Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

'Werk samen aan de ideale leefomgeving'

- 18 april 2025

Marjet Rutten is een warm pleitbezorger van geïndustrialiseerde woningbouw en een ruimer gebruik van bio-based bouwmaterialen. Bouwen kan volgens haar sneller en goedkoper, als bouwers de kans krijgen eerder aan tafel te schuiven bij ontwikkelaars en gemeenten. "Creëer samen de ideale omgeving."

Marjet Rutten omschrijft zichzelf als aanjager van innovaties. Zij probeert al decennia de niet zelden wat behoudende bouwsector enthousiast te maken voor vernieuwing en verandering. Zij richt haar pijlen in het bijzonder op bouwers en ontwikkelaars; juist gebouwen zijn van grote invloed op de leefomgeving van alledag. “Ik vind veranderen leuk, ik ben resultaatgericht, dus mij gaat het nooit snel genoeg. En die bouwcultuur laat zich ook niet in een dag veranderen, bovendien is de decision making unit uiterst complex. Er zijn bij het realiseren van een bouwwerk ontzettend veel partijen betrokken, met heel verschillende belangen. Dat maakt het moeilijk snel te innoveren, maar het is ook weer niet zo dat er helemaal niets gebeurt.”

Bouwcapaciteit

Jarenlang beijverde zij zich voor het versnellen van de bouw van woningen in fabrieken. Rutten telde al die tijd persoonlijk de productie van de verschillende bouwers. “Zeven jaar geleden zat ik op een fabrieksmatige bouw van 4.300 woningen, afgelopen jaar telde ik een dikke 14.000 woningen. In het licht van de totale woningbouwproductie is dat misschien niet zoveel, maar er is over die periode wel sprake van een verdrievoudiging. De capaciteit van de fabrieken is nog vele malen groter, er kunnen nu al wel 50.000 woningen per jaar worden gebouwd. Overigens, die capaciteit is niet onmiddellijk te ontsluiten. Dergelijke hoge aantallen zijn niet haalbaar zonder de invoering van ploegendiensten, dat heeft een bedrijf niet zomaar voor elkaar. Het gaat niet alleen om meer menskracht, werknemers moeten ook bereid worden gevonden in een dergelijke structuur te werken.”
De afzet van fabrieksmatig geproduceerde woningen wordt anderzijds sterk bepaald door schommelingen in de vraag. In 2023 was de woningproductie opvallend genoeg hoger dan in 2024. Die afname verklaart Rutten onder meer uit een mindere vraag naar flex-woningen. “We kennen allemaal het enorme woningtekort, de nood is hoog, maar als het ontbreekt aan voldoende bouwgrond en locaties waar kan worden gebouwd, dan wordt er simpelweg niet gebouwd.” In het verleden was dat wellicht anders, maar er is volgens haar geen sprake meer van huiver voor industriële bouw aan de kant van investeerders, ontwikkelaars of corporaties. Zij verwijst naar BPD Ontwikkeling. Daar hebben ze een voorkeur voor fabrieksmatig geproduceerde woningen, tenzij zo’n product in een specifieke situatie niet past. “Onder ontwikkelaars heeft een cultuurkentering plaatsgevonden. Dat is ook niet gek: die fabrikanten bieden meer zekerheid over kwaliteit en kosten. Er wordt ook al enige tijd gewerkt aan het realiseren van een (technische) typegoedkeuring. Als dat eenmaal rond is, ik heb daar goede verwachtingen van, dan kan dat de afname van industrie gebouwde woningen verder versterken.”

We zitten in een andere tijd, en die tijd vraagt om een andere architectuur

Andere architectuur

Zijn straks alle drempels geslecht? Een knelpunt ziet zij nog wel op het terrein van welstandstoezicht. “Verandering is vaak mens gebonden, niet in alle gemeenten is sprake van voldoende support. Ik kan alleen zeggen: probeer je open te stellen voor nieuwe vormen van bouwen en hou niet al te halsstarrig vast aan het oude. We zitten in een andere tijd, en die tijd vraagt om een andere architectuur. Een woningontwerp is altijd een afspiegeling van de tijd en de beschikbare materialen. Dat was zo in de jaren vijftig en zestig, toen bouwmaterialen schaars waren, en dat geldt voor het ontwerp van vandaag. Tegelijkertijd moeten we plekken maken waar mensen graag willen wonen. Industrialisatie mag dus nooit een excuus zijn om goedkoop te verstedelijken, een woning hoeft niet duur te zijn, maar moet wel goed zijn.”
Afnemers hoeven naar haar mening pertinent niet bang te zijn voor een standaardproduct. “We kennen in ons land een groot aantal fabrikanten. Zij hanteren heel verschillende bouwmethodes. Vaak biedt één type huis verschillende plattegronden, veel variatie in gevels, uiteenlopende raampartijen. Als we al die mogelijkheden van al die fabrikanten bij elkaar optellen, dan is de variatie enorm. Er is dus altijd een passende oplossing te vinden.”

Ontwikkelproces

Grootste probleem bij het aanjagen van industrialiseerde woningbouw blijft volgens haar de manier waarop de bouw en ontwikkeling van woningen in ons land is georganiseerd. ”We moeten naar een ander ontwikkelproces. Nu lopen we een lang proces van stedenbouwkundige ontwikkeling en participatie door en wordt pas aan het einde van die rit een bouwer gezocht. Op dat moment is het lastig nog te profiteren van de voordelen van industriële bouw. Het is veel verstandiger eerst de behoefte te formuleren - hoog-of laagbouw, woningen voor bepaalde doelgroepen, noem maar op - en dan één of meerdere bouwers te selecteren die over het concept beschikt waarmee in die behoefte kan worden voorzien. Ga vervolgens met alle partijen aan tafel om een ideale omgeving te creëren. Dan gaat bouwen niet alleen veel sneller, het wordt allemaal veel goedkoper. Ik zie daarin veel voordelen, ook als het gaat om het beschikbaar krijgen van voldoende financiële middelen voor de aanleg van een groene, gezonde, klimaatadaptieve openbare ruimte, maar ontwikkelaars vinden het nog heel spannend om zich vroeg vast te klinken aan een bouwer.”
Woningbouwversnelling gaat haar zonder meer aan het hart, maar alleen de productie versnellen is niet genoeg. Er moet volgens haar ook veel duurzamer worden gebouwd. Daarbij ziet zij een duidelijke link met industrieel bouwen. “De meeste fabrikanten maken gebruik van een of andere vorm van houtbouw. Bouwen met hout past goed bij het terugbrengen van de materialenimpact, 11 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot is verbonden met bouwmaterialen. Bovendien ontstaat bij industrieel bouwen veel minder afval.”

Woningfabrikanten zijn pro-actiever op zoek zijn naar vernieuwing

Innovaties

Die industriële bouwers zijn ook eerder bereid tot innovatie, heeft ze gemerkt. “Zij innoveren iets en als dat goed werkt, dan wordt zo’n toepassing gelijk onderdeel van het standaardproces en ontstaat er ruimte om elders opnieuw te innoveren.” Traditionele bouwers opereren heel anders. “In de traditionele bouwwereld worden ook wel veel zaken uitgeprobeerd, maar vindt de uitkomst van zo’n pilot lang niet altijd een plek in de bouwketen. Er is onder woningfabrikanten niet alleen sprake van meer innovatie, die fabrieken streven ook nadrukkelijk naar optimalisatie van hun bedrijfsproces. Dat maakt dat ze pro-actiever op zoek zijn naar vernieuwing en verbetering.”
Bio-based bouwen is eveneens onderdeel van dat verduurzamingsproces. Rutten is hoopvol over de mogelijkheden, maar is tegelijkertijd realistisch over het tempo. “Ik heb nog nooit een innovatie in de bouw meegemaakt die op zoveel enthousiasme kan rekenen als bio-based bouwen. Het materiaal is aaibaar, mensen worden er blij van. Maar toepassing op grote schaal heeft nog wel een aantal impulsen nodig. Houtbouw vullen met bio-based vezels uit eigen land, want dat is wat we willen - en als het kan ook nog eens uit de buurt van de fabriek met een verwerker dicht bij – is een mooi circulair verhaal. Een bio-based eengezinswoning hoeft ook niet duurder te zijn dan een betonnen woning, maar dan moet zo’n bio-based woning wel onderdeel zijn van de uitvraag. Dus dan moet zo’n bouwer, zoals ik net al zei, vroegtijdig bij het proces worden betrokken, anders is een bio-based woning duurder. Goed nadenken, vastklikken en go, daar draait het om.”

Juridische bezwaren

Ligt daar een rol voor gemeenten? Kunnen zij bio-based bouwen voorschrijven aan ontwikkelaars? “Dat ligt lastig. Als de gemeente grondeigenaar is, dan is het makkelijker, maar het stellen van bovenwettelijke eisen is nog niet zo eenvoudig. Dat kan heel makkelijk op juridische bezwaren stuiten, maar gemeenten kunnen wel bepaalde gunningscriteria formuleren. Mijn advies luidt dat gemeenten bij gebiedsontwikkeling iets zeggen over de doelen die moeten worden nagestreefd; benoem circulariteit, benoem het terugdringen van co2-uitstoot en het realiseren van co2-opslag, en laat mensen zelf de weg daarheen bepalen. Ik ben ervan overtuigd dat dan vaak sprake zal zijn van bio-based bouwen, maar kan het op een andere manier, dan is dat ook duurzaam.”
Marjet Rutten is naast haar werk voor het programma van Building Balance ook actief binnen de Gideons beweging. “Eén van onze uitgangspunten gaat over het beter benutten van bestaande bouw. We kunnen in ons land wel een miljoen nieuwe woningen toevoegen, maar we kunnen er ook voor zorgen dat het makkelijker wordt woningen te delen. De mogelijkheden daarvoor worden echt niet optimaal benut, terwijl niet bouwen de meest duurzame vorm van bouwen is. Bovendien kan het heel snel extra woonruimte opleveren.”  Zij denkt dan aan het makkelijker maken van het verstrekken van hypotheken aan mensen die samenwonen, het sneller toestaan van woningsplitsing , versoepeling van hospitaregels en het afschaffen van de kostendelersnorm. “Dergelijke administratieve ingrepen kunnen ervoor zorgen dat we de bestaande bouw beter benutten, dat we veel woningen kunnen toevoegen en dat we helemaal geen miljoen nieuwe woningen hoeven te bouwen.”

Administratieve ingrepen kunnen ervoor zorgen dat we de bestaande bouw beter benutten

Marjet Rutten

Vanaf ongeveer de eeuwwisseling is Marjet Rutten binnen de bouwsector bezig met allerlei innovaties. Lange tijd was zij betrokken bij het stimuleren van fabrieksmatige woningbouw. Tegenwoordig maakt zij onderdeel uit van het team van Building Balance, een non-profit organisatie die het gebruik van bio-grondstoffen in de gebouwde omgeving opschaalt. Rutten is binnen het programma medeverantwoordelijk voor het versterken van de vraag naar bio-grondstoffen.
Ook is ze actief binnen Gideon. Daar wil zij de bouwsector op positieve wijze veranderen, zodat ze bijdraagt aan een duurzame, gezonde, fijne en mooie leefomgeving.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Ruimte en Wonen ©2025. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren