Daar knapt U van opi Hetkost weinig, dank zij het lagegasverbruik vanFASTOIGEYSERS EN DRUKAUTOMATENNederlandt fabrikaat, goedge-keurd door de Gasstichting. Ookte leveren voor Primagaz. Eenproduct vanILS.STOKViSENZONENGEWAPEND ASBEST-CEMENT?TERMORCO?N.V. IndiutiMele en Handelmaatschappij?TERRANOVA?Noorderweg 52A - Telefoon 8581 HILVERSUMFabrikante van ,,TERMORCO"BUIZEN - KOKERS - Speciale SCHOORSTEENKANALEN(ook DUBBELWANDIGE) - WASEMPCAPPEN en KANALENVENTTLATIE-LEIDINGEN ONTLUCHTINGSKOKERS.EENDOORSTROOMAPPARAATIN UW KEUKEN MET ZIJLEIDINGNAAR EEN DOUCHECEL KANNIET MEER WORDEN GEMIST.LET U SLECHTS BIJ AANKOOP OPONDERSTAAND MERKZUTPHEN A HOLLANDN.V. INDUSTRIEELE MAATSCHAPPIJ ?ZUTPHEN?FABRIEK VOOR SPECIAALAPPARATEN EN MASSA-ARTIKELENN.V. NCDECSL. INCTA>UUA.TIE:MAA.T6TETl-. E MIEUWE. e>ouwe>Louu.BNVAN ONOEt??TAANOE. BOUWVEeeeMIQINSEN,0h9 UU1!?. ,k --:^/??/ ?^,. G?^ rGEMEENTEWERKEN MIDDELBURG DIENST I940STANDAARD MODEL NOODWINKELi SCtKHPW 2S Mmi BHWliwZiCM DC PMECTfUa^^_rBLAD^3.Noodwinkels te Middelburg in aanbouwdoor den dienst van gemeentewerken is opgemaakt.De winkels zijn opgetrokken van hout, aan de binnen-zijden en tegen het plafond bekleed met boardplaten,afgedekt met eternitgolfpla-ten. Zij zijn alle voorzienvan waterleiding met afvoerop het riool, electrische ver-lichting en centrale verwar-ming.De winkelramen zijn bezetmet imitatie-spiegelglas.Ter voorkoming van hetoverslaan der vlammen bijbrand zijn om de 5 a 6 win-kels tot boven het dak door-loopende brandmuren ge-plaatst. Voorts zijn de toilet-gebouwtjes, die mede wor-den benut voor het plaatsenvan de ketels der centraleverwarming met kolenberg-plaats, ook geheel van steenopgetrokken, zoodat dezeeveneens brandveilig zijn.De gemeentelijke winkelszijn in vier groepen van 57standaardwinkels, 2 rijwielbergplaatsen, 5 toilet- enketelgebouwtjes en eenige etalageruimten aanbesteedvoor / 61.000,--.Door 14 zakenlieden zijn op eigen kosten winkels vangrootere afmetingen gebouwd ten bedrage van pl.m.f 49.000,--.Gezamenlijk kosten de noodwinkels dus ? f 110.000,--.De grond onder de winkels is door de gemeente gratister beschikking gesteld, terwijl voor de gemeentelijkewinkels zelve een huur per week wordt berekend vanf 4,50 tot f 5,-- .Deze huurprijs is gebaseerd op een sluitende exploitatie-rekening, waarbij aangenomen is dat alles na zes jaar isafgeschreven.Het verbruik van kolen en de bediening der centraleverwarming is voor gezamenlijke rekening der huurdersen staat dus buiten den huurprijs van de gemeente.Bovenomschreven winkels zullen 15 Augustus voor hetgebruik geheel gereed zijn.WederopbouwAan een mededeeling d.d. 17 Juli 1.1. van den Regeeringscommissari.svoor den Wederopbouw ontleenen wij het volgende.I. Schade en schadevergoeding (of tegemoetkoming)A. Schade door oorlogsgeweldHiervoor zijn in hoofdzaak twee enquetes gehouden, t.w. door denRegeeringscommissaris voor den Wederopbouw en de Commissie-Oorlogsschade. Het onderzoek van den Regeeringscommissaris voorden Wederopbouw (circulaires van 23 Mei en 2 Juh) heeft tendoel een overzicht over de schade te krijgen, hoofdzakelijk met hetoog op de materiaalbehoefte voor het herstel daarvan. Het Regee-ringscommissariaat behandelt geen aanvragen om schadevergoedingof tegemoetkoming.Het onderzoek van de Commissie-Oorlogsschade (Commissie-VanLeeuwen, Bezuidenhoutscheweg 87, Den Haag) beoogt het begrootenvan het totale geldbedrag der schade, ten einde daaruit voorstellente doen voor een te treffen financieele regeHng. IDaarnaast wordende bij deze Commissie ingezonden gegevens gebruikt ter voorhchtingvan de ingestelde provinciale schade-enquete-commissies, die de aaniederen getroffene afzonderlijk toe te kennen tegemoetkoming moetenvoorbereiden. De werkwijze dezer commissies en de wijze waaropmen de gevraagde gegevens moet indienen, zijn in de pers gepubli-ceerd.Er zij op gewezen, dat een wettelijk recht op schadevergoeding voorschade door oorlogsgeweld niet bestaat, al spreekt het vanzelf, datzooveel mogelijk hulp zal worden gegeven.De in Bericht No. 301, V.ll, gepubUceerde beslissing, dat schade-bedragen tot een bedrag van f 10.000.-- uit 's Rijks kas zullen wor-den vergoed, in afwachting van een nadere regeling, geeft in dit op-zicht reeds een belangrijken steun. In het algemeen zal aan de toe-kenning van de tegemoetkoming de verpUchting tot wederopbouwworden verbonden. Schade aan glasruiten en schade beneden hetbedrag van / 100.^-- worden niet vergoed.B. Schade met wettelijk geregeld recht op schadevergoedingHieronder valt de schade aangebracht op grond van de Inundatie-wet, Wet Staat van Oorlog en Beleg, Algemeene Vorderingswet1938 en 1939, Inkwartieringswet.In het algemeen is dit dus schade, welke het directe gevolg is vanvordering, opzettelijke verniehng of wegruiming van roerend of on-roerend goed door het Nederlandsche militaire gezag buiten deneigenlijken strijd (,,Defensieschade"). Aanvragen om schadevergoe-ding hiervoor moeten worden gericht tot de Adviescommissie-Vor-deringen (Alexanderstraat 15, Den Haag).De aandacht wordt erop gevestigd, dat schade toegebracht aan eenpand tengevolge van de vernieling van een ander pand (secundaireschade) niet onder deze groep valt. Op deze gevallen is het bepaaldeonder A. van toepassing.Voorbeeld: Het doen springen van een brug. De schade aan de brugzelf valt onder B. De door de handeling veroorzaakte schade aanomliggende gebouwen valt onder A.Voor schade aan boerderijen: zie onder II B.II. Herbouw en herstelA. Woningen en gebouwenVoor wederopbouw van verwoeste woningen en gebouwen. of voorhet verrichten van belangrijke herstellingen is de toestemming noo-dig van de Afdeeling ..Goedkeuring van Werken" van het Regee-ringscommissariaat voor den Wederopbouw. Aanvragen voor hetverkrijgen van deze toestemming moeten vergezeld gaan van eenuitvoerige specificatie van materialen en kosten. Alleen kleine her-stellingen zijn niet aan deze toestemming gebonden. De onder ditpunt genoemde toestemming omvat uitsluitend de voor het werknoodige materialen en loopt dus niet vooruit op eventueele schade-vergoeding of credietverleening.Het spreekt vanzelf, dat ook de bouw van nieuwe woningen of ge-bouwen (die dus niet dienen ter vervanging van in den oorlog ver-woeste panden) aan de goedkeuring van den Regeeringscommissarisonderworpen is.B. BoerderijenDe wederopbouw van boerderijen wordt geregeld door het BureauWederopbouw Boerderijen, Maliesingel 12, Utrecht. Men kan zichtot dit bureau om inHchtingen wenden.Het bureau regelt alle aangelegenheden betreffende bouwschade aanboerderijen, dus zoowel de gevallen welke onder I A als die welkeonder I B vallen. Schade-opgaven omtrent boerderijen, welke reedsaan de onder I A of I B genoemde Commissies (dus Commissie-Oorlogsschade of de Adviescommissie-Vorderingen) zijn gezonden,worden door deze naar het Bureau Wederopbouw Boerderijen door-gezonden.III. Financieele regeling foor den bouw ')A. WoningwetbouwDeze geschiedt geheel op de normale wijze en wordt behandeld doorde ook tot dusverre daarmede belaste organen.Ook de bouw van z.g. semi-permanente woningen, met een geschat-ten levensduur van 30^--50 jaar, wordt volgens de bepahngen derWoningwet geregeld.Met de uitvoering van de Woningwet buiten de verwoeste gebiedenheeft de Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw geen anderebemoeienis dan het goedkeuren van den bouw ingevolge artikel 6Besluit Wederopbouw (I), met het oog op het beschikbaar stellenvan het benoodigde materiaal.Voor de uitvoering van de Woningwet binnen de verwoeste gebie-den kan de Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw bemid-deling voor het verkrijgen van voorschotten verleenen.B. Bouw van noodwoningen en barakkenDeze wordt geregeld en gefinancierd door het Regeeringscommissa-riaat voor den Wederopbouw. De levensduur van noodwoningenwordt aangenomen op 10^15 jaar, die van de barakken op enkelejaren.C. Bouw van noodwinkelsDeze wordt geregeld door het Regeeringscommissariaat voor denWederopbouw. De exploitatierekening van de noodwinkels moetsluitend zijn. De financiering geschiedt in den vorm van credietver-leening. Zie onder IV.D. Herbouw en herstel van enkele woningen, winkels en bedrijfs-gebouwenDit werk moet door de betrokkenen zelf worden ondernomen. Overcredietverleening: zie onder IV.Bovendien kan voor den herbouw of het herstel van woningen tenplattelande de z.g. E.W.P.-regehng (Eigen Woning ten Plattelande)worden toegepast, op grond waarvan een bijdrage a fonds perduWederopbouw^) Zie ook de inmlddels153)./erschenen Hypotheekregeling 1940 (biz.137WederopbouwArtikelen138kan worden toegekend. Aanvrage te richten aan den Regeeringscom-missaris.IV. Credietverleening ,A. Herbouw- of herstelcrediet . Voor het verleenen van credieten voor herbouw en herstel zijn in deverschillende provincien, met uitzondering van Groningen, Fries-land en Overijssel, de z.g. Stichtingen 1940 opgericht, welke zijngevestigd in de bureaux der Provinciale Griffie.De credietverleening is afhankelijk van verschillende voorwaarden,waarvan de voornaamste zijn:a. Het crediet wordt gcgeven voor rekening en risico van het Rijkvoor noodzakelijke herstelling van door oorlogsmolest getroffenpanden aan personen, die daartoe geldelijk niet in staat zijn.b. De credietaanvrager moet goed bekend staan en zijn financieeleverplichtingen vroeger goed zijn nagekomen; verwacht moet wor-den, dat hij in zijn levensonderhoud zal kunnen voorzien en zijnverpHchtingen tot betaling van rente en aflossing zal nakomen.c. Er wordt niet meer crediet gegeven dan noodig is om het pand inden ouden toestand te herstellen. Geen crediet wordt verleend,indien de financiering op andere wijze mogelijk is.d. Credieten worden alleen verleend voor heropbouw en herstellingvan woonhuizen, winkels en andere gebouwen, die dienen voorde uitoefening van een beroep of bedrijf.e. Krachtens een daartoe speciaal te treffen maatregel van over-heidswege zullen de credieten, krachtens deze regelen verleend,bevoorrecht worden verklaard op de onroerende zaken tot wel-ker herstel de credieten hebben gediend.f. Jaarlijks wordt ten minste 2 % afgelost. Bij uitwinning en ver-vreemding van het pand alsmede bij faillissement van den aan-vrager wordt het crediet dadelijk opeischbaar. De rente bedraagt5 %, in bijzondere gevallen kan over het eerste jaar met een ge-ringer percentage genoegen worden genomen. Overigens bevattende credietvoorwaarden de bevoegdheid tot verhooging van denrentevoet. Over het eerste jaar kan uitstel van betaling van renteen aflossing worden verleend.g. De gelden worden beschikbaar gesteld naar gelang de werkzaam-heden vorderen.Aangezien het nog wel eenigen tijd zal duren voor de onder I A envoorts in Bericht 301, V.ll, genoemde tegemoetkoming uit 's Rijkskas kan worden uitbetaald, kan de credietverleening door de Stich-tingen mede dienen ter overbrugging van dezen termijn. Het credietkan dan met de later te ontvangen tegemoetkoming worden afge-lost. Ook de onder I B genoemde schadeloosstelling kan met het op-genomen crediet worden verrekend.Instelling Architectencommissies WederopbouwDe Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw deelt het vol-gende mede.Teneinde te bevorderen, dat de wederopbouw-werkzaamheden eenbehoorlijke architectonische verzorging verkrijgen, zijn gewestelijkecomraissies ingesteld, die tot taak hebben den Regeeringscommissarisvan advies te dienen omtrent de toelating van architecten bij dezewerkzaamheden.Deze commissies zullen zich in de eerste plaats bezig houden met desamenstelling van lijsten van architecten, welke in het desbetreffen-de rayon bij de wederopbouwwerken kunnen worden ingeschakeld.De samenstelHng voor de verschillende gebieden is als volgt:Com.missie I -- Noord-HoUand. Voorzitter: ]hr. C. J. A. Reigers-man, Raadhuis, kamer 158, Amsterdam; architecten leden: Ir. G.Friedhoff, Beelslaan 28, Haarlem, P. Vorkink, Eerste Helmersstraat187, Amsterdam. Brieven adresseeren: ,,Huize Immenkamp", Roekel(gem. Ede), post Harskamp.Commissie II ^ Rotterdam. Voorzitter: W. H. de Monchy, Rotter-dam; architecten leden: B. van Bilderbeek, Buitenwalevest 2, Dor-drecht, Ir. E. J. de Maar, 's-Gravenwetering 7, Rotterdam (O.).Commissie III ~ Zuid-Holland. Voorzitter: Mr. Dr. F. Kranenburg,Job. van Oldenbarneveltlaan 33, Den Haag; architecten leden: Ir. C.van Traa, Schepenstraat 64a, Rotterdam, Ir. G. C. Bremer, Duin-voetlaan 12, Wassenaar.Commissie IV -- Brabant-Limburg. Voorzitter: V. F. L. W. Cleer-din, p. a. Provinciale Griffie, 's-Hertogenbosch; architecten leden :Ir. G. J. P. M. Bolsius, Villapark, Vught, W. J. Sandhovel, Berger-straat 6, Amby bij Maastricht.Commissie V ^ Zeeland. Voorzitter: Mr. Dr. R. W. graaf vanLynden, slot ,,Ter Hooge", bij Middelburg; architecten leden: B. vanBilderbeek, Buitenwalevest 2, Dordrecht, ]hr. Ir. J. de Ranitz, Dam50, Middelburg.Commissie VI ^ Utrecht. Voorzitter: Dr. J. P. Fockema Andreae,Soestdijkscheweg 28, Bilthoven; architecten leden: Ir. H. G. J. Schel-ling, Adm. van Gentstraat 17 Utrecht, Ir. C. B. van der Tak, Groenvan Prinstererlaan 25, Amersfoort.Commissie VII -- Gelderland-Overijssel. Voorzitter: Jhr. M. J. I. deJonge van EUemeet, Julianalaan 76, Arnhem; architecten leden; OscarLeeuw, Nijmegen, P. Vorkink, Eerste Helmerstraat 187, Amsterdam.Brieven adresseeren: ,,Huize Immenkamp", Roekel (gem. Ede) postHarskamp.Richtlijnen voor een nieuwe woningpolitiekdoor Dr. Ir. F. Bakker Schut,,Er moet lets gedaan worden" zegt Dr. H. Colijn.,,Aanpakken" roept Mr. J. Linthorst Homan.De drang tot de daad, de behoefte aan activiteit, ookin moeilijke tijden, is een wezenstrek van onze geheeleWestersche cultuur en in het bizonder van ons Neder-landsche volk. Niet het beschouwen, maar het bouwenis het kernpunt van ons gedachtenleven. En wil onze cul-tuur niet haar basis verhezen, dan dient deze activiteitbehouden te blijven. Hoe moeiUjk dit ook moge vallen ineen tijd, waarin, meer dan anders, bij den dag wordt ge-leefd.Ook in onzen kring zal de roep om ingrijpende hervor-mingen weerklank moeten vinden. Daarbij is er een gun-stige factor. Volkshuisvesting en stedebouw zijn terrei-nen van het maatschappelijk leven, waarop tengevolgevan de misstanden der 19e eeuw eerder dan elders hetbesef is doorgedrongen van de ellende, welke een onge-breidelde werking van vraag en aanbod teweeg kan bren-gen, Dientengevolge heeft hier het streven naar synthese,naar coordinatie van belangen en naar bevordering vanden gemeenschapszin eerder en sterker dan op vele an-dere gebieden uitdrukking gevonden.Indien ik goed zie, zal de naaste toekomst pogingcn bren-gen tot verwezenlijking van de z.g. ,,organische staats-idee" op alle gebieden van wetgeving en bestuur. Onderde huidige politieke omstandigheden zal ook zeker aaneen z.g. ,,gebonden economie" niet kunnen worden ont-komen.Deze beide factoren nu vormen m.i. aanleiding zich tebezinnen op de richtlijnen, welke een nieuwe woning-pohtiek zal moeten volgen. Een woningpolitiek, welke ikzie als een historisch gefundeerde vernieuwing, naar Ne-derlandschen aard, en in geleidelijkheid zich voltrek-kende.Zoolang men spreekt in vage, algemeene, termen als ac-tiviteit, samenwerking en gemeenschapszin, is men ver-zekerd van de algemeene instemming, maar wanneer mengaat concretiseeren blijkt alras, dat de meeningen uiteen-loopen en dat verschillen gaan overheerschen.De vraag kan dan ook worden gesteld of het thans welhet juiste tijdstip is om richtlijnen uit te stippelen enom maatregelen naar voren te brengen, waarvan som-mige wellicht eerst na een ontwikkeling van jaren voorverwezenlijking vatbaar zullen blijken. De afloop van denoorlog en de mate, waarin de bezettende overheid zal in-grijpen, zijn voorloopig onbekende factoren. Dear komtbij, dat de schaarschte aan bouwmaterialen, althans voor-loopig, hoogstwaarschijniijk zal verhinderen, dat, behalvevoor den wederopbouw en voor andere zeer urgente doel-einden, veel nieuwbouw tot stand zal kunnen wordengebracht.Niettemin meen ik, dat men zich reeds thans zal moetenberaden over de wenschelijkheid van principieele wijzi-gingen met betrekking tot onze woningpolitiek. In deeerste plaats omdat onze crisiswetgeving wel heeft ge-leerd, welke ernstige bezwaren zijn verbonden aan hetincidenteel treffen van maatregelen, die onderling onvol-doende verband houden en die niet geent zijn op eenleidende gedachte. De groote lijn van het beleid gaat danteloor. In de tweede plaats is het van belang, dat de so-ciaal-voelende vakgenooten zelf de noodige krachtsont-wikkeling ontplooien opdat zij, zoodra daarvoor gele-genheid bestaat, met volledig doordachte voorstellen kun-nen komen. De verschillende uitlatingen van de bezet-tende overheid toonen, dat deze gaarne ziet, dat initiatie-ven uit Nederlandschen kring komen. In de derde plaatsmoeten juist in een tijd, waarin weinig gebouwd kanworden, de administratieve grondslagen worden gelegdvoor de te treffen voorzieningen, opdat men gereed zij,zoodra weer op ruime schaal kan worden gebouwd.Over de wenschelijkheid van een nieuwe woningpolitiekop stedebouwkundig gebied kan ik kort zijn. De admini-stratieve basis daarvoor zie ik in het rapport van deStaatscommissie voor de herziening van de Woningwet,dat in uittreksel gepubliceerd werd in dezelfde avondbla-den, waarin het uitbreken der vijandelijkheden in onsland werd medegedeeld. Dit ongelukkig samentreffenheeft tengevolge gehad, dat het rapport niet de belang-stelling heeft gehad, welke het onder andere omstandig-heden zou hebben getrokken. Op ondergeschikte puntenaangepast aan de tegenwoordige omstandigheden, geefthet rapport voor de stedebouwkundige materie een m.i.alleszins bruikbare regehng. Deze is geheel gezien van-uit het oogpunt van een praevaleeren van het gemeen-schapsbelang, doch onder nauwkeurige afweging van an-dere belangen. Een nadere bespreking van het rapportzou hier te ver voeren, doch zal wellicht in een volgendnummer van het Tijdschrift een plaats kunnen vinden.Dat reeds in voor-oorlogsche omstandigheden een uit vo-gels van zeer verschillende pluimage samengestelde com-missie tot overeenstemming kon geraken over dit rapport(over de stedebouwkundige vraagstukken in het alge-meen met groote meerderheid) is wel een aanwijzing voorde dringende behoefte aan deze wetswijziging en ookvoor het weinig politieke karakter van deze materie.Omtrent de toepassing van stedebouwkundige beginselenzullen hieronder bij de beschouwingen over de nieuwewoningpolitiek nog enkele opmerkingen worden gemaakt.De ivoningvoorziening is geen afzonderlijk terrein vanmaatschappelijke bezigheid, doch slechts een onderdeelvan het geheele sociale en economische leven. In dit ka-der moet zij dan ook steeds worden gezien.Als voor de volkshuisvesting belangrijke onderdeelen vaneen nieuwe gemeenschapspolitiek moeten worden ge- Anikeiennoemd de reguleering van de woningmarkt, de publiek-rechtelijke organisatie van het bouwbedrijf en de verhoo-ging van de weerstandskracht van het platteland.Een uitwerking in vollen omvang van deze sociaal-eco-nomische problemen, welker belang in steeds grooterkringen erkenning vindt, zal men hier niet van mij ver-wachten. Maar wel wil ik in enkele woorden in vogel-vlucht aanduiden, welke punten van woningpolitiek daar-bij meer in het bizonder betrokken zijn.Een reguleering van de woningmarkt dient niet slechtsden woningiioutv te betreffen, doch omvat tevens de wo-nin(^'exploitatie, omdat deze beide factoren in sociaal enin economisch opzicht ten nauwste met elkaar verbandhouden.De factor, welke bij woningexploitatie in de eerste plaatsde aandacht vraagt, is het huurniveau. Wij moeten erdaarbij van uitgaan, dat een goede woning een objectis van groote sociale en cultureele waarde en dat de wo-ning dus slechts als winstobject mag dienen, voorzooverzulks vereenigbaar is met deze belangen. Tenzij de ma-terialenaanvoer uit het buitenland spoedig weer normaalmocht worden, moet voor een toenemend woninggebrekworden gevreesd. Ongemotiveerde huurverhooging dientin dat geval te worden voorkomen. In alle landen leert degeschiedenis, dat onder dergelijke omstandigheden alspoedig de wensch opkomt naar huurwetten, die de huuraan bepaalde maxima binden.In een lezenswaardig rapport van Carl Major Wrightover ,,Woningpolitiek in Oorlogstijd", uitgebracht voorhet Internationaal Arbeidsbureau (Int. maandschrift,Januari 1940 No. 1) komt deze tot de conclusie, dat huur-wetten niet waarborgen, dat elk gezin een passende wo-ning krijgt. Men ,,bevriest" hierdoor bestaande woning-toestanden met als gevolg, dat een voldoende aanpassingaan de gezinsgrootte door verhuizing niet tot stand komt.De schrijver meent de oplossing van het probleem te zienin de heffing van een speciale belasting. Deze zou komenten laste van gezinnen, die meer woongerief wenschen enkunnen betalen dan overwegingen van gezondheid ensocialen welstand zouden rechtvaardigen, terwijl de op-gebrachte middelen zouden werden gebezigd voor sub-sidies aan of belastingvermindering voor arme gezinnen.Op de details van de voorgestelde regeling kan ik hierniet ingaan, doch de schrijver is van oordeel, dat de ge-zinsinkomsten en -uitgaven hierdoor zoodanig zoudenkunnen worden be'invloed, dat een aan redelijke normenvoldoende woning voor elk gezin beschikbaar komt. Voorden oorlogstijd (dus bij gebrek aan woonruimte en on-mogelijkheid van voldoenden aanbouw) voorziet deschrijver als gevolg van zijn systeem een herverdeeUngvan den bestaanden woningvoorraad, waarbij de voor elkgezin beschikbare woningruimte zich automatisch zoonauw mogelijk zou aanpassen bij de behoefte.Nadere bestudeering van dit voorstel acht ik van belang.Behalve het huurniveau is ook de wijze van woningex-ploitatie van belang, zulks met het oog op een zoo eco-nomisch mogelijk beheer.In zijn in November 1939 voor het Instituut uitgebrachtepraeadvies (Tijdschrift 1939 biz. 203) vestigde de HeerH. van Saane de aandacht op de groote economische ensociale voordeelen van een meer geconcentreerden be- 139Artlkelen drijfsvorm bij woningexploitatie (en -bouw). Hetzelfdegeldt ook voor de bouwvereenigingen. De versnipperingin kleine, weinig levenskrachtige en reeds na het bouwenvan een klein aantal woningen zelfgenoegzame bouwver-eenigingen is zoowel uit sociaal oogpunt (sectarisme) alsuit economisch oogpunt (slecht of te duur onderhoud,oneconomisch beheer) ten zeerste te betreuren, vooral inde kleine en middelgroote gemeenten, waar een voldoendtoezicht van gemeentewege dikwijls ontbreekt. In der-gelijke gevallen dient fusie te worden bevorderd (vgl.het Juni-nummer van ,,De Woningbouwvereeniging").Een regeling van den omvang van den woningvoorraadzal gepaard moeten gaan met de verzameling van uitvoe-riger statistische gegevens dan waarover wij thans be-schikken. Na hetgeen van vele zijden over de wensche-lijkheid van een ordening van de woningproductie is op-gemerkt en meer in het bizonder na hetgeen het reedseerder aangehaalde rapport van de Staatscommissie tedien aanzien in overweging geeft, meen ik op dit puntniet nader te hoeven ingaan. Voldoende bekend zal ookzijn, dat naar mijn oordeel met een regeling van de wo-ningproductie alleen niet voldoende effect wordt bereikt,doch dat deze hand aan hand dient te gaan met een rege-ling omtrent het uit de markt nemen van het oude huizen-bezit (vgl. mijn artikelen over een wettelijke regeling in-zake de verplichte afschrijving op huizenbezit in Econo-misch-Statistische Berichten 1938 nos. 1191 en 1196 enmijn praeadvies in het Tijdschrift van October 1939).Onder de huidige omstandigheden is echter een primairevraag hoe een zoodanige organisatie te verkrijgen, datvoldoende bouwmaterialen uit het buitenland kunnenworden aangevoerd, waarbij de verdeeling van de ma-terialen over de verschillende takken van bouwnijverheideen tweede probleem vormt.Is hiervoor een oplossing gevonden en wijst de productie-regeling aan hoeveel woningen moeten worden gebouwd,dan herleeft de oude strijdvraag: cfoor wie worden dezewoningen gebouwd ? Aan het voortdurende steekspel tus-schen de eigenbouwers aan de eene zijde, die elken ,,ge-socialiseerden bouw" als een staatsmisdrijf beschouwen,en de bouwvereenigingen aan de andere zijde, die eenbelangrijk gedeelte van de woningvoorziening voor zichopeischen, dient naar mijn meening een einde te komen.De voor dit steekspel benoodigde energie kan beter wor-den gebruikt en het herhaaldelijk maken van plannen, dieniet tot uitvoering kunnen komen, is weggegooid geld.Beide partijen dienen te weten, waaraan zij toe zijn.Mijn persoonlijke opinie omtrent dit punt is, dat de bouwvan bepaalde categorieen woningen met het oog op dedaarmede verbonden sociale belangen uitsluitend dooroverheid en bouwvereenigingen dient te geschieden endat boven een bepaalde (voor verschillende categorieengemeenten verschillende) huurwaarde de bouw als re-gel niet door deze lichamen ter hand behoort te wordengenomen. Deze ,,grenshuurwaarde" dient zoodanig teworden gekozen, dat daarbij de exploitatie van een mi-nimumwoning volgens de eischen der bouwverordening,doch met drie slaapvertrekken, bij een redelijke winst-marge mogelijk is. Het aantal beneden deze huurwaardedoor gemeente en bouwvereenigingen te bouwen wo-ningen kan dan worden bepaald op grond van de gege-140 vens van de woningstatistiek. Dit aantal zal onder dehuidige omstandigheden in verband met de gestegenbouwprijzen een groot deel van de arbeiderswoningpro-ductie omvatten.In deze woningen behooren geen gezinnen te worden toe-gelaten met inkomsten, welke meer bedragen dan een inverband met de gezinssamenstelling vast te stellen aantalmalen de huur. Woningen met een hoogere huur dan de,,grenshuurwaarde" behooren door gemeenten enbouwvereenigingen slechts dan te mogen worden ge-bouwd en bestaande woningen slechts dan aan gezinnenmet hoogere inkomsten te mogen worden verhuurd, in-dien kan worden aangetoond, dat boven de grenshuur-waarde door de particuliere bouwers niet voldoende in debehoefte is voorzien.In de productieregeling ware een en ander nader vast teleggen.Hand in hand hiermede moet gaan een nauwkeurigehandhaving van de in de bouwverordeningen voorkomen-de bepalingen nopens toelaatbare bewoning (dus tegenoverbevolking) alsook voor wat de gemeente- en bouw-vereenigingswoningen betreft, een controle, dat geregeldmutaties plaats vinden, wanneer de woningen aanmerke-lijk meer ruimte bezitten dan de gezinnen bij afnemendegezinsgrootte noodig hebben, en wanneer de gezinneneen te groot inkomen hebben naar verhouding van dehuurwaarde.Bij publiekrechtelijke organisatie van het bouwbedrijf incorporatieven geest zullen de onderlinge verhouding vanbevoegdheden, de arbeidsvoorwaarden en de eischen vanvakbekwaamheid voor architect, aannemer en geschooldbouwvakarbeider regeling moeten vinden. Beschermingniet slechts van den architectentitel, doch ook van hetarchitectenberoep zie ik derhalve voortvloeien uit dezeregeling. ^Als onderdeel van de nieuwe gemeenschapspolitiek,waarbij de volkshuisvesting betrokken is, noemde ikvoorts de verhooging van de weerstandskracht van hetplatteland.In den loop der eeuwen heeft de ongeremde groei dergroote steden en nog sterker de ontwikkeling van destads-mentaliteit geleid tot verbreking van den economi-schen en cultureelen samenhang tusschen stad en land.Het verschil in levensstijl schiep een vrijwel onoverbrug-bare klove. Door het achterblijven van de plattelandsbe-volking is een geest van niet-begrijpen en naijver ont-staan, die de onderlinge verhoudingen van twee deelenvan een volk vertroebelt. Tal van cultureele factoren, wel-ker opsomming mij hier te ver zou voeren, maken hetdan ook wenschelijk, dat het groeitempo der groote ste-den wordt gematigd, dat het contact tusschen stad enland wordt hersteld en dat door verhooging van het le-vensniveau ten platteland
Reacties
Henk van Schagen - van Schagen architecten 18 februari 2021 16:44
Ik zoek naar een artikel van E.J. van de Maar: "Woningbouw te Rotterdam" in Volkshuisvesting en Stedebouw 1040 12