itVolStfcOrgaan van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuis-vesting en Stedebouw en van den Nationalen Woningraad,Algemeenen Bond van WoningbouwvereenigingenSeptember 1937 ISe Jaargang no. 9Vraagt onze nieuweKleurenkaart!Ja, op Tornol kunt gij bouwenHet is een oersterke lakverf, die bestand is tegen alleweersinvloeden; vorst, regen, hitte en zeedampen.Daarom gebruiken zooveel Woningbouwvereeni-gingen en Vereenigingen voor de VolkshuisvestingTORNOLChloorrubberlakverfPIETER SCHOEN EN ZOOM N.V. ZAANDAMN.V. Houthandel A.J.K. GRONDHOUTHAVEN 43 - AMSTERDAMTELEFOON: 41412 (na kantoortijd 22908)Vuren, Grenen en Dennen Bestekhout, Schrooten-delen, platen, battens, ribben, tengels etc. etc.bewerkt en onbewerktJuffers, Oregon-Pine, Triplex enz.Speciaal adres voorBEUKEN- EN EIKEN STAAFVLOERENGoede en ruime sorteering voor, en groote ervaringvan de eischen van den WoningbouwPrompte levering - Concurreerende prijzenBOUWBEDRIJFH.VANSAANEOVERTOOM 266? i HIk1 fQ--1js !. AMSTERDAM . W.WONINGBOUWGeluid- en Warmte"lsolatie,,MOLER"-STEEN?HERAKLITH?IA. C VAN DEN HOEK & ZONENAMSTERDAMV. WOUSTRAAT 69 TELEFOON 23241GEWAPEND ASBEST-CEMENTTERMORCO??N.V. Industrieele en Handelmaatschappij?TERRANOVA?Simon Stevijnweg 7 -- Telefoon 8581 HILVERSUMFabrikante van ?TERMORCO?BUIZEN - KOKERS - Speciale SCHOORSTEENKANALEN(ook DUBBELWANDIGE) - WASEMKAPPEN en KANALENVENTILATIE-LEIDINGEN - ONTLUCHTINGSKOKERSTijdschriftvoor Volkshuisvesting en StedebouwOrgaan van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw enden Nationalen Woningraad, Algemeenen Bond van WoningbouwvereenigingenRedactie: H. P. J. Bloemers, J. Bommer, J. Douwes Jr., Jhr. M. J. I. de Jonge van EUemeetIr. L. S. P. Scheffer, Ir. P. Bakker Schut, Mr. J. Vink, Ir. J. M. A. ZoetmulderAdres Toor Redactie en Abonnementen : Kloveniersburgwal 70, Amsterdam C, Telefoon 40588Advertenties : Keizersgracht 188, Amsterdam C, Telefoon 49128Sept. 193718e Jaargang No. 9MaandbladOfficieele mededeelingenNederlandsch InstituutPraeadviezenvergaderingOp 13 November a.s. zal te Amsterdam een ledenver-gadering worden gehouden, waarin de in dit nummeropgenomen praeadviezen van de Heeren M. A. Rei-nalda en Mr. J. Wilkens over ,,Leegstaande woningenvan ouderen datum" zullen worden behandeld.Een convocatie voor deze vergadering zal den ledennog worden toegezonden.Cursus aan de Technische Hoogeschool over de karak-teristiek van den Nederlandschen stedebouwDoor de Afdeeling der Bouwkunde van de TechnischeHoogeschool wordt, in samenwerking met ons Instituut,op 28, 29 en 30 October te Delft een reeks voordrach-ten gehouden over het onderwerp: De karakteristiekvan den Nederlandschen stedebouw. Het programmader voordrachten is in de rubriek Binnenland opgeno-men.Bouw van 208 woningen en 2 winkels opLandlust, Amsterdam West, voor de Woning-bouwvereeniging ,,Het Westen"door Merkelbach en KarstenBij de publicatie van den bouw voor ,,Het Westen" inhet Tijdschrift voor Volkshuisvesting en Stedebouwwillen wij gaarne een toelichting geven.De toelichting splitst zich in twee deelen, een over deverkaveling en indeeling der bouwblokken en een dewoningen zelf betreffende.In het eerste deel moeten we ook de complexen be-trekken van de Woningstichting ,,Labor" (architect P.Vorkink) en van de Algemeene Woningbouwvereeni-ging (architectenbureau Versteeg).Met de blokken van ,,Het Westen" omvatten deze driecomplexen samen ruim 700 woningen.Het gedeelte van ,,Landlust" waar de woningen thansstaan, was verkaveld in den normalen Amsterdamschengesloten blokbouw, zooals op afbeelding 1 te zien is.Toen wij ruim vijf jaar geleden de eerste besprekingenover deze plannen voerden, met den toenmaligen voor-zitter van ,,Het Westen", wijlen den Heer AbrahamStaalman, was een van de eerste wenschelijkheden, dienaar voren kwam het verlangen om te trachten de ver-kaveling te wijzigen in z.g. open-bouw, waarbij de kop-einden der blokken onbebouwd bleven en dus de bin-nenterreinen ook vanaf de straat zichtbaar werden.Wij zagen echter in, dat het tot stand brengen van eenAfb. 1. GedeelteuitbreidingsplanLandlust. Oorspron-kelijke verkaveling ingesloten blokken vanvier en van driewoonlagen.nrnpAfb. 2. Herzieneverkaveling in openbebouwing van vierwoonlagen, met aander korte zijden een-gezinshuizen. 133ArtikeleriGevel aan de Juliana van Stolbergstraat. Woonkamers met naar binnen draaiende deuren en ,,fransch balcon134dergelijke ingrijpende wijziging van het vastgesteldeuitbreidingsplan onmogelijk zou zijn als dit slechts terwille van 208 woningen zou moeten geschieden. Hetwas ons daarom zeer aangenaam dat de toenmaligedirecteur van den Woningdienst, Ir. A. Keppler, zijnmedewerking wilde verleenen, waardoor deze wijziging,welke bij wijze van proef werd uitgevoerd, mogelijkzou worden.Door overleg te plegen met de besturen en de architec-ten van de beide andere eer genoemde vereenigingenkon de wijziging w^orden aangeviaagd voor een com-plex, ruim 700 woningen bevattende.De ligging der blokken benaderde niet in alle opzichtenons ideaal. Doch, daar de omringende straten reedswaren bebouwd, was men niet vrij in de vaststelling derblokrichting.In samenwerking met de verschillende gemeentedienstenwerd het thans uitgevoerde verkavelingsplan opnieuwvastgesteld (afbeelding 2).Hierbij werd uitgegaan:1. van den z.g. open-bouw, waardoor men betere be-zonning der woningen kan verkrijgen; en2. van de wenschelijkheid om het verkeer in de wijkzelve tot het eigenhjke wijkverkeer te beperken.Daartoe werd evenwijdig hggend aan de Willem deZwijgerlaan een parallelstraat ontworpen, welke metpoorten onder de blokken doorvoert. Op deze parallel-straat komen alle andere straten van het wijkje uit, zoo-dat slechts twee uitmondingen van het wijkverkeer naarde Willem de Zwijgerlaan (in de toekomst een drukkeverkeersweg) plaats hebben, n.l. een via de Juliana vanStolbergstraat en een via de Zeven Provincienstraat.Een straatje, waaraan een schoolgebouw gesticht zalworden, werd behandeld als keerstraat, d.w.z. een dood-loopende straat met aan het eind een mogelijkheid voorvoertuigen om te keeren.De woonstraten werden uitgevoerd als tweezijdig be-bouwde straten, d.w.z. dat de tegenover liggende blok-ken beide aan deze straat hun voordeuren vinden.Tevens zijn ook de woonkamers in de blokken steedsaan de zijde van de woonstraat gelegd.Het te bestraten oppervlak is tot een minimum beperkten zoo breed mogelijke groenstrooken zijn in de stratenaangebracht, terwijl tevens een gelegenheid voor gevel-begroeiing is geprojecteerd.Tusschen de blokken zijn gemeenschappelijke tuinengeprojecteerd, welke door de woningbouwvereenigingonderhouden worden.De afwerking vaneike deur is ,,AF" !BRUYNZEEL-DEUREN hebben velevoordeelen:de borsten kunnen door deonverwoestbare drevel-constructie niet opengaan,de deuren schranken niet entrekken niet scheluw,ze vragen geen onderhoud.bruynzeel'sdeurenfabriek n.v.zaandamiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiy^ASSURAKTIEKANTOOR VAN 1840 ICQRTLEVERKETELSTRAATAMSTERDAMS p ecialiteit inMARMERENSCHOORSTEENMANTELSIS KALK2AND3TEEN ! VANNV KALKZANDSTEENFABRIEK,,VOGELENZANG^^TE RHENEN (bij Wageningen) Tel. 390SCHERP ZANDSpecialiteit in Kalkzandsteenklinker, drukvastheid 320 KG.per cM^, wateropname 1 1% (Onderzoek Koning & Bienfait)MUURVERFAMSTELLINUTRECHTTELEFOON 15363GARANTIEGARANTIEGARANTIEGARANTIEGARANTIESTANDGROENSTANDBRUINSTANDROODSTANDZWARTSTANDBLAUWSpeciaal product voor Buitenwerk.HOUDT HET IJZER ROESTVRIJEN BESCHERMT HET HOUT.Wordt 5 JAAR GEGARANDEERDWED. BOONSTOPPEL & ZN.LAK- EN VERNISFABRIEKWADDINXVEEN Tdefoon 50Het merk?PREMIER?op de verfbus is een waarborgvoor zuiverheid en goedeeigenschappen.Men kan zich dus de kosten vaneen chemisch onderzoek besparen.?PREMIER? geniet het vertrouwen.N.V. LAK' EN VERFFABRIEK?PREMIER?v/h GEBR. VERHEYLOOSDUINEN (DEN HAAG) TELEF. 396100rB, SCHOONWASSENAARSCHEWEG 119 - TELEF. 721724DEN HAAGHYPOTHEKENBOUWCREDIETENONROERENDE GOEDERENADMINISTRATIONFIRMATH. A. DE ROSTERTelefoon 20086Ruysdaelstraat 92-94 ^ AMSTERDAM-ZGevestigd 1874Centrale VerwarmingWarmwatervoorzieningVentilatieBadinrichtin^en enz.MEYRIETDE ISOLEERENDE EN BRANDVRIJE BOUWPLAAT(Ned. Fabrikaat) Prospectus en officieele proefstaten worden opaanvrage gaarne verstrekt.Vraagt inlichtingen en prijsopgave bijN.V. MEVRIET, LULOFSSTRAAT 75 's-GRAVENHAGE ^ TELEFOON 112187 (3 iijnen)Verticale doorsnedeover het dooreenge-stoken trappenhuisDoorsneden en wo-ningtypesschaal 1 : 200IS ch ?? vtBBiEPinaVerticale doorsnedeover den toegangvan de rijwielberg-plaatsSTOaar^vDtjWoningtype I Woningtype IISTRAATZUDE.Woningtype ITotale vioer-oppervlakte 59 m^, verdeeld als volgt; woonkamer,ouderslaapkamer, twee kinderslaapkamers, douche, W.C., keuken,waschbalcon, in algemeene fietsenberging plaats voor vier fietsen.sousterrainberging.f 5.70 per week;f 5.55 per week; " .!"f 5.40 per week; ,- ' f 5.25 per week. ' , ? : , -AitikelenHuurprijzen: benedenhuisle etage2e etage3e etageWoningtype II - . ,Totale vloer-oppervlakte 49 m^, verdeeld als volgt: woonkamer,ouderslaapkamer, een kinderslaapkamer, douche, W.C., keuken,waschbalcon, balcon, sousterrainberging en in algemeene fietsen-berging plaats voor drie fietsen.Huurprijzen; benedenhuis f 4.95 per week;le etage f 4.80 per week;2e etage f 4.65 per week.Woningtype IIILaagbouw, totale vloeroppervlakte 39 m-, verdeeld als volgt: woon-kamer, ouderslaapkamer, douche, W.C., keuken, berging en eigenplaatsje.Huurprijs f 4.45 per week. ? . -STRAATZUOE,STRAATZ'JDEVerklaringW^oningtypes I en II1. trappenhuis2. woonkamer3. ouderslaapkamer4. kinderslaapkamer5. douche met waschbak6. w.c.7. keuken8. waschbalcon met ko-lenkist en drooglijnen9. balcon10. kastenW^oningtype III1. portaal2. woonkamer3. ouderslaapkamer4. berging met kolenkist5. douche met waschbak6. w.c.7. keuken8. terrasZolders kennen deze huizen niet; watmen als ,,zolder" zou moeten betite-len, bevindt zich thans in de drogebetonnen kelders der huizen, waarelke bewoner beschikt over een afge-sloten bergruimte en over een deelder groote gemeenschappelijke fietsen-bergplaats. De ingang dezer fietsen-stallingen bevindt zich aan de achter-zijde der woningen, waartoe in dengemeenschappelijken tuin een breedtegelpad is aangelegd.,,,, ;.: Woningtype IIISTRAATZUOE135;Artikelen?n"i 1^:|1Keukeninrichting. De nummers onder de aanzichten van de wan-den correspondeeren met de nummers ingeschreven in den platte-grond.De foto links geeft een aanblik van de keuken gezien naar hetbalcon.De eenzijdig bebouwde woonstraat zou o.i. te verkiezenzijn boven de twee-zijdig bebouwde straat. Echter leekdeze oplossing ons voorshands te ingrijpend.De parallelstraat is van de Willem de Zwijgerlaan ge-scheiden door middel van een trottoir, waaraan devoor den kop der blokken uitgebouwde winkels liggen.Aan de Zuidzijde werd een laagbouw van eengezins-huizen geprojecteerd.De strooken zelf werden gebouwd in vier woonlagen,waaronder een berging, welke als sousterrain is uitge-voerd.In deze aldus opnieuw vastgestelde verkaveling kreegInterieur woonkamer, gezien naar het balcon Interieur woonkamer, gezien naar de gang136de woningbouwvereeniging ,,Het Westen" twee langeblokken toegewezen van ruim 170 m lang aan de Julianavan Stolbergstraat en de Louise de Colignystraat, be-nevens vier woningen voor ouden van dagen aan deBestevaerstraat.Wat het tweede deel der toelichting betreft, de wonin-gen zelve, beperken wij ons tot die der woningbouw-vereeniging ,,Het Westen".Mogelijk zullen de andere complexen t.z.t. wanneer diegereed gekomen zijn, ook in het tijdschrift worden ge-publiceerd.De bouw is aangevangen op 22 Mei 1936 en was geheelgereed 1 Augustus 1937, terwijl de eerste woningen 14Juni betrokken werden.Aannemer van den bouw werd na een publieke inschrij-ving de Heer D. van Schaik te Naarden.De bouw heeft met inbegrip van bijwerk totaalf 467.771.15 gekost, hetgeen overeenkomt met een m^-prijs van f 8.79, waarbij de m^ berekend zijn vanaf denbovenkant sousterrain vloer tot aan bovenkant dak.De woningen zijn voorzien van stalen buitendeuren enramen en stalen binnendeurkozijnen, welke geleverdwerden door de firma N.V. De Vries Robbe & Co. teGorinchem. Dit is de eerste maal dat te Amsterdamstalen buitendeuren en ramen in vereenigingswoning-bouw werden toegepast.De gemeenschappelijke tuin werd ontworpen en uitge-voerd door den tuinarchitect D. Stroomenbergh Jr. teAmsterdam.De inrichting der keukens werd geadviseerd door denarchitect J. W. Janzen te Den Haag, den ontwerper vande bekende ..Holland-keuken".De gemiddelde huur der woningen bedraagt f 5.20 perweek, waarbij in aanmerking genomen moet worden,dat de woningbouwvereeniging zelve f 200.000.^-- four-neerde van het bouwkapitaal uit haar reserve, welkezij tegen een rentevoet van 2% in de exploitatie-reke-ning opnam.Het overige bouwkapitaal werd door een Rijksvoorschotverkregen op een rente-basis van 4%, verhoogd met an-nuiteiten.Indien de woningbouwvereeniging haar eigen kapitaalook tegen 4% zou gecalculeerd hebben, verhoogd metannu'iteiten, zou de gemiddelde huur f 5.50 per weekbedragen.De erfpacht is vastgesteld op f 1.70 per m2.De woningen zijn gemiddeld 6.50 m breed bij een diep-te van pl.m. 10.30 m.De indeeling der woningen is te zien op de hierbij af-gedrukte plattegronden.De woningen verdeeld naar het aantal slaapkamers, zijnals volgt:74 woningen of 35.6% met ouderslaapkamer en eenkinderslaapkamer;126 woningen of 60.9% met ouderslaapkamer en tweekinderslaapkamers;4 woningen of 1.75% met ouderslaapkamer en meerdan twee kinderslaapkamers;4 woningen of 1.75% met alleen ouderslaapkamer (wo-ningen voor ouden van dagen).De woonkamers hebben een breedte van bijna 4 m.Economische redenen beletten ons een zoo zeer ge-wenscht balcon bij de woonkamers te maken. Om ditAanzicht van den gevel aan de tuinzijdegemis echter tot een minimum te beperken zijn allewoonkamers voorzien van naar binnen draaiende deu-ren, waarvoor aan de buitenzijde een hekje, zoodat eenz.g. Fransch balcon ontstaat. Dit hekje is wegneembaargemaakt, teneinde bij verhuizingen te kunnen wordenweggenomen.Daar bij dezen open-bouw de achtergevels van de straataf zichtbaar zijn, is speciaal aandacht gegeven aan hetwasschen en het drogen van het waschgoed. Daartoe isachter elke keuken een waschbalcon aangebracht, welkbalcon door een deur met ondoorzichtig glas van hetoverige balcon is gescheiden. Op dit waschbalcon zijndrooglijnen aangebracht, terwijl tevens in de keukenseen houten wegklapbaar droogrek is gemaakt, dat inneergeslagen toestand als droogrek voor theedoeken,handdoeken en dergelijke kan dienen.Verder is in de keuken een ondiepe werkkast voor hetopbergen van bezems, strijkplank, stofzuiger, enz.In de douche-ruimte is een granito waschbak aange-bracht.De toegangsdeur van de douche kan in twee standenworden gezet.Bij een der standen is de douche afgesloten naar deVoor de keuken is een waschbalcon met gelegenheid voor het drogenArtlkelenDouche met ingebouwde granieten waschbak, tevens geschikt voorkleine waschstuur van de Woningbouwvereeniging ,,Het Westen"ruim 1600 schriftelijke en mondelinge aanvragen kreegvan gegadigden voor de 208 beschikbare woningen.De foto's van de buitengevels zijn van C. Oorthuijs; de foto's vande interieurs van Eva Besnyo.Leegstaande woningen van ouderen datumHet feit, dat tegenwoordig in vele steden van Neder-land talrijke woningen leeg staan, trekt reeds lang deaandacht. Zulks te meer, nu duidelijk blijkt, dat dit ver-schijnsel niet -- of althans niet alleen -- aan overpro-ductie, een tijdelijke oorzaak, mag worden geweten,maar dat hier andere en meer duurzaam werkende fac-toren in het geding zijn, waardoor vele woningen, die ophet oogenblik leeg staan, naar zich laat aanzien, nooitmeer bewoners zullen vinden. Men treft die woningenaan in alle klassen: heerenhuizen, middenstandswonin-gen, arbeiderswoningen. Het gaat verder niet alleenom oude woningen; de eischen, welke de bewoner stelt,hebben een zoo snelle evolutic doorgemaakt, dat ookvele woningen van minder dan twintig jaar oud binnende beschouwing vallen. Buiten het onderwerp vallenechter nieuwe woningen, welke om een of andere redenniet dadelijk huurders vinden. En evenzeer worden dekrotten buiten beschouwing gelaten; wat met krottenmoet geschieden, is vanzelf een uiterst belangrijk vraag-stuk, maar een vraagstuk van geheel anderen aard.Het Bestuur van het Instituut acht dit onderwerp vanzoodanig maatschappelijk en economisch belang, datbehandeling in een ledenvergadering, door praeadvie-zen voorbereid, gerechtvaardigd mag heeten. De uitnoo-diging aan de praeadviseurs heeft het Bestuur vergezelddoen gaan van het hierna volgende schema, dat nietverbindend is gesteld, doch slechts een gedachtengangv/eergeeft.138gangzijde, doch staat wel in verbinding met de slaapka-mers.Zooals reeds medegedeeld, bevindt zich onder de wo-ningen een sousterrain. Dit sousterrain bevat een ge-meenschappelijke rijwielstalling voor iedere acht wonin-gen, welke per gezin gelegenheid biedt voor gemiddelddrie a vier fietsen.In dit sousterrain is voorts ondergebracht een afzon-derlijk afsluitbare berging voor elke woning. Het sous-terrain is van de tuinzijde af bereikbaar en staat tevensin verbinding met het trappenhuis.Een speciale wensch van het Bestuur der Woningbouw-vereeniging om niet meer dan vier gezinnen over eentrap te doen gaan, was aanleiding tot het ontwerpenvan een dooreengestoken trappenhuis elk voor viergezinnen, welke beide aan de buitenlucht liggen.Een van deze trappen geeft toegang tot het huis en detweede etage en de andere trap tot de eerste en derdeetage.Dat er te Amsterdam behoefte bestaat aan woningenmet lage huren moge blijken uit het feit, dat het Be-Waar te nemen valt, dat op vrij groote schaal woningenvan ouderen datum, die niet als krotten kunnen wordenbeschouwd, komen leeg te staan en zeer moeilijk of inhet geheel geen bewoners meer vinden. Dit verschijnseldoet zich voor ten aanzien van woningen voor gegoe-den, van middenstandswoningen en van arbeiderswo-ningen, voorts niet alleen bij woningen van tientallenjaren geleden, maar zelfs ook bij na den oorlog gebouw-de woningen.Welke oorzaken liggen aan dit verschijnsel ten grond-slag?In hoever is te verv/achten, dat die woningen w^eer eenbestemming zullen vinden? Als woning of voor eenander doel?Is het mogelijk, c.q. gewenscht, zulks te bevorderen dooreen bepaalde politiek ten aanzien van aanbouw opnieuwe terreinen, ten aanzien van verbetering, moder-niseering of splitsing der woningen, ten aanzien vanhuurvoorwaarden of ten aanzien van andere onderwer-pen?Is het, voor zoover het niet mogelijk wordt geacht datdeze bestaande bebouwing weer een bestemming zouvinden, mogelijk c.q. gewenscht, dat ter zake anderemaatregelen worden getroffen en zoo ja, welke?In hoever heeft bij een en ander de overheid een taakte vervullen?Is er aanleiding, bepaalde maatregelen tevens dienst-baar te maken aan verruiming van de werkgelegenheid?Indien maatregelen worden bepleit, hoe moeten dezeworden gefinancierd?Praeadvies van den Heer M. A. ReinaldaBij onze waarneming van het aangeduide euvel vanleegstaande bewoonbare woningen ontbreekt het onsaan feitelijk vaststaande gegevens.Noch woningbeurs, noch woningtelling stellen ons in degelegenheid met eenigermate vaststaande gegevens voorhet geheele land te werken.Met uitzondering van ,,de telling der onbewoonde wo-ningen op 1 Juli 1936" in de gemeente Amsterdam encijfers van een aantal andere gemeenten, ontbreken diegegevens.Want voor het aan de orde zijnde onderwerp behoevenwij meer te weten dan het aantal leegstaande woningen;voor het trekken van concl.usies moeten we minstensweten of het bij de bestaande cijfers van leegstaandewoningen gaat over ,,bewoonbare" of ,,onbewoonbare 'woningen. Het getal der onbewoonbaar verklaardewoningen (krotten) kan voor deze studie buiten be-oordeeling blijven.Overigens zijn de toestanden op woninggebied in grooteen middelgroote steden zeer verschillend van die inkleinere plaatsen en dorpen in ons land. De snelheidwaarmede ,,city-vorming" plaats vindt, is in de eenestad afwijkend van die in de andere.Voor de kennisneming van de oorzaken welke geleidhebben tot de fluctuaties in het overcompleet van be-woonbare woningen, verleen ik hier gaarne plaats aaneen klein gedeelte van het belangrijke rapport van denGemeentelijken Woningdienst te Amsterdam over ,,detelling der onbewoonde woningen op 1 Juli 1936".,,Het aantal voor bewoning beschikbare onbewoonde woningen be-droeg op 1 Juli 1936 12.342 of wel 5.61% van den totalen woning-voorraad.Sedert 1909, het jaar waarin met het verzamelen van statistischegegevens ten aanzien van de woningmarkt een aanvang werd ge-maakt, waren de gegevens als volgt:TijdstipMrt. 1909Jan. 19121913191419151916191719181919Percen-tageonbe-woond4.461.351.601.401.801.200.230.090.02TijdstipJan. 192019211922192319241925192619271928Percen-tageonbe-woond0.310.220.250.940.760.911.632.311.88TijdstipJan.Juli192919301931193219331934193519361936Percen-tageonbe-woond1.401.832.292.392.492.414.645.455.61Het percentage van onbewoonde woningen bij de eerste woningtel-ling in 1909 was 4.46, dus belangrijk grooter dan onder normaleverhoudingen noodig geacht moet worden. Door het oplevende za-kenleven, na de voorafgaande crisis, steeg de vraag naar woningensterk, waarmede gepaard ging de opruiming van vele woningen inde Oude Stad (city-vorming). Hiertegenover stond geen voldoendeaanbouw van woningen. Daardoor daalde het aantal onbewoondewoningen, zoodat het percentage-onbewoond tot aan het begin van1914 daalde tot 1.40.Bij den aanvang van den wereldoorlog kwam een aantal woningenvrij, doordat velen van de vrouwen, wier mannen gemobiliseerdwerden, hun intrek namen bij de ouders.Het percentage-onbewoond steeg daardoor tot 1.80. Nadien ging hetsnel achteruit, deels doordat de woningproductie zoo goed als geheelwas stopgezet, deels doordat vele gezinnen van vluchtelingen naarAmsterdam kwamen. Het laagste percentage werd gevonden op 1Januari 1919, n.l. 0.02. Ten gevolge van het sluiten van den wa-penstilstand aan het einde van 1918, verhet in 1919 een groot aantaloorlogsvluchtelingen Amsterdam. Daarnaast leverden aanvankelijkde gemeentelijke- en vereenigingsbouw en later ook de particuherebouwnijverheid een groot aantal woningen af. Een en ander wasoorzaak, dat de noodzakelijke woningreserve met enkele schomme-lingen steeg tot 2.31% op 1 Januari 1927.Door de belangrijk kleinere woningproductie in de jaren 1927 en1928 daalde het percentage-onbewoond weer tot 1.40 op 1 Januari1929 om daarna, ten gevolge van de weer toegenomen woningpro-ductie, welke, mede in verband met het aantal verdwijnende wo-ningen in de Oude Stad, lets grooter was dan de onmiddellijkebehoefte aan woningen, te stijgen tot 2.41 op 1 Januari 1934. In1935 ontwikkelde de particuliere bouwnijverheid zich tot een schierongekende hoogte. Daarnaast hadden tal van spHtsingen van wo-ningen plaats. Een en ander had tot gevolg, dat de toeneming vanhet aantal woningen veel grooter was dan de behoefte, welke dooreen sterke toeneming van het vertrekoverschot van gezinnen veelkleiner was geworden. Deze tegenstelling kwam tot uitdrukking inhet percentage-onbewoond op 1 Januari 1935, hetwelk bijna dubbelzoo hoog was dan een jaar tevoren, n.l. 4.64. Hetzelfde geldt tenaanzien van 1935, zoodat op 1 Januari 1936 het percentage-onbe-woond wederom was gestegen tot 5.45.In het eerste halfjaar van 1936 was de bouw van nieuwe wonin-gen zeer sterk verminderd. Daartegenover hadden weer tal van split-singen van reeds bestaande woningen plaats, waardoor de totalevermeerdering van het aantal woningen grooter was dan de ver-meerdering der woningbehoefte. Deze woningbehoefte werd sterkgedrukt door het groote vertrekoverschot. Er vertrokken n.l. 912gezinnen meer dan zich vestigden.Een en ander had tot gevolg, dat het aantal onbewoonde woningengedurende de eerste helft van 1936 nog weer toenam, waardoor hetpercentage-onbewoond steeg tot 5.61, een percentage hetwelk, voorzoolang de woningstatistiek bestaat, nog nimmer was bereikt.Het vorenstaande heeft betrekking op de geheele stad. Indien even-wel een onderscheidmg wordt gemaakt tusschen de Oude Stad (bin-nen de Singelgrachten) en de Nieuwe Stad, dan moet worden ge-constateerd, dat de toeneming van het percentage-onbewoond inde Oude Stad in veel sterkere mate heeft plaats gehad dan in deNieuwe Stad.Het verloop van de cijfers voor de geheele stad, de Oude Stad ende Nieuwe Stad sedert 1 Januari 1931, is als volgt:ArtikelenTijdstipPercentages onbewoondGeheele stad Oude Stad Nieuwe Stad1 Januari 1931 2.29 1.64 2.461 ,, 1932 2.39 2.43 2.371 ,, 1933 2.49 2.84 2.421 ,, 1934 2.41 2.37 2.421 ,, 1935 4.64 4.70 4.621 ,, 1936 5.45 7.29 5.091 JuU 1936 5.61 8.73 4.95Uit deze cijfers blijkt, dat het percentage onbewoond in de geheelestad op 1 Juli 1936 ten gevolge van een voortdurende stijging, bijnatwee en een half maal zoo groot was als op 1 Januari 1931; hetpercentage-onbewoond in de Oude Stad is, na tot 1 Januari 1935ongeveer gelijk te zijn gestegen met de geheele stad, vooral na diendatum met groote sprongen gestegen tot meer dan het vijfvoudigevan 1931; in de Nieuwe Stad volgde het percentage-onbewoond tot1 Januari 1935 ongeveer het percentage der geheele Stad ora daarnaaanvankelijk iets langzamer te stijgen en op 1 Juli 1936 zelfs te ver-anderen in een daling. Niettemin is het percentage-onbewoond in deNieuwe Stad nog het dubbele van dat van 1931." 139Artikelen Welke oorzaken liggen aan dit verschijnsel ten grond~slag?Als algemeene oorzaak voor het leeg staan van wonin-gen mag de nieuwbouw worden vastgesteld. De toe-ineming onzer bevolking wordt niet alleen in huizen op-,,,gevangen, maar de nieuwbouw is in het algemeen ook "oorzaak van het euvel van het over-compleet aan wo-ningen, terwijl toch andererzijds zal bhjken, dat in be-paalde streken van ons land groote behoefte bestaat aannieuwbouw, eenerzijds omdat dubbel-bewoning plaatsvindt, andererzijds omdat nog een groot gedeeke vanons volk een betere huisvesting behoeft, maar zich dezeniet kan verschaffen.In dit praeadvies kan ik mij uiteraard niet bezighoudenmet de oorzaken van dit niet-kunnen, al bhjft het zeerinteressant na te gaan welke invloed de voortdurendestijging van het levenspeil, de toenemende behoefte aaneen betere woning op het algemeene vraagstuk dervolkshuisvesting zal uitoefenen.Met de aanduiding van de algemeene oorzaak wordt devraag omtrent het aangeduide verschijnsel echter geens-zins beantwoord, ook al omdat hieruit geen enkele con-clusie kan worden vastgesteld.Als bizondere oorzaak van het leegstaan zie ik:le. de woning heeft de laagste grens van bewoonbaar-heid bereikt;2e. de woning voldoet niet meer aan den tegenwoor-digen smaak, waarbij de ligging ook een rol vanbeteekenis speelt;3e. de huur is hooger dan bij dubbelbewoning in eenander, grooter en meer comfortabel ingericht, per-ceel moet worden betaald;4e. de huren der woningwet-woningen waren in door-snee en vooral gelet op het woningtype en op deninhoud, lager;5e. het ontvolken der city; of dit op zich zelf een oor-zaak is, dan wel een gevolg van de 4 bovengenoem-de punten, is nog de vraag, en voor verschillendesteden ook van anderen aard.Als men de vijf hierboven aangeduide bizondere oorza-ken in verband brengt met de algemeene oorzaak vanden nieuwbouw, dan moeten we helaas constateeren, dater nog heel veel stelselloosheid is in het bouwen vanwoningen ten behoeve van onze bevolking. Ordeningvan den nieuwbouw en feitelijke kennis van de oorza-ken, welke tot nieuwbouw nopen, dringen zich aan onsop, vooral als wij rekening houden met het feit, datmillioenen guldens van ons nationaal vermogen, onver-schillig of dit door particulieren of door de overheid isgebeurd, in den bouw van woningen zijn geinvesteerd.De nieuwbouw had achtereenvolgens tot gevolg:a. opheffing van het woningtekort ontstaan door hetopschorten van den aanbouw van woningen;b. de mogelijkheid pm de onbewoonbaarverklaarde ende feitelijk onbewoonbare woningen te ontruimen;c. ontruiming van de woningen met de laagste grensvan bewoonbaarheid (bizondere oorzaak le.)(Dit aantal is vrij sterk toegenomen, niet door dentoestand waarin de woningen verkeeren, maar doorde gewijzigde opvattingen omtrent de vraag wat eenbewoonbare woning is). Hierdoor ontstaat mede de140 bizondere oorzaak onder 2e. genoemd. En daaruitwordt geboren de drang tot verderen aanbouw vanWoningwet-woningen.Hierbij doet zich een maatschappelijk gesproken vreemdverschijnsel voor. De indruk wordt gevestigd, dat eengoede woning exploitabel te verhuren is tegen de prij-zen voor Woningwetwoningen zonder bijdrage bedon-gen. Dit is feitelijk onjuist: le. door het ontbreken vanieder winst- of risico-marge en 2e. doordat voor renteen aflossing het annuiteiten-stelsel wordt gevolgd.Dit is mede oorzaak, dat het particuHer initiatief zichvan het terrein van den bouw van eenvoudige arbei-derswoningen moet terugtrekken en zich werpt op denbouw van kleinere en grootere middenstandswoningen.Het aantal patroons en werknemers in het bouwbedrijfheeft zich -- tengevolge van het in de na-oorlogsjarenin te halen tekort aan woningen -- onnatuurlijk uitge-breid. Nu zich dat alles op den bouw van een bizondertype woningen werpt -- en moet werpen om aan dengang te blijven ^ ontstaat er een belangrijk overschotin dat soort woningen. Er is thans gebrek aan huurders.Alle middelen worden aangewend om de woningenbewoond te krijgen. Daardoor ontstaat ontvolking vande betere oudere arbeiderswoningen met nog hoogehuren. Tegen de oude huren zijn voor deze woningengeen nieuwe huurders te krijgen. Verlaging dezer hurenheeft tot gevolg opschuiving van de mindere naar debetere arbeiderswoningen.Dit proces van ,,verhuizen" is reeds eenige jaren gaan-de. De sedert 1929 ingetreden en daarna in versneldemate doorgevoerde daling van het inkomen heeft nietbelet, dat een groot gedeelte van ons volk zeer sterk debehoefte heeft aan een woning -- hefst een nieuwe wo-ning -- met meer comfort en in een betere omgevingdan de oude woning kon bieden. Gevolg daarvan is inzeer veel gevallen dubbel-bewoning in de nieuwe klei-nere en grootere middenstandswoningen, omdat de huurdaardoor lager wordt dan de huur alleen te betalen voorde arbeiderswoning. Bovendien betere ligging der wo-ning en meer comfort.In het vorenstaande is nog vrijwel uitsluitend sprakevan arbeiderswoningen, in mindere mate van midden-standswoningen.In de na-oorlogsjaren zijn groote getallen middenstands-woningen uit den grond verrezen. De woningnood, ookvan dit type, moest worden opgelost. Deze woningen,in vele gevallen met overheidssteun in allerlei vormentot stand gebracht, worden verlaten, niet omdat ze nietgroot genoeg meer zijn, maar omdat ze missen die typi-sche nuttige en prettige elementen als tegeltjes, glas-in-lood, sanitair, badkamer e.d., juist die eischen, waar-aan de moderne middenstandsbouw probeert tegemoette komen.Tengevolge van allerlei conjunctuurverschijnselen zienwe, zoowel in de steden als in tal van streken in onsland, vele woningen voor gegoeden en landhuizen envele oudere patriciershuizen leeg staan en leeg komen.In de groote en middelgroote steden is de voortgaandecityvorming vaak oorzaak, alsmede het gebrek aan mo-dern comfort in deze huizen. Dit gebrek aan comfort ismede oorzaak van het leegkomen van grootere behui-zingen in tal van mooie streken van ons land. Het aan-tal van deze woningen is echter niet zoo groot, dat daar-aan de grootste aandacht moet worden besteed, temeeromdat wijziging van de conjunctuur tengevolge kanhebben, dat verbeteringen in deze behuizingen wordenaangebracht, als ze al niet definitief voor allerlei andercdoeleinden worden bestemd. In de steden is een voort-durende verandering in winkels, kantoren, magazijnene.d. te constateeren, de grootere buitenhuizen wordenvaak bestemd voor sociale en maatschappelijke doel-einden.In hoeuer is te verwachten dat die woningen weereen bestemming zullen vinden ? Als waning of vooreen ander doel? i i Uit vorenstaande aanwijzing van algemeene en bizon-dere oorzaken moet worden geconcludeerd:le. de grens voor al of niet onbewoonbaarheid dientnoodwendig verlegd. De arbeider heeft een betere wo-ning leeren waardeeren en het is niet mogelijk daarmedegeen rekening te houden. Gevolg: tal van woningen,die men volgens de voor-oorlogsche opvattingen nogvoor bewoonbaar zou houden, zullen thans onbewoon-baar moeten worden verklaard;2e. tal van andere woningen zullen noodwendig aande nieuwere eischen moeten worden aangepast. Op-nieuw bewonen dezer woningen is dan zeker te ver-wachten:a. omdat in vele gevallen de dubbel-bewoning grootenadeelen zal doen ondervinden;b. omdat, door het duurder worden der materialen enhet geleidelijk uitvallen van bouwondernemers (fail-lissement enz.) de aanbouw van nieuwe woningenvermindert.Zal dus een groot gedeelte der leegstaande woningendoor het aanbrengen van verbeteringen haar bestem-ming als woning behouden, ongetwijfeld zullen in de,,city" vele woningen moeten worden veranderd in win-kels, kantoren, magazijnen e.d.De verlegging van de grens van onbewoonbaarheid zalmede tengevolge moeten hebben een systematische op-ruiming van krotbuurten in de groote steden, nu nietmeer alleen uit hoofde dier onbewoonbaarheid zelve,maar met het groote doel ook deze bewoners over tebrengen naar die woningen welke meer beantwoordenaan de tegenwoordige eischen van bewoonbaarheid.Een goed opschuivings-systeem zal niet alleen gunstigegevolgen hebben voor de volkshuisvesting, zij zal ooktegemoet komen aan het euvel der leegstaande wonin-gen.Is het mogelijk, cq. gewenscht, zulks te bevorderendoor een bepaalde politiek ten aanzien van aanbouwop nieuwe terreinen, ten aanzien van verbeteringen,moderniseering of splitsing der woningen, ten aanzienvan huurvoorwaarden of ten aanzien van andereonderwerpen ?Zooals hiervoren reeds omschreven zal verbetering enmoderniseering der woningen een vraagstuk zijn waar-aan op straffe van massale huurderving de grootsteaandacht moet worden geschonken.Splitsing der woningen komt bij het type der woningenin ons land in het algemeen niet ter sprake. Slechts inzeer bizondere behuizingen zal het mogelijk zijn doorsplitsing te geraken tot geriefelijke, prettige afzonder- Amkeienlijke woningen.Aanbouw op nieuwe terreinen, d.w.z. voortgaandebouw van groote behuizingen, middenstands- en arbei-derswoningen, vooral om den voortdurenden groei vanons volk op te vangen, is onafwendbaar.Het valt buiten het bestek van dit praeadvies daaropnader in te gaan; maar ik mag hier de hoop en het ver-trouwen uitspreken, dat zij, die zich in de laatste jarenop zoo voortreffelijke wijze bezighouden met streek-plannen, uitbreidingsplannen en stedebouw, ook grooteaandacht zullen willen schenken aan de demografischeontwikkeling in de zoo verschillende streken van onsland.Is het, voor zoover het niet mogelijk wordt geacht,dat deze bestaande bebouwing weer een bestemmingzou vinden, mogelijk cq. gewenscht, dat ter zake anderemaatregelen worden getroffen en zoo ja, welke 7Uit vorenstaande beschouwingen blijkt, dat de grootsteaandacht zal moeten worden besteed aan de opnieuw-bewoonbaar-making.De teruggang van woning tot een andere bestemmingis een vraagstuk van financieelen, commercieelen aard.In een tijd van laag-conjunctuur blijven niet alleen veleder genoemde woningen leegstaan, maar raken ookreeds ingerichte winkels, kantoren, magazijnen en pak-huizen leeg.Bij toenemende volkswelvaart zal de particuliere bouw-nijverheid zich geroepen zien tot de verbouwingen, om-vormingen, verbeteringen om deze nu nog leegstaandewoningen voor hun nieuwe doeleinden geschikt te ma-ken.Daarvoor van overheidswege maatregelen te treffen -- ' 'ongeacht m welke economische omstandigheden menleeft -- zou geen doel treffen.In hoever heeft bij een en ander de overheid een taakte vervullen ?In het vorenstaande hebben wij reeds aangegeven welketaak en ten opzichte van welke woningen hier een taakvoor de overheid is weggelegd. Als meest dringendenoodzaak zie ik:le. verbeteringen aan de duizenden arbeiders- en mid-denstandswoningen, waarvan de bouw destijds doorde overheid is bevorderd en welke niet meer vol-doen aan de tegenwoordige eischen;2e. onbewoonbaarverklaring op ruimer schaal en opruimer basis dan de tegenwoordige bepalingen toe-laten; :.'3e. ordening en regularisatie van alles wat den bouwvan woningen betreft.Een onvermijdelijk gevolg van deze bemoeiingen zalzijn, dat talrijke particuliere eigenaren ook hun wonin-gen zullen verbeteren, zoo mogelijk ter verkrijging vaneen beter rendement, in ieder geval om ook hun wo-ningen bewoond te houden.Is er aanleiding bepaalde maatregelen tevens dienstbaarte maken aan verruiming van de werkgelegenheid ?Na de ervaringen hiermede in Duitschland opgedaanmag m.i. niet worden verwacht, dat deze verbeterings- 141Artikelen142werkzaamheden van grooten invloed zijn op blijvendeverbetering der werkloosheid. De verruiming van werk-gelegenheid zou er eene van tijdelijken aard zijn.Voor de talrijke arbeiders in de bouwnijverheid zoudendeze werkzaamheden nochtans van groote beteekeniszijn.De werkloosheid in de bouwnijverheid in zoo grootenomvang is mede een gevolg van het feit, dat in de na-oorlogsjaren op zoo ruime schaal woningen zijn ge-bouwd.Groot schat ik het getal dier werkloozen, die ,,bhjvend"in dien staat zullen bhjven verkeeren. Een aangegevenverbetering der leegstaande woningen zou voor hen ze-genrijke gevolgen gedurende een aantal jaren mede-brengen.Indien maatregelen warden bepleit, hoe moeten dezewarden gefinancierd?Ten opzichte van de particuHere huizen zal een verbe-tering der economische omstandigheden dienen afge-wacht te worden. In geen geval is hier voor de over-heid een taak weggelegd, ook al ^ zooals hiervorenomschreven -- omdat de verbeteringswerken geen be-teekenenden invloed kunnen uitoefenen op de blijvendeverbetering van de werkgelegenheid.Voor zoover het door particulieren zelf bewoonde wo-ningen betreft, heeft de overheid zich van de positie dereigenaren verre gehouden, behalve dan natuurlijk degrond- en personeele lasten bij de Wet geregeld. Pre-cies zoo stond en staat het met door particulieren ge-exploiteerde woningen. Ook daar onthield de overheidzich van bemoeiing met de resultaten der exploitatie;ook thans dient zij zich van dit terrein af te houden.Geheel anders moet -- blijkens de reeds uitgesprokenstellingen -- de overheid staan tegenover de grootemassa woningen van vereenigingen en gemeenten.De voor de verbeteringen dezer woningen benoodigdekapitalen dienen door leeningen te worden verstrekt enterugontvangen in annuiteiten, berekend naar zooveeljaren als het oorspronkelijk in de woningen gestokenkapitaal nog moet worden afgelost.Of de daardoor te bereiken huur door de bewoners zalkunnen worden opgebracht is een vraagstuk op zich-zelf, dat nauw verband houdt met de economische wel-vaart van ons volk.Maar wie moedig aandurft een oplossing te brengen inhet vraagstuk der leegstaande woningen, een einde duste maken aan dit groot economisch verlies, zal zekerbereiken dat een stap wordt gezet op den weg die naarverbetering der volkswelvaart zal leiden.Praeadvies van den Heer Mr. J. WilkensHet onderwerp, dat ons zal bezighouden, betreft demoeilijkheden en vragen, welke zich voordoen doordatwoningen van ouderen datum op vrij groote schaal ko-men leeg te staan en mij is gevraagd dit onderwerpvoornamelijk te behandelen in verband met de finantiee-le belangen van de huiseigenaren en van het in deoudere woningen belegde kapitaal.Ik heb daartegen geen bezwaar, mits men in de daaringelegen begrenzing geen tegenstelling ziet met den kantvan het vraagstuk, dien mijn geachte mede-prae-advi-seur zal belichten, n.l. het gemeente-beleid ten aanzienvan de volkshuisvesting in verband met dit onderwerp.Geen behoorlijke verzorging van de volkshuisvestingimmers is mogelijk zonder een solide finantieele basisder woningvoorziening en -exploitatie en het bekendewoord van den Franschen politicus: ,,donnez moi debonnes finances et je vous donnerai de la bonne politi-que" geldt evenzeer voor een goede gemeentelijkewoningpolitiek.Hoe zou men de volkshuisvesting behoorlijk kunnenbehartigen, wanneer men geen rekening zou willen hou-den met de voorwaarden, welke vervuld moeten zijn omhet daarvoor benoodigde kapitaal aan te trekken, eneenmaal geinvesteerd, in stand te houden? Er laat zichgeen goed gemeentelijk beleid denken, dat het verant-woord zou vinden om dezen factor te verwaarloozen,want het sociaal belang om de spaarpenningen der na-tie, middels eerste hypotheken in den woningbouw be-legd, te behouden, is van geen geringer orde dan debehartiging van goede woningtoestanden ten behoevevan de volksgezondheid. Immers het zijn niet alleen despaarpenningen van enkelingen, welke aldus in de wo-ningvoorziening zijn belegd doch vooral ook, middelsde hypotheekbanken, verzekeringsmaatschappijen, pen-sioenfondsen, sociale verzekeringsfondsen e.d. de aan-spraken van de minstbedeelden op pensioen, op uitkee-ring bij ongevallen, ziekte of invaliditeit, enz.Het is goed ons hiervan voortdurend rekenschap te ge-ven, opdat wij bij het formuleeren van desiderata omaan den ongewenschten toestand van de vele leegstaan-de woningen een einde te maken, geen maatregelen vande overheid zullen vragen, welke met dezen kant vande zaak onvoldoende rekening houden. Ik mag het mis-schien wel zoo stellen: het euvel der vele leegstaandewoningen is weliswaar niet direct veroorzaakt door deneen of anderen maatregel van de gemeentelijke overheid,maar dat het zoo'n grooten omvang kon aannemen, istoch mede toe te schrijven aan het feit, dat hier en daarde gemeentelijke overheid met bovengenoemde factorenreeds onvoldoende rekening gehouden heeft.Wat toch hebben wij zien gebeuren?Sedert den wereldoorlog bestond in Nederland een aan-vankelijk nog toenemend, later geleidelijk afnemend te-kort aan woningen. De na 1929 optredende economischecrisis deed den naar den woningbouw toevloeiendenkapitaalstroom niet van beteekenis verminderen, inte-gendeel, het kapitaal, dat in handel en industrie geduch-te verliezen leed, wendde zich bij voorkeur naar denwoningbouw en de lage prijs der bouwmaterialen werk-te in dezelfde richting. In zijn verslag over 1934 con-stateerde de Hoofdinspecteur der Volkshuisvestingreeds, dat de aanbouw van nieuwe woningen de be-hoefte met niet minder dan 30.000 overtrof.In dit feit had men wellicht reeds aanleiding kunnenvinden om over te gaan tot een geheele verandering inde woningpolitiek der gemeenten, welke wijziging ik nudan ook met klem zou willen bepleiten. Van dat oogen-blik af had men in het algemeen den nieuwbouw nietmeer moeten stimuleeren, doch alle aandacht moetenconcentreeren op de verbetering van bestaande wonin-gen. Zoodra de woningnood plaats had gemaakt vooreen woningoverschot, trad automatisch de zoo zeer ge-wenschte huurverlaging in. Toen was m.i. het momentFORTOLIETBeton-Emaillede beste naadlooze WAND-BEKLEEDING voor gang- entrappenhuislambris, douche-cellen, badkamers en keukens.hard -- makkelijk afwaschbaar --krimpscheurvrij -- glad en hygie-nisch -- in alle gewenschte kleurenvele jaren houdbaar en kleurechtalreedstoegepast o. a. door:1200 m2Patrimonium, Amsterdam . .Mij. lot het Verkrijgen van EigenWon., Amsterdam 5400 m^Mij. V. Volkswoningen, Rotterdam 6500 m^Ceiitr. Woningstichting, Artihem 6800 m^Woniiigbnuwver. ,,'t Westen",Amsterdam 7000 m^Alg. Woniiigbonwver., Amsterdam 2000 m^Inlichtingen, monsters, prijsopgave.N.V. Nederl. Fabriek van Betonemaille,,FORTOLIET"Croeselaan 3, UTRECHT -- 10 jaar ervaring !LINOLEUMKROMMENIEe/nBlT-u^^^^Het wallboard met de drie asphalt'lagen,waardoor volkomen vochtbestendigheidverkregen wordt. ,,B1TUM1T" is uitmun-tend geschikt voor binnenbekleeding vanvochtige muren, plafondbekleeding enonderlaag onder linoleum.Een monster met beschrijving wordt Ugaarneop verzoek toegezonden.REPPEL's Agentuur in BouwmaterialenMosseltrap 5a -- ROTTERDAM -- Telefoon 15436CENTRALE VERWARMINGN.V.GEVEKE.C9AMSTERDAMOUESTOOK-INSTALLATIESVENTILATIE-INRICHTINGENWARMWATERVOORZIENINGVochtige muren en kelders kan men metLUvJr\i vJ vochtwerend middel voorkomen en metLugato en Kirota zijnkleurloos en onbrandbaarVraagt inlichtingen aan:Iv 1 rv vJ 1 j\ vochtwerend middel herstellen.N.V. ,,FOLTU", AMSTERDAM C - Rapenburg 29, Tel. 43942 - 41615UNEEDITVlfASCHBARE MUURVERF (Nieuw Procede)VOOR BINNEN EN BUITEN OP lEDEREN ONDERGRONDVERFFABRIEKEN N.V. RESINK - HAARLEM - LEIDSCHEVAART 574N.V. TIMMERFABRIEK,DE CONCURRENTBERGAMBACHTTelefoon No. 1UW ADRES vooralle voorkomendeTimmerwerkenVraagt PRIJSOPGAAF!Concurreerende prijzen. Vlugge levering.SPECIAAL adres voorWONINGBOUW? ACT IMORTELTOEVOEGINGDICHT KELDERSEN MUREN TEGENVOCHTIGHEIDSLAGREGENGRONDWATER^^ _^ LEVERING VIA DEN ERKENDENillilitllml BO UWM ATE RIALEN HANDELWordt reeds in bestekken voorNieuwbouw WONINGBOUV/VEREENIGINGENvoorgeschreven.UW adres voorSANITAIRvan prima Hollands Aardewerk(SPHINX en CERAMIQUE)PH.ZEEHANDELAARGROSSIER -- 2e Jan Steenstraat 112AmsterdamTevens verkrijgbaar Roodkoperen Buis,Soldeerfittingen merk ,,T. A." (zeerconcurreerend) en ..Dordrecht" Gas-fornuizen en comforen.S.WIERSMA * AmsterdamEleciroiechniscb InsiallaieurCooperatiehof 2 Telefoon 20405Installateur van diverse WoningbouwvereenigingenErkend door G. E.W. AmsterdamHANG- EN SLUITWERKZOOALS ARTIKELEN VOOR HET BINNENHUISVINDT U IN ONGEEVENAARDE KWALITEIT ENUITVOERING IN DE MONSTERKAMER VANVERKOOP DOOR DENGOEDEN IJZERHANDELA.ZIERLEYNDR. NOLENSLAAN 5AMERSFOORTBRAAT-Plaat- en SmeedwerkBRAATGLASROEDENNIBRAGLASROEDENVENTILATIEKAPPENPLAAT- EN PERSWERKENSCHEEPSLUCHTKAPPENMetalen RamenRAMEN EN DEUREN VAN STAAL,BRONS EN ANDERE METALENWINKELPUIENGEPERSTE STALENDEURKOZIJNENMAGAZIJNSTELLINGENRAMEN VAN SCHOKBETONLoonschoopeerinrichtingl_FTCentrale VerwarmingCENTRALE VERWARMINGEN AANVERWANTEINSTALLATIESVOLAUTOMATISCHEOLIESTOOKINRICHTINGENVOLGENS EIGEN CONSTRUCTIE4000 UITGEVOERDE INSTALLATIESgekomen om erfpachtscanons, straatbelasting enz. vanbestaande woningen te verlagen en anderzijds op over-bodigen nieuwbouw een belasting in te stellen. Hiermedehad men finantieele moeilijkheden voorkomen en warenminder woningen leeg komen te staan. De eigenarenvan ouderwetsche woningen of hun crediteuren zoudendan de middelen hebben gehouden hun bezit te moder-niseeren.Men is echter andersom te werk gegaan en bevordertnog steeds den ongezonden nieuwbouw, b.v. in Amster-dam door den erfpachtscanon voor nieuw te bouwenperceelen lager te stellen. Men bereikt daarmee dat denieuwe buurten, toch al meer in trek wegens modernerinrichting en dus rendabeler dan de oude, steeds verderde oude stadsdeelen leeg zuigen. Men maakt dus heteuvel der leegstaande woningen steeds grooter. Eenfinantieele crisis is het gevolg; door de toenemende ver-waarloozing der onbewoonde perceelen komen open-bare gezondheid en zedelijkheid in het gedrang; mendwingt een gedeelte der bevolking, dat beter in de na-bijheid van zijn arbeidsterrein kon blijven wonen, totverhuizing naar den rand van de stad en maakt daar-door de stad onnoodig uitgebreid en de outillage derstadsverkeers- en andere diensten onnoodig duur. Desociaal zoo toe te juichen tendens naar beter wonen ^de toenemende zoogenaamde woonbeschaving -- wordtop deze wijze door de maatregelen der gemeentelijkeoverheid verkeerd opgevangen en in onjuiste banen ge-leid, zoodat het mij wil voorkomen, dat wij moetentrachten daarin verandering te brengen.Men heeft verder onvoldoende gerealiseerd, dat dezevoortschrijdende woonbeschaving uiteraard mee zoubrengen, dat de bevolking eerder in de moderne wonin-gen van iets duurdere klasse zou gaan samenwonen, danblijven in de ouderwetsche, minder gewilde typen vaniedere prijsklasse, gelijk b.v. door het interessante on-derzoek van Ir. Bordewijk te Hilversum (Januari-num-mer, jaargang 1937, van het Tijdschrift Uwer Veree-niging) is aangetoond. Men hoede zich echter om uit ditondcrzoek de verkeerde conclusie te trekken, dat erfeitelijk een tekort aan arbeiderswoningen bestaat endus nieuwe moeten worden bijgebouwd; men zou daar-mee slechts verdere kapitaalvernietiging en grooterleegstand bereiken. Het samenwonen in de meer aan-trekkelijke moderne behuizingen zal geleidelijk afnemennaarmate ongewilde panden worden verbeterd of even-tueel zoo mogelijk ter plaatse door nieuwe vervangen.Bij deze woning-ordening (om dit moderne mode-woordvoor het vroegere begrip woningpolitiek maar eens tegebruiken) zal men zich toch vooral tot enkele hoofd-lijnen moeten beperken en niet te veel in details moetentreden. Zoo heeft het naar mijn meening weinig zin omde woningprocfucfre te gaan ordenen: het vraagstuk hoemen den bestaanden woningvoorraad kan verbeteren, isveel belangrijker, want primair: heeft men dat eenmaalopgelost, dan zullen er automatisch niet meer nieuwewoningen bijgebouwd worden dan voor een eventueelnog aangroeiende bevolking noodig is. Zoo kan menook met de beste statistieken gewapend en aangeno-men, dat men uit deze statistieken van woningvoorraaden inkomens der bevolking juiste conclusies zou trek-ken, geen gedetailleerde prognose voor de toekomstmaken, omdat men nu eenmaal nooit vooraf weet welkefactoren zich in de toekomst zullen voordoen. In tijden Anikeienvan hoogconjunctuur is de woningbehoefte geheel an-ders dan in die van laagconjunctuur; vandaag wil menwel 34 v^n zijn inkomen besteden om fraai gehuisvestte zijn, maar morgen heeft men er nog geen 1/7 gedeeltevoor over. Vandaag is het mode om een heel huis tebewonen, morgen schat men de voordeelen van een flatveel hooger. Vandaag is deze buurt in trek, morgengene. We kunnen aan de hand van de cijfers aantoo-nen, dat men b.v. in het Apollokwartier te Amsterdamnog wel wat duurdere woningen kan bijbouwen, maarals straks de Duitsche uitgewekenen in hun eigen landweer in genade worden aangenomen, dan faalt onze be-rekening. Nog slechts 15 jaren geleden achtte men hetvrij algemeen verantwoord om het inwendige der wo-ning op te offeren aan de fraaie uiterlijke lijn, zoodat inwoningen, door een beroemd architect gebouwd en eenseen paradepaardje der nationale bouwkunst, thans eencategorie bewoners huist, voor wie deze perceelen eigen-lijk niet bestemd waren. In dergelijke mode-veranderin-gen kan men mede een oorzaak vinden waarom na denoorlog gebouwde huizen thans reeds ongewild zijn.Om al deze redenen mag men aan een behoorlijkewoningpolitiek nooit als eisch stellen, dat zij steeds eenjuist evenwicht tusschen woningbehoefte en woning-aanbod zal weten te bewaren -- een woning is nu een-maal geen artikel waarvan men bij overproductie ge-makkelijk wat uit de markt kan nemen -- maar menmoet m.i, toch wel trachten de natuurlijke in de maat-schappij werkende tendensen in zoodanige banen teleiden, dat het ideaal zonder kapitaalvernietiging tochzooveel mogelijk benaderd wordt.Daarom moet men er m.i. ook niet naar streven omin iedere categorie van woningen, waaraan op een be-paald tijdstip toevallig nog eenige behoefte valt waar tenemen, steeds een overschot van 2 a 3% te creeeren;het is voldoende wanneer in de allerlaagste categorieeneen flink overschot bestaat, opdat er in tijden van laag-conjunctuur eenige speling zij om naar goedkooper wo-ningen terug te gaan. Men behoeft de minimum-eischenvoor nieuwbouw niet lager te stellen, maar alleen dennieuwbouw momenteel niet bevorderen. Men kan min-der gewilde woningen van eenvoudig type reeds veelaantrekkelijker maken door het aanbrengen van bescho-ten daken, van dektreden op de trappen, van behoorlijkebetegelingen en gootsteenen met aanrecht en keuken-kast in de keukens, het maken van moderne W.C.'s,herstellen, behangen en opschilderen van binnen- enbuitenwerk, enz. enz. In de steden kan men verder gaanen voor- en achterwoningen verbouwen tot een nieuwewoning. Moeilijker, zoowel in technisch als finantieelopzicht, is de kwestie bij de woningen van duurder type,doch ook daar zal de leuze voorloopig niet moeten zijn:,,wij bouwen", doch ,,wij verbeteren".Aangezien eenerzijds het peil der huren veel lager iskomen te liggen, doch anderzijds de overheidslastensteeds verhoogd zijn, zal men bij de meeste eigenarengeen middelen meer kunnen verwachten om de noodigeverbeteringen zelve te financieren; was dit anders, danhad de concurrentie hen reeds lang gedwongen hunmiddelen voor verbeterinqen te besteden, zoodat menop premies en voorschotten van overheidswege aan- 14oArtikelen' gewezen is. Dit is m.i. alleszins verantwoord te achtenom de volgende redenen:le. behoeft de overheid geen gelden meer voor nieuw-bouw te voteeren.Zoolang het primaire probleem was om voldoendewoonruimte te krijgen, heeft men sedert den wereld-oorlog voor honderden millioenen overheidsgelden inden woningbouw geinvesteerd; nu deze periode als af-geloopen kan worden beschouwd, lijkt het niet over-dreven eenige meer bescheiden bedragen aan nuttigeverbeteringen te besteden.2e. zullen de steunuitkeeringen aan werklooze bouw-vakarbeiders aanzienlijk afnemen, doordat juist van der-gelijke verbeteringswerkzaamheden de kosten hoofdza-kelijk uit werkloonen bestaan.In sommige gevallen, zooals b.v. bij eventueele vermin-dering van in verhouding tot de huuropbrengsten tehoog geworden erfpachtscanons, zou men den eischkunnen stellen, dat de aldus vrijgekomen gelden voornader aan te geven verbeteringen moeten worden be-steed. In dit verband mag de vraag worden gesteld ofhet geen aanbeveling zou verdienen het erfpachts-stelselwaar dit bestaat te hquideeren. Dit stelsel heeft goedgewerkt toen de overheid nog over onvoldoende pu-bliekrechtelijke middelen beschikte om in het algemeenbelang op te treden en toen er nog woningnood was,want men stimuleerde daardoor den nieuwen aanbouw,omdat aan de bouwers feitelijk 100% crediet voor dengrond gegeven werd.Thans, nu verdere nieuwbouv.r op groote schaal overhet algemeen slechts kapitaalvernietigend werkt enstedebouwkundig onjuist is, geeft het erfpachts-stelselaan de gemeenten een ongezonden prikkel om ter willevan de rentabiliteit van het grondbedrijf toch den nieuw-bouw te bevorderen, daarmede de financieringsmoei-lijkheden voor den oudbouw en het euvel van het leeg-staan steeds grooter makende.Afgezien van de thans voor ieder duidelijk gewordenernstige gevolgen der ingetreden verstarring op dit ter-rein, zou ik het anders in het algemeen moreel en eco-nomisch beter achten, dat erfpachters en hun crediet-gevers zelve de gevolgen van hun daden zouden dra-gen, doch dit standpunt kan niet volgehouden wordenwanneer de overheid eenerzijds huurdaling geforceerdheeft, anderzijds echter de lasten en belastingen ver-hoogd en met name bij erfpacht de lasten van de oudeerfpachters dubbel verzwaard heeft, door voor nieuwereerfpachten lagere canons vast te stellen. Daarom is hetbillijk, wanneer men het geheele erfpachts-stelsel niet wilafschaffen, de oude erfpachten althans te verlagen, temeer nu in die oude erfpachtscanons nog steeds 5^^ tot61/^% rente begrepen is. Men zal toch niet scheef ge-trokken verhoudingen willen bestendigen, omdat bij hetrechtzetten onvermijdelijk ook eenige nieuwe onbillijk-heden zullen ontstaan -- maar nu in omgekeerden zin:oude erfpachten, welke verkocht zijn, kunnen in handenzijn gekomen van hen die bij de bepaling van hun koop-prijs met de tegenwoordige verhoudingen rekening heb-ben gehouden, zoodat de kooper ten onrechte van ca-nonverlaging zou profiteeren. Echter zullen in zeer veelgevallen van verkoop de koopers bestaan uit de finan-tieel bij den vorigen erfpachter betrokkenen, zoodat144 daarbij dan de onbillijkheid minder groot is. De anderegevallen zal men m.i. ter wille van het herstel van rede-lijke verhoudingen tusschen canon en huur moeten ac-cepteeren.Met verlaging van oude erfpachtscanons, waaraan ver-beteringsvoorwaarden verbonden kunnen worden, zalmen reeds veel kunnen bereiken. Met het oog op desteeds wisselende omstandigheden zou invoering vaneen wisselenden canon in redelijke verhouding tot dehuuropbrengsten beter zijn. Het beste echter, om ook inde toekomst verstarring te voorkomen, zou zijn het erf-pachts-stelsel geleidelijk te liquideeren, niet in het minstook ter wille van een juiste gemeentelijke finantieelepolitick. Binnen een niet al te ver meer verwijderd ver-schiet immers zal de bevolking van Nederland niet meertoenemen en er zijn teekenen, welke erop wijzen, dat dittijdstip voor de groote steden reeds vroeger zal aan-breken. Hoe zal de gemeente dan ooit in de grondaan-koopen gestoken kapitalen rendabel kunnen maken?Zou het daarom geen overweging verdienen om tijdiggronden te gaan verkoopen, inplaats van steeds nieuwegronden bij te koopen en de bedragen, welke men nietvoor aflossing van schulden wenscht te besteden, tegaan aanwenden voor verbeteringsdoeleinden; voorloo-pig op de bescheiden schaal als hierboven betoogd, docheventueel, indien de welvaart mocht toenemen, ook opradicalere wijze door blokken van het meest verouderdetype aan te koopen of te onteigenen en te laten vervan-gen door geheel nieuwe?Tenslotte nog een opmerking. Vroeger heeft men hetwoonprobleem als een zuiver plaatselijke aangelegen-heid beschouwd, totdat de Rijkswetgever uit een oog-punt van volksgezondheid in de Woningwet van 1901het onderwerp aan zich trok.Sedert heeft het zich steeds verder ontwikkelende ver-keer het woonvraagstuk ook in andere opzichten totminstens een streekaangelegenheid gemaakt en tenslotteheeft de financiering der milliardenbedragen, welkethans in de volkshuisvesting geinvesteerd zijn en waar-bij iedere Nederlander op de een of andere wijze wel isbetrokken, het woningprobleem een bij uitstek nationaalkarakter gegeven.Wanneer men nu verder bedenkt:le. dat hiermede enorme belangen van de bouwnijver-heid zijn gemoeid;2e. dat de grootste categoric der werkloozen gevormdwordt door de bouwvakarbeiders (volgens de laat-ste mij bekende gegevens ruim 60.000 van de313.000) en3e. dat aan de primaire vraag naar woonruimte is vol-daan, zonder dat daarmede een volkomen bevredi-gende toestand is verkregen, zoodat Uw Instituutde gelukkige gedachte heeft gehad een der sympto-nen daarvan geanalyseerd te willen zien,dan lijkt mij thans het oogenblik gekomen voor de in-stelling van een Hoogen Woningraad.Dit college, waarin o.a. vertegenwoordigers van de hy-potheekbanken en van het levensverzekeringbedrijf zit-ting zouden moeten hebben, zou aan de gemeentenadviezen kunnen geven over haar grond- en woning-en daarmede samenhangende belastingpolitiek, terwijlbij gebreke van opheffing der beletselen voor redelijketoestanden op stedebouwkundig, maatschappelijk en fi-nantieel gebied te dezer zake, de Rijkswetgever volgensregelen, in een nieuwe paragraaf van de Woningwet testellen, de noodige maatregelen zou kunnen nemen.Op deze wijze zouden er m.i. voldoende waarborgenkomen, dat het euvel der leegstaande woningen metsucces en op de meest juiste wijze, gelet op alle daarbijbetrokken gewichtige belangen, bestreden zou worden.IngezondenDe Provinciale Geldersche Verordening tot na-tuurbeschermingProvinciale Staten van Gelderland hebben in Juni het voorstel aan-genomen van Ged. Staten tot vaststelling van een verordening be-treffende natuurbescherming, waarin Ged. Staten bevoegd wordenverklaard om ter bescherming van het natuurschoon een verbod totbouwen van gebouwen, niet voor agrarische doeleinden, uit te vaar-digen.In de zitting der Staten is van verschiUende zijden ernstig bezwaargemaakt tegen de voorgestelde regeling. Ik wensch deze bezwarenthans niet alle naar voren te brengen, evenmin te onderzoeken ottot bescherming van het natuurschoon bouwverboden het meestdienstige middel zijn, maar acht het noodzakelijk de pen op te nemen,nu Dr. J. P. Fockema Andreae, in het Mei-nummer van het Tijd-schrift voor Volkshuisvesting en Stedebouw, een uitleg aan deWoningwet door den vorigen minister van Sociale Zaken gegeven,die in volkomen strijd is en met de geschiedenis van de totstand-koming der wijzigingswet van 1931 en met tekst en bedoeling vande wet zelf, laat passeeren, zonder in een onderzoek te treden ofdeze ministerieele uitspraak gegrond is.De vraag waar het in deze om gaat is: Hebben Prov. Staten, toenzij maatregelen namen ter bescherming van het natuurschoon, be-staande in bouwverboden, een terrein dat nog onbeheerd lag be-treden, of hebben zij zich begeven op terrein, dat door den rijks-wetgever reeds was bezet. Is dit laatste het geval, dan hebben zijde wet overtreden en kan hun verordening voor Kon. goedkeuringniet in aanmerking komen.Het is bekend dat de Woningwet in 1901 aan het uitbreidingsplaneen beperkter begrip gaf dan thans, na de verschilUende wijzigingen,het geval is. Werd het vroeger omschreven als een plan van ,,uit-breiding van bebouwde kommen" thans dient het tot ,,regeling derbebouwing en bestemming der gronden". Tal van uitbreidingsplan-nen hebben dan ook dienovereenkomstig verschiUende gronden be-stemd tot bosch, en zoodoende zorg gedragen dat het natuurschoonwordt behouden. De wetgever heeft zelfs gemeend verder te moe-ten gaan, omdat verschiUende belangen, rakende de uitbreidingen,niet behoorlijk konden worden behartigd door gemeenteraden af-zonderlijk; daar de belangen de grenzen der gemeenten overschre-den, heeft de Woningwet in 1931 een aanvulling ondergaan waar-door in deze leemte zou worden voorzien.In de Commissie, die de Regeering had ingesteld om een regelingvoor deze streekplannen te ontwerpen, en waarvan ik de discussiesen stukken van nabij heb kunnen volgen, omdat ik na het overlijdenvan Mr. L. Roodenburg, als Voorzitter er deel van heb uitgemaakt,werd vooral op twee belangen gewezen, waarvoor het streekplanzou moeten dienen: de verkeersbelangen en het natuurschoon. Deintercommunale wegen storen zich uit den aard der zaak niet aancommunale grenzen en de gedeelten natuurschoon, die bewaard enuitgebreid moeten worden, zijn van belang voor de inwoners vaneen grooter gebied dan de gemeentegrenzen, waarin het bosch, deheide of het meer ligt, omsluiten. Bij de besprekingen werd b.v. vaakde aandacht gevestigd op de Reeuwijksche plassen, die toen velerbelangstelling hadden, omdat men ze wilde ontginnen. Geheel over-eenkomstig de voorstellen der streekplannen-Commissie heeft de Re-geering de streekplannenartikelen in de Woningwet gevoegd ter be-hartiging dezer belangen. Geheel overeenkomstig de bedoeling derWoningwet, bepaalt dan ook art. 16 van het Woningbesluit: ,,DeCommissie, aan welke de voorbereiding en de vaststelling van eenStreekplan of van de herziening daarvan is opgedragen, stelt zichvoor alles op de hoogte van de belangen van verkeer, handel enbedrijf en van de openbare belangen, waaronder mede wordt ver-staan het blijvend behoud van natuurvuimten."Ziedaar met zoovele woorden de beteekenis van het Streekplan ge-teekend, als door de ontwerpers en de Wetgever was omschreven.Dr. Fockema Andreae concludeert nu na den brief van den Minister,dat de Woningwet zich deze materie .,niet of niet meer" heeft aan-getrokken, zoodat het terrein braak ligt en de Prov. Staten het ter-rein kunnen bezetten, wat zij volgens dezen geleerden schrijverop ,,behendige" wijze hebben gedaan, zoodat hij in vervoering ge-raakt over den ,,sierlijken, meesterlijken zet op het schaakbord."De behendige wijze waarop de heer Fockema Andrew deze uit-spraak tracht aannemelijk te maken moge wellicht indruk makenop lezers, die zich met deze materie weinig bezighouden, wie hetbetoog nader beschouwt zal zich door de vele redeneeringen nietvan de wijs laten brengen.Het merkwaardigst in het betoog van dezen auteur is wel dat hijzelf niet recht weet wat hij moet aannemelijk maken met zijn betoog.daarom concludeert hi] maar tot tweeerlei: le. dat de Woningwet,,niet" of 2e. ,,niet meer" in deze regelend optreedt. Hoe nu? Het,.nief meer" sluit toch in het ,,wel" regelen, en wie dit beweertmoet bewijzen dat een latere wetgever de vroegere regeling heeftingetrokken, waardoor men dan tot een ,,niet meer" kan concludee-ren. Maar deze noodzakelijke schakel ontbreekt. De schrijver kandaarvoor dan ook geen bewijs aanvoeren, omdat de wet op dit puntniet meer is veranderd.De heer Fockema Andres brengt voorts enkele Kon. besluiten naarvoren betreffende uitbreidingsplannen (Heerlen en Haarlem) waaringronden waren bestemd tot bosch of water of ander natuur-schoon? neen tot cultuurgrond. Ik treed niet in de beoordeelingvan deze Kon. besluiten, maar dat de Minister daardoor uitmaakte,dat een gemeente niet in zijn uitbreidingsplan zou mogen opnementerreinen, die bestemd zouden worden of blijven tot bosch of anderrecreatieterrein, is een behendig jongleeren met begrippen die elkan-der volstrekt niet dekken. En al ware dit wel het geval, is met eenKon. besluit voor goed uitgemaakt wat de wet op het oog heeft?De critische schrijver heeft vroeger vaak genoeg zijn pijlen afge-schoten als hij een vonnis niet goed vond. Hij had ook nu kunnennaar voren brengen, dat een z.i. verkeerde beslissing niet deninhoud van een wet kan wijzigen.Voor zoover mij bekend heeft geen enkel Kon. besluit goedkeuringgeweigerd aan een uitbreidingsplan dat natuurschoon reserveerde.Het tegendeel is wel bekend. Ik moge wijzen op hetgeen vermeldstaat in het onlangs verschenen jaarverslag over 1936 van denHoofdinspecteur van de Volkshuisvesting op biz. 78, waaruit blijktdat het beroemde bosch bij Alkmaar in het uitbreidingsplan van degemeente Heiloo staat aangegeven met de bestemming voor bosch.Dit plan is goedgekeurd door de Kroon.Nog onbegrijpelijker is het, dat Ged. Staten van Gelderland drukbezig zijn om overeenkomstig de Woningwet streekplannen te ont-werpen in hoofdzaak om het natuurschoon veilig te stellen -- eenloffelijk streven dat toejuiching verdient -- als de Woningwet zichdeze materie ,,niet" of ,,niet meer" aantrekt. Zij doen dan monni-kenwerk, dat dan op niet-goedk
Reacties