VolrEiWH1mi^iIIRVBSTinSte'Orgaan van het Nedertandsch Instituut voor Volkshuis-vesting en Stedebouw en van de Nationale Woningraad,waarin opgenomen de mededeiingen van de Rijksdienstvoor het Nationale Plan, en tevens gewijd aan deWederopbouwOctober 1948 29e Jaargang no. 10Handel inZand- Grind en WegenverhardingLeveri per Scheepslading door geheel Nedertand en BelgieDiverse spec/a/e soorieri leverbaar vanaf Opslagplaais BelcrumM. C. OOMEVischmarktstraat 6Tel. 9734(prive tel. 215 Raamsdonksveer)BREDAVLOEREN en DAKEN vanNEDERLANDSE HOLLE BOUWSTEENNehobo-laeaalMODELNad. Octrool A.D. no, 130446De steen methet minste IJZER VERBRUIKSPECIE VERBRUIK EIGEN GEWICHTVerkoopkantoor van Nederlandse holle bouwsteenN.V. hcnOBOWassenaarseweg 15, Den Haag, Telefoon 777345Abraham van Stolk & Zonen n.v.ROTTERDAMPOSTBUS 1100TELEF. No. 35400HOUTHANDELVOOR BOUWVAKKEN EN INDUSTRIETEOUN S. Y. LAKVERFTEOLIN J. P. L. JAPANLAKTEOLIN S. G. STANDGROENTEOFLAT EMULSiEVERFWAGENAKERSBREDAGEBRS. MION - BREDATel. 8168-6087Jan van Polanenkade 28-30*SpecialUeU in:Naadloze VIoeren, Asbest- enHoutgranietvloerenTerrazzowerken - KunststeenfabrieicVoor den wederopbouwYoerden wij reeds ve/e grooie op-drachten uii. Mei de daardoor ver-worven ervaring siaan wii gaarne ioiUw diensi voor het verzorgen vanal Uw schilderv/erklSchildersbedrijfW. BLOK ROTTERDAMMijnsheerenlaan 172 BTelefoon 70802Tijdschrift voorVolkshuisvesting enOctober 194829e Jaargang - No. 10MaandbiadStedebouwOrgaan van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw en de NationaleWoningraad, Algemene Bond van Woningbouwverenigingen, waarin opgenomen de mede-delingen van de Rijksdienst voor het Nationale Plan, en tevens gewijd aan de Wederopbouvv^Redactie: Mr. H. W. Bloemers, J. Bommer, Ir. H. M. Buskens, Jhr. M. J. I. de Jonge van Ellemeet, B. Merkelbach,Ir. L. S. P. Scheffer. Ir. P. Bakker Schut, Mr. J. Vink, Drs. H. van der WeijdeAdres voor Redactie en Abonnementen: Lange Voorhout 19, 's Gravenhage, Telefoon 115720Advertentiest Keizersgracht 188, Amsterdam C, Telefoon 49128In Memoriam Dr. H. A. PoelsPoels is van ons heengegaan. Een sociaal werker van grootformaat, die de gevaren zag aan massale industrialisatie ver-bonden en de middelen aangaf om ze op te vangcn. Hij waszijn tijd en de meeste van zijn tijdgenoten verre vooruit enhet is dan ook niet te verwonderen, dat conflicten niet uit-bleven en hij zelfs door dragers van het hoogste kerkehjkgezag in den lande niet werd begrepen. In oprechte gods-dienstzin en met kinderhjke eenvoud heeft hij de smaad, hemaangedaan, en de miskenning van zijn eerhjke bedoelingenweten te dragen en verdragen. Het duurde niet lang, of betgezond verstand zegevierde. Hij werd van kapelaan te Venlo,waar hij werkzaam was in de tijd van de spoorwegstakingvan 1903, geroepen tot hoogleraar in Bijbelexegese aan deKathoheke Universiteit van Washington, waaraan in laterejaren elke bezoeker in zijn werkkamer herinnerd werd bij hetzien van de lange rijen van bijbeluitgaven in vele talen envelerlei bewerking. Inmiddels ontwikkelde zich de mijnstreeken was een leider nodig voor de sociale verzorging der mijn-arbeiders. Poels scheen de aangewezen man en werd uitWashington teruggeroepen. Hij werd hoofdaalmoezenier vande Arbeid en tevens rector in bet Gehucht Welten nabijHeerlen. In verband met de steeds meer omvattende werk-zaamheden op sociaal terrein, verliet hij later het Rectoraaten vestigde zich te Heerlen aan de Akerstraat no. 69, eenbekend adres. Zijn liefde voor de materiele en geestelijkenoden van de arbeider was grenzeloos. Zijn veelzijdigaangelegde natuur maakte bet mogelijk in de omgang nietalleen met arbeiders, maar met mensen van allerlei rang enrichting, met geleerden en diplomaten uit de meeste landen,zijn inzichten te toetsen en zijn geest steeds dieper te doendoordringen in de problemen, die de zich steeds vernieuwen-de tijd opwerpt.Tegen een dergelijke a'chtergrond, die moeilijk zo te schilde-ren is, dat de reuzengestalte van Poels in zijn voile grootheidnaar voren treedt, moet men hem zien en zo zien alleen zijhem, die het voorrecht hebben gehad, ook al is bet op be-scheiden schaal, om met hem samen te werken.De snelle ontwikkeling der mijnindustrie betekende een mas-sale aanwas der bevolking, een massale vermeerdering vangezinnen en een dienovereenkomstige groei der woningbe-hoefte. Allereerst werd in 1911 op initiatief van Poels deVereniging Ons Limburg in het leven geroepen, welke in degemeenten, waar de mijnindustrie zich verder ontwikkelde,de oprichting van woningverenigingen, afdelingen van OnsLimburg, stimuleerde. Deze vereniging heeft haar werkzaam-heid geleidelijk uitgestrekt tot de gehele Provincie Limburg.Thans zijn 45 afdelingen actief werkzaam, welke tezamenop 1 Januari 1948 gebouwd hadden en exploiteerden 7.053woningen. Poels heeft van den beginne af gedurende bijna30 jaren op onnavolgbare wijze het voorzitterschap van deVereniging Ons Limburg bekleed.Wil men vlot woningen kunnen bouwen, dan moet men overvoldoende grond kunnen beschikken. Daarom werd in 1913-- Poels was weer de auctor intellectualis -- opgericht deN.V. Bouwgrondmaatschappij Tijdig, die door lastertongennog op de huidige dag wordt beklad als ware het een woeker-instelling, terwijl niets minder waar is dan dat. Meermalenmoest deze maatschappij er op gewezen worden, dat de gron-den veel te goedkoop bij de woningverenigingen werdeningebracht, ook nog toen de woningbouw niet selfsupportingmeer was en goedkope grond geen invloed meer had om dehuur laag te houden. Overigens was het streven om de grondgoedkoop in te brengen zcer gezond, want het gestelde doelwas goede en goedkope woningen ter beschikking van dearbeiders te kunnen stellen. Ook particulieren werden wel inde gelegenbeid gesteld bouwgrond tegen schappelijke prijsaan te kopen.Door de mijnondernemingen werden vele woningen voor haararbeiders gebouwd. Hoe loffelijk het streven dier onderne-mingen, zijnde zowel de staatsbedrijven als de particuliere,ook mocht zijn, toch is het verkieselijker, dat de arbeider enniet alleen de arbeider in dit en trouwens in vele andere op-zichten onafhankelijk is van het bedrijf, waarin hij werkzaamis. Door toedoen van Poels werd in 1925 de Stichting ThuisBest in bet leven geroepen, die zich voortaan in plaats van deafzonderlijke ondernemingen met de bouw van woningenten behoeve dier ondernemingen zou belasten. In het Stich-tingsbestuur, dat negen leden telt, worden zes leden aangewe-zen door de mijnondernemingen, terwijl er nog plaats is voordrie vrije leden, waaronder van de oprichting af tot aan deoorlog Poels behoorde, die tevens voorzitter was.Met steun van Rijk en mijnondernemingen werden tot 1 Ja-nuari 1948 door de Stichting 2.499 woningen gebouwd engeexploiteerd. Zonder de telkens hernieuwde initiatieven vande doctor, zoals Poels lange tijd genoemd werd, zou in degeestelijke en materiele verzorging van de mijnbevolking ge-makkelijk achterstand zijn ontstaan tot wellicht onherstel-bare schade van deze nijvere bevolkingsgroep. Nu heeft demijnstreek zich steeds kunnen beroemen op een goede buis-vesting, een der voornaamste sociale maatregelen.Ten gevolge van de steeds heftiger aanstormende dreigingenvan de tweede wereldoorlog kwam een abrupt einde aan dedirecte sociale taak van Poels: hij moest een heenkomen zoe-ken naar veiliger streken en belandde ten slotte in Zwitser-land, waar hij een betrekkelijke rust kon genieten. Na deoorlog kwam hij met een gebroken lichaam, waarin nog eenfrisse, jeugdige ziel buisde, in het land terug. Velen heefthij daarna nog met raad bijgestaan -- een der laatste was devoormalige Rijkskanselier Dr. Briining.Met een gevoel van warme dank zal deze grote pionier in 137OfflciglemededelingcnArtikelende herinnering van zeer velen blijven voortleven, nu hij isopgegaan naar het Hemels Paradijs, waa'rvan hij een voor-smaak aan zovelen op aarde heeft laten proeven,F. MoubisOfficiele mededelingenNederlandsch InstituutLezing Sir Lancelot H. KeayOp 11 November a.s. zal voor de leden van het Intituut de ge-legenheid bestaan een lezing bij te wonen van Sir Lancelot H.Keay, oud City Architect en Director of Housing te Liverpoolen oud-president van het Royal Institute of British Architects,over het onderwerp ,,Redevelopment of Central Areas ofTowns in England". De bedoeling van deze lezing is onzeleden in aanraking te brengen met de methodes, die thans inEngeland bij de stedebouwkundige verzorging van de binnen-steden worden gevolgd. Men weet dat het Engelse Ministeriehieraan een speciaal handboek heeft gewijd, het eerste van eenserie stedebouwkundige handboeken, waarin allerlei nieuwedenkbeelden worden ontwikkeld, die waard zijn ook bij ons teworden overwogen, nu onze stedebouwers zich steeds meer metde binnenstad hebben in te laten. Sir Lancelot H. Keay heeftgrote ervaring opgedaan in Liverpool bij de sanering van oudewijken en kan dus ook uit de praktijk over de moeilijkheden,die de stedebouwer hier op zijn weg ontmoet spreken. Wij ho-pen dat velen gebruik zullen maken van de gelegenheid omdeze lezing bij te wonen.138Overpeinzingen naar aanleiding van een bezoekaan Zwitserland zomer 1948door Ir. A. BosL Atgemene beschouwingMij is gevraagd mijn indrukken weer te geven over de volks-huisvesting in Zwitserland naar aanleiding van het in Juniin Ziirich gehouden congres van de Int. Fed. for Housing andTown Planning. Het is steeds een moeilijke taak een alge-meen beeld te ontwerpen, dat de bedoeling heeft als gevolgvan een vluchtig bezoek enkele feitelijkheden te verdiepen toteen verschijnsel. Vooral wanneer aan de hand van een aan-tal uiterlijke gegevens, de woning, haar ligging, constructie,inrichting, in een vreemd land geconcludeerd moet wordentot het peil de karakteristiek van de volkshuisvesting in datland, kan men zich minder dan bij een beschrijving in eigenland losmaken van land en volksaard. Een beoordeling wordtdan allereerst een beschouwing over de mentaliteit, de specia-le omstandigheden van land en volk, het kader te vindenwaarin het wonen dan als bizondere uitingsvorm, en wel eenvan de meest karakteristieke, begrijpelijk wordt en een waar-dering en vergelijking met toestanden in ons land waarde enzin krijgen.Gepoogd zal worden deze algemene indruk te geven, waarbijschrijver dezes zich maar al te zeer bewust is hoezeer hetweergeven van uiteraard oppervlakkige indrukken slechts vansubjectieve waarde is en onbillijkheid of onjuistheid op grondvan een tekort aan en eenzijdigheid van gegevens tot gerecht-vaardigde verwijten aanleiding kan geven.Zwitserland '-- dit volk van sympathieke democraten ^- ditverband van vrije burgers -- dit land waar men door dejaren steeds bleef waarnemen hoe een eenvoudige, hard wer-kende bevolking, los van wereldpolitiek, individuele menselij-ke idealen verwezenlijkte en tot welvaart kwam door ijver,burgerzin, intelligentie en trouw '-- ik moet het bekennen,Zwitserland is voor mij veranderd. Niet Zwitserland zelf isveranderd -- wij zijn het die veranderd zijn. Wij -- volkerender wereld -- volk van West-Europa -- wij gingen door be-proevingen van jaren -- wij werden in de smeltkroes ge-worpen.Wil men een ander beeld: wij kwamen in de stroom ^ in debranding, wij raakten op drift. En wij leerden worstelen, voorons leven. Luctor et emergo ?-- werd ons naaste devies.Ons volk ontwaakte in harde werkelijkheid en nam zijn taakop in de grote stroom der wereldgeschiedenis. Het herstelder materiele oorlogsschade, de sociale en economische evo-lutie, de reorganisatie van het Koninkrijk, de West-Europesesamenwerking, de grote wereldproblemen -- het nieuwe levendrukt steeds meer zijn stempel en doet zijn werk aan de vor-ming van een nieuw volksbewustzijn.1914--1918 werd uitgewist. Niet meer de voldane houdingvan de bewoners van het gelukzalig eiland, die zuiver vangeweten waren, maar besef van verantwoordelijkheid voor deworsteling van de volkeren der wereld om een nieuwe orde.Genoeg -- Zwitserland bleef het eiland 1914-1918 --, doetwonderlijk aan als een gave vrucht van eeuwen in een ver-scheurde wereld, ademt een harmonie, die niet meer reeellijkt, die burgerlijk bleef, trouw afwerend, conservatief, sterkmet het boerenland verbonden.Europa, de wereld, daarentegen, is als de nerveuze, ten op-of ondergang gedoemde bezetene. Het worstelt, alles is inbeweging en in spanning. Waarden van .eeuwen worden ge-smolten en opnieuw gesmeed -- het leeft, onzeker en onrede-lijk, hevig en tragisch, ruw en groots, soms, maar het leeftlTen dele is de sfeer van Zwitserland weldadig. Men voelt erhet verleden, dat ons ontschoot, voortgezet. Er is harmonie enevenwicht, gezonde democratie en verbondenheid van stad enland. Het is of de hele beschaving daar geworteld is in hetland, of de grote steden geen tegenstellingen daarmede vor-men; of lets verwezenlijkt is in een gaafheid, die bij ons ver-loren ging. lets van een verloren paradijs. Zo in de staatsin-stellingen: de handhaving tot het uiterste van het zelfbeschik-kingsrecht van de persoonlijkheid; de zelfbestemming van dekantons, van de steden, de volksstemmingen over tal vandoor de overheid te nemen beslissingen in zaken van uitvoe-ringsbeleid, de verzekering van zelfbestemming van de kleinegemeente, die zich b.v. tegen annexatie kan verzetten zonderdat een hogere wet dwingend kan optreden.De heiligheid van het privaat eigendom, welke niet aangetastkan worden b.v. door onteigening indien terwille van volks-huisvesting in breedste zin een hoger algemeen belang naaronze begrippen onteigening noodzakelijk zou maken. Er isdaarin een hardnekkig bewust vasthouden aan de rechtenvan de burger tegen de tendenz van de tijd in; een zich blijvenstellen op de plaats van de individu, alleen daardoor te ver-klaren dat Zwitserland als land geen doeleinden in de wereldnastreeft dan met rust gelaten te willen worden. Geen uitbrei-ding van centralisatie van bestuur. Een conservatisme tot be-houd, tot stabilisatie van eenmaal opgebouwde harmonie derverhoudingen, zelfs indien deze een feodaal karakter dragen(zoals de positie der invloedrijke Gilden) en de juiste ont-wikkeling van stad en land in ruimere zin zouden remmen,o.a. gemis aan stedebouwkundige organisatie en wetgeving.Dit alles gedragen door een ruim gevoel van orde en vrijwilligaanvaarde beperking van rechten uit burgerzin, door eengrote arbeidzaamheid, door een gevoel van sociale saamhorig-heid, o.m. tot uitdrukking komende in een weinig geaccen-tueerd standsgevoel.Een klein land, een rustig bergmeer, klaar en onbewogen, alspositieve indruk; bourgeoisie satisfaite, benepen groepsmenta-liteit als negatieve ervaring.Tegen deze achtergrond gezien kan thans over de volkshuis-vesting in Zwitserland wat meer gezegd worden.2. Uitbreidingsptannen en wijkgedachteWij bezichtigden de nieuwe woonwijken van Ziirich, Winter-thur, Bazel, Bern en Geneve. Wij zagen de plannen op papiervan deze wijken, wij wandelden voor korte ogenblikken rond,dwaalden over binnenterreinen en traden overal enkele wo-ArtlkelenAanzien eengezinshuis in de wijk Vitasana bij Zurichningen binnen waar we contact hadden met de bewoners enbezichtigden enkele scholen en verenigingsgebouwen. Zeker,te kort om een bezadigd oordeel te hebben; misschien langgenoeg om een indruk te geven.Wat in al deze wijken allereerst treft, is de openheid vanaanteg.Niet de openheid die wij kennen van onze tuindorpen wordthiermede bedoeld. In onze tuinwijken toch wordt de straat,het plein, de wand gevormd door de in de rooilijn geplaatstehuizen, zijn blokken het compositiebepalende element, Meer ofminder aaneengebouwd, wordt toch steeds het bewustzijnpositief gericht op een huizenfront. Essentieel is een meer ofminder afgewogen verband van bouwmassa's -- een spel vanstraat- of laanwanden. De tuinen, voortuinen, zijtuinen en bin-nenterreinen blijven in dit beeld het aanvullende, geheel se-cundaire, veelal aan de beschouwer onttrokkene.Zo komt het dat onze nieuwe stedelijke wijken en zelfs onzetuindorpen toch in ons bewustzijn de stenen stad blijven op-roepen en een zekere afweerhouding aannemen, een sfeer vanontoegankelijkheid oproepen van het huis uit voortgezet inde straat.Zo komt het dat zelfs onze landelijk gedachte en in deze sfeerbebouwde en beplante tuinwijken niettemin lang niet altijdlandelijk zijn en bij de overdaad van lage, gelijksoortige be-bouwing met eengezinswoningen dikwijls karakterloos aan-doen, omdat noch de stad in eigen karakter, noch het land-schap in eigen sfeer aanvaard worden.In Zwitserland werd als een verrassing en als een grote winstaangenomen (evenals bij een vorig bezoek in Zweden), dathier ten voile de twee elementen behouden en ontwikkeldzijn: stad en land. De open stedelijke bebouwing met een- ofmeergezinshuizen is zeer vrij gesitueerd in onderlinge ligging;zij geeft soms aanleiding tot bewuste accentuering van de ar-chitectonische elementen -- veelal tot pittoresque afwisse-ling. Zij doet een spel van ruimte ontstaan, waarbij landschapEengezins-rijenwoningen in de woonwijk Vitasana bijZurich139Attikelen ,,,,., ^..e0Plan woonwijk Frohheim bij Zurichen bebouwing, groen en steen als gelijkwaardige zelfstandigeelementen optreden, en waarbij men zich altijd tot zijn vreugdebewust kan blijven in een stad te zijn en daarnaast gelijktijdigde wonderlijke ervaring heeft deze huizen te weten opgeno-men in een landschappelijk beeld, dat zichzelf als een onge-broken eenheid in straten en terreinen voortzet. Als het ware,een landschap waarin verspreide huizen staan. Men zou hetzo kunnen uitdrukken, dat men zowel het tuindorp, de stenenhuizen, als het landschap, het groen, actief (positief) kan er-varen met het andere als passief (negatief) complement entegenspeler.Nu dient hierbij wel gezegd te worden, dat het sterk geacci-denteerde landschap een natuurlijk accent verleent aan ditcompositie-element, dat een vanzelfsprekend uitgangspunt kanEengezinshuis woonwijk Frohheim hi] Ziirichc tV^.'^I-I' I-JT"..r140U4ii2-. ...L:Aanzien van het bebouwingsplan Frohheim bij Ziirichzijn, op geheel andere wijze dan in onze vlakke landen, waaraan beide elementen, het woontechnische en het landschappe-lijke, merendeels slechts door een programma van eisen kanworden vorm gegeven.Door een gelukkig samengaan van deze open aanleg op geac-cidenteerd terrein en het individuele element van de groen-aanleg werd in Zwitserland een tegenwicht gegeven tegen deook hier uiteraard sterk genormaliseerde woningblokken en iseen bevredigende harmonic verkregen, mede doordat de wo-ningblokken merendeels zeer kort zijn.Wat opviel was het feit, dat de orientatie der woningen opde windstreken merendeels ondergeschikt werd gemaakt aanhet natuurlijk gegeven van het terrein, doch ook hier en daarsterk beinvloed werd door plaatselijke klimatologische ver-houdingen, zoals b.v. in Bern, waar de zon, als zij schijnt,nooit voor de middag doorbreekt en dientengevolge de weste-lijke ligging zeer bepaalde voordelen heeft aan te wijzen.Een tweede indruk, nauw'samenhangend met deze eerste vanopenheid, is het constateren van het feit, dat het merendeelder woningen niet direct aan straten in de gewone zin is gele-gen, doch aan met natuursteen of anderszins verharde tuin-paden, waardoor de voordeuren der woningen, etages of een-gezinswoningen slechts te voet bereikbaar zijn.Men stuit hier op een verschil in eisen, dat samenhangt metde wijze van leven.De Zwitserse huisvrouw is ontegenzeggelijk meer gebondenaan'haar materiele huishouden dan de Hollandse. De ver-houding van de vrouw tot de man schijnt een andere te zijndan in onze landen. Huishoudelijker, minder geemancipeerdis de vrouw. Als men het Zweedse gezin als een uiterste wilzien naar de zijde van de reductie van het huishouden tot hethoog nodige (30 %^40 '% der getrouwde vrouwen in Stock-holm werkt buitenshuis) 'dan staat het Hollandse gezin tus-sen beide opvattingen in, hetgeen zijn weerklank vindt in dehuisvesting. De Zwitserse vrouw neemt de tijd haar inkopente doen buitenshuis en besteedt uitermate vcel zorg aan demateriale verzorging van "haar gezin, de Hollandse zoekt instijgende mate efficiency en beperking van haar materiele be-moeiingen; zij krijgt de dagelijkse dingen aan de deur. Bood-schappen worden in grotere mate thuisbezorgd dan in hetbuitenland. De woning bij ons moet voor elk denkbaartransport onmiddellijk bereikbaar zijn.Overigens bepaalt dit in Zwitserland ook het aantal pandendat een blok vormt, omdat de afstand tot de rijweg nooit tegroot mag worden. En deze betrekkelijk korte blokken, dievrij t.o.v. de rijweg gesitueerd worden en de duidelijke struc-tuur van het wegennet: rijwegen en voetpaden, geven weereen afwisseling en vrijheid van situering, die een welkom con-trast schept met de geometric en gclijkvormigheid, die nu een-maal aan het bouwen van deze tijd verbonden zal zijn.Een derde wat ons in het algemeen stedebouwkundig beeldopvalt is, als gevolg van de reeds besproken openheid vanaanleg, de detaillering van de open mimte, die verschijntals een groen park, dat verschillende elementen bevat diemeer als gcbruiksruimte dan wel als sierruimte hcbbenvorm gekregen. Daarbij overheerst een bewust strevende eengezinshuizen van een eigen tuin te voorzien, ter-wijl de meergezinsflat steeds in een groter verband, eenparktuin, gesitueerd zijn. De sterke afwisseling in eencomplex van deze twee woonsoorten maakt ook het tui-nenplan zeer levend van structuur. In tegenstelling methet van Stockholm bekende beeld, ontbreken hoge ge-bouwen geheel, waardoor de stedbouwkundige schaalvan de woonwijken minder fors en meer landelijk blijft.Een verdienste is zeker dat het overgrote deel der doorons bezichtigde wijken als geheel een zeer harmonieuze,gave en ,,einheitliche" sfeer ademt.Een probleem rijst hierbij '-- hetzelfde dat ons in Stock-holm bezighield.Is er in deze wijken, zowel tengevolge van het stede-bouwkundige plan als tengevolge van woning- en land-schapsarchitecten harmonic met het streek- en landeigen?Is hier de omgeving geschapen, die de Zwitser kanboeien, die hem enerzijds blijft binden aan zijn grond,klimaat en traditie, andererzijds hem daar bovenuit totalgemene menselijke en maatschappelijke waarden sti-muleert ? ;Het is moeilijk deze vraag, die op deze plaats gesteldmoet worden, te beantwoorden. De aanwezigheid vanlokale kleur kan zeker niet ontkend worden.Thans nog een enkel woord over de realisatie van wat inons land met het begrip ,,wijkgedachte" kan wordenaangeduid. In het algemeen kan gezegd worden dat hier-van weinig is doorgedrongen. Een bewuste groeperingen kernvorming naar buurt of wijk werd nergens waar-genomen.Het is moeili)k na te gaan in hoeverre het sociale leven inZwitserland ook geen behoefte zal' gevoelen tot groepering indeze zin en in hoeverre de overheid in deze richting zal voor-gaan,Opvallend is wel de centrale plaats, die in de wijkvorming hetschoolgebouw inneemt. Gewoonlijk een royaal eenverdie-pingsgebouwencomplex, dikwijls in pavillioens verdeeld metgrote speelweiden en sportvelden omgeven. Hier en daar zietmen dan wel een verenigingsgebouwtje bij een woonbuurtjebehorend of een paar verspreide winkels.Men krijgt sterk de indruk, dat door het gebrek aan mogelijk-heden tot onteigening een consequente doorvoering'van orde-ningsgedachten stedebouwkundig reeds op bezwaren zou stui-ten, doch daarnaast tevens lijkt de sociale structuur in Zwit-serland zodanig individualistisch, dat tendenzen in de richtingvan groepering, waarbij de overheid leidend optreedt, nietaanwezig lijken te zijn.Men krijgt dan ook een indruk van te sterke schilderachtig-heid, landelijkheid en toevalligheid. Te weinig wordt menAitikele?'i^'Plan van de woningbouw Bachtobelstresse-Arbental, Zurichopgenomen in een bewuste vorm van samenleving. Te weinigaccent'en kernvorming ervaart men als een gemis.3. Organisatievormen en Financiering WoningbouwEvenals in ons land is met behulp van overheidssteun heelveel tot stand gebracht. Tot dat doel zijn kantonale of stedelij-ke voorschriften gegeven. De overheid garandeerde de aflos-sing der leningen van de woningbouwverenigingen, gaf rege-len voor bouw en exploitatie en stimuleerde de totstandkomingvan goede projecten.Toen gedurende de oorlog de bouwkosten ? 100 % stegen,sterker dan de algemene levenskosten, die ? 67 % naar bo-ven gingen, ging men over tot subsidiering a fonds perdu methet doel de huurprijzen gelijk te houden aan die van de be-staande woningen. In beginsel kregen de arbeiderswoningenAanzien van een woning van de woningbouw Bachtobelstrasse-Arbental,ZurichAanzien van de Bachtobelstrasse-Arbental, Zurich141ArtikelenUitbreidingsplan Wallisellenstrasse Zurich142der woningbouwvercnigingen minstcns 30 % der bouwkos-ten (voor eengezinswoningen 45 %), terwijl particulieren? 15 % tot 20 % ontvingen. In de laatste tijd is het nietgeheel gelukt daarmede de huren op het peil van 1940 te hou-den. Voorts heeft men in verscheidene steden nog een subsi-diering van' 20 a 35 '% van de huur voor grote gezinneningevoerd.Voor de oorlog was regel dat een arbeider 20 a 25 % van zijninkomen aan huur uitgaf, evenals in Holland. Thans is dit? 15 % geworden bij de oude woningen. Daarentegen zoudeze verhouding bij de naoorlogse woningen ? 40 % gewor-den zijn zonder subsidiering van overheidswege.De woningnood in Zwitserland is in verhouding tot de Ian-den die in de oorlog waren, niet groot.Gedurende de oorlog bouwde men ? 60!% van de voor-oorlogse productie, tegen het einde van de oorlog was menweer bijna op het vooroorlogse getal gekomen en thans heeftmen een getal van 20 % boven de vooroorlogse productieweder bereikt, zodat er gegronde reden is om aan te nemendat binnen redelijke tijd de achterstand zal zijn ingehaald.In Geneve werd een bizondere activiteit aangetroffen t.a.v.de eigen woning. In de Stichting ,,Coin de Terre" zagen wijeen terrein verkaveld als een royaal volkstuincomplex, waar-op eenvoudige alleenstaande eengezinswoningen waren ge-bouwd, waarvan men eigenaar kan worden door huurkoop.Trouwens de geest die ons uit dit complex tegemoet tradvan grote activiteit van de bewoners is een karakteristiekvan alle complexen die door woningbouwvercnigingen wor-den gesticht.Men wordt gewaar dat hier de Zwitserse democratic tenvoile uitwerkt.Een grote mate van eigen werkzaamhcid van de bewoners isbereikt, mede dank zij het feit, dat op veel plaatsen de be-woner voor een klein bedrag de woning mede financiert.Commissies voor de tuinen, voor het sparen van fondsen terverbetering van de woningaccomodatie, voor gemeenschap-pelijke voorzieningen ten behoeve van de bewoner maken,dat men veel over heeft voor zijn ,,Wohn-Kolonie". Het zouook anders niet mogelijk zijn een dergelijk hoog peil vanonderhoud te handhaven.Want het peil, waarop deze woningen worden bewoond,waarop de terreinen en de algemene gebouwen worden on-derhouden, althans in het Duits-Zwitserse deel, is ongetwij-feld ook in het Holland van voor de oorlog niet bereikt.4. De woning en haar inrichtingHoewel het eengezinshuis ook voor de Zwitser het idealehuis betekent, neemt het meergezinshuis ook in de nieuwewoningbouw groter aandeel.Vroeger was 10:% van de op basis van de ,,Woningwet"gebouwde woningen eengezinshuis. In de oorlog is dit totmeer dan 30 % toegenomen.Door het feit, dat zowel een- als meergezinshuizen (nooitmeer dan drie woonlagen) in eenzelfde plan voorkomen en datde etageblokken steeds kort zijn, drie a vier woningen, behoudtdeze etagebouw een landelijker karakter dan bij ons. Slechtseen plan voor etagewoningen in straten zagen wij (Cite-N.V. BOUWHANDEL MIJ.^MARTIN &CO.AMSTERDAM:Toonkamers en kantoren : Achter Oosteinde 2-6bij het Frederiksplein, Tel. 32324-32425 en 34505ROTTERDAM: Wijnhaven 33, Tel. 25705ZEIST: Bergweg 108a, Tel. 4537Groothandel In:Wand- en vioertegels, glazen bouwstenen,vensterbankstenen, zuurvaste splijttegelsO.E[RSTEVLIIARDINi;!iCHEV[lirFIIBRIEKFabrlek en Kantoor:1 e Van Leyden Gaelstraat 59Vlaardingen, Tel. 3692Tel. aanslulting Rotterdam 68310Lakken Verven VernissenConstructol Bitumlneuze VervenPROEFSTATION VOOR BOUW-MATERIALEN EN BUREAU voorCHEMISCH ONDERZOEK292Koning & BienfaiiAMSTERDAM Da Costakade 104 Telef. 83047r' "^ZACHTBOARD13 mm -- 122x305 cmUIT VOORRAAD LEVERBAARP. PROOST & ZOOMBOUWMATERIALENAMSTERDAM C. ? RUSLAND 24-26 . TELEFOON 48094V JINEEN GOUDENIIJSTJEdaar mag die S.&B.-verfgerust in gezet worden.Dat is elke vakman met U eens!CPSCHAAP & BORGMANAMSTERDAMW.BehangGEMEENTELIJKE INSTELLINGEN |WONINGBOUWVERENIGINGEN |BOUWERS - AANNEMERS 1HUISEIGENAREN - ARCHITECTEN 1IKEUZE ONBEPERKTIEERSTE KWALITEITIQuiM VOORZIEN\/^LOTTEAFLEVERINGlElGEN VAKKUNDIGPERSONEELILAAG IN PRIJSALLE DESSINSvan de meest een-voudige tot de fijnstafgewerkte.Uit voorraad leverbaar.SPECIALE PRIJZENhi) grote kwantumsVraagl vrijblijrendbemonsterde offerteI BEHANGSELHUIS ,/T ZUIDEN" |I F/^. IKIEIBVIEIL II KATENDR. LAGENDIJK 468 - TEL. 70709 - ROTTERDAM (Z.) |RODENRIJSCHEWEG 117BERKELTELEFOON K 189"204 . 228N.V. U.A.F. AFD,DORDRECHTSCHEASPHALTFABRIEKASPHALT, rkenmaierialenvioerendakbedekkihgenBankaplein 3, Den HaagAtelier voor:Metalen Model- en MaquettebouwBewegende MaquettesReclame-lnstallaties voorDemonstraties en TentoonstelllngenH. G. JANSEN Wal 17a Teleloon 5702 ? EindhovenI'lll'lillflOnze huizen moeien jaren mee,Gebruik dus verven van Premier.C.V. LAK- EN VERFFABRIEKPREMIERLOOSDUINEN (DEN HAAG)TELEFDON Noord Scharwoude K 2260444EECENQUD -KARSPELOPGERICHT 1805'?' s Zand- enGrindhandelTransportbedrijfOverslag vanalle bouwmaierialen meielecirische kranertUasDiomZANDGRINDFloresstraat 36DORDRECHTTel. 4463AannemersbedrijfDIRK VERSTOEPGroot Hertoginnelaan 39's-Gravenhage^Telefoon 392887Uitvoering vanBouw- enWaterbouwkundige' Werken 460;;--i ft^y!?.-'j^:?^atf---Ksi^i.'iiArtikelesEengezinshoekhuis Tuindorp Wylergutbij BernKelderUitbreidingsplan Tuindorp Wylergut bij BernVieusseux, Geneve), dat in opzet aan Holland deed denkenen dat wonderlijk beklemmend en stenig aandeed na de vrijezonnige sfeer der in Duits-Zwitserland bezochte ,,Sied-lungen".Alle etagewoningen hebben een onderhuis -- waarin berging-^ een gemeenschappelijke wasruimte, uitgerust met was-machines, meestal electrische met centrifuges voor het drogenen drie woonetages. Op de etage heeft men dan een ruimeeetkeuken met zitgelegenheid, een W.C. en badkamer entenslotte de ruime woonkamer met balcon en een ouders-slaapkamer en een, soms twee 2-persoons kinder-slaapkamers.De keuken-inrichting is bijna steeds met gas of electrisch. Deverwarming is merendeels centraal voor het gehele complex,doch ook kachelverwarming komt veel voor, waarbij menmoet denken aan een stenen kachel, die in de keuken of inde woonkamer gestookt wordt en met luchtkanalen ookandere ruimten verwarmen kan.De eengezinshuizen hebben ook merendeels een onderhuis(kelder), waarbij de terreinhoogteyerschillen benut zijn. Inde kelder is een wasruimte en hier en daar gelegenheid voorhet opstapelen van hout voor het stoken van de kachel envoor handenarbeid (knutselruimte). Daar de bergmg in hetonderhuis geschiedt, vindt men geen schuren in de tuinen,hetgeen aan het vrije doorzicht der open ruimte zeer tengoede komt.De binnenafwerking is zeer goed. Houten vloeren, aan hetonderhoud waarvan zeer veel zorg besteed wordt. Veelhouten betimmering in huis, speciaal de trap is steeds eenelement van architectonische yerzorging en vormt in de een-gezinshuizen soms een onderdeel van de woonkamer.Door de lage verdiepinghoogte, 2.50 a 2.40 m, en de veelalkleine ramen is de ruimtewerking geheel anders dan in onzefitagewoningcn Tuindorp Wylergut bij BernBeg. grondEerste verdieping143ArtlkelenEtagewoningen Tuindorp Jacobsberg bij Bazelvertrekken. Men voelt hier de verbondenheid met het boe-renland nog zeer sterk. De vensters veelal met dubbeleramen en bijna steeds met houten jalousieblinden.De buitenmuren zijn in het algemeen veel zwaarder uitge-voerd dan in Holland en hebben spouwen met een isolerendebouwplaat aan de binnenzijde extra.Aan de architectonische vormgeving wordt veel zorg besteed.Een zeer goede en gevarieerde behandeling van het gepleis-terde oppervlak in zeer lichte tinten geeft een prettige fijnealgemene sfeer, die niet doods aandoet. De pogingen cmmeer gekleurde oppervlakken te maken, een 20 jaar geleden,heeft men laten varen. Deze oudere complexen in bruinige,groenige, gelige of rose tinten doen groezelig en quasi-ro-mantisch aan. De fraaie kleurwerking van de beplanting gaatin deze complexen grotendeels verloren. In dit opzicht is eengrote winst geboekt in de nieuwe aanleg.Alle huizen zijn met een flauwhellend pannendak afgedekt.De kapverdieping wordt nooit gebruikt voor woondoeleinden,tenzij aan de eindgevels. De kleine raamopeningen, voorzienvan blinden, zijn sterk bepalend voor een landelijk, gemoe-delijk architectonisch effect.1441 UN02 0BERCESCH0SSEtagewoningen Tuindorp Jacobsberg bij Bazel5. Vergelijking met NederlandIndien wij pogen een vergelij-king te maken met ons eigenland en onze pogingen om hetwoningvraagstuk op te lessen,dan zullen wij voorop moetenstellen, dat onze woningnood,onze armoede, ons materiaal-en arbeidsvraagstuk voor onshet probleem geheel andersdoen stellen.De woning is een van de goe-deren van de hoogste waardevoor het mensdom. In dit Tijd-schrift behoeft dat zeker nietmeer betoogd te worden. Wan-neer wij voor ons zien, als hetcentrale na-oorlogse vraagstuk,dat moet worden opgelost:het verwezenlijken van eensamenlevingsorde, die de indi-viduele mens ten voile tot ont-plooiing vermag te brengen,dan gaat het er om op elkterrein van werkzaamheid enwederopbouw de voorwaarden daartoe te scheppen.Wij zien dit zo, dat gestreefd zal moeten worden naar eenevenwicht of beter naar een synthese van de boven de mensuit de samenleving vormende krachten enerzijds en de op hetindividuele plan werkende krachten andererzijds. De huisves-tfng Keeft haar belangrijke bijdrage daarin te brengen. Enindien wij mogen aannemen, dat gestreefd wordt in het be-lang van de individu naar een overzichtelijker, klaardermaatschappelijke orde, dan heeft de stedebouwer en dearchitect een verantwoordelijke taak. Hij toch zal materieel-visueel het stramien beheersen, dat nodig is om daarop detalloze sociale en economische vormen te doen ontstaan, diede mensheid zal moeten scheppen om haar taak te vervullen.Hij zal moeten vooruitzien, een, twee geslachten -- wil hetgebouwde -- de stad, de woning niet een hindernis wordenvoor een verdere ontwikkeling. De stad -- de woning mettoekomstwaarde, die de ontwikkeling kan stimuleren, is zijnnaaste doel.Dit is nu het conflict in Holland in alle na-oorlogse opbouw.Onze krachtsinspanning moet zo groot zijn op ieder terrein-- leconomisch, sociaal, geestelijk, technisch-organisatorisch,dat wij alleen maar in het heden kunnen leven. ledere maat-regel, die te ver zich van het heden verwijdert -- die extrageld, materiaal, arbeid, aandacht meebrengt -- gaat ten kostevan andere even nodige reali-saties, is in zekere zin diefstalaan ons geslacht ten bate vaneen verdere toekomst bedre-ven. Mogen wij ons geslacht,onze kinderen, in nood doenvoortbestaan ten bate van onsnageslacht?ledere woning, die nii te duur,te ruim, te royaal is, ieder uit-breidingsplan, dat te zeer bere-kend is op de ontwikkeling naons en waarvoor nu geld moetworden uitgegeven, maakt, datde woningnood langer zal du-ren, verlengt de ellende der sa-menwoningen, vertraagt de ont-wikkeling der jonge zich vor-mende gezinnen en laat mindermogelijkheid voor opbouw vangeestelijk en verenigingsleven./En daartegenover: iedere te krappe woning,ieder te bekrompen plan, waarin hct wonen, hetwinkelen, het schoolgaan, het samenkomen tekampen heeft met het gebrek aan ruimte ensfeer, zal een eeuw lang op ons drukken, zaleen omgeving scheppen, die geslachten na onsniet zullen dulden, evenmin als wij genoegenkunnen nemen met onze woningen en stads-wijken, terugziende op de periode voor 1920.Het zal de huisvrouw blijven belasten met ver-warmings- en wasproblemen, zal de ontwikke-ling van het familieleven remmen door gebrekaan levensruimte in de woning -- zal de groeinaar meer samenleving in kleiner verband be-moeilijken -- ten koste van de volkskracht.In Zwitserland staat men niet voor diekeuze. Wij leven in deze spanning, het iseen worsteling -- ten slotte een keuze. Eenvraagstuk, dat niet meer op het terrein van Volkshuis-vesting alleen is op te lossen. Toch zal ieder, die zich bewustis, wat het betekent, dat wij in Holland in de eerstvolgende10, 15 jaren de omgeving scheppen, waarin wij en de geslach-ten na ons zullen hebben te leven, er voor open moeten staan,dat in alles wat heden vorm krijgt, slechts de steden als eenstenen monument zullen overleven en dat slechts van de goedewoning in de juiste omgeving uit als de eerste pool -- alskrachtcentrum, de samenleving als andere pool, harmonischkan worden ontwikkeld.Juist door deze strijd om nieuwe maatschappelijke waarden,zien wij de gang der ontwikkeling van onze nieuwe wijken --onze woningbouw anders dan in Zwitserland: forser, be-wuster, minder landelijk -- geconcentreerder, planmatiger,minder burgerlijk -- gedurfder, ook in de 'Cxperimenten vande syteembouw en de hoogbouw, meer zoekend naar nieuwearchitectonische vormen ?-- eerlijk uitdrukking gevend aanhet zich vormende na-oorlogse geestelijk en maatschappelijkleven.Zwitserland blijft voor ons een gelukzalig eiland van rust envrede, van arbeidzaamheid en landelijke verbondenheid.Ieder, die het bezoekt, zoals wij, zal onder de bekoring komenen een lichte jalousie niet kunnen onderdrukken, zal er veelleren.En toch zal hij de grote lijn missen, de strijd, de felheid, deworsteling uit nood en armoede, waaruit het nieuwe kan ge-boren worden. Moge in Holland de nood ons aanzetten totnog meer inspanning om niet af te glijden in het heden zonderjjieer ^ om de juiste keuze te doen, die verantwoord is voorhet heden en voor de toekomst, gezien met de brede blik,die niet slechts het woningprobleem, doch het leven als totaaldaarin weet te betrekken.Samengestelde bestemmingen')door Dr. S. O. van PoeljeIndien stedebouwkundig werk wil leiden tot juridischeresultaten, dus tot algemene, de burgers bindende, voor-schriften, moet het worden neergelegd in wat Woning-wet en praktijk altijd hebben aangeduid als ,,bestemmin-gen". Zowel art. 36 van de vigerende Woningwet alsart. 2 van het ontwerp voor een nieuwe Woningwet vande Staatscommissie-Frederiks gaan uit van de gedachte,dat het uitbreidingsplan of ontwikkelingsplan voorname-lijk bestaat uit bestemmingen. De betekenis van ditwoord wordt echter als vanzelfsprekend aangenomen.Gedurende lange tijd heeft men zich niet gerealiseerd.ArtlkclcnLOCEMENT DE 5 PIECES -^ LOCEMENToE 4 PIECES^fitagewoningen in het Tuindorp Cite-Vieusseux bij Genevedat er verschil van mening mogelijk is over de vraag, in hoe-verre het aanduiden van toekomstige bedoelingen kan wordenbeschouwd als ,,bestemmen" in de zin der wet.Bij het tot stand komen van de Woningwet in 1901 werdende begrippen ,,bestemming" en ,,bestemmen" niet in zelf-standige zin gebruikt. Het oorspronkelijke art. 28 sprakslechts van de aanwijzing van grond, die voor de aanleg vanstraten, grachten en pleinen is bestemd. Deze formuleringwas zo concreet, dat geen interpretatie-moeilijkheden kondenontstaan. Sinds de wijziging van 1921 wordt echter gesprokenover ,,aanwijzing van de bestemming (zonder nadere aan-duiding) van de in het uitbreidingsplan begrepen grond".Hierdoor is ,,bestemming" dus tot een zelfstandig begrip ge-worden, waarvan de grenzen hetzij ruim, hetzij eng kunnenworden genomen. Een vrij ruime opvatting van deze grenzenbleek al terstond uit de splitsing in de begrippen ,.bestem-ming in onderdelen" en ..bestemming in hoofdzaak". Hetbegrip bestemming werd hierdoor tweeledig en reeds tamelijkveelomvattend. Bovendien kwam door de aanvaarding vande bestemming in hoofdzaak vast te staan, dat onder be-stemming maatregelen kunnen vallen van veel vager en,,onbestemder" karakter dan de zeer concrete aanwijzing totstraat, gracht of plein.Bij de ontwikkeling van het instituut der uitbreidingsplannenheeft zich o.a. als kenmerkend verschijnsel voorgedaan, datde ontwerpers steeds meer inzicht kregen in de mogelijkheden,die inderdaad verwezenlijkt kunnen worden. Na de periodevan plannen met volslagen ongemotiveerde huizenzeeen ofuitsluitend in het platte vlak geprojecteerde monumentalitei-I Tuindorp Cite-Vieusseux bij GenevePlan dei elages del groupei C el D de la Cite-Vieusseux.Plan de silualion de la Ci)i-.^y^Qtft, \ Vieusseux. Le groupo scolaireC5T^3, \ n'a pas Hi ex6cuf6. Au nordde la parcelle, six bailmentsplus petils soni prAvus.^) Dit artikel, dat reeds eind 1945 in ons bezit was, is ten gevolgevan een overmaat aan actuele copie tot onze spijt niet eer ge-publiceerd kunnen worden. Red.^1145AitlkelekPLAN D[ SITUATIONSituatieplan vrijstaande dubbele eengezinshuizen bij Geneveten is men hoe langer hoe meer aansluiting bij de alledaagseen nuchtere reahteit gaan zoeken. Dit inniger contact met deeisen en mogelijkheden van het werkehjke leven heeft veelvan de aanvankehjke zelfverzekerdheid, die met vaste handvoor grote gebieden zeer gedetailleerde plannen durfde op-stellen, verloren doen gaan. Men is bescheidener gewordenen heeft geleerd, dat de toekomst zich slechts laat beheersendoor regels, die naar haar gericht zijn en zich niet tegen haarloop verzetten.Door studie van het verleden, het verzamelen van gegevensen het observeren van gehjksoortige situaties kan men vande toekomstige ontwikkeling een beeld krijgen. Maar ditbeeld bhjft toch niet meer dan een indruk, een vermoeden.Naarmate men zich hiervan beter bewust wordt en zich meerrealiseert, dat ondanks het opstellen van een plan een be-paalde ontwikkeling nog verschillende richtingen kan uitgaan,wordt het moeilijker de concrete en precieze bestemming,hetzij in onderdelen, hetzij in hoofdzaak, te formuleren. Detheorie geeft hier als oplossing: stel een plan vast naar besteweten en breng een herziening tot stand, wanneer de ge-geven bestemming niet is te verenigen met de feitelijke ont-wikkeling, De omslachtige herzieningsprocedure en de wen-selijkheid -- ook in het belang van de bij het plan betrokkenparticulieren -- geen zekerheid voor te wenden, waar twijfelaanwezig is, maken echter deze oplossing voor de praktijkniet altijd aantrekkelijk.De hierbeschreven tendenz, die -- zonder alles-overheersendVrijstaande eengezinshuizen behorende bij situatieplan Geneve/Xri4-- ^.-it 3v.jHPWr?-^146te zijn ^ duidelijker dan voorheen bij de stedebouwkundigeprojecten aan de dag treedt, heeft waarschijnlijk geleid tothet ontstaan van figuren als dubbele, meervoudige, alterna-tieve, voorlopige, subsidiaire, gemengde en andere samenge-stelde bestemmingen. Hierbij doet zich de vraag voor of hetwettelijke begrip bestemming juridisch en taalkundig ruimgenoeg is voor het opnemen van deze nieuwe vormen, waar-aan blijkbaar behoefte bestaat. Bij het beoordelen hiervan zijnwij aangewezen op de bestaande wettelijke voorschriften(en wel in het bizonder op de in het Woningbesluit voor-komende uitwerking van art. 36 der Woningwet) en opinterpretatie, welke enerzijds uit de jurisprudentie kan blijkenen andererzijds in verband met de eisen van de praktijk langsde weg der redenering moet worden gevonden.De nadere omschrijving in het Woningbesluit toont, dat menbij ,,bestemmen" het oog heeft op positieve en enkelvoudigeaanwijzingen, zoals bestemming voor doeleinden van open-baar nut, voor bebouwing met woningen of andere gebouwenen voor industrie. Ten aanzien van de plannen in onderdelenwordt zelfs voorgeschreven, dat de begrenzing van de be-stemming voor doeleinden van openbaar nut duidelijk moetzijn aangegeven. Slechts in art. 12, sub c, 2e van het Wo-ningbesluit wordt erkend, dat een enkelvoudige bestemmingniet steeds doelmatig is. Hier wordt geintroduceerd het be-grip ,,gemengde wijk", d.w.z. wijken waarin de vestigingvan enkele industrieen wordt toegestaan, doch die overigenseen andere bestemming (bijv. voor woningbouw) hebben. Inwezen is dit een meervoudige bestemming.Jurisprudentie, waarbij het begrip bestemming ter sprake komt,is schaars. Een negatieve bestemming ontmoette bij de rech-terlijke macht geen bezwaar( Rb. Almelo 13 April 1932, Ned.Jurisprudentie 1933, p. 1022), doch werd van regeringszijdeveroordeeld (Lietaert Peerbolte, De Woningwet, p. 254/55).Niet toelaatbaar werd geacht een vijfvoudige bestemmingzonder onderlinge begrenzing in een plan in onderdelen(K.B. 30 Aug. 1937, Adm. en Recht. Beslissingen 1937, p.906) en een voorlopige bestemming tot bos en heide in eenplan in onderdelen (K.B. 19 Maart 1932, Adm. en Recht.Beslissingen 1932, p. 639). Daarentegen werden gehandhaafdeen subsidiaire bestemming in een plan in hoofdzaak (K.B.2 Nov. 1937, Adm. en Recht. Beslissingen 1938, p. 3) en eenlater te detailleren bestemming in hoofdzaak tot woningbouwin een plan in onderdelen (K.B. 25 Juli 1938, Adm. en Recht.Beslissingen 1938, p. 822).Wanneer men nagaat, welke combinaties van bestemmingenmogelijk zijn, komt men tot de volgende indeling. In de eersteplaats zijn er cumuiatieve bestemmingen,waaronder vallen de dubbele, de gemeng-de en de meervoudige bestemming. Bij decumuiatieve bestemming is voor een be-paald gebied een meervoudig toekomstiggebruik zonder nadere aanduiding of^ restrictie aangewezen, zodat voor iederbouwplan, dat aan een van deze bestem-mingen voldoet, vergunning moet wordenverleend. Hierbij kunnen zich nog verschil-lende gevallen voordoen, zoals twee cu-muiatieve bestemmingen in hoofdzaak(bijv. tot sportterrein en industrieterrein)en twee cumuiatieve bestemmingen in on-derdelen (bijv. woningbouw en industrie).Een bestemming in hoofdzaak, welke opcumuiatieve wijze is gecombineerd met eenbestemming in onderdelen, is moeilijkdenkbaar, aangezien de aard van deze be-stemmingen hun gelijktijdigheid uitsluit.Het hierboven ter sprake gebrachte gevalvan een bestemming in hoofdzaak in eenplan in onderdelen betrof in wezen geen: cumuiatieve bestemming, maar een rege-, j ling, waarbij voor verschillende gebieds-,X ,,^delen verschillende plannen werden vastgesteld: voor hetgrootste deel een plan in onderdelen, voor een klein ge-deelte, dat met de rest samenhing, een plan in hoofdzaak.Omtrent de cumulatieve bestemming valt op te merken, dathaar toelaatbaarheid met het oog op de bedoeling en detekst van de Woningwet en het Woningbesluit ernstig meetworden betwijfeld. Het is weliswaar niet onredelijk te be-togen, dat deze wettelijke bezwaren hetzij door ruime inter-pretatie hetzij door wetswijziging uit de v/eg geruimd moetenworden, nu de praktijk blijkbaar eist dat in sommige gevalleneen zekere aarzeling bij de bestemming tot uitdrukking komten dat voor de toekomst verschillende mogelijkheden wordenopengehouden. Daartegenover staat echter, dat de cumula-tieve bestemming grote onzekerheid kan geven bij de uitvoe-ring van stedebouwkundige projecten. Het hangt hierbij im-mers geheel van het vrije inzicht van de aanvrager van eenvergunning af, welke bestemming wordt gekozen en of ver-schillende bestemmingen door elkaar worden vcrwezenlijkt.Daarom schijnt ^ gesteld dat de wettelijke bezwaren kunnenworden overwonnen -- ten aanzien van de cumulatieve be-stemming grote matiging geboden, vooral in die zin, dat hetgrondgebied zo klein mogelijk wordt gehouden en de bestem-mingen niet te veel in aard van elkaar verschillen.Van de cumulatieve bestemming kan men ondcrscheiden dealternatieve bestemming, waarbij voor eenzelfde gebied tweebestemmingen worden vastgesteld, met dien verstande, datverwezenlijking van de ene het tot stand komen van deandere uitsluit. De keuze tussen twee alternatieve bestem-mingen kan hetzij aan het vrije inzicht van de belangheb-benden worden overgelaten, hetzij aan het in werking tredenvan bepaalde voorwaarden worden verbonden. Een alterna-tieve combinatie kan zowel tussen twee bestemmingen inhoofdzaak als tussen twee bestemmingen in onderdelen be-staan, terwijl ook een bestemming in hoofdzaak met als alter-natief een bestemming in onderdelen, en omgekeerd, denk-baar is.Tegen de alternatieve bestemming bestaat, in de eerste plaatsmet het oog op de formulering der wettelijke voorschriften,maar verder ook in verband met de eisen van de praktijk,veel minder bezwaar dan tegen de cumulatieve bestemming.De mogelijkheid van een niet te controleren sterke differen-tiatie in de bebouwing is hier niet aanwezig. Men weet, datin geen geval twee soorten bestemmingen door elkaar ver-wezenlijkt kunnen worden, omdat de ene keuze de andereonmogelijk maakt. De alternatieve bestemming schijnt daaromeen zeer geschikt middel om twijfelpunten omtrent de toe-komstige ontwikkeling in een plan te verwerken, zonder datdit tot verwarring of ongecontroleerde exploitatie behoeft teleiden. Als voorbeeld kan hier worden genoemd een geval,waarbij in verband met onzekerheid omtrent de behoefte aanuitbreiding van een bedrijf alternatieve bestemming tot in-dustrieterrein of bebouwing met woonhuizen gewenst was.Hierbij werd de volgende formulering in overweging gege-ven: bestemming van het terrein ,,voor industrie of openbebouwing, ter keuze van de eigenaar", met in de bebou-wingsvoorschriften als nadere omschrijving ,,de terreinenmogen ter keuze van de eigenaar worden bebouwd (hetzijals industrieterrein) uitsluitend met loodsen e.d. ten dienstevan de aangrenzende industrie, hetzij met open bebouwing A.met dien verstande dat deze terreinen ieder voor zich nochgeheel noch gedeeltelijk voor beide doeleinden tegelijk mogenworden bestemd".Wanneer op een stuk grond twee bestemmingen wordengelegd, die wat hun rechtgevolgen betreft gescheiden zijndoor een tijdsverloop, kan men spreken van een prmaire ofvoorlopige en een subsidiaire bestemming. Hierbij heeft mendus een bestemming, die na het verstrijken van een tijds-verloop wordt vervangen door een andere bestemming, zon-der dat herziening van het plan plaats vindt. Ook bij devoorlopige of subsidiaire bestemming kunnen zich combinatiesvoordoen van twee bestemmingen in hoofdzaak, twee be-stemmingen in onderdelen of een bestemming in hoofdzaak Atikeienmet een bestemming in onderdelen.De vraag of een subsidiaire bestemming toelaatbaar is kwamin 1941 ter sprake naar aanleiding van een beroep tegen hetuitbreidingsplan der gemeente Leidschendam, krachtens het-welk terreinen in onderdelen waren bestemd ,,voorshandsvoor industrie en andere doeleinden, als gevolg van de be-staande toestand, doch op de duur voor woningbouw en/ofplantsoen of weg, gelijk nader omschreven in de bebouwings-verordening",Naar aanleiding hiervan hield de afdeling voor de geschillenvan bestuur van de Raad van State een beschouwing overvoorlopige bestemmingen. De afdeling constateerde daarbij,dat in de Woningwet nergens sprake is van een voorlopigebestemming, doch dat deze figuur door de jurisprudentiekrachtens interpretatie is aanvaard bij plannen in hoofdza.nk.Volgens de afdeling was echter een ruimere toepassing vandeze voorlopige bestemming, nl. een toepassing in plannenin onderdelen, niet toelaatbaar, omdat tweeerlei opeenvol-gende bestemming gedurende de eerstvolgende jaren na hetvaststellen van een uitbreidingsplan zich niet met de geestvan de Woningwet zou verdragen. Hoewel de afdeling erbij de Secretaris-Generaal van het Departement van Bin-nenlandse Zaken op aandrong zijn beslissing te doen be-rusten op deze algemene en principiele overweging, is bijcontrair besluit de zaak afgedaan uitsluitend met verwijzingnaar een incidentele tekortkoming van het Leidschendamseplan. Men mag dus wel aannemen, dat het Departement vanBinnenlandse Zaken destijds geen principiele tegenstanderwas van voorlopige bestemminqen in een plan in onderdelen.(Zie het Besluit van de Secr.-Gen. van Binnenlandse Zakenvan 13 Aug. 1941, Ned. Set. 1941, No. 163.)Een merkwaardig samenstel van voorlopige en subsidiairebestemmingen, dat echter zonder bezwaar rechtskracht ver-kreeg, heeft zich voorgedaan in Rotterdam, waar in verbandmet de aanleg van een diergaarde in Blijdorp een terrein werdbestemd primair in onderdelen tot diergaarde met bijbeho-rende bebouwing en subsidiair, voor geval de primaire be-stemming zou komen te vervallen, in hoofdzaak tot woonwijken park.Met de subsidiaire bestemming moet niet worden verward dewel eens toegepaste handelwijze, waarbij een bestemming inhoofdzaak wordt vastgesteld en tegelijkertijd wordt aange-kondigd, dat het in de bedoeling ligt deze later, wanneer bijv.een bepaalde gebeurtenis heeft plaats gevonden of aanvan-kelijk ontbrekende gegevens bekend zijn geworden, door eenandere, die reeds met name wordt genoemd, te vervangen. i)Deze vervanging moet dan echter plaats vinden door eenherziening van het plan. Een dergelijke aankondiging is vanveel belang voor de kennis van de inzichten en plannen vanhet gemeentebestuur, doch heeft geen directe rechtsgevolgen,terwijl ook het gemeentebestuur zelf er geenszins door isgebonden.Tenslotte moet nog melding worden gemaakt van een rechts-figuur, die niet de vorm van een samengestelde bestemmingdraagt, doch in veel opzichten hetzelfde effect kan hebben,nl. de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders totafwijking van het plan. Volgens art. 36 van de Woningwetkan de Raad binnen bij het plan te bepalen grenzen dezebevoegdheid tot afwijken verlenen. In de Woningwet wordengeen nadere beperkingen van deze afwijkingsbevoegdheidvermeld. Als algemene beperking geldt echter, dat de aan-wijzing van de bestemming aan de Raad is opgedragen enniet door een ruim gebruik van de afwijkingsbevoegdheid inwezen aan Burgemeester en Wethouders mag worden gede-legeerd. (K.B. van 13 Maart 1936, Adm. en Recht. Beslis-'j Dit gevial deed zich in wezen voor bij de hierboven behandeldebestemming in de gemeente Leidschendam. Hierbij werd immers wel eenbestemming ,,op den duur" voor woningbouw aangekondigd, doch uit denadere regeling in de bebouwingsvoorschriften bkek, dat deze bestemmingniet te verwezenlijken wias zonder herziening van het plan. 147ArtikeLn smgeii 1936, p. 418). Ook hier doet zich dus de vraag voor,wat moet worden beschouwd als ,,aanwijzing van de bestem-ming". De Kroon achtte blijkens dit besluit o,a. een bevoegd-heid van Burgemeester en Wethouders tot het ,,in bepaaldegevallen wijzigen van een bestemming" niet toelaatbaar. Nietalleen tegen een algemeen geformuleerde bevoegdheid werdbezwaar gemaakt, doch ook tegen een gespecificeerde vanbeperkte strekking. Zo vend geen genade een bevoegdheidvan Burgemeester en Wethouders om in bizondere gevalleneen bestemming voor open bebouwing of bebouwing metblokken van twee woningen te vervangen door een bestem-ming voor bebouwing met blokken van drie of vijf woningen(K.B. van 1 Juh 1939, Adm. en Recht. Beslissingen 1939,p. 998). Aan de andere kant is echter een afwijkingsbevoegd-heid, waarbij Burgemeester en Wethouders voor bepaaldaangewezen gedeelten in plaats van woningen de bouw vanwinkels en garages of de vestiging van kleine bedrijven kun-nen toestaan -- zij het na raadpleging van belanghebbendenen (overblijfsel van de regehng van het vroegere art. 11 vanhet Woningbesluit) onder goedkeuring van GedeputeerdeStaten -- althans in Zuid Holland algemeen gebruikelijk.Ook hier heeft men in wezen te doen met een samengesteldebestemming, die voortvloeit uit onzekerheid ten tijde van devaststelling van het plan over de eisen van de praktijk.Voor zover bekend is aan de al of niet toelaatbaarheid vansamengestelde bestemmingen geen aandacht besteed in hetrapport van de Staatscommissie-Frederiks over de herzieningvan de Woningwet. Wei zal volgens het wetsontwerp dercommissie de bestemming van de gronden, in het ontwikke-hngsplan begrepen, worden ,,geregeld" en niet ,,aangewezen".Taalkundig beschouwd is het ..regelen" van een bestemmingeen iets ruimer begrip dan het ,,aanwijzen"; onder de eersteomschrijving kan de samengestelde bestemming gemakkelijkervallen dan onder de tweede. Het is echter de vraag of determ ,,regelen" in dit verband met opzet is gekozen.Gezien de ontwikkeling van het begrip bestemming geduren-de de laatste jaren, is het in ieder geval van belang te over-wegen of in een nieuwe regeling van de stedebouwkundigebestemmingsmaatregelen de mogelijkheid tot het vaststellenvan samengestelde bestemmingen meer of minder uitvoerigmoet worden vastgelegd. Aanvankelijk schijnt het meest voorde hand te liggen een oplossing, waarbij een ruime redactie,zoals bijv .die, welke spreekt van ,,regelen" van de bestem-ming, w^ordt aanvaard, terwijl daarnaast in het Woning-besluit alternatieve, subsidiaire en wellicht -- in beperktemate -- cumulatieve bestemmingen onder de nodige waar-borgen worden toegelaten.Sir Ebenezer HowardEngeland heeft dezer dagen Howard herdacht. Het deed ditnaar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de eersteuitgave van zijn boek Tomorrow, later getiteld Garden Citiesof Tomorrow. Het heeft terecht deze gedenkdag aangegre-pen om deze voorganger van grote visionnaire kracht enpraktische zin opnieuw te eren. Wij doen zeker niet te kortaan respect voor Howard wanneer wij de praktische resul-taten van zijn oproep ten dele toeschrijven aan de tijd, waar-in die oproep klonk. Die tijd was rijp voor een vernieuwingnaar zijn voorstellen. De ongerustheid over de woningtoe-standen, over de altijd groeiende en onordelijk groeiendereuzenstad was gaande gemaakt. Voor velen sprak hij hetverlossende woord, door te wijzen op een vorm van vestiging,die in alles het tegendeel was van die reuzenstad, waarorde zou heersen in plaats van chaotische ontwikkeling, waarde grond in handen zou zijn van de gemeenschap in plaatsvan versnipperd onder vele particulieren, waar openheid engroen kenmerkend zouden zijn en niet opeenpakking en steen-massa's, waar dank zij een beperkte grootte, menselijkheid14o en overzichtelijkheid in de plaats zouden treden van massa-liteit, waar een groene gordel, blijvend gehandhaafd, verdercgroci zou beletten en de aanraking zou waarborgen met hetland en de natuur, welke de grote stad verloren had en waarin een nederzetting gewoond en gewerkt zou worden, dus integenstelling met forensenwijken en ,,dormitory towns".Men weet dat heel spoedig, dank zij Howard's boek en dankzij zijn persoonlijk werken, in Letchworth de eerste stad naarzij ideaal verrees, later in Welwyn de tweede en dat thans detuinstadbeweging in Engeland haar voile bloeitijd tegemoetgaat, nu de New Towns Act is aangenomen en de stichtingvan vele nieuwe steden een van de peilers is van de stede-bouwkundige politick der Regering.Het buitenland is bij deze daden achtergebleven, ook Neder-land. De omstandigheden waren hier ook minder nijpend.Wij kennen niet de reuzensteden en hebben in mindere matede ruimte om nieuwe tuinsteden te vestigen. Toch is ook hierde invloed van de tuinstadbeweging groot geweest. Zijn nietalle kenmerken van Howard's tuinstad, die ik boven op-somde, in onze stedebouw doorgedrongen en min of meeraanvaard?De herdenking van Howard had het karakter van eenuitreiking, tijdens een door de! Town and Country Plan-ning Association georganiseerde maaltijd, van de HowardMedal aan zijn volgeling Captain R. L. Reiss. Enkele buiten-landse gasten waren hierbij aanwezig, daarmee getuigendedat Howard niet slechts een Engelse, maar ook een Interna-tionale figuur is geweest. Onze landgenoot Ir. L. S. P. Schef-fer heeft namens de buitenlandse gasten met enkele woordenhun waardering voor Howard en voor de ,,Howard-medal-list" Captain Reiss kunnen uiten.H. V. d. W.Na het WoningcongresHet Woningcongres 1948 ligt nu enige weken achter ons.De vele herinneringen, die de beide congresdagen hebbenachtergelaten, de voile zaal van Bellevue, vrijwel gevuld metcongressisten van allerlei beroep, allerlei belangstelling, aller-lei herkomst, de lange en even gevarieerde rij sprekers, dieelkaar achter de katheder afwisselden, de vele gesprekkenrondom het Congres, niet het minst tijdens de ontvangst inhet Stedelijk Museum, die herinneringen zijn nu wat ver-vaagd. De bijkomstigheden zijn weggevallen, de hoofdlijnenspreken des te duidelijker. Het wordt tijd de rekening op temaken. Wijst ze op een batig saldo, dat aan de bedoeling be-antwoordt? Maar wat is de bedoeling van een congres alsdit? Zeker niet dat hier een verrassende oplossing voor dewoningnood, of zelfs maar voor enig onderdeel daarvan zouworden onthuld. Daarvoor is het vraagstuk te lang het voor-werp van studie, van gedachtenwisseling en overleg geweest,daarvoor ook bevat het te veel een herhaling van kwesties,die vroeger in ongeveer gelijke gedaante aan de orde zijngeweest en waarop men niet minder dan nu zijn krachtenheeft beproefd. Op een toverspreuk mochten wij dus niethopen.Evenmin is het de bedoeling geweest dat de wereld van devolkshuisvesting, in vergadering bijeen, zich zou constituerentot een parlement en bij meerderheid van stemmen zou uit-maken wat zij aanbeveelt en wat zij verwerpt, zodat de Rege-ring daar ernstig rekening mee zou hebben te houden. Hetzou een averechtse toepassing van de democratische gedachtezijn in een dergelijke bij de beste opkomst toch altijd enigszinstoevallig samengestelde vergadering, waar bij de leden trou-wens ook niet de voile verantwooxdelijkheid kan wordenverondersteld van een vertegenwoordigend lichaam, tot stem-mingen over te gaan.Het werkelijke doel is bescheidener. Het congres beoogdede deelnemers opnieuw te doordringen van de woningnooden, over hun hoofd heen, de kringen, die zij vertegenwoordi-gen, de overheid, de pers en de openbare mening, hen aan hetdenken te zetten en tot krachtiger inspanning aan te sporen.Het beoogde de wereld van de volkshuisvesting in al haarschakeringcn gelegenheid te bieden zich te beraden over debrandende kwesties, de argumenten voor en tegen ten voileuit te stallen. Het bedoelde ook een gelegenheid te leveren destemming te peilen, te zien wat algemeen wordt verworpen,wat weinig of geen tegenstand ontmoet, wat positief en al-gemeen instemming ondervindt. Ook zonder stemming is hetvaak niet moeilijk de stemming in een vergadering te be-palen.Tegenover deze doeleinden geeft het Congres reden tot le-vendige voldoening. De opkomst was groot, dubbel zo grootals op de best bezochte Instituutsvergaderingen. De deel-nemers weerspiegelden, zoals gezegd, de grote verscheiden-heid van belanghebbenden en belangstellenden, die gezamen-lijk de wereld van de volkshuisvesting uitmaken en de rijvan sprekers was op haar beurt een goede doorsnede van devergadering.Ook de hoop dat de Congressisten zich ernstig en inderdaadgezamenlijk zouden verdiepen in de problemen is verwezen-lijkt. De ernst kon in het aangezicht van de woningnood moei-lijk ontbreken, en aan de andere kant heeft het gevaarvan langs elkaar been praten, van het vastkleven aan aprio-ristische standpunten, van het teveel door eigen bril en teweinig buiten eigen kring kijken, gevaren waardoor een dis-cussie over de volkshuisvesting vroeger zo dikwijls een heftigen onzakelijk karakter had, zich weinig doen gelden. Desprekers verzaakten toch hun standpunt allerminst en brachtendoor hun persoonlijke ervaringen idikwijls levendigheid in hetdebat.Wij hoorden uit de eerste hand de moeilijkheden van devilla-gemeente met haar vele ruime en toch voor sphtsingen vordering moeilijk vatbare herenhuizen, zo goed als dievan het oude vestingstadje met zijn last van talloze krotten.Wij vernamen de klachten van de particuliere woningexploi-tant, die door de huurpolitiek het financiele evenwicht inzijn bedrijf verloren heeft, maar ook de stem van de vereni-gingsbestuurder, die zich op zijn wijze van beheer in verge-lijking met de particuliere exploitatie beroemde. Wij verdiep-ten ons met architecten en woningbeheerders in bizonderhe-den van woningpeil en -inrichting, tot in de grote of kleinekeuken en het opklapbed. Wij volgden de financier in be-schouwingen over de F.W. 1948 en de bestuursman in zijnbetoog over de verhouding van administratie en rechter bijde toepassing van de Woonruimtewet 1947. Wij luisterdennaar de stem van de arbeider over de prestaties in het bouw-bedrijf. En wij hoorden de Minister. Dit feit is waard met allenadruk te worden vermeld, niet alleen omdat het de verant-woordelijke bewindsman was die sprak en omdat zijn be-dachtzaam woord de jongste cijfers en de perspectieven vande woningbouw behelsde, maar vooral ook omdat voor heteerst een minister in een vergadering van het Instituut hetwoord voerde.Maar bij al deze verscheidenheid was er veel begrip voorhet standpunt van anderen, ook voor dat van de Regering.Men heeft wel de opmerking gemaakt dat enige matheid deberaadslaging kenmerkte, dat althans de geest van krachtigeoppositie, die de woninghervormers zo vaak in het geweerbracht tegen de officiele woningpolitiek, voorgoed gewekenschijnt. De herinnering aan vroegere woningcongressen,vooral aan het befaamde congres van 1918, het grote appelvan de vorige woningnood, kan misschien tot deze gedachtevoeren. Maar is zij gegrond? Legt het besef van onze armoedenu eenmaal geen matiging op aan elke critiek en moet dewetenschap dat de dragers van het tegenwoordige beleidvoor niemand ondendoen in ijver om de volkshuisvesting uitde klem te helpen, de stemming niet mede bepalen?Al was er dus geen geest van oppositie tegen de Regering,er is behoorlijk oppositie geweest tegen de inleiders. Op dehoofdpunten is over het geheel genomen het voor en tegeninderdaad tot zijn recht gekomen. Wij ver^wachten dat velentot hernieuwd nadenken en tot nieuwe inspanning zijngebracht.Maar wat is er ten slotte uit aanval en verdediging te voor-schijn gekomen? Van de zijde van het dagelijks bestuur zijntijdens het congres enige conclusies met veel voorzichtigheidgeformuleerd en de vergadering heeft het bestuur gemachtigdnaar buiten van deze conclusies te doen blijken. Zij zijn --nog eens -- niet de uitkomst van enige formele stemming.Het is best mogelijk dat s
Reacties