=1 TlJDSCHRIFT VOOR1=[yOLKSHUISVESTING]TEN STEDEBOUWE'ORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1936 N2 4 17' JAARGANG APRIL]ifH.V. VAN MUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - HAARLEMMERWEQ B 378 - AMSTERDAM (W.)BESTRIJDT \A/A Kir^r^Cf^lCDnrC ZELF VRAAGT GRATIS BROCHUREVYMlXL/VlCMICtl I C ABiS - BLOEMENDAALLAAT UW JAARGANGEN VAN HETTIJDSCHRIFT VOOR VOLKS-HUISVESTING EN STEDEBOUWINBIN DENLosse banden verkrijgbaar h fi 1^ francoper postVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V.Van Munster*s Uitgevers-MijA'dam - Haarlemmerweg B 378Postrekening 74966NEDERLANDSCHEBOUWMEESTERS1EEN REEKS STUDIES. ONDER LEIDING VAN .W. RETERA Wzn.EERSTE REEKS:V?rschenen:W. KROMHOUT Czn.. door W. Retera Wzn.PIET KRAMER door W. Retera Wxn.Dr. H. P. BERLAGE . . door Just HavelaarA. J. KROPHOLLER . . door Ir. G. KnuttelW. M. DUDOK door Ir. G. FriedhoffPrtjs per deeltje f f.soinomslagteekeningd. W. ReteraWzn., m.?2A platenVERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJN.V. VAN MUNSTER'S UITG.-MIJHAARLEMMERWEG B 378-AMSTERDAM W.ISOLA-BOUWNET BEBTE EN OOEDKOOP8TE 8YSTEEM VOORHET BOUWEIM VAN COMPLEXEN VOLKB- EN IDDENSTANOSWONINQEN. - 8ELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BR E DAWettig Gedeponeerd Handels-MerkuiToevoEm) OA. PLM. STO WONINQEN VOOR DEGEROEENTE 'aIffiRTOGENBOSCH - NOG IN UlTVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEHEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alie materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD I7E JAAROANO NO. 4 APRIL 1936TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING ENSTEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINOBOUWVEREENIOINOENREDACTIE: H. P. J. BLOEMERS, J. BOM-MER, J. DouwES JR., JHR. M. J. I. DEJONGE VAN ELLEMEET, Ir. L. S.P. SCHEFFER,IR.P. BARKER ScHUT, IR. J. M. A. ZOET-MULDERVASTE MEDEWERKERS: J. W. BOSSENBROEK,IR. A. KEPPLER, MR. J. KRUSEMAN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, M. VRIJENHOEK,L. VAN DER WAL, D. E. WENTINKADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIEICLOVENIEESBURGV(^AL7O, AMSTERDAM CPOSTREKENING No. 29080REDACTIE VAN DE RUBRIEK,,UIT DEN ICRING DER BOUW-VEREENIGINGEN",,HET NIEUWE HUIS" (KAMERS 181-182)ROELOF HARTPLEIN 4 - AMSTERDAM Z-- ADVERTENTIES --v. MUNSTER'S UITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM WABONNEMENTSPRIJS... ... f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITXTOTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f i.-INHOUD: Officieele Mededeelingen -- Een historische huisvesting door B. van Heyningen -- De huurregeling in hetVasten Lasten-Ontwerp, Voorwoord van de Redactie, artikelen van de Heeren J. Bommer en P. H. het Lara --Binnenland -- Uit den Kring der Bouwvereenigingen -- Overzicht van tijdschriften -- Boekbespreking -- Nieuweaanwinsten van de bibliotheek -- Rechtspraak.OFFICIEELE MEDEDEELINGENNATIONALE WONINGRAADHUURTOESLAG WERKLOOZENHet dagelijksch bestuur van den Nationalen Woning-raad heeft zich tot den Minister van Sociale Zakengewend met een schrijven, waarin erop aangedrongenwordt geen verlaging van den huurtoeslag voor werk-loozen in te voeren.NIEUWE LEDENSedert de vorige opgave zijn als lid van den Woning-raad toegetreden de Chr. Woningbouwvereeniging ,,deVoorzorg" te Alkmaar en de Arbeiderswoningbouw-vereeniging ,,Beter Wonen" te Zevenhuizen,ADVIEZEN EN INLICHTINGENDoor het secretariaat van den Woningraad vi^erdenvan I Januari tot en met 31 Maart j.l. adviezen en in-lichtingen verstrekt over de volgende onderwerpen:Annu'iteitArchitect ...,Assurantie . ..Batige saldi .,BouwkapitaalBouwplan . ..Doode Hand3IIII7IHuurcontract ...............Huurregeling ...... ....Huurtoeslag ..............NaastingOnderhoudOprichting bouwvereeniging..Rechtspositie perscneel ......Statuten ..................Waterleiding ..............Zegelwet............ ...Diversen ...................Totaal.314II1035522262EEN HISTORISCHE HUISVESTINGIn de as van een der rijbanen van de Stille Veerkadeaan de Paviljoensgracht ligt het poortje, dat toeganggeeft tot de perceelen 51 tot en met 125.Om een nagenoeg vierkanten hof liggen 37 huisjes.Boven de poort staat het jaartal van de stichting: 1616.In dat jaar was de Stille Veerkade nog niet gegravenen de Paviljoensgracht was een onbekende naam inden Haag.Het Heilige Geest Huis, zooals de naam van ditcomplex luidt, werd gebouwd op het open terreinbehoorende bij het paviljoen, dat bewoond werd doorde familie Doublet en dat stond op den hoek van detegenwoordige Paviljoensgracht en Zuidwal.Sedert is de Stille Veerkade gedempt en de Paviljoens-gracht is geen gracht meer.58 ARTIECELENW=WA5CHLOKAALB = BERGPIAAT5SituatieHet stadsbeeld ter plaatse door de Riemer genoteerd,is geheel verdwenen.De eenige herinnering uit vervlogen jaren is de buur-man van nummer 72, het lyde eeuwsche huis. Pein^endzit Spino2a op zijn bronzen stoel voor het poortje, dathij meermalen doorschreed bij zijn bezoeken aan denstillen hof.Aaneengerijd staan de huisjes langs de vier zijdenvan het vierkant. In een hoek de eene rij zonder onder-breking in de andere overgaand, in de drie anderevolgens de moderne strookbebouwing (Streifenbau),tusschen de loodrecht op elkaar liggende rijen eenopen ruimte latende. Deze openingen zijn naar buitengesloten door den omsluitenden muur.Uitgezonderd een afwijking aan den Noord-Oost-vleugel zijn alle belendende huisjes elkanders spiegelbeeld.Twee aan twee zijn de huisdeuren in de gevels verdeeld.Daarboven rijst een trapgevel, waarin een dubbel-raam-kozijn is aangebracht, dat de zolders der twee woningenverlicht.De bebouwing staat met de achtergevels op de erf-scheiding. Daardoor blijft een zoo groot mogelijk aaneen-gesloten midden-terrein vrij.Op 2847 m^ wonen hier 35 personen. Het gebouwdebeslaat 900 m^, zoodat 61 % onbebouwd is.ledere woning bevat een beganegrond en een zolder-verdieping, elk 18 m^ groot.In 1934 werd de vraag aan de orde gesteld, op welkewijze de huisvesting in deze woningen op het peil derhedendaagsche wooneischen kon worden gebracht.De gebreken waren in hoofdzaak het ontbreken vansanitaire installaties, de verwering van muren, dakenen balklagen en de slechte ruimteverdeeling. Bovendienwas een bezwaar, dat de publieke omringende straatin den loop der jaren ongeveer 73 cm is verhoogd.Ook is het aanbouwen tegen de achtergevels, waardooraan die zijden ventilatie uitgesloten is, zeer nadeeliggebleken voor de stabiliteit van het Heilige Geest Huis.Wanneer men de woningen betrad, trof men rechttegenover de voordeur de zoldertrap aan, dateerendeuit ongeveer 1870, welke de gelegenheid bood om metweinige stappen langs een vlak, staande in een hellingvan 55? op den horizon, boven te belanden, enviceversa.De toegang tot de vliering was af te sluiten door eenluik. Terzijde, achter de voordeur, bevond zich eenplank, lang 60 en breed 20 cm, scharnierend met de langezijde aan den muur bevestigd.Om de voordeur te kunnen openen werd zij neer-geslagen en opgezet diende zij tot het dragen van eenpetroleumstel. De overige utensilien, welke met hetvoorgaande de minst onontbeerlijke stukken van eenkeuken-inventaris uitmaken, vonden een plaats op deeerder genoemde trap.Hiertegenover, aan de andere zijde van de deur,bevond zich de opening, waardoor het eenige vertrekwerd betreden.Om tocht tegen te gaan was, ongeveer 80 cm uit devoordeur, eenhouten schot getimmerd, loodrecht staandeop den voorgevel, reikende tot de zolderbalklaag enbreed ongeveer 1.20 m.Tusschen dit schot en de trap doorgaande, kwammen in het woonvertrek.In het vertrek onder de trap bevonden zich een zeerkleine en een grootere kast en een bedstede.Onder de bedstede was een ruimte zonder bepaaldebestemming. Een gelijksoortige bevond zich erboven,tusschen het verlaagde plafond en den zoldervloer.Soms dienden deze bergplaatsen voor den winter-voorraad. In dat geval lag de bewoonster neder tusschentwee ho(o)pen, waar vrees paste om de dreiging derdunne met ,,toevallige" belasting bezwaarde delenboven haar.Een houten, met zwarte vuurlak versierde schoorsteen-mantel, gedateerd omstreeks 1870, aan den tegenover-liggenden wand, was verder de eenige detailleering in hetvertrek.Een houten vloer op dito balken scheidde zondereenige bijkomstigheid beganegrond en zolder.De zolder was overspannen door een dak van pannenop latten, gesteund door sparren, de laatste spannendevan muurplaat naar nok en gesteund door twee gordingen.De gordingen steunden op de scheidingsmuren en inelke woning op een spant, bestaande uit twee stoelen.Deonderstebestonduit twee eiken kromhouten met kleinekarbeels afgeschoordtegen den bint- of hanebalk. Daaropstond een kleinere stoel bestaande uit twee in een puntsamenloopende, bedisselde, staande ribben, ter halvehoogte verbonden met een horizontale dito ribbe, welketot aan de pannen doorliep. Op deze uitstekende gedeeltenen op den eerder genoemden bintbalk steunden de tweegordingen.Op den vloer van den zolder trof men regelmatig deuit de voegen der pannen gevallen kalk aan, benevensovervloedig stof, dat door het pannendak naar binnenwaaide.ARTIKELEN 591^ Ter bestrijding van dit ongemak zijn ^eer vele urenarbeidsloon betaald geworden.Een deel van het stof daalde naar het lager gelegenveitrek door de reten van den vloer. Ook dit bezwaarwerd zonder onderbreking bestreden door het inbrengenvan plamuur in de vloer-plafond-naden, waaruit het metonfeilbare zekerheid na eenigen tijd weder los geraakte.Het oude schoorsteenkanaal, naar den nok smallertoeloopend, dat met zijn zeer ruime doorsnede boven destookplaats, zeer dienstig was voor de rookwolken vanhet oude hout- en turfvuur, was minder geeigend voor denieuwere stookmethoden. Bovendien was de steen en eengrootdeelder aangrenzende muren door en doorverroet,De gevolgen ervan bij regenbuien laten zich denken.In de kamer lag een houten vloer gespijkerd opribben, dik 4.5 a 7 cm, welke lagen op een vloer vanplavuizen groot 23 X 22 cm en dik 4 cm. Daaronderbevond zich een laag zand ter dikte van gemiddeld14 cm, daaronder weer plavuizen, groot 18 X 18 cmen dik 3 cm. Deze laatste lagen op een zandlaag, welkeongeveer 0.85 m dik was.Hieronder begint een veenlaag, welke doorgaat tot ophet vaste zand, dat ongeveer 1.50 m lager wordt aan-getroffen. Vaakbevindtzichtusschenhetveenen het vastezand een enkele em's dikke laag klei.Onder de houten vloeren werd soms schelpkalk aan-getroffen, daar gestort ter bestrijding van vocht. Buitende kamer was in het voorportaal, bedstede en kasteneen cementen vloer aangebracht.De sanitaire installatie van het geheele complexbestond uit twee privaten, een wel- en een regenwater-pomp en vijf kranen op de duinwaterleiding.Elke woning bezat een electrische lamp, welkerkomst men dankteaan de schaarschtevanpetroleumindeoorlogsjaren.Gegeven voorgaande gebreken, zou de beantwoordingvan de boven gestelde vraag hebben moeten luiden, datafbreken eisch was, indien het Heilige Geest Huis nietdie belangrijke historische waarde bezat, welke hetalgemeen wordt toegekend.Nu deze beantwoording niet kon worden aanvaardwerd de opgaaf om in het gegeven volume van elkhuisje een woning te maken, welke aan de hedendaagschewooneischen beantwoordde, en wel voor een bepaaldsoort en aantal bewoners, in dit geval een oude vrouwper huisje.Daarbij werd de eisch gesteld het historisch gegevene,dat bouwkunstige waarde bezit, te behouden en teconserveeren.De deugdelijkheid van verschillende materialen enconstructies was uiteraard in den loop der jaren mindergeworden. Gedeelten der muren waren verweerd, dekap met de bedekking was grootendeels vergaan, evenalseen gedeelte der balklagen.Groote scheuren of verzakkingen van muren kwamenniet voor. De fundeering, hoewel op veen aangelegd,was dus in het algemeen voldoende gebleken.De aanslag ervan op een eiken plank ter dikte van3.5 cm bevindt zich op een diepte van 130 tot 150 cmonder de openbare straat, dus 80 cm tot i m beneden debestrating van den hof.De gevels aan de niet aangebouwde vleugels heldenaan den hof over, die der zijden met back-to-backbebou-wing helden achterover.Trillingen door het zwaarder wordende verkeer en deoveibelasting door de op de fundeering van het complexparasiteerende belendende bebouwing zijn daar nietonschuldig aan.Sedert de stichting was de omgeving niet in hetvoordeel van het complex veranderd.Aan de niet aangebouwde Noord-West-zijde is deslootdoor een straat vervangen, waardoor het bezwaar dertrillingen werd vergroot.Aan de twee andere aangebouwde vleugels, is deertegen aan gebrachte bebouwing, boven de belem-mering van toetreden van licht en lucht, schadelijk voorde constructie van het Heilige Geest Huis. De twee ofmeermalen hoogere muren van de belendende huizenzijn aangelegd op een fundeering, welke gemiddeld90 cm hooger ligt dan die van het Heilige Geest Huis.De muren Zelf zijn bouwvallig en steunen op en tegendie van het complex.Versterking van de fundeering was daarom raadzaam.Echter was het niet gewenscht daarvoor diep te ont-graven. Tenslotte is de voorkeur gegeven aan het con-strueeren van een 15 cm dikke gewapend beton plaat,welke met randbalken, waaraan consoles, is versterkt.Deze plaat is aangebrachtterhoogtevandentheoretischhoogsten waterstand, welke 25 cm ligt boven den terplaatse genoteerden hoogsten waterstand. Zij strekt zichuit over het geheele bebouwde oppervlak.Doordat zij voorzien werd van een laag asphalt, konPlattegrondeti schaal i;iooBoven: oude toestandOnder: nieuwe toestandBECAME GROND VII^DIEPINCPiECANE GROND VERDIEPING6o ARTIKELENworden bereikt, dat vochtigheid en veengas, uit denbodem opstijgend, buiten de woningen werden gesloten.Van de muren zijn de verweerde gedeelten vervangendoor lyde eeuwsche steen. Om het bezwaar van regen-doorslag der i8 en 27 cm dikke buitenmuren op teheffen zijn rondom spouwmuren aangebracht. Dezezijn aangelegd op de eerder genoemde randbalken derbodemafsluiting.In de scheidingsmuren zijn cementramen ingebracht.Bovendien 2;ijn in alle gevels Knapen Syphons inge-boord, waardoor de verdamping van het water in demuren wordt bevorderd en op de2;e wijze het opstijgendaarvan wordt belet. Alle voegen zijn uitgehakt enhersteld.De oude bekapping is geheel vervangen door eennieuwe, nu met behording, waarop i8de eeuwschepannen.De schoorsteenkanalen zijn alle vernieuwd. Waarnoodig zijn de balklagen vervangen. Dit is het gevalmet de geheele eerste balklaag en een gedeelte dertweede.Tusschen de balken dezer laatste is een gestucadoordplafond aangebracht,De aanwezigheid van de spouw maakt het mogelijkde ruimte onder de eerste balklaag te ventileeren, hetgeenvoorheen door de ligging van den vloer onder de straaten de aanwezigheid der plavuizen op 4 cm daaronder,uitgesloten was.Boven het poortgebouw is een nieuwe kap gemaaktwaarvan de samenstelling gelijk is aan die van de afge-broken kap. Daarbij is gebruik gemaakt van oude aan-wezige spanten.Voor historisch onderzoek kan deZe reconstructievan belang zijn.Het poortgebouw zelf is in- en uitwendig teruggebrachtin den oorspronkelijken vorm, voorzoover dat raadzaamis. Het verschil van de niveaux van het straattrottoiren van de hofbestrating is in de poort verwerkt. In deplaats van den kuil voor de straatpoort zijn de tweetreden aan de binnenpoort gekomen.In de woningen was het typeerende oorspronkelijkeinterieur reeds lang verdwenen.Dit te herstellen zou geen bijval hebben gevondenbij de bewoonsters.De in zand gelegde plavuizen met kalk gevoegd en de1.90 m breede stookplaats met haardplaat en vuurkorfzouden zij zeker niet hebben geduld in haar woon-vertrek.Een houten vloer en een zoo klein mogelijke stook-plaats waren meer welkom.Bij dit interieur paste het raamkozijn, dat werd aan-getroffen bij de restauratie. In ongeveer 1800 reedshad het schuifraamkozijn het laatste lyde eeuwschekruisraamkozijn vervangen.Gas- en waterleiding en een uitgebreider electrischeinstallatie deden hun intrede in de woningen, terwijl inelke woning een W.C. is aangebracht.Raadzaam was om in de rioleering hoogwaterafsluitersaan te brengen. De rond den tuin loopende oude goot isop de rioleering aangesloten om als reserveboezem tefunctioneeren, ingeval tijdens een stortbui de afvoernaar de gemeentelijke rioleering is afgesloten.De indeeling der woningen is nu als volgt: achter deARTIKELEN 6ivoordeur is een ruimer portaal als voorheen, tevensafsluitbaar. Een gootsteen met waterkraan en een granitoblad, waarop het gasstel kan worden geplaatst,vindener een plaats.Waar voorheen de trap was, is thans de W.C.In de kamer is een deur, welke toegang geeft tot hettrapportaal. Hierin is ruimte voor emmers en derg.zaken en op planken voor ander huishoudelijk gerei.De eerder genoemde stookplaats en een kast zijn deoverige nieuwigheden in de woonkamer. De wand-verdeeling is zoodanig, dat eventueel een eenpersoons-ledikant een plaats kan vinden.Op zolder is het slaapvertrek groot genoeg voor hetplaatsen van twee eenpersoons ledikanten en het meestnoodzakelijke meubilair.Wanden en plafond van deze kamer zijn van gewapendcellenbeton. Het dakbeschot is eveneens extra gei'soleerd.Op zolder is een brandstoffenbergplaats nabij hetraam, waardoor deze worden binnengebracht. Er isvoorzien in de mogelijkheid de wasch te drogen. Eveneensis hier een gootsteen met waterkraan aangebracht.Voor deze woningen voor vrouwen op leeftijd was bijde keus der materialen en bij de vormgeving het gemak-kelijk kunnen rein houden een beslissend argurnent.Voor de goedkeuring van het project was wijzigingder bouwverordening noodig. De Raad maakte daartegengeen bezwaar; B. en W. waren bereid de noodige vrij-stellingen te verleenen.De uitvoering van het project bood de gelegenheidom ambachtskennis ten toon te spreiden. Daardoor wasop dit bouwwerk arbeidsvreugd niet onbekend.Gaarne memoreer ik de kloeke handarbeiders endegenen, die met het toezicht waren belast, die tezameneen werk, getuigend van vakmanschap, hebben volbracht.Terwijl, als boven omschreven, verbetering van volks-huisvesting is verkregen, tegelijk met verlenging vanden levensduur van een bouwkunstig monument, is hetvoortbestaan eveneens waardevol uit stedebouwkundigoogpunt.Deze bebouwing zou te rubriceeren zijn bij de groen-plaatsen in de stad, met het oog op licht en lucht, dat zijin de stadskern brengt. De hoogte van het complexover een lengte aan de Paviljoensgracht van totaal 53 mis, uitgezonderd het poortgebouw, gemiddeld, gemetentot aan de goot, niet meer dan 3.50 m. Aan de Roze-marijnstraat is over gelijke lengte de hoogte slechts 3 rn.Temidden van de haastige jacht en luidruchtigheidvan de moderne stad woont hier sterkende rust.Uiteraard niet massaal te genieten gelijk de felleschijn der warenhuizen en magazijnen in de nabijewinkelstraten.Grijpbaar echter voor ieder, die de poort ontsluit en,hetzij in den winteravond of op den fellen zomerdag,den hof bezoekt.Als er om heen alles is weggedreven op den vlietendenstroom der jaren, rijzen de Heilige Geest Camerenopnieuw en staan gereed den avond van vele levens teverblijden.'s Gravenhage, Januari 1936 B. VAN HEYNINGEN62 ARTIKELENDE HUURREGELING IN HETLASTEN-ONTWERPVOORWOORDVASTEIn de indien ingvan het gewijzigd Vaste Lasten-ontwerp,waarbij de imperatieve huurverlaging vervangen is dooreen stelsel van individueele huurverlaging, heeft deRedactieaanleidinggevondenaande HeerenJ. Bommer enP. H.hetLamdezevraag voor te leggen: ,,Wat is Uw oor-deel omtrent hetgeendoordeRegeeringwordtvoorgesteldin de vierde paragraaf ,,Van huurverlaging" van hetontwerp-Wet tot verlaging van vaste lasten 1936?"Tot haar leedwezen is de Redactie er in den beperktentijd niet in geslaagd naast de genoemde heeren iemand uitgemeentelijke kringen, die met de materie der huur-bepaling vertrouwd is, bereid te vinden cm eveneens dievraag te beantwoorden.Hieronder volgen de artikelen, waarin de HeerenBommer en het Lam de hun voorgelegde vraag hebbenbeantwoord.ARTIKEL VAN DEN HEER J. BOMMERDe Regeering heeft de in haar Wetsontwerp tot Ver-laging van Vaste Lasten opgenomen huurparagraaf in-grijpend veranderd. De oorspronkelijke regeling, welkeeen algemeene huurverlaging tot 80 pCt van de huur-waarde op i Januari 1931 gebiedend voorschreef, isvervangen door een stelsel van individueele huurver-laging. Bij het vorige nummer van dit tijdschrift was hetgewijzigde wetsontwerp als afzonderlijke bijlage opge-nomen, terwijl de bijbehoorende toehchting uitvoerigwerd weergegeven. Wij kunnen de nieuwe regeling der-halve bespreken zonder haar inhoud eerst te behoevenuiteen te zetten.De aangebrachte verandering heeft het karakter vande voorgestelde huurregeling volkomen gewijzigd. Konmen van de oorspronkelijke regeling zeggen, dat ze opvrij radicale wijze ingreep en de aanpassing der hurenbij de gewijzigde tijdsomstandigheden zou bevorderen,van de nieuwe regeling kan men dat niet. Zooals zethansvooronsligt, is het geen aanpassingsmaatregel meer,maar een regeling, waardoor in een aantal op zichzelfstaande gevallen de gevolgen van de crisis voor denhuurder eenigermate kunnen worden verzacht. Of ditaantal bizonder groot zal zijn, valt dan nog te betwijfelen.Een duidelijke verklaring voor deze karakterverande-ring is door de Regeering niet gegeven. Weliswaar wordtop biz. 11 van de memorie van antwoord betoogd, datin het algemeen reeds de noodzakelijke huurdaling langsnatuurlijken weg heeft plaats gehad, doch zelfs al waredit zoo, dan nog kan dit moeilijk als motief gelden voorde wijziging, welke de noodzakelijke huurverlaging,voorzoover dan nog niet ingevoerd, beperkt tot bepaaldegevallen. Meer beteekenis hechten wij aan de opmerfking, voorkomend op biz. 22, waarbij erop gewezenwordt, dat het thans voorgestelde systeem van indivi-dueele huurbepaling tegemoet komt aan de bezwarenvan hen, die meenen dat de huiseigenaren door eenhuurverlaging van 20 pCt ernstig zouden worden gerdupeerd. Hierin en in de omstandigheid, dat de Regee-ring zich ten aanzien van de verlaging van den erf-pachtscanon heeft moeten beperken zonder dat zij be-reid was dieper in te grijpen ten opzichte van de crediet-lasten voor de verhuurders, zal de verklaring voor haarterugtocht ten aanzien van de huurverlaging gezochtmoeten worden.Van de nieuwe regeling valt naar onze meeningweinig goeds te zeggen. Voor normale woningen is hetlosmaken van den huurprijs van de objectieve waardeder woning volkomen ongezond. Bij een algemeen voor-geschreven huurverlaging met een zeker percentage,gelijk het oorspronkelijke ontwerp bevatte, zou deonderlinge huurverhouding der woningen bewaard zijngebleven, bij de nieuwe regeling is dat niet het geval.Bovendien is de regeling zoodanig uitgewerkt, dat hettoevalselement bij de huurbepaling een belangrijke rolgaat spelen.Tijdens de oorlogscrisis werd voor de Woningwet-woningen het systeem van individueele huurbepalingingevoerd. De huurprijs werd mede afhankelijk gesteldvan het inkomen der huurders. De daarbij opgedaneervaring was allesbehalve gunstig. Groote moeilijkhedenontstonden, o.m. tengevolge van het feit, dat het in velegevallen niet doenlijk was de inkomsten te controleerenen doordat in tal van gevallen het inkomen telkenswisselde, zonder dat men daarmee rekening kon houden.Tusschen de bewoners van hetzelfde complex ontstondennijd en naijver, omdat de een voor dezelfde woningmeer moest betalen dan de ander. Zoodra de Regeeringdaartoe de mogelijkheid zag, schafte zij dit stelsel voorde normale woningen dan ook af en voerde zij weer eenmethode van huurbepaling in, waarbij de huur uit-sluitend afhankelijk werd gesteld van de hoedanighedender woning.Dit stelsel van individueele huurbepaling was echternog heel wat aanlokkelijker dan de thans voorgestelderegeling. Het was aanmerkelijk eenvoudiger en leidde,doordat de huurprijsbepaling minder afhankelijk werdgesteld van toevallige omstandigheden, tot billijkeruitkomsten. De vaststelling van de draagkracht derhuurders geschiedde naar algemeen geldende, objec-tieve normen (het wetsontwerp laat dit zonder meeraan het inzicht der huurkamers over), de belangen derverhuurders bleven buiten beschouwing, men behoefdeniet na te gaan door welke oorzaken een huurder nietin staat was een bepaalden huurprijs te voldoen. Wan-neer dan toch de ervaringen ongunstig waren, dan kanmen hiernaar afmeten wat de nieuwe regeling in depractijk zal teweeg brengen.De moeilijkheden beginnen al onmiddellijk wanneereen huurder een verzoek om huurverlaging wil indienen.Hij moet dan overleggen in twee- of drievoud een staatvan zijn inkomsten en uitgaven. In de eerste plaatsrijst dan de vraag wat onder inkomsten moet wordenverstaan, met name of en in hoeverre verdiensten vaninwonende kinderen moeten worden meegerekend. Ver-volgens de vraag over welke periode men zijn inkomstenmoet opgeven. Hoe moet iemand, die de eene weekvol werk heeft en een andere week slechts enkele dagen,zijn inkomsten opgeven? Hoe moet de huurkamer deopgaven controleeren van menschen met ongeregeldeinkomsten (venters, winkeliers)? Wanneer men zicheven rekenschap geeft van de groote moeite, welke detoch zeer goed geoutilleerde steunorganen in onze grootesteden dikwijls hebben om achter de juiste inkomstenvan bepaalde groepen te komen, dan ziet men onmid-ARTIKELEN 63dellijk welk een onmogelijke taak hier aan de huur-kamers wordt opgelegd.Voorts moet uit den door den huurder over te leggenstaat blijken, dat hij niet bij machte is den bedongenhuurprijs te betalen. Maar tevens moet hij 2;ijn ver-plichting tot betaling op behoorlijke wijze zijn nageko-men. Is dat niet het geval, dan wordt het verzoek nietingewilligd.Heefthij huurschuld, dan kan de verhuurder00k nadat hij een verzoek om verlaging heeft ingediend,de huur opzeggen. Voorwaarde voor huurverlaging isdus, dat onmacht om te betalen gepaard gaat met regel-matige betaling. Hoe dit met elkaar te rijmen valt, be-grijpen wij niet. Maar bovendien is deze bepaling ookZeer onredelijk. Zij sluit bij voorbaat tal van huurders,die de huurverlaging dringend noodig hebben, uit.Men denke eens aan de crisisslachtoffers in gemeenten,waar geen behoorlijke steunregeling bestaat, en diezich wel links en rechts in de schuld moeten steken,willen zij er het leven bij houden.Een bron van moeilijkheden ligt ook opgesloten inden eisch, dat de huurder aannemelijk moet maken, dathij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tengevolge vande huidige tijdsomstandigheden niet in staat is om denhuurprijs te betalen. Hoe wil men b.v. van een winke-lier uitmaken, of zijn achteruitgang uitsluitend het ge-volg is van de crisis en niet van andere oorzaken, welkehem zijn klanten deden verliezen?Heefi een huurder alle hindernissen, welke het wets-ontwerp opwerpt om tot het verlangde doel te komen,genomen (velen zuUen intusschen zijn afgevallen), danis hij er nog niet. Want dan moet de huurkamer zichnog bezig houden met de financieele positie van denverhuurder. Zij moet uitmaken of de verhuurder doorde huurverlaging meer zou worden benadeeld dan dehuurder door handhaving van den huurprijs. Ten aan-zien van de wijze, waarop de belangen van den ver-huurder moeten worden beoordeeld, geeft het wets-ontwerp geen aanwijzingen. Dit wordt zonder meeraan de huurkamers overgelaten. Hoe deze zich hieruitmoeten redden, is ons niet duidelijk. Hoe moet wordengehandeld in een geval, waarin blijkt dat een eigenaareen huurverlaging voor een of twee zijner financieelZwakke huurders wel zou kunnen dragen, maar ditniet zou kunnen, indien men al zijn niet-draagkrachtigenhuurders verlaging zou geven'? Hoe moet men tegenoverelkander afwegen de belangen van een huurder en b.v.een woningbouwvereeniging, die tegen kostprijs ver-huurt of een gemeente, die al niet in staat is haar begroo-ting sluitend te maken?Ongetwijfeld zal in een aantal gevallen op de be-slissing inzake de huurverlaging de vraag van invloedzijn of de eigenaar op zijn beurt erfpachtsverlaging kankrijgen. Maar op het oogenblik dat de beslissing overde huurverlaging genomen wordt, weet men dat niet.Want de erfpachtsverlaging wordt op haar beurt af-hankelijk gesteld van de huurverlaging en de eigenaarkan practisch geen verzoek om erfpachtsverlaging in-dienen als hij niet eerst zijn huur verlaagd heeft.Met het bovenstaande zijn de moeilijkheden, welkebij toepassing van de voorgestelde regeling te verwachtenzijn, bij lange na niet uitgeput. Het zijn enkele op-merkingen, welke onmiddellijk naar voren komen,wanneer men kennis neemt van het wetsontwerp. Maarzij zijn voldoende om de verwachting te wettigen, datvan een vlotte toepassing der regeling, welke toch eeneerste voorwaarde is voor de toekenning van huur-verlagingen op eenigszins uitgebreide schaal, geensprake zal zijn. Zij laten ook zien hoe de huurverlagingafhankelijk wordt gemaakt van een samenloop van aller-lei toevallige omstandigheden, als opvatting van detoevallige huurkamer, draagkracht van den toevalligeneigenaar, oorzaken van de financieele onmacht van denhuurder, enz. Dit maakt dat de regeling tot de meesttegenstrijdige uitkomsten moet leiden. Twee huurdersonder hetzelfde dak zullen verschillende huurprijzengaan verwonen, hoewel zij een soortgelijke woninghebben en van gelijke draagkracht zijn. Maar bij den eenis de oorzaak van zijn onmacht om te betalen gelegenin crisiswerkloosheid en bij den ander voornamelijkin andere tegenslagen. In het perceel ernaast krijgt eenhuurder, hoewel hij het hard noodig heeft en uitslui-tend aan de crisis zijn financieele onmacht dankt, geenhuurverlaging, omdat de eigenaar er zelf slecht aan toeis. Zoo kan men doorgaan.Samenvattend kunnen wij over de in het gewijzigdewetsontwerp vervatte regeling der huurverlaging hetvolgende oordeel geven. De regeling is in beginsel ver-keerd, omdat zij den huurprijs losmaakt van de eigen-schappen der woning. Zij zal op te beperkte schaalhuurverlaging tot gevolg hebben om als aanpassings-maatregel van beteekenis te zijn. Zij is zoo ingewikkeld,dat van een vlotte toepassing geen sprake zal kunnenzijn. Zij zal, doordat zij de huurverlaging tezeer afhan-kelijk maakt van het toevalselement, tot de meest tegen-strijdige uitkomsten leiden.De voorgestelde regeling zal in een aantal gevalleneenige verzachting van de crisisgevolgen meebrengen,maar zij Zal de heerschende wanorde op het gebied vande woningvoorziening vergrooten.ARTIKEL VAN DEN HEER P. H. HET LAMIn het nieuwe ontwerp-wet is de Regeering afgestaptvan het in het oorspronkelijk ontwerp aangenomenstandpunt, dat over de geheele linie de huren met 20 %zouden moeten worden verlaagd en stelt nu voor dieverlaging individueel door middel van de uitspraak vaneen huurkamer mogelijk te maken. Die verandering opzich zelf kan als een verbetering worden beschouwd, daartoch een verlaging over de geheele linie eenerzijds voor-deelen zou geven aan een deel der bevolking, dat het nietnoodig heeft en anderzijds onnoodige verdere ont-wrichting der woningexploitaties bevordert. Want infeite toch kan elke maatschappelijke groep, behalve dande maatschappelijk minst bedeelden, indien haar ge-wijzigd inkomen haar daartoe noopt, zich van een anderegoedkoopere woning voorzien, zoodat een ingrijpen vanoverheidswege voor die groepen overbodig wordt geacht,omdat in alle huurklassen een voldoend overschot vanwoningen is.In zooverre is het nieuwe wetsvoorstel dus meerlogisch, omdat het beoogt maatregelen te treffen vooreen groep in de gemeenschap, waarvan men meent, datvoor haar geen woning is te vinden, die aan redelijkeeischen voldoet en tegelijk binnen de betaalkracht vanhet verminderd inkomen ligt.De belanghebbenden zullen zich met een verzoekhebben te wenden tot de door de Regeering in te stellen64 ARTIKELENhuurkamers en deze hebben het verzoek in te willigenof bemiddelend op te treden, onder meer:a. indien het inkomen van den verzoeker niet toe-reikend is cm de geldende huur te betalen;b. indien geen goedkoopere woning, welke aan rede-lijke eischen voldoet, voor verzoeker elders te ver-krijgen is, tenzij de verhuurder door inwilligingvan het verzoek in zijn belangen meer zou wordenbenadeeld, dan de huurder bij weigering daarvan.Staan wij een oogenblik bij deze richtlijnen stil, danvragen wij ons allereerst af, welke normen moeten dehuurkamers in de verschillende plaatsen aannemen alsbasis ter beoordeeling van de vraag of het inkomen vanden verzoeker te gering moet worden geacht om zijncontractueel bepaalde huur daaruit te kunnen voldoen.Moet die norm zijn 1/7, 1/6 of 1/5 van het inkomen enwelk deel moeten inwonende kinderen met eigen in-komen in de huur bijdragen; moet dat overgelaten wordenter beoordeeling van de meergenoemde huurkamers,dan wel ligt het op den weg der Regeering hiervoormaatstaven aan te geven.Nemen wij b.v. de norm van 1/7, zooals een bepaaldegroep in de gemeenschap meent dat als basis moetworden aangenomen, dan volgt hieruit dat voor alien,die minder verdienen dan / 35.- per week, een woningvan / 5.- per week te duur is. En al neemt men 1/5 alsbasis, dan zullen er thans nog heel wat, zelfs in de grootesteden, zijn, wier inkomen minder dan / 25.- bedraagten voor wie dus een huurprijs van / 5.- te hoog zou zijn.De tweede richtlijn is een redelijke woning. Waar deRegeering het begrip redelijke woning niet verder inde Wet noch in de Algemeene Beschouwingen naderheeft omschreven, zullen ook hier de huurkamers bij hunbeoordeeling voor de vraag gesteld worden: ,,Wat iseen redelijke woning"? Het behoeft geen betoog datten aanzien van deze begrippen de meeningen zeer uit-eenloopen. Toch is het interessant kennis te nemen vaneen bericht in het avondblad van Het Volk van Dinsdag6 April 1936, luidende als volgt:HUURVERLAGING GEVOLGD DOOR HUUROPZEGGING.,,Heerlen -- Maandag.,,Door een bijdrage van het Rijk van ruim / 90.000,,is het mogelijk gemaakt voor het overgrote deel der,,woningen der woningbouwverenigingen te Heerlen,,,de huren van het begin van dit jaar af belangrijk te,,verlagen. Bovendien komen alien, die van de huur-,,verlaging genieten, ook geheel of zo goed als geheel,,vrij van personele belasting.,,Een en ander is voor B. en W. een aanleiding ge-,,weest, om zonder enig overleg, de besturen der bouw-,,verenigingen aan te schrijven, dat aan huurders,,die gemiddeld meer dan / 2000.- inkomen hebben,,,de huur moet worden opgezegd, wat natuurlijk onder,,de betrokkenen grote consternatie heeft veroorzaakt.,,Ons raadslid Lindeyer heeft aan den Burgemeester,,gevraagd in de Dinsdag te houden raadsvergadering,,B. en W. hierover te mogen interpelleren."Men ziet uit bovenstaand bericht dat het in Zekerekringen wordt gewraakt, dat menschen met meer dan/ 2000.- inkomen uit een door het Rijk gesteunde wo-ning van + / 5.- huur per week worden verdreven, enhet is heusch niet die groep alleen, die meent dat eenwoning van / 5.-, / 6.- of / 7.- per week veel te duuris, omdat men bij de beoordeeling daarvan nog altijdvasthoudt aan de vooroorlogsche huren en zich nietrealiseert dat niet alleen het huurbedrag grooter isgeworden, doch ook de nieuwe woning evenredig isverbeterd en vergroot.Zelfs Dr. G. Th. J. Delfgaauw zegt in een artikel in,,In en Uitvoer" van 2 April 1935 onder meer:,,DE STARHEID VAN HEX HUURPEIL.,,Uit verschillende gegevens blijkt, dat het hurenpeil,,van arbeiderswoningen tot nu toe in het algemeen nog,,slechts een geringe daling heeft ondergaan. Voor,,groote groepen van de bevolking, in het bijzonder voor,,de arbeiders in de onbeschutte bedrijven -- om te,,zwijgen van de werkloozen -- zijn de woninghuren,,meer en meer in een wanverhouding komen te staan,,tot de zoo besnoeide inkomsten."Hiermede wordt de suggestie gewekt dat die hurenlager kunnen of moeten, terwijl in zijn boek ,,De grond-politiek van de gemeente Amsterdam", uitgave 1934,dezelfde Dr. D. op pag. 127, om aan te toonen dat destijging van de grondprijzen evenredig is aan de stijgingvan de stichtingskosten der woningen, zegt:,,In 1909 nam men aan (biz. 39) dat de kosten voor,,den grond ongeveer de helft van de bouwkosten vorm-,,den, bij arbeiderswoningen vermoedelijk iets minder.,,Twintig jaar later, in 1928, deelden Burgemeester en,,Wethouders de volgende cijfers mede betreffende de,,exploitatiekosten van arbeiderswoningen:,,a. canon (berekend, evenals de volgende cijfers,per woning per week) ........ / i.io tot / 1.30,,b, bouw- en overige stichtingskosten, bij eenrentevoet van 4 ^j^ % en amortisatie in50 jaren ??..?.? ,, 3.69,,c. overige exploitatiekosten: onderhoud, ad-ministratie, assurantie, belastingen, water-leiding ,, 1.85."Hieruit blijkt dat en B. en W. van Amsterdam enDr. Delfgaauw de huur voor een arbeiderswoning van/ 6.84 in 1928 door de overheid gebouwd of gesteundniet abnormaal achtten.In het vaste lasten ontwerp wordt aangenomen datrente en aflossing van resp. 4 ^^^ % en i % moetenkunnen worden opgebracht. Indien zulks niet kan, isvolgens de Memorie van Antwoord de exploitatie rijpvoor faillissement. Ergo moet de particuliere ex-ploitant I % van de stichtingskosten meer aan huurvorderen dan de bovenbedoelde / 6.84 om aan zijnverplichtingen te kunnen voldoen. Stellen wij dan degemiddelde huur op / 7.50 per week en trekken wijdaarvan de door de Regeering gewenschte 20 % ver-laging af, dan zal zoo'n woning in een stad als Amsterdamnog altijd / 6.- huur moeten opbrengen om aan de ver-plichtingen te kunnen voldoen. Dit bedrag is dan nogbijna het dubbele van hetgeen gemiddeld voor den oor-log voor wat men toen een goede arbeiderswoningachtte werd betaald, echter toen was de grondprijsper woning (kleiner oppervlak) / 500.-, thans /iioc-k f 1300.-; de stichtingskosten van een (minder geriefe-lijke kleine) woning / 1200.-, thans / 2200.- tot / 2600.-.Daarbij komt nog dat de lasten en tarieven zijn verhoogden nieuwe zijn opgelegd. Hieruit is dus de dubbelehuur van voor den oorlog volkomen verklaard.Wij verwaarloozen dan nog alle andere verliezen,welke mede door de crisis zijn ontstaan, zooals extrahuurderving, extra schade door wanbetaling, enz. enz.ARTIKELEN 65Houden wij dan nog rekening met het feit, dat vrijwelin de meeste gevallen de verlaging van lasten, verkregendoor de in het wetsvoorstel gestelde verlaging vanhypotheekrente, lang niet voldoende zal zijn om de bovenaangegeven 20 % huurverlaging op te vangen, ja zelfsvelen door die renteverlaging niet zijn gebaat, omdatzij reeds lang 4^/4% of minder rente betalen, dan is hetduidelijk, dat de huurkamers, rekening houdend metde moeilijkheden van den verhuurder, nagenoeg alleverzoeken om huurverlaging moeten afwijzen. Zou echtertoch huurverlaging worden toegestaan, dan is hetonverbiddellijk gevolg, dat de toestand van faillissementin de Memorie van Antwoord hierboven genoemd,ontstaat en waar wij toch niet kunnen aannemen, datdeze gang van zaken door den wetgever wordt bedoeld,volgt hieruit, dat alleen verdere huurverlaging voorarbeiderswoningen, vooral in de groote steden, mogclijkis, indien gelijk daarmede een belangrijke verlagingvan de overheidslasten wordt verkregen.Niet duidelijk is of de wetgever bedoelt dat ook demaatschappelijk gesteunden zich met een verzoek omhuurverlaging tot de huurkamers kunnen wenden.Indien zulks echter het geval is, dan mogen wij gerustaannemen, dat een zeer belangrijk deel dezer gesteundenzich tot de huurkamer wendt en de huurkamer danaltijd tot de conclusie zal moeten komen, dat het deel,dat door den gesteunde van zijn totaal ontvangensteun aan huur wordt betaald, te hoog is. Indien dekamer op dien grond zou besluiten de huur te verlagenen de overheid dan het bedrag der huurverlaging weervan den steun inhoudt, zooals thans geschiedt, dan is dewerklooze daarmede niet gebaat, doch slechts de taakvan de overheid ten deele overgedragen aan die huis-eigenaren, welke nog lets van hun reserves hebben over-gehouden, tot ook zij mede daardoor te gronde gaan.Wij mogen dan concludeeren:a. dat een goede moderne arbeiderswoning meer aanhuur moet opbrengen dan de arbeider in vroegerjaren voor een woning betaalde;b. dat in het belang van de volksgezondheid dewoningpolitiek der overheid erop gericht is dat dearbeider in een goede moderne woning kan wordengehuisvest;c. dat mede door de versoberingspolitiek van de regee-ring het gedaalde loon niet toelaat de huur, noodigvoor een goede woning, te betalen, of althans men nietbereid is een grooter percentage van het loon voorhuur af te staan dan gebruikelijk was;d. dat door de in het wetsvoorstel aangekondigde ver-laging van hypotheekrente de lastendruk op dewoningexploitatie voor een belangrijk deel niet ende overige exploitaties zeer gering worden verlicht,zoodat indien de overheid het ernstige voornemenheeft de mogelijkheid te scheppen, waardoor dehurender goede arbeiderswoningen kunnen worden ver-laagd, dit alleen kan worden bereikt door een dras-tische verlaging van de daarop drukkende over-heidslasten en tarieven.Uit de volgende cijfers kan blijken, aan welke belas-tingen een arbeider in de groote steden wekelijks door mid-del van zijn huur mede betaalt: ca. / 0.40 per week in degrondbelasting; ca. / 0.30 per weekhuur aan straatgeldof gelijksoortige belasting; ca. / 0.40 per weekhuur aantarieven voor de waterleiding en ca. / 0.04 per weekhuuraan assurantiebelasting. Dit alles voor wat b.v. Amster-dam betreft en in de overige groote steden is het totaalniet veel minder, al is het anders verdeeld. Hierbij komtnog dat in een gemeente als Amsterdam aan canonvoor een huis, bestaande uit drie aan redelijke eischenvoldoende arbeiderswoningen, jaarlijks / 285.- moetworden betaald, dat wil dus zeggen dat de daarmwonende arbeider per weekhuur ca. / 1.85 aan canonbetaalt. Deze canon is bij de uitgifte gebaseerd op eengrondrente van 5V2 - 6V2 %? Intusschen heeft de ge-meente de schulden op die grondleeningen drukkendegeconverteerd op 4 %. Daaruit volgt dat de gemeentelijkeoverheid door middel van de weekhuur van dien arbei-der 1^/2 tot 2V2 % extra winst op den grond maakt.Ditzelfde geldt voor de waterleidingtarieven. InAmsterdam maakt het waterleidingbedrijf na aftrek vanalle reserves enz. een in de gemeentekas gestorte winst,over 1934 van / 2.746.913.88 en raamt men deze winstvoor 1935 op / 2.581.105.- en voor 1936 op / 3.227.820.-.In die winst moet door middel van zijn weekhuur die ar-beider bijdragen. Waar nu bij de inkomstenbelasting demaatstaf wordt aangenomen, dat na aftrekvan een bepaaldbedrag voor noodzakelijk levensonderhoud, van hetresteerend inkomen belasting verschuldigd is, en bij depersoneele belasting eerst belasting verschuldigd isboven een huur van / 245.- per jaar, waarom zal mendien maatstaf dan niet doen gelden bij de grondbelastingen het straatgeld, en zelfs bij tarieven en canon, indienhet daardoor mogelijk kan worden gemaakt, de maat-schappelijk minst bedeelde groep de aan redelijkeeischen voldoende en voor zijn inkomen te dure wo-ningen te geven. Of moeten door deze wet tot ver-laging van vaste lasten door middel van de huurkamersdie arbeiders en gesteunden teruggedreven worden naarwoningen, die naar de begrippen van de overheid zelveniet voldoen aan redelijke eischen. In het bizonderhebben wij hierbij het oog op de begrippen, die bij degemeentelijke overheid ten aanzien van die redelijkheidgolden en nog gelden.Met bovenstaande gegevens mogen wij aannemendat voldoende is aangetoond, dat van den huurprijsvan een aan redelijke eischen voldoende woning nietsaf kan, tenzij op krasse wijze de lasten worden verlaagd.Is ook dat niet mogelijk, en wil men de arbeiderstoch in deze woningen huisvesten, dan zal de overheidniet alleen aan de gesteunden, maar ook aande arbeidersmet lage loonen een huurbijslag moeten verstrekken.Conclusie is dat van de in het vaste lasten ontwerpbedoelde verdere huurverlaging voor arbeiderswonin-gen niets terecht komt, indien de landelijke en gemeen-telijke overheid niet zelf de mogelijkheid daartoe schept.Er kunnen nog vele en velerlei bezwaren ten aanzienvan dit wetsvoorstel met betrekking tot par. 4 wordenaangevoerd. Men denke zich b.v. de moeilijkheid, dieontstaat indien een huurder, wiens woning deel uitmaaktvan een blok van 40 of 50 woningen, door middel vande huurkamer op grond van zijn lage loon huurver-laging toegewezen krijgt, omdat de exploitatie deze ver-laging nog juist kan dragen. Natuurlijk komen danalle overige bewoners in opstand.Dan nog de onbillijkheid, die bij verlaging van winkel-huren enZ. kan ontstaan. Wij denken hierbij aan de mo-gelijkheid dat de huur van den eenen winkelier verlaagdkan worden, omdat toevallig zijn verhuurder een Zeer66 ARTIKELEN - BINNENLANDlaag rentende hypotheek zonder periodieke aflossingheeft, terwijl de andere winkelier in dezelfde straat methetzelfde artikel niet verlaagd kan worden omdat zijnverhuurder op te hooge lasten zit.Met het oog op de voor dit artikel ter beschikkinggestelde ruimte, wil ik het hierbij laten.BINNENLANDVRAGEN VAN KAMERLEDENVragen van den heer POLAK, betreffende schending van natuur-schoon door het bouwen van huizen op duinterreinen. (Inge-Zonden 24 Maart 1936.)1. Is het den Minister bekend, dat het Domeinbestuur ge-deelten van het duin tusschen Vlissingen en Zoutelande heeftverkocht als bouwtcrrein en voortgaat zulks te doen, alsmededat reeds vele huizen op het duin zijn gebouwdV2. Geschieden deze verkoopen met 's Ministers voorkennis ?3. Zoo ja, acht Zijn Excellentie het dan oirbaar en verant-woord, dat aldus een kostbaar nationaai bezit wordt vervreemden een bijzonder fraai stuk natuur voor altijd wordt geschondenen bedorven ?4. Is Zijn Excellentie niet van oordeel, dat, gezien hoe hetduin, zoowel staats- als particulier bezit, langs de geheele Noord-zeekust reeds op vele plaatsen en over belangrijke uitgestrekt-heden sterk is geschonden en vernield, van staatswege behoortte worden zorg gedragen, dat aan deze schennis en verwoestingpaal en perk wordt gesteld?5. Zoo ja, deelt de Minister dan de meening, dat in elk gevalde aan den Staat behoorende duinen ongerept gelaten moetenworden en is Zijn Excellentie bereid daartoe strekkende maat-regelen te nemen?Antwoord van den heer OUD, Minister van Financien. (Inge-zonden 17 April 1936.)1. Tusschen Vlissingen en Zoutelande zijn geen gedeeltenvan het duin verkocht. Wei zijn in de gemeente Zoutelandeeenige perceelen duingrond door het domeinbestuur in erfpachtgegeven als bouwterrein. Het totale aantal villa's (met inbegripvan eenige villa's, waarin pension wordt gehouden), door deerfpachters daarop gebouwd, bedraagt 15.2. Indien met verkoopen voormelde erfpachtsuitgiften zijnbedoeld, wordt deze vraag bevestigend beantwoord.3. De erfpachtsuitgifte van dit beperkte duinterrein te Zoute-lande geschiedt volgens een door het domeinbestuur onder des-kundige voorlichting vastgesteld plan; de bouw van de pandenbehoeft de goedkeuring van de Zeeuwsche archeologische enschoonheidscommissie. De ondergeteekende is van meening, dateen germg aantal landhuizen, volgens dit goed voorbereide planen onder architectuur gebouwd, dit fraai stuk natuur niet schendten niet bederft.4. De ondergeteekende is niet van oordeel, dat maatregelen,als hier worden bedoeld, noodzakelijk zijn. Overigens zouden diemaatregelen voor het duingebied, dat niet bij het Departementvan Fmancien in beheer is, niet van dat Departement kunnenuitgaan.5. De ondergeteekende zal gaarne medewerken om de duinenvan den Staat zooveel mogelijk ongerept te laten.Hij heeft dan ook reeds opdracht gegeven te bevorderen, datbij erfpachtsuitgiften e.d. telkens nauwkeurig worde nagegaan,dat het natuurschoon zooveel mogelijk in stand worde gehouden.ONDERZOEK NAAR DE VOLKSTUINENNadat de Minister van Binnenlandsche Zaken reeds tweemaalonder de aandacht van de gemeentebesturen had gebracht, dathet m verband met de teeltbeperking van tuinbouwgewassenwenschelijk is, dat de uitgifte van volkstuinen beperkt wordt tot3 are per gezin, heeft deze Minister d.d. 25 Maart opnieuw eencirculaire over dit onderwerp doen uitgaan. Daarin wordt mede-gedeeld dat in tuinbouwkringen, meer in het bizonder door dekleinhandelaren in aardappelen, groenten en fruit in toenemendemate klachten worden geuit over den aanwas van het aantal ende grootte der volkstuinen. Niet alleen werkloozen, maar ookloontrekkende arbeiders zouden meer en meer de voor hun ge-zinnen benoodigde groenten en aardappelen in een volkstuintjetelen en hun oogstoverschot weggeven of tegen lagen prijs aanderden verkoopen, als gevolg waarvan de handel, vooral in devolksbuurten, zijn debiet niet onaanzienlijk zou zien dalen.Ten einde te kunnen beoordeelen of de uitbreiding van devolkstuinbeweging inderdaad een zoodanigen omvang heeft aan-genomen, dat de klachten gerechtvaardigd zijn, heeft de Ministerbij zijn schrijven een vragenlijst gevoegd, die per omgaande wordtterug verwacht. Daarin wordt gevraagd naar de totale oppervlaktegronds, welke einde 1932 aan volkstuinen in gebruik was en naarde toeneming gedurende de daaraan volgende jaren, verder naarhet aantal huurders van die tuinen over de genoemde jaren ennaar het aantal werkloozen onder hen.Ook met het oog op het vraagstuk van de ,,binnen-kolonisatie"verdienen de uitkomsten van deze enquete bizondere belang-stelling.AANBESTEDINGENUit ,,De Aannemer" van 10 April 1936 nemen wij het volgendeoverzicht over van de aanbestede werken gedurende het eerstekwartaal 1936:ParticulierenGemeentebesturenWoningbouwvereenigingenRijk en PolderbesturenNed. Spoorwegen .......OPHEFFING WONINGBEURS/ 7.474.0192.583.961998.1075.452.9882.648.368/ 19-157-443B. en W. van Amsterdam stellen aan den gemeenteraad voor,over te gaan tot opheffing van de gemeentehjke woningbeurs,waartegen, naar uit een schrijven van den Minister van SocialeZaken is gebleken, bij de Regeering in beginsel geen bezwaarbestaat. B. en W. wijzen erop dat de woningbeurs door dengewijzigden toestand van de woningmarkt haar beteekenis alsorgaan van bemiddeling bij het zoeken van een woning heeftverloren en dat de reorganisatie van de afdeeling Statistiek vanden Gemeentelijken Woningdienst oorzaak is dat ter verkrijgingvan voldoende statistische gegevens aan de woningbeurs geenbehoefte meer bestaat.VOORSCHOTTEN EN BIJDRAGEN TEN BEHOEVE VANKROTOPRUIMING TEN PLATTELANDE INGEVOLGEDE CIRCULAIRES 5433 M. VAN 25 JULI 1927, 4109 M.VAN 7 JUNI 1928 EN 8021 M. VAN 6 NOVEMBER X930Bij Ministerieele beschikking:van 17 Januari 1936, No. 351 M., Afd. V. is aan J. Tiben teBarger-Compascuum voor een woning een voorschot verleendvan / 1340.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annui-teiten van 5.784 % en een bijdrage van / 300.-;van 17 Januari 1936, No. 352 M., Afd. V. is aan B. H. Hellerte Barger-Compascuum voor een woning een voorschot verleendvan / 1340.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 an-nuiteiten van 5.784 % en een bijdrage van / 300.-;van 15 Februari 1936, No. 1076 M i., Afd. V. is aan L. Kuiperste Erica voor een woning een voorschot verleend van / 1172.-,tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuiteiten van5.784 % en een bijdrage van / 300.-;van 15 Februari 1936, No. 1076 M 11., Afd. V. is aan K. Kuiperste Erica voor een woning een voorschot verleend van / 1267.-,tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuiteiten van5.784 % en een bijdrage van / 200.-;van 14 Februari 1936, No. 1076 M in., Afd. V. is aan G. H.Speller te Barger-Compascuum voor een woning een voorschotverleend van / i255--/ tegen een rente van 4 %, terug te betalenin 30 annuiteiten van 5.784 % en een bijdrage van / 350.-;van 2 Maart 1936, No. 1049 M i., Afd. V. is aan E. H. Sengerste Nijmegen voor de verbetering van een woning een voor-schot verleend van / 300.- ;van 30 Maart 1936, No. 2334 M., Afd. V., is aan M. Gloude-mans te Nistelrode voor een woning een voorschot verleend van/900.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuiteitenvan 5.784 % en een bijdrage van / 300.-.BINNENLAND67(/)QttiV,wWuWHOKo?Oo>ozi:t3z?OSd15K^SiO>&(H>>s"3&oana'5om00aXIl-H>60VO60a60C'5Ocn60C60CTv^so"JQ^^i-c?S?i?4)>US'"OgOS^Ct^->otuacc(iJnjnj00>>c-5ft!^r-^5tH3(UO>^2^n!ort602?oo?^aa?00>^5*-5^?&)33J3cj.?a00?XiinW4)a60"a-00a'aoa60a'oo'aa60S-i^,00?f.!"pnn>Oac??g"Hs:a-264).^g4)U00004)aa>'2"oXa&I4)?PC'u21oinClinMmcri0000ojinOHOm?D0Mo\o*otinN0000otioCTl^NN^?org00(VVD**^Tt^TfinOt^ininO'Or-inmOmor^inin0000lO?3r^inMIdfTirri****0000ooooooq0>o00m0inMIDoooo00^DOOJ600ooo60?oa^oing60.aaji'a?oft4;4Jt>SiSo60T3au3o^'^'>^M^iH:s>60-at4jwa3;c.?;.;;60a4>ag-?aS^lg'-'is4)XI?3'3>.a^4J3N?-i4>a^bot.S,a3r??(/3^^^^^60a^afDn4>^e*>ftftt)CrtGC/3x:?5u3^0C/)X)6g4)(U006060aa*.2fn6000aafta>rt4)4)4)'4J00cqs;-'5fMaisM^"Sa?3Ws^^uO010::[^"00a'aoooJS'3N-0f^0lUi
Reacties