In veel gemeenten zijn warmtenetten in voorbereiding. Zo ook in Meerwijk, een buurt in Haarlem-Schalkwijk. Daar gaat naar verwachting volgend jaar de schop de grond in. Wat valt er te leren van het langdurige voorbereidingstraject? Anouk Corel over de bereidheid van alle partijen steeds opnieuw veranderingen het hoofd te bieden en problemen te overwinnen. Dat deden zij op basis van positieve samenwerking en het besef dat de overgang naar duurzame warmteopwekking niet mag mislukken.
Warmte maakt meer dan veertig procent uit van onze energiebehoefte. De ontwikkeling van duurzame warmteproductie kan Nederland minder afhankelijk maken van (buitenlands) aardgas en draagt bij aan vermindering van CO2-uitstoot. In het beleidsprogramma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving uit 2022 werd de ambitie uitgesproken uiterlijk in 2030 500.000 bestaande woningen aan te sluiten op een duurzaam warmtesysteem. Die ambitie is inmiddels buiten zicht geraakt, maar de afgelopen jaren is hard gewerkt aan nieuwe wetgeving. Ook waren er allerlei experimenten met de ontwikkeling van duurzame warmtenetten.
Met de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de wet Collectieve Warmte (Wcw) - beide wetsvoorstellen liggen ter goedkeuring in de Eerste Kamer - worden grote stappen gezet om te zorgen dat gemeenten daadwerkelijk de regie kunnen voeren bij de aanleg van warmtenetten. De Wgiw biedt gemeenten de mogelijkheid gebieden aan te wijzen voor de overstap naar aardgasvrije wijken. De wet bevat ook een verplichting voor gemeenten om uiterlijk eind 2026 een Warmteprogramma op te stellen met duidelijkheid over de gebieden waar zij de komende vijf jaar met de stakeholders aan de slag wil gaan. In de wet Collectieve Warmte (WcW) zijn regels opgenomen over eigendom, duurzaamheid en betaalbaarheid van warmtenetten. Belangrijke wijziging is dat een warmtenet altijd in meerderheid in publiek bezit moet zijn. Daarnaast komt er een op kostprijs gebaseerde systematiek voor de bepaling van de warmteprijs. Mocht het tarief onredelijk hoog uitvallen, dan is compensatie mogelijk uit een op te richten vereveningsfonds.
Vooruitlopend op deze nieuwe wetten worden in bestaande wijken op verschillende plekken in Nederland warmtenetten aangelegd, waaronder in Haarlem-Zuid. De stad wil in 2040 aardgasvrij zijn en werkt er hard aan deze ambitie waar te maken. Als één van de eerste steden in Nederland legde zij in september 2025 het Ontwerp Warmteprogramma 2026-2030 ter inzage. Daarin geeft de gemeente aan welke duurzame warmtebron er in de toekomst in een gebied komt en zijn de wijken benoemd waar de gemeente de komende jaren de mogelijkheid van een warmtenet gaat verkennen. Het eerste warmtenet staat gepland in Meerwijk. Daar gaat naar verwachting begin 2026 de schop in de grond. Fingers crossed, want partijen werken nog aan het binnenhalen van de benodigde instemming van de bewoners. En het veiligstellen van subsidies. Maar als alles volgens plan verloopt, dan sluiten twee woningcorporaties (Ymere en Elan Wonen) gezamenlijk bijna 1.200 woningen aan op een warmtenet. Het gaat daarbij om appartementen met collectieve verwarmingssystemen, appartementen met individuele cv-ketels en eengezinswoningen. Een deel van de woningen wordt verduurzaamd om die duurzame warmteaansluiting mogelijk te maken.
De warmte wordt geleverd door Warmtebedrijf Haarlem, waarvan Firan en de gemeente Haarlem beide voor de helft eigenaar zijn. Hiermee lopen partijen vooruit op de Wcw waarin staat opgenomen dat zowel nieuwe als bestaande warmtebedrijven voor meer dan 50 procent in publieke handen moeten komen. De warmte wordt opgewekt via een warmte-koud-opslag (WKO) in combinatie met elektrische warmtepompen. Om te voorkomen dat de warmte uit de ondergrond op termijn op raakt en duurzame warmtelevering in gevaar komt, wordt de bron in de zomer aangevuld met thermische energie uit oppervlaktewater. Hierbij wordt warmte uit de naastgelegen vaart gehaald en toegevoegd aan de bron. Een gasgestookte piek- en back-up installatie zorgt voor leveringszekerheid in perioden van langdurige hevige koude of onderhoud. Op termijn wordt voor de back-up installatie een duurzamer alternatief gezocht.
De ontwikkeling van een warmtenet voor de huishoudens in Meerwijk kent een lange adem. Al in 2012 werd een Intentieovereenkomst (IOK) opgesteld om gezamenlijk de mogelijkheden voor een warmtenet in Haarlem te verkennen. In 2018 viel de keuze op Schalkwijk en sloten de gemeente Haarlem en Alliander DGO (nu Firan) en de drie Haarlemse woningcorporaties Elan Wonen, Ymere en Pré Wonen een samenwerkingsovereenkomst (SOK). Aangezien de netbeheerder toen nog geen wettelijke basis had voor warmtelevering, werd een overeenkomst afgesloten met Engie (nu Essent). De samenwerkingsovereenkomst vormde het begin van een gezamenlijke ontwikkelfase. Geen makkelijk traject. Zowel de engineering, als veranderende wet- en regelgeving maakten het telkens opnieuw nodig veranderingen door te voeren. Partijen werden daarbij uitgedaagd creatief te zijn en soms over de eigen schaduw heen te springen.
Wat hebben ze in Haarlem de afgelopen acht jaar geleerd? Wat kan als een succes worden beschouwd? Bij het afsluiten van de SOK in 2018 werd gekoerst op één centraal warmtenet voor het hele stadsdeel, gevoed door een nabijgelegen datacentrum. In 2022 werd dat pad verlegd naar een decentrale route met meerdere kleinere warmtenetten. De primeur ging naar de wijk Meerwijk. Die buurt kent veel gestapelde corporatiewoningen. Ook staat er een gemeentelijk project gepland de riolering te vervangen en de openbare ruimte te verbeteren.
Ook de aansluitlijst is meermalen gewijzigd. Eerder zouden in de eerste fase van het warmtenet alleen de appartementen met collectieve verwarmingssystemen worden aangesloten. Met de overgang van een centraal net voor heel Schalkwijk naar een decentraal net in alleen Meerwijk kwamen ook de individuele aansluitingen in beeld. De appartementen van woningcorporatie Pré Wonen waren kort daarvoor nog voorzien van nieuwe verwarmingsketels. De corporatie koos daarom voor een andere koers. Met het uitstappen van Pré Wonen ontstond grote onzekerheid over een haalbare business case, maar door de toevoeging van nieuwe woningen door Ymere en Elan Wonen lukt het toch om voldoende warmtevraag te creëren.
Bij de start van het traject was de gemeente regisseur. Zij had hoge duurzaamheidsambities en wilde op volle kracht vooruit. Corporaties namen de positie in van afnemer en Engie de zakelijke houding van een geselecteerde partner. Een complexe ontwikkeling als een warmtenet vraagt om partnerschap; een samenwerkingsverband waarbij alle partijen vanuit gelijkwaardigheid en een gedeelde ambitie en verantwoordelijkheid zoeken naar oplossingen. De komst van een onafhankelijke, inhoudelijk deskundige procesbegeleider maakte het mogelijk vanuit die broodnodige gelijkwaardigheid te handelen. Doordat Wybe Theijse aan meerdere warmtenetprojecten werkt, kon bovendien worden geprofiteerd van kennis van elders.
Ook is er lang gesproken over het thema ‘betaalbaarheid’. Voor corporaties was het essentieel dat de huurders er financieel niet op achteruit zouden gaan. Hiervoor was het principe ‘niet meer dan huidig’ afgesproken. Maar wat en wanneer is ‘huidig’ in een langlopend proces waarbij de energietarieven van huurders onbekend zijn? De forse tariefsverhoging in Amsterdam door de warmtenetbedrijven Westpoort Warmte en Vattenfall in 2024 leidde bij woningcorporatie Ymere bovendien tot extra alertheid. Uiteindelijk is gekozen voor een kortingspercentage, op het variabele tarief en een passend vastrecht. De tariefafspraken gelden voor een periode van dertig jaar.
In 2020 kreeg Engie een concessie toegekend voor warmteontwikkeling en levering op basis van de toen geldende uitgangspunten. Daarna startte een langdurig ontwikkeltraject waarin de uitgangspunten diverse keren wijzigden en Engie meermalen van eigenaar veranderde. Tussentijds wijzigen pasten niet altijd precies binnen de oorspronkelijke concessie. “Het uitgeven van een concessie maakte de samenwerking te zakelijk en werkte hierdoor meer belemmerend dan ondersteunend”, zegt procesbegeleider Wybe Theijse hierover. “In complex en langdurig traject als de ontwikkeling van een warmtenet is het beter een leverancier te selecteren op basis van ervaring en samenwerking. En maak de zakelijke afspraken wanneer meer bekend is over de aanleg van het warmtenet.”
Het lange tijdsverloop zorgde niet alleen voor uitdagingen, maar bracht ook kansen. Met de invoering van de Wcw is het Firan toegestaan om naast netbeheerder, ook warmteopwekker en warmteleverancier te zijn. Dit maakte een verschuiving in rollen mogelijk. Essent is nu verantwoordelijk voor de warmteproductie en de realisatie van de WKO-installatie. Het Warmtebedrijf Haarlem (Firan en gemeente) wordt verantwoordelijk voor de piek- en back up installatie, de aanleg van het warmtenet, en de warmtedistributie.
Na het tekenen van het definitief investeringsbesluit in maart dit jaar - met daarin nog enkele opschortende voorwaarden, zoals instemming van bewoners en de beschikbaarheid van subsidie - kon het draagvlak- en investeringstraject van start. Er is een gezamenlijke huisstijl ontwikkeld en met brieven, bijeenkomsten en filmpjes zijn bewoners meegenomen in hetgeen er in de wijk gaat gebeuren. Stichting !WOON maakte bewoners met behulp van een rekenmodel zichtbaar wat de huidige en nieuwe energielasten zijn. Om draagvlak en instemming op te halen bij de huurders, doorlopen de corporaties daarnaast een eigen traject. Dit traject is afhankelijk van de werkzaamheden en type warmteoplossing. In elf complexen met 751 woningen vervangt Elan Wonen de collectieve ketel door een collectieve afleverset. Voor deze bewoners verandert er niets en is er geen instemming nodig. Bij vier complexen van beide corporaties met in totaal 443 woningen wordt een individuele afleverset geïnstalleerd, al dan niet in combinatie met verduurzamingsmaatregelen. Voor deze ingrepen is wel instemming van de huurders benodigd. Eind 2025 is het instemmingstraject nog in volle gang. Bij twee complexen is de benodigde instemming opgehaald, bij twee andere complexen niet. Op basis van de bewonersreacties is het maatregelenpakket aangepast. waarbij dit opnieuw ter instemming wordt aangeboden.
De ontwikkeling van een warmtenet is een complex traject met telkens nieuwe onzekerheden. Dit vraagt een procesaanpak waarin op cruciale momenten besluiten worden vastgelegd, maar zonder dat de flexibiliteit verloren gaat om met alle onzekerheden om te gaan. Naast de gezamenlijke besluitvorming is het ook nodig rekening te houden met de interne besluitvorming van de deelnemende partijen, die soms behoorlijk kan wisselen. Zicht op elkaars besluitvorming, maar soms ook kritische bevraging of het echt niet anders kan, zijn nodig om vervolgstappen te kunnen maken. En ook een goede procesbegeleider betaalt zich uit.
Een voor de gebruiker betaalbaar warmtenet kan niet zonder subsidies worden gerealiseerd. In Meerwijk wordt een beroep gedaan op vijf verschillende subsidies: de WIS-subsidie, de EFRO-subsidie, de SDE++ subsidie, de SAH-subsidie en de Elena-subsidie. De verschillende subsidies moeten op andere momenten in het proces worden aangevraagd. Dat is ingewikkeld. Niet altijd zijn de subsidies waar mee in de business case wordt gerekend, daadwerkelijk beschikbaar. Dat bleek het geval met de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH)> Die was op het moment van aanvragen overtekend, maar vormde wel een belangrijke voorwaarde voor een sluitende business case. Onzekerheid over de beschikbaarheid van subsidies zorgt in de praktijk voor veel vertraging.
De belangrijkste succesfactor in het project is positieve samenwerking, dat beaamt André Schiltman, business developer bij Firan. “Tijdens het lange ontwikkeltraject zijn er verschillende momenten geweest waarop partijen op het punt stonden te stoppen, maar uiteindelijk hebben ze er altijd voor gekozen om in gezamenlijkheid te zoeken naar creatieve oplossingen. Ik merk het voordeel van positieve samenwerking tussen de gemeente en corporaties op andere opgaven. Wat zij daarin hebben opgebouwd, willen ze bij de aanleg van het warmtenet continueren.
Die goede samenwerking kent haar oorsprong in een grote bestuurlijke betrokkenheid, een positieve grondhouding van meerdere deelnemers, sterke motivatie om bij te dragen aan de energietransitie en een onwrikbaar geloof dat dit een warmtenet in Meerwijk mogelijk moet zijn. Of andersom; dat het onmogelijk is dat het warmtenet in Meerwijk er niet komt, omdat in Meerwijk de basis wordt gelegd van de verdere ontwikkeling van warmtenetten in Haarlem. Daarbij werkten de betrokken partijen met een open en integrale business case, opgesteld door een externe kostendeskundige. Mensen durfden elkaar over alle posten kritisch te bevragen, inclusief de rendementen van de commerciële partijen. “Firan heeft niet winstoptimalisatie tot doel, maar wel een gezond rendement nodig om voor continuïteit te kunnen zorgen, vertelt André Schiltmans. Deze openheid is essentieel om het vertrouwen te creëren. In combinatie met continuïteit in de bemensing zorgde dit voor de benodigde stabiliteit en bereidheid tot verandering. Hierdoor werd het mogelijkheid wisselingen in de koers op te vangen en ook in te spelen op nieuwe wetgeving en lessen uit andere projecten.
Reacties