen.De Rijksstraatweg is ten Westen van de dorpskern om-gelegd, waartoe de mogelijkheid nog open staat. Dezeweg is ontworpen met een eigen baan voor de tram aande eene en een rijwielpad aan de andere zijde, alsmede eenparallelweg voor plaatselijk verkeer, onderling gescheidendoor groenstrooken.Het verkeer Oost-West is in twee richtingen gesplitsten om de bestaande bebouwing geleid. De eene tak, deZuidelijke, sluit aan op de Spekkenlaan, de andere, deNoordelijke, op de Zwarteweg, welke zal worden door-getrokken tot aan het Station van de H.S.M., zoodat danhet Oost-West verkeer geheel buiten de kom der ge-meente kan worden geleid en een goede verbinding totstand zal zijn gebracht tusschen den Haarlemmermeer-polder en de Duinstreek. Deze verkeerswegen vormenbovendien tezamen een soort ringbaan, die het dorpomsluit. Door deze oplossing kon van het verbreedenvan straten worden afgezien, zoodat het oude dorps-karakter niet wordt aangetast.Daar de volledige aanleg van deze wegen nog in eenverwijderd verschiet ligt, is ter ontlasting van de Kanaal-ARTIKELENstraat en Stationsweg, met gebruikmaking van eenigebestaande straten of ten deele aangelegde straten, eenweg ontworpen, die nauw bij de bestaande kern aansluiten voornamelijk voor lokaal verkeer is bestemd. Dezeweg, die slechts een bescheiden afmeting kon krijgen,verbindt het begin van de Kanaalstraat met den Stations-yvsg ter plaatse waar deze den nieuwen verkeerswegkruist.Door het omleggen van den Rijks&traatweg en hetin exploitatie brengen van verschillende gronden bleekhet noodig voor het in deze gemeente ?oo belangrijkenet van kleine waterwegen eenige, zij het dan ook weinigingrijpende, veranderingen aan te brengen. De verschil-lende vaarslooten en tochten zijn 5;ooveel mogelijk be-houden, daar zij voor het bloembollenbedrijfnietkunnenworden gemist. Sommige waterwegen zijn echter ten-deele omgelegd. Bovendien is een waterweg nabij debestaande haven gedeeltelijk tot een nieuwe haven ver-breed. Ook in het buurtschap ,,De Engel" is een vaartplaatselijk tot een kleine haven verruimd,Waar mogelijk zijn deze vaarslooten met groen om-zoomd, teneinde op onge^ochte wijze eenige aangenamewandelwegen te verkrijgen. Het landelijk aanzien derARTIKELEN 29SCHOOL-ftCT SPCCLPLifiTS-TO6W-ttlSPO05'occua'aiTbo-ONDEODCEICN-SOENa'S-PlAN-i-eOAVCNnAQC'rCCD: fo52-DC- ADCniTCCT-5-N-i.-n-2-HlDOT-nCUDUDG-o foo 30O aoo _ xoo 500 600 700 800 g)Oo tooo[!IOTOS[ED?DW(DS[Pl/iW &m OEMEEMffE M.gemeente wordt daardoor ondersteund. Daar de gemeentezich geen belangrijke financieele offers kan veroorlovenen dus bij het ontwerpen van plantsoenen groote sober-heid moest worden betracht, is op deze wijze toch in debehoefte aan ,,groen" voorzien. Alleen is een ruimerstandpunt ingenomen waar het gold het bestaande natuur-schoon met het dorp in direct contact te brengen. In hetWestelijk gedeelte der gemeente is hiertoe een plantsoen-strook geprojecteerd, die, als uitlooper van het ,,Keuken-hof", tot bijna in het hart van het dorp doordringt.Ofschoon in Lisse geen groot-industrie kan wordenverwacht, bleek het toch wenschelijk voor de klein-industrie bepaalde terreinen aan te wijzen, om te voor-komen dat de industrie op een vs^illekeurige wijze overde gemeente wordt verspreid, tot hinder van de om-wonenden. Deze industrieterreinen zijn ontworpenrondom de bestaande en de te maken haven, alsmedein het Zuid-Oostelijk gedeelte der gemeente in aan-sluiting bij de Gasfabriek. Bij overheerschende Weste-lijke en Zuid-Westelijke winden zal dus de aangrenzendebebouwing geen overlast ondervinden.De wijze van bebouwing was totnutoe eenigszinsonsystematisch en gemengd, zoodat het wensche-3? ARTIKELEN - ERRATUM - BINNENLANDlijk bleek ook daarin de noodige orde te brengen.In verband met de bestaande bebouwing is de nieuwebebouwing in vijf typen verdeeld. Aansluitende bij dedorpskern werd een gesloten bebouwing ontworpen,tendeele zonder, tendeele met voortuinen, die voor-namelijk bestemd is voor de arbeidersbevolking en denkleinen middenstand. In de gesloten bebouwing zondervoortuinen zullen wmkels en magazijnen alsmede kleine,niet hinderlijke, bedrijven worden toegelaten.Om deze gesloten bebouwing groepeert zich een openbebouwing voor middenstanders, gesplitst in openbebouwing A en B, terwijl op enkele zeer gunstig gelegenpunten een ruimere open bebouwing, genaamd openbebouwing C is ontworpen, die bestemd is voor meer-gegoeden. Deze laatstbedoelde bebouwing bevindt zichhoofdzakelijk in het Zuid-Westelijk gedeelte van het dorptusschen den ouden en den omgelegden Rijksweg,waar het groen van het ,,Keukenhof" de bebouwingbinnendringt.In de Bebouwingsverordening zijn deze verschillendecategorieen nader omschreven. Als algemeene bepalinggeldt dat het verboden zal zijn gebouwen op te richten,welke twee of meer boven elkaar liggende woningenbevatten, terwijl de maximum goothoogte is bepaaldop 7 m.Voor de gesloten bebouwing is een minimum breedteder woningen vastgesteld op 5.20 m, terwijl voor hetmaken van doorgangen naar het achterterrein bizonderevoorschriften worden gegeven.Onder open bebouwing A wordt verstaan het bouwenvan blokken, bestaande uit ten hoogste zes huizen aaneen,waarvan de breedte per huis minstens 5.50 m moetbedragen, terwijl de ruimte tusschen de blokken ten-minste 6 m en de diepte van de voortuinen eveneens6 m zal moeten zijn.Open bebouwing B omvat het bouwen van blokkenvan ten hoogste vier huizen aaneen. De breedte dezerhuizen is bepaald op minstens 5.90 m. De tusschen-ruimte der blokken en de diepte der voortuinen zal nietminder mogen zijn dan 8 m.Onder open bebouwing C wordt verstaan het bouwenvan afzonderlijk staande enkele of dubbele villa's oflandhuizen met een minimum breedte van 6.50 m entusschenruimten van tenminste 10 m bij enkele en 15 mbij dubbele villa's en met voortuinen van 10 m.HERM. VAN DER KLOOT MEIJBURG,Architect B.N.A.'s Gravenhage, October 1935ERRATUMIn het artikel van den Hear Dr. Ing. Ph. A. Rappaport in hetJanuari-nummer komt op biz. 5, tweede regel van boven, eenfout voor. Genoemde wet is van 22 September 1933.BINNENLANDRIJKSBEGROOTING 1936VOORLOOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VAN RAPPORTEURS (EERSTEKAMER) OVER HET ONTWERP VAN WET TOT VASTSTELLING VANHOOFDSTUK IX (DEPARTEMENT VAN WATERSTAAT)LintbebouwingVerscheidene leden vestigden wederom de aandacht op hetimmer toenemende euvel van lintbebouwing langs de grootewegen. Hoewel deze leden met voldoening hadden vernomen,dat de Minister op dit gebied diligent is, meenden zij nietteminte moeten aandringen op zeer spoedige weder-indiening van eenwetsontwerp tot bestrijding en 200 mogelijk verdere voorkomingvan de vernieling van natuurschoon door het genoemde ver-schijnsel. Zoo vestigden zij er de aandacht op, dat op den duur,tenzij intijds wordt ingegrepen, ook langs de kuststreek eene soortvan lintbebouwing dreigt te komen, welke den aanblik dier zoofraaie streek grondig zal bederven.Andere leden waren van oordeel, dat op dit gebied grootevoorzichtigheid moet worden betracht, daar vele particuUerebelangen, van eigenaren e.d. hierbij betrokken zijn. Ook wezenzij er op, dat voor verschillende secundaire wegen de bestaandevoorschriften van den Rijkswaterstaat betreffende den afstandvan de as van den weg, van waaraf men mag bouwen, en denonderlingen afstand tusschen de te bouwen huizen, niet zeldenonnoodig hard zijn, en dat de ambtenaren van dien tak van Rijks-dienst uitgang naar bepaalde wegen vaak onnoodig bemoeilijken.Het systeem van parallelwegen achtten zi) evenmin in alle op-zichten gelukkig, daar de eigendom en het onderhoud van dergelijkewegen vaak bezwaarlijk te regelen zijn.Sommige leden betoogden, dat het uitvaardigen van een voor-schrift, verder van de as der wegen af te bouwen, geene oplossingbiedt. Zulks ware huns inziens slechts eene verplaatsing van delintbebouwing en zou het bederf van natuurschoon doen voort-duren. In afwachting van wettelijke voorzieningen tegen die be-bouwing gaven zij in overweging te bevorderen, dat met behulpvan de bestaande wettelijke bepalingen dat euvel zooveel mogelijkworde tegengegaan. Vooreerst staan, dus spraken zij, daartoe terbeschikking de bepalingen in het Rijkswegenreglement. Kan,zoo werd gevraagd, worden medegedeeld, of die voldoende zijn,c.q. voldoende zijn geweest om althans de aantasting van denieuwe wegen door lintbebouwing in hoofdzaak onmogelijk temaken.Voorts waren de leden, hier aan het woord, van meening, datop dit stuk ook de provincien eene taak hebben te vervullen, nietalleen door provinciale wegenreglementen, doch ook in samen-werking met de gemeenten, met zooveel doenlijk gebruikmakingvan de bepalingen der Woningwet.Deze leden verzochten den Minister in afwachting van defini-tieve voorzieningen wel te willen bevorderen, dat in alle provinciende Rijksplanwegen, ook die, welke nog niet bij het Rijk in beheeren onderhoud zijn, zoo min mogelijk door ongeregelde bebouwingvjrorden bedorven.VOORLOOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VAN RAPPORTEURS (EERSTEKAMER) OVER HET ONTWERP VAN WET TOT VASTSTELLING VANHOOFDSTUK XII (DEPARTEMENT VAN SOCIALE ZAKEN)AFDEELING IV, VOLKSGEZONDHEIDVolkshuisvestingVerscheidene leden constateerden, dat de Regeering voor denbouw van zeer goedkoope woningen -- ter bevordering van huur-verlaging -- / 5 millioen wenscht te bestemmen. Dit had henverontrust, omdat hieruit blijkt, dat de Regeering beoogt, hetpeil van de arbeiderswoningen omlaag te drukken. Over eenigejaren zullen er, dus betoogden deze leden, dan weder tal vanwoningcomplexen zijn, die ver beneden het normale peil liggen.Wijders betreurden de hier aan het woord zijnde leden, datde Regeering voornemens is geen voorschot meer te verleenenaan bouwvereenigingen voor de uitvoering van plannen tot hetbouwen van normale arbeiderswoningen, en dat, naar verluidt,ook voorschot wordt geweigerd, waar het woningen betreft, diezonder Rijksbijdragen kunnen worden geexploiteerd en waaraanbehoefte bestaat, tenzij dusdanige vereenvoudiging wordt aange-bracht, dat van normale woningen niet meer mag worden ge-sproken. Deze leden achtten de woningbouwvereenigingen vanzoo groote beteekenis, dat zij hare taak moeten kunnen blijvenvervullen. Het bouwen van de bedoelde woningtypen, onder hetordenend toezicht der Overheid, oordeelden zij ook noodig, omin het algemeen de opschuiving naar een beter woningtypemogelijk te maken.Deze leden waren voorts van oordeel, dat de huurprijzen van dein den duren tijd gebouwde woningen moeten worden verlaagd, enwel gericht naar het kostenpeil van de in lateren tijd gebouwde.Ook drongen zij aan op verwezenlijking van de in het rapportBINNENLAND 31der Commissie-VLIEGEN op dit stuk aangegeven denkbeelden.Andere leden juichten de plannen van de Regeering veeleertoe. Zij leide het, zoo verklaarden zij, daarheen, dat, in overlegmet patroons en arbeiders in het bouwbedrijf, een 200 grootmogelijk aantal zeer goedkoope woningen worde gebouwd, omdatzulks huurprijsregelend zal werken.Deze leden stelden evenwel de vraag, of de Regeering geenverlies moet nemen op de met Rijksvoorschot gebouwde woningen.Dit zou huns inziens volkomen passen in de door haar gevolgdepolitiek van ,,aanpassing" en bovendien aan de opbrengst vande huren in haar geheel ten goede komen.Weder andere leden verklaarden het geheel eens te zijn metde politiek der Regeering te dezer zake. Zij drongen aan op hetbetrachten van de grootst mogelijke voorzichtigheid bij den woning-bouw, opdat de particuliere woningbouw en -exploitatie niet inhet gedrang komen. In de groote steden zijn, zoo spraken zij,goedkoope woningen, bij voorbeeld van / 3 a / 4 huurprijs perweek, niet te krijgen, en toch kunnen vele personen niet meerbetalen. In deze omstandigheden achtten de hier aan het woordzijnde leden onvermijdelijk, dat worde bezuinigd op het uiterlijken op het inwendige van de woningen, tenzij de Overheid tien-tallen millioenen bijpast, hetgeen zeker in dezen tijd niet magworden geeischt. Wordt anderzijds, zooals laatstelijk, het aan-bouwen van goedkoope woningen nagelaten, dan dreigt hetgevaar voor veelvuldig samenwonen.Eenige leden drongen met klem aan op het betrachten vanspoed bij de krottenopruiming. Daaraan wordt, dus meenden zij,te weinig gedaan, hetgeen kwade gevolgen voor de volksgezondheidkan medebrengen. Tevens zou daardoor de werkloosheid kunnenworden bestreden.Sommige andere leden laakten, dat niet Zelden van Overheids-wege de eisch wordt gesteld, dat woningen tot huisvesting vanuit krotten gezette gezinnen worden gebouwd in een stadsdeel,hetwelk in geenen deele daarvoor geschikt is. Dit achtten dezeleden voor de betrokken gemeentebesturen niet te aanvaarden.Voorts stelt de Minister zich, dus betoogden zij, op het standpunt,dat met eenige eischen van architectonischen aard geen rekeningmag worden gehouden, indien de woningen moeten dienen voorvoormalige krotbewoners, 00k al ware het noodzakelijk, zulkeeischen eenigszins in aanmerking te nemen ter voorkoming vanontsiering van het stadsbeeld.Eenige leden verzochten den Minister, in overleg met zijnenambtgenoot van Financien de totstandkoming van maatregelente wiUen bevorderen, ten einde de stagnatie in de kapitaalver-strekking bij het bouwbedrijf te doen ophouden. Daar immersde bouw- en hypothecaire kredieten vrijwel vast liggen, is er eenernstige stilstand in het bouwbedrijf ontstaan, als gevolg waarvande werkloosheid in dat bedrijf en in de nevenbedrijven aanzienlijkstijgt en 00k aan de volkshuisvesting belangrijk nadeel wordttoegebracht.ONTWERP CRISISHYPOTHEEKAFLOSSINGSWET 1936Dit wetsontwerp is op 5 Februari door de Eerste Kamer aan-genomen en op 7 Februari tot wet verheven. De tekst van dewet is afgedrukt in het op 8 Februari uitgegeven Staatsblad Nr. 200.AANBESTEDINGENUit ,,De Aannemer"van2i Januari 1936 nemen wij het volgendeoverzicbt over van de aanbestede werken gedurende 1935:ParticulierenGemeentebesturenWoningbouwvereenigingenRijk en PolderbesturenNed. Spoorwegen/ 35-54I-652,, 13.787.691,, 4.060.356,, 26.268.171,, 1.457.265/ 81.115.135Het bedrag der aanbestedingen door woningbouwvereenigingenbedroeg van 1914 tot 1935:1914 /1915191619171918191919207.261.0009.037.00010.022.00017.823.00c30.949.00060.199.00013.262.00019211922192319241925192619271928192919301931193219331934193566.606.00029.857.00028.482.00024.188,0009.295.00011.912.0009.696.00015.598.0009.772.00015.418.00013.086.0002.912.0007.607.0007.040.0034.060.030EXPLOITATIEVOORSCHRIFTEN ROTTERDAMIn 1933 werden in Rotterdam op voorstel van B. en W. doorden gemeenteraad ,,Algemeene Voorschriften" vastgesteld, waar-aan overeenkomsten met particulieren inzake de exploitatie vanhun gronden als bouwterrein zouden hebben te voldoen. Omtrentdeze vetordening, indertijd in het Tijdschrift in extenso metuitvoerige toelichting afgedrukt (Jaargang 1933, biz. 235/ 242,318, 323) schrijven B. en W. thans aan den Raad dat de met detoepassing opgedane ervaring zonder voorbehoud tot de slotsomleidt, dat het daarin neergelegde systeem houdbaar is. Nietteminerkennen zij dat op ondergeschikte punten nog onvolkomen-heden aan den dag kunnen treden. Zoo is thans gebleken datde gelijkstelling in de verordening van binnenterrein met bouw-grond uiterst bezwarend is voor bebouwingsplannen, waarinbinnenterrein van eenigszins belangrijke afmeting is opgenomen.Met het oog hierop stellen B. en W. voor, artikel 5 der verordeningaan te vullen met twee nieuwe alinea's, luidende als volgt:,,Bij de berekening van de bouwgrondoppervlakte zal voorterreinen, welke in het ter plaatse geldende plan als ,,binnen-terreinen" zijn aangewezen, slechts 25 % van de oppervlakte inrekening worden gebracht, indien een bebouwing op die binnen-terreinen is toegestaan van maximaal 50 % en slechts 50 % vandie oppervlakte, indien een intensievere bebouwing is toegelaten.,,Onder binnenterrein wordt verstaan dat gedeelte van eenbouwblok, dat naar het oordeel van Burgemeester en Wethoudersin verband met een anders te groote bouwdiepte naar redelijkheidniet meer als normaal bouwterrein kan worden aangemerkt endaarom uit practische overwegingen op afzonderlijke exploitatieis aangewezen."MONUMENTENVERORDENINGDe commissie uit den gemeenteraad van Amsterdam, welkeadvies moet uitbrengen over bij den Raad ingestelde beroepentegen plaatsing van bouwwerken op de monumentenlijst, heeftnaar aanleiding van de behandeling van een aantal klaagschriftenopnieuw een uiteenzetting gegeven van de beginselen, waardoorzij zich bij haar adviezen over deze aangelegenheid laat leiden,Daaruit blijkt dat de commissie eenigszins is teruggekomen vanhet vroeger door haar ingenomen standpunt, dat de overwegingof van plaatsing van een bouwwerk op de monumentenlijst eeniggeldelijk nadeel voor belanghebbenden is te duchten, geen rolmag spelen bij de beslissing op een beroep. De commissie zetuiteen dat art. i der Monumentenverordening aan de Monu-mentenlijst een facultatief karakter geeft, aangezien dit artikelbepaalt dat B. en W. een lijst opstellen van de bouwwerken,welke naar hun oordeel van belang zijn uit een oogpunt van ge-schiedenis enz. Naar de meening van de commissie vloeit daaruitvoort dat andere belangen oorzaak kunnen zijn dat een gebouw,dat aan een of meer criteria van art. i beantwoordt, toch niet opde lijst geplaatst wordt. Ook het feit dat bij het totstandkomenvan de verordening rekening is gehouden met de mogelijkheiddat plaatsing van een perceel op de lijst aanleiding zal kunnengeven tot het toekennen van schadeloosstelling aan den belang-hebbende, brengt volgens de commissie mede dat B. en W. enin beroep de gemeenteraad zich reeds bij de samenstelling vande Monumentenlijst rekenschap geven van de schade, die daaruitvoor belanghebbenden kan voortvloeien.Opmerking verdient dat het stelsel van de Amsterdamschemonumentenverordening, vooral in de hier voorgestane op-vatting, sterk afwijkt van de beginselen, die de Rijkscommissievoor de Monumentenzorg in haar laatste jaarverslag aanbeveelt.Daarin noemt zij als een voorbeeld van een goede regeling van32 BINNENLAND - UIT DEN KRING DER BOUWVEREENIGINGENdeze materie de Groningsche verordening, die in hoofdzaak eetinavolging is van het indertijd door een commissie uit het Instituuten de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten opgesteldemodel. Uitgangspunt van deze verordening is de gedachte datplaatsing van een bouwwerk op een monumentenlijst op zichzeif nog geen nadeel voor belanghebbenden medebrengt, mitsbij de toepassing van de verordening een ruim standpunt tegen-over de eischen van het economisch leven wordt ingenomen.Aldus beschouwd is de samenstelling van een monumentenlijsteen zuiver technische aangelegenheid, waarbij alleen overwegingenontleend aan de beteekenis van een monument als zoodanig ofvoor het stadsbeeld een rol mogen spelen, terwijl de belangenvan de eigenaren eerst in het geding komen, als een plan tot sloo-ping of verandering van een monument aanhangig wordt ge-maakt. In overeenstemming met deze onderscheiding is te Gro-ningen de samenstelling van de monumentenlijst geheel voor-behouden aan B. en W., die zich in eersten aanleg doen voor-lichten door een gemeentelijke monumentencommissie, en alsbelanghebbenden bij hen bezwaren inbrengen, door de sectie Bder Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. De gemeenteraadstaat hier geheel buiten. Daarentegen staat wel beroep op denRaad open tegen een beslissing van B. en W., waarbij de goed-keuring op een plan tot slooping of verandering van een monumentis geweigerd of voorwaardelijk is verleend.UIT DEN KRING DER BOUWVEREENI-GINGENDE HUURINNING BIJ DE WONINGBOUWVEREENI-GINGENEnkele over dit onderwerp gestelde vragen geven mijaanleiding, eenige plaatsruimte te verzoeken voor eenkorte uiteenzetting van de wijze, waarop deze aan-gelegenheid bij onze vereeniging is geregeld. De ver-eeniging heeft rond 2500 weekw^oningen in exploitatie,waarvan drie grootere complexen met tezamen 1700woningen, terwijl de resteerende 800 vs^oningen in kleinereblokken verspreid liggen.In de drie grootere complexen, elk van 532 tot ruim600 woningen bevattend, zijn de opzichters belast metde huurinning, terwijl in de meer verspreid liggendekleinere blokken de bode (incasseerder der stortingen opde aandeelen) voor de huurinning zorg draagt, daaringedurende een paar uur bijgestaan door een der timmer-lieden, die in een afgelegen blok van 160 woningen dehuur incasseert,De huren worden geind op Maandag en Dinsdag.Als vaststaande regel geldt daarbij, dat bode of opzichterslechts eenmaal per week om de huur komen, terwijl metuitzondering van enkele bizondere gevallen op hetkantoor geen huren worden aangenomen. Aan voor dehuurinning benoodigden tijd wordt gemiddeld per woningop I minuut gerekend, waarbij hoogbouw en laagbouwgeen noemenswaardige verschillen vertoonen.In verband met den stelregel, dat de incasseerderslechts eenmaal per week komt, is het wel van grootbelang, dat de bewoners zoo nauwkeurig mogelijk op dehoogte zijn van het tijdstip, waarop de huurophalerkomt; deze draagt dan 00k nauwlettend zorg, steedszooveel mogelijk op hetzelfde tijdstip aan te bellen.De incasseerders hebben opdracht, niet naar binnen ofnaar boven te gaan, voor het in ontvangst nemen derhuurgelden, zoodat de bewoners zich met de huurgeldennaar de buitendeur begeven.De kwiteering geschiedt op een huurkaart, welke inhet bezit van den bewoner blijft, Deze kaart geldt vooreen jaar en is aan een zijde verdeeld in 52 vakjes, waaropin volgorde de datum van den eersten dag van iedereweek is vermeld. Bij de betaling wordt de betreffendeweek door den incasseerder met zijn handteekening-stempel afgestempeld.Na beeindiging der huurinning vult de incasseerderzijn huurstaten in, welke staten zoodanig zijn ingedeeld,dat ze tevens een duidelijk overzicht geven van deonbetaalde huur, de afbetaalde oude schuld, de vooruit-betalingen en de ingewoonde vooruitbetalingen. Daarnaworden de ingevulde staten met de afrekeningen inge-leverd bij den penningmeester, die ze onmiddellijkcontroleert.Alle niet-betalers ontvangen een gedrukte kaart,waarmede hun van deze niet-betaling mededeelingwordt gedaan, tevens met het verzoek voor regelmatigebetaling zorg te willen dragen. Deze kaart geldt alswaarschuwing aan de bewoners, doch tevens als controle-maatregel op den incasseerder.Des maandagmorgens te half negen wordt met de huur-inning aangevangen en gemiddeld om 2 uur voor diendag beeindigd, waarna de huurstaten worden bijgewerkten de gelden afgedragen.Des dinsdagmorgens wordt wederom te half negen be-gonnen en om ongeveer 4 uur behoort de huurinningmet afrekening en boeking weer voor een week tot hetverleden.Nader in te gaan op de wijze, waarop de achterstalligebetalers aan hun plichten worden herinnerd, zou mehier te ver voeren. Ik stip slechts aan dat het bestuurgroote waarde hecht aan een persoonlijk onderhoudop het wekelijksche spreekuur.Ten slotte komend tot het niet minst belangrijke punt,n.l. de kosten verbonden aan de huurinning, stel ikvoorop dat gerekend wordt, dat een huurophalerbinnen het tijdsbestek van 2 dagen gemiddeld 600woningen voor zijn rekening neemt.De totaalkosten bedragen aan salaris, waarbij gerekendde sociale voorzieningen in den ruimsten zin, jaarlijksrond / 3750.-, hetgeen dus per woning en per jaar op/ 1.50 komt.De drie grootere complexen afzonderlijk vorderen elkjaarlijks / 935.- wat bij een woningaantal van gemiddeld570 een bedrag van lets meer dan / 1.60 per woning enper jaar beteekent. De verspreid liggende blokken,afzonderlijk berekend, geven een kostencijfer van / 1.20per woning, welk lager bedrag zijn oorzaak vindt in delagere bezoldiging van den bode ten opzichte van deopzichters, die in de overige blokken de huur incasseeren.Eventueel ben ik gaarne bereid collega's van zuster-organisaties nadere inlichtingen over de practijk bij onzevereeniging te verstrekken.S. V. D. GALIEN,Secretaris-penningmeester derAlgemeene WoningbouwvereenigingAmsterdam, 28 Januari 1936DE ENQUfiTE VAN ,,HET EIGENDOMSRECHT"Eenigen tijd geleden werd door enkele dagbladen uitvoerigmelding gemaakt van de resultaten van een door de Vereenigingvan Huis- en Grondeigenaars ,,Het Eigendomsrecht" te Am-sterdam ingestelde enquete naar de verhouding van inkomen enhuur bij de bewoners van een aantal vereenigingswoningenaldaar. Aannemende dat deze huurders i '5 van hun gezins-inkomen kunnen verwonen, trok ,,Het Eigendomsrecht" uit deUIT DEN KHING DER BOOWVEREENIGINGEN - OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN 33door haar verzamelde gegevens de conclusie dat in 80",', van deonderzochte gevallen de bewoners een duurdere woning zoudenkunnen betalen, zocdat de aanzienlijke Rijksbijdrage in hetexploitatietekort van hun woningen aan de verkeerden ten goedekomt. Daarom pleitte ,,Het Eigendomsrecht" voor de invoering vaneen bepaling, die de bewoners van door de overheid gesubsi-dieerde vereenigingswoningen, wier inkomen te hoog is in ver-houding tot de huur, zou dvsringen, die woningen te verlaten.Zij zouden dan in duurdere particuliere woningen terecht kunnenen de overheidswoningen zouden vrij komen voor de minderbetaalkrachtigen, voor wie ze bestemd zijn.Wij hebben van deze enquete en van de daaraan verbondengevolgtrekkingen niet aanstonds gewag gemaakt, omdat het onsbeter voorkwam de uitkomsten af te wachten van een naderonderzoek naar de juistheid van de verzamelde gegevens, waar-omtrent al dadelijk twijfel was gerezen. De AmsterdamscheFederatie van Woningbouwvereenigingen heeft thans een rap-port in druk doen verschijncxi, waarin zij haar standpunt uiteenzeten tevens in het licht stelt welke beteekenis aan de cijfers van,,Het Eigendomsrecht" moet worden gehecht. Dat beteekentniet dat de waarde van het betoog van deze vereeniging door diecijfers bepaald wordt. Reeds bij voorbaat stond vast dat dit betoogin beginsel onjuist is, omdat het alle Fijksbijdragen over een kamscheert en uitgaat van de meening, dat alle woningen, waarvoorbijdragen worden verstrekt, slechts door de minst-betaalkrachtigenmogen worden betrokken. Daarbij wordt verzuimd onderscheidte maken tusschen de sociaal-achterlijkheidsbijdrage, die inderdaadalleen aan economisch-zwakke gezinnen ten goede behoort tekomen en de oorlogscrisisbijdrage, die verband houdt metde buitensporig hooge bouwkosten van tijdens en na den oorlogtot stand gekomen woningen. Ten behoeve van de woningen,waarop het onderzoek betrekking had, wordt alleen deze laatstebijdrage verstrekt, die dus niet het karakter heeft van een onder-steuning van de bewoners, maar niet anders is dan een aan-deel in de oude crisislasten, dat het Rijk billijkheidshalve voorzijn rekening heeft genomen. Hetzelfde motief heeft er indertijdtoe geieid, dat de particuliere bouw werd gesteund met premies,alleen te Amsterdam al tot een bedrag van 17 millioen gulden.Was ,,Het Eigendomsrecht" consequent geweest, dan had zij ooken in de eerste plaats, de met Rijkspremie gebouwde woningen,die toch veel meer binnen haar bereik vallen, in haar onderzoekbetrokken.Ook de door deze vereeniging als normaal genoemde verhoudingtusschen huur en gezinsinkomen van i : 5 vormt een zwak punt,immers voor den oorlog, aldus het rapport der Federatie, werdsteeds een verhouding van i : 6 a 7 als normaal aanvaard. Wel-iswaar dwingt de sterke loondaling thans velen ertoe om meerte verwonen, maar dat geeft geen recht dezen ongewenschtentoestand als norm voor te stellen.De beteekenis van de verzamelde cijfers was door een en andersterk naar het tweede plan teruggedrongen. Nu blijkt uit hetrapport van de Amsterdamsche Federatie van Woningbouw-vereenigingen bovendien r'at die gegevens als volkomen onbe-trouwbaar zijn aan te merken. Bij de behandeling van de Amster-damsche gemeente-begrooting heeft wethouder de Mirandadaarover al enkele mededeelingen gedaan, die door het rapportgeheel worden bevestigd. Het controleeren van de opgaven werdZeer bemoeilijkt, doordat niet minder dan 38 "(, van de door ,,HetEigendomsrecht" genoemde woningen verkeerd is aangeduid.Dit percentage wordt echter nog verre overtroffen door datvan de foutieve huren, dat 87 beloopt. En met de opgaven be-treffende de inkomens, die door ,,Het Eigendomsrecht" metgroote vrijmoedigheid, onder vermelding van de adressen derbewoners, zijn gepubliceerd, is het niet beter gesteld. Het thansverschenen rapport is terecht over deze particuliere aangelegen-heid niet in bizonderheden getreden. Uit enkele voorbeelden,die wethouder de Miranda in den gemeenteraad gegeven heeft,blijkt dat ook hier door ,,Het Eigendomsrecht" de meest dwazevergissingen zijn gemaakt. Zoo is herhaaldelijk aan kinderenvan 3 tot II jaar een aanmerkelijk inkomen toegedicht!Ook op de wijze, waarop de enquete is gehouden, werpt hetthans verschenen rapport een schel licht. In slechts enkele gevallenhebben de informateurs van ,,Het Eigendomsrecht" onder voor-wendsel dat het om huurverlaging ging, bij de bewoners inlich-tingen ingewonnen, aan de meeste bij het onderzoek betrokkenhuurders is echter geenerlei inlichting gevraagd.,,Dat ncemt ,,Eigendomsrecht" een enquete, waarbij de ge-gevens verzameld zijn door menschen met dit werk volkomenvertrouwd. Het is wel erg, dat een bestuur van een organisatiede moed heeft om op deze wijze het publiek voor te hchten."Aldus het rapport. Inderdaad is dit de bedroevende slotsom van deactie van ,,Het Eigendomsrecht". Die actie zelf was al door decritiek achterhaald, m,aar het is goed dat nu ook volledige klaarheidis gebracht over de wijze, waarop ze is voorbereid. Met des temeer behoedzaamheid zullen overheid en pers voortaan kennisnemen van den inhoud van de talrijke adressen, waarin ,,HetEigendomsrecht" haar wenschen pleegt voor te dragen.H. v. D. W.TOELATING INGEVOLGE DE WONINGWETSedert de vorige opgave is toegelaten als uitsluitend werkzaamter verbetering van de volkshuisvesting de Woningstichting,,Ons Bezit" te Vught.Het aantal toegelaten corporaties bedraagt 1092.PUBLICATIESDe Vereeniging ,,Patrimonium's Woningen" te Vlaardingenheeft ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan een gedenkboekjeuitgegeven, waarin de geschiedenis der vereeniging wordt weer-gegeven. Het begin was vrij voorspoedig. De bijeenkomst, waarinde stoot werd gegeven tot oprichting der vereeniging, vond plaatsop 6 Februari 1911; de eerste ledenvergadering werd op 17Februari gehouden; op 29 Mei 1911 werd de vereeniging door deKroon toegelaten; het eerste complex van 50 woningen, gestichtop een terrein, waarop talrijke krotten hadden gestaan, werd in1912 voltooid. Sedertdien heeft de vereeniging nog zeven com-plexen gebouwd. Thans exploiteert zij 550 woningen, benevenseen badhuis en een speelterrein. Badhuis en speelterrein zijntot stand gekomen met rijksvoorschot ingevolge de Woningwet.De vereeniging heeft nog verschillende toekomstplannen, o.a.met betrekking tot de stichting van een aantal woningen voorouden van dagen.Wij wenschen haar bij haar algemeen gewaardeerden arbeidhet beste toe.VRAGENRUBRIEKVraag No. 99. Onze vereeniging heeft met haar administrateureen arbeidsovereenkomst opgemaakt. Moet hiervoor en voor dekwitanties wegens ontvangen salaris zegelrecht worden betaald?Antwoord No. 99. Arbeidsovereenkomsten en door werkgeveren werknemer opgemaakte stukken ter uitvoering daarvan, o.a.kwitanties wegens ontvangen salaris, zijn ingevolge artikel 1637 ijvan het Burgerlijk Wetboek vrij van zegel.OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENNEDERLANDDe8 en Opbouw, No. 26, 21 December 1935.De Amsterdamsche prijsvraag voor goedkoope woningen, doorIr. J. B. van Loghem.. De prijsvraag is in zooverre geslaagd, datbewezen is, dat de rijenbouw van vier, resp. vijf etages, onder dehuidige omstandigheden de eenige oplossing voor den arbeiders-woningbouw in de eerstkomende jaren beteekent. Overigens moestde prijsvraag een mislukking worden, gezien de bekrompenheiden slechte situatie van het gegeven bouwterrein. Enkele der inge-zonden ontwerpen worden afgebeeld.No. I, II Januari icDe Prijsvraag voor goedkoopere arbeiderswoningen, door K. L.Sijmons. Korte be
Reacties