stedebouw & volkshuisvestingUitgave van hetNederlands Instituut voorRuimtelijke Ordening en VolkshuisvestingCopyright K.L.M. Aerocarto N.V. Schlphol nr. 68273Streekziekenhuis ^B^^g^'chfte GoesArchitekt: K. L. Sijmons Dzn te Amsterdam%Loop gerust op steltenop uw aanrechtblad...Twee jaar lang ben Ik onbarmhartig getest. Twee jaar langheb ik alle mogelijke plagerijen moeten doorstaan; zouten enzuren / schaven en schuren / buigen en strekken / drukkenen trekken / vallende kogels / wat al niet meer / warmte enkoude / het deed mij geen zier. Daarom zie ik de toekomstlicht in. Ik ben 66k llcht in gewicht / als aanrecht wordt ikooronben stootvast(en zo gemakkelijk in onderhoud)door een man gedragen en geplaatst. Vakmensen beweren,dat ik, OCRON, een grote toekomst heb. Vast staat, dat ikbij minimaal onderhoud als nieuw blijf, dat intens gebruikgeen sporen achterlaat. Is het een wonder, dat ik, OCRON,iedereen met enthousiasme vervul? Het Ratiobouw-kenmerkbewijst, dat ook anderen mijn kwaliteiten erkenneniocr OCRIET FABRIEK NVBAARN, tel. 02154-3641 (6 lijnen)3 X BEVEIUGDE GEISERGLOEDNIEUWE GEISER _FASTOFASTO E1200 - WAT 'N GEISERqpfl^De gloednieuwe, Fasto E 1200is ,,uit" !Het allerlaatste woord op geiser-gebied. Hiermee gaat u straksde anderhalf miljoen,,koudwaterhuizen" - die erin Nederland nog zijn - te lijf!Want deze FASTO E 1200 iszo mooi, zo veilig, zo vlugen zo voordelig dat u hem,,spelenderwijs" verkoopt !UW VERKOOPARGUMENTEN:? met thermo-elektrische beveiliging opbrander en waakvlam ? natuurlijk metde Fasto patent-knop ? nieuwe, heelmooie vormgeving ? zeer compactsconstructie, vraagt minimum aan ruimte? een nieuwe ,,tapijtbrander", waar-door het water nog sneller op tempe-ratuur komt ? inwendige onderdelenheel makkelijk bereikbaar ? universeleroestvrij stalen brander ? onverwoest-baar binnenwerk ? en ondanks allepluspunten met thermo-elektrische be-veiliging / 189,50, met bi-metaal bevei-liging / 182,75.r, AOP STOKVIS KUNT U BOUWENAannemers betrokken bij de moderne stedebouwHeijkamp N.Y.aannemers vanutiliteits- enwoningbouwvoorgespannen beton enarbeidsbesparende bouwAMSTERDAMKerkstraat 393EINDHOVENPiuslaan 130Gebouw AuroraOvertoom, AmsterdamArchitect:P. Zanstra ,te Amsterdam Flats en eengezins-woningenHeggeranklaanEindhovenArchitecten :Gebr. de Graafte 's-HertogenboschenJ. Luijtente EindhovenMl^^-Voor Uzowel als voor haar relatiesover de gehele wereld, heeftGlaverbelal haar afdelingensamengebracht in het nieuwehoofdkantoor aan deTerhulpsesteenweg 166Brussel 17GlaverbelBelgisch vlakglas van hoge kwaliteit voor vele doeleinden, te weten : vensterglas, blank en zonwerend,Spiegel- en floatglas, gefigureerd glas, isolerende Thermopane ruiten, Stopray zonneglas, Colorbel-Spectrageemailleerd glas.Agent voor Nederland : REVO - Den Haag.Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwWONINGBOUWN.V. AANNEMINGSBEDRIJFv/h B. M. van HOUWELIHARDINXVELD - GIESSENDAMKantoor: Telefoon 01846-3087 --1NGENPostbox 13WONINGENUTILITEITSBOUWEXCLUSIEVEHOUTBOUWdenHartogte duur?Heel Nederland loopt te hoop als het gaat om de woningwetwoning. Te duur,te duur, te duur. ledereen maakt zich zorgen over de huren. Te hoog! Maarniemand bekommert zich om het acute probleem van de man die de sleutelkrijgt. Om het bedrag ineens, dat er niet is, dat er moet komen. Geld voorgordijnen en vitrage, verlichting en vioerbedekking, een nieuwe convector, hetbed voor Marjan. Resultaat? Een huis met onvervulde wensen.Of vaak: een huismet zorg. Daarom behoort juist de woningwetwoning bij voorbaatbewoonbaar te zijn. Compleet met afgewerkte vioeren.En dat kan. Bij ons, evengoed als elders in Europa.Dat kan te eerder, omdat bij goede vioerafwerkingmet eenvoudige vioerconstructies mag wordenvolstaan. Doelmatige vioerafwerking, bij dehuur inbegrepen, is vaak de goedkoopsteopiossing voor geluidsisolatie.Woningbouw Zuid Limburg. Vele duizenden woningen, uitgerjst met Kromtnenie linoleumop kurkment en Krommenie vinyl op vilt, in zit- en slaapkamersDe afdeling Technische Adviezen informeert u volledig. Tel. (02980) 8 06 00(B)PUBLICATIE VAN DE N.V, NEDERLANDSCHE LINOLEUMFABRIEK - KROMMENIE / FABRIKANTEN VAN LINOLEUM. VELE SOORTEN VINYL EN ISOLERENDE ONDERLAGENbouwbedrijf b & uh. oomkeswesterbroekTelefoon 05904 - 321Westerbroek5 km van Groningen,8 km van HoogezandutiliteitswerkenbetonwerkenonderhoudswerkenwoningbouwMOESKOPS'BOUWBEDRIJFN.V.*BERGEYKTEL. 04975-378Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwWONINGBOUWUTILITEITSBOUWN.V. BETON- EN AANNEMINGSBEDRIJF GEBR. KOUDIJSKANTOOR JUFFERSTRAAT 10 - ROTTERDAMjl'jjjjyiiiyiii:;toti;inu"siK^!?r-^!qjTh. Kreuger'&Zn.aannemersutiliteitsbouwbetonbouwrestauratiesonderhoudswerkenSCHIEDAM - RAAM 3 - Tel. (010) 267878Aannemers betrokken bij de moderne stedebouw&n.v. bouw- en aannemingsbedrijfvan straalenvan der haveVERZAMELGEBOUW STREVELSWEG 700 TEL 010-279580 ROTTERDAMBauMV' enAiannewningsbedrij^fP.L. V. IKAMITelefoKOOIJMAN^gmondstraat 53on 0 5292-4520Utiliteits-en woningbouwAanhemers betrokken bij de moderne stedebouwBouwbedrijfM. de WIT N.Y. ' ' . '['Sivoor? KERKENBOUW? WONINGBOUW? FABRIEKSBOUWAris van Broekweg 7Zaandam - Tel. 02980-23305?.^i^ ?" 'IChristelijk Lyceum Zandvliet aan het Bezuidenhout te Den HaagAannemingsbedrijf fa. Groen & B r e g m a n, uitgerust met demodemste middelen (bouwkraan, stalen steigers, stempels) kanelk soort betonwerk uitvoeren.SCHOLEN - KERKEN - KANTOREN - WONINGENVoor alls werken op hetgebied van burgerlijkeen utiliteitsbouwFa. GROEN & BREGMANBOUW- EN AANNEMINGSBEDRIJFMolenstraat 28a - Benthuizen Z.H. - Telefoon (0 1790) 3609 - 3673 - 3698Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwMEER DAN 90 JAAR BOUWEN WIJ UTILITEITSWERKENIN DE RANDSTAD HOLLAND EN GEHEEL MIDDEN-NEDERLANDGEREED KWAMEN O.A.:KANTOREN, MACHINEHAL ETC. VOOR EMBA ROTTERDAMHOOFDKANTOOR LISSONE-LINDEMAN DEN HAAGFABRIEKSGEBOUWEN BOEKBINDERIJ ..ALBRACHT" UTRECHTLAGERE TECHNISCHE SCHOOL DELFT ALLES Na DE WONINGBOUWINDUSTRIE EN HUISHOUDSCHOOL VLAARDINGENINDUSTRIE EN HUISHOUDSCHOOL VOORBURGBELASTINGGEBOUW VLAARDINGENP.T.T. CENTRALE DE BILTBEJAARDENTEHUIS ROIIbRDAMBEJAARDENTEHUIS HEEMSTEDEBEJAARDENTEHUIS VOORBURGSCHOLEN ZWIJNDRECHTSCHOLENKERKHAARLEMMERMEERDUBBELDAMAANNEMINGSBEDRIJFKERKKERKRIJSWIJKZWIJNDRECHT D. VERSLOOT n.v.KANTOORGEBOUW PHILIPS PENSIOENFONDSGARAGEBEDRIJFROTTERDAMROI IbRDAMNIEUWERBRUG a/d RUNGARAGEBEDRIJF ALPHEN a/d RUN TELEFOON 03488-345nbmN.V. VERENIGDE N.B.M. - BEDRIJVENDEN HAAG - Zonweg 23-25 - Telefoon : 070-814331Werkmaatschappijen'N.V. AANNEMINGSBEDRIJF N.B.M. ZAANDAM,Wegenbouw- en andere civiel-technische werkenKantoren te : Den Haag, Zaandam, Vught, Wageningen, HeerenveenN.V. NEDERLANDSE BOUW-MAATSCHAPPIJ N.B.M.,Woning- en utiliteitsbouwKantoren te : Den Haag en VlissingenN.V. BASALT EN BOUWSTOFPEN N.B.M..Alle soorten bouwmaterialen met eigen betonfabriek, kunstmarmerfabriek, etc.Kantoren te : Zaandam, Harlingen, Lemmer, EnkhuizenN.V. ALGERA-WOLVEGA,Pijpleidingen voor gas, water, etc.Kantoren te : Wolvega en ArnhemAannemers betrokken bij de moderne stedebouwBaunvbedrijtEduard Schuurkes fi.r.TILBURGDross, van Wesepstraat 3Tel. 04250-70075SON & BREUGELTel. 04990-1785? paviljoens ? kantoren? bungalows ? scholen? motels? verenigingsgebouwen? eengezinswoningenenz.MET FORT MONTAGEBOUWBOUWEN IN DEZE TIJDWerken in de geest van deze tijd.Met de Fort montage eenhedenbouwt u snel en efficient, dusvoordelig.Kurkdroog komen de bouw-elementen op de bouwplaats,klaar voor montage ! Met eenminimum aan werkkrachtenbent u daarna snel onder de"pannen"Fort montage eenheden bezltteneen thermlsche en eenverantwoorde accoustlscheIsolatie. Afbouwen kunt u zelfbepalen. In hout, steen ofaluminium. Advlezen endokumentatie verstrekken wlju gaarne.Bel Fort Woudrichem om snelonder de pannen te zljnFORT MONTAGEBOUW N.V. WOUORICHEMHoge Maasdijk 1-5Telefoon (01833) 641^Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwl/uN.V. BOUW- ENEXPLOITATIEMIJ.VLAANDERENen WESTLANDRembrandtlaan 60HUIZEN (N-H.) - Tel. : 02952-1494-3614-1249UTILITEITSBOUWgespecialiseerd in traditionele woningbouwvolgens arbeidsbesparende methodenUW ADRES (SYSTEEM)VOOR ARBEIDSBESPARENDE BOUW TEGENCONCURRERENDE PRIJSMAKELAARw. /^INNAARDTESSELSCHADELAAN 43 - MUIDERBERGTEL: (02942) 1582 b.g.g. (02952) 4674Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwVoor al uw bouwkundige werken:aannemingsbedrijfFa. Gebrs. van SpijkerMeppelKantoor Sluisgracht 13 -- Telefoon 3646 (2 lijnen) en 1571Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwObjekt: Flatbouw in de,,Vondelwijk" te Waddinxveen.(Bouwtempo: 2 won. p. werkdag).J. REIJM NvWoning- & utiliteitsbouwWADDINXVEEN tel. (01828) 2464Gietbouwsysteem in stolen tunnelbekisting1voor? Arbeidsbesparende woningbouw? Moderne aanpak o.a. gietbouw? BouwstromenN.V. Aannemersbedrijf v/h J. StamKortenaerstraat 3 - Zwijndrechttel. 01850-28663/28939i-,3Aannemers betrokken bij de moderne stedebouw^RUITERSsAANNEMERSBEDRIJFGERH.JOS.RUITERSBETONWERKENUTIUTEITSBOUWHOLZSTRAAT23P0STBUS7KERKRADEuannewningsbedrijfspanjershergp. v.d. Plasstraat 8WATERINGENTel. 01742-2304Utiliteitsbouw - betonbouw- woningbouwAannemers betrokken bij de moderne stedebouwN.Y. BOUWMAATSCHAPPIJSCHRIJVER-ZONEN? Woningbouw(Bouwstromen Midden Zeeland)? Fabrieksbouw? WinkelcentraGOESTel.: 01100-5305? A. SLOKKER N.V.BOUW- EN AANNEMINGSBEDRIJFKON. WILHELMINASTRAAT 14HUIZEN (N.-H.)TEL. 02952 - 3722? systeembouw in hoog- en laagbouw metgrote arbeidsbesparing en de hoogstecontingentsfaciliteiten? traditionele bouw? utiliteitsbouwAannemers betrokken bij de moderne stedebouwTRADITIONELEINDUSTRIELEWONINGBOUW METHODENDEVELUWEZOOM MVPARALLELWEG 7 - DIDAMTEL. (08362) 643. 644, 645tViAannemersbedrijf Gebr. TREBBE- enschedepostbus 4' - ' ^ ' '' ' ? i ..UTILITEITS- EN WONINGBOUWBouw Gemeentelijke Geneeskundige DienstEnschedeArchitectenbureauIr. G. Treep, Amsterdam \_ [_ r- I' ?-%i^iiL ^^-i.Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwVAN LAAR'SBOUWBEDRIJF N.VDEBILTWONINGBOUW VOOR DE VERKOOPN.V.AANNEMERSBEDRIJFWOUDENBERGAMEIDEUTILITEITSBOUWRESTAURATIEWERKENAannemers betrokken bij de moderne stedebouwedm. beugels & zoon n.v.aannemersbedrijf - gewapend beton - burger- en utiliteitsbouwoirsbeek dorpsstraat 12telefoon 0 4492 - 591Interieur R.K.Blijde Boodschap Kerkte Kerkraden.v. bouwbedrijfBIMOKantoor:OUDE TELGTERWEG 32Postbus 33ERMELOTelefoon (0 3417) 25 09Prive-adressen:E. J. Bilder, Engelserf 2, Harderwijk,Telefoon (0 3410) 29 38OK. H. Bilder, Oude Telgterweg 27,Ermelo, Telefoon (0 3417) 23 81J. Bilder, Hanengewei 66, Ermelo,Telefoon (0 3417) 20 50Regelmatig inaanbouw indiverse plaatsen BUNGALOWS, MIDDENSTANDSWONINGEN,PREMIE-HUURWONINGEN, WONINGWET-WONINGEN, UTILITEITSBOUWAannemers betrokken bij de moderne stedebouwGROOTELS BOUWMIJ. N.V.LIMBURGLAAN 24EINDHOVENTEL.: 040-29102WONING- EN UTILITEITSBOUWBOUW- EN AANNEMINGSBEDRIJF^ Utiliteitsbouw^ Woningbouw (hoog- en laagbouw)l!V Betonwerken^ Onderhouds- en verbouwingswerken-{x TaxateursROTTERDAM 4 -- PROVENIERSSINGEL 1 M -- TELEFOON 010 - 249606Aannemers betrokken bij de moderne stedebouwVOORWONINGBOUWwoonhuizen(ook in grotere complexen)bedrijfswoningenverbouw van huizen en winkelpandenutiliteitsbouw - o.a. scholenen bedrijfsgebouwenKORTOMvoor alle soorten bouw enverbouwGARDIEN-OOSTERHOFF N.VTELEFOON 01742 3341NOORDWEG 16WATERINGEN,. ;. ; 'G. W. van ENGELENAANNEMERSBEDRIJF N.V.Wolwevershaven 31 -- DordrechtTelefoon 01850-3.84.67'. ;-? WONINGBOUW? BETON-en0 UTILITEITSBOUWAannemers betrokken bij de moderne stedebouwFirma C. v. d. YORSTENBOSCHAANNEMER VANGROND- EN KABELWERKENIUitvoering vanOPENBARE VERLICHTING en TERREINVERUCHTINGLEENDE DORPSSTRAAT 13 -- TELEFOON (0 4996) 45 3fi.r. aannewningshedrijtp. irihlich A sn.droogstraat 22 bisharlingen -- telefoon 05178/2782hetanhauuyutiliteitshauMVAannemers van grond- weg- en waterbouwkundige werkenn.v. J. PRINS van WUNGAARDEN - Hattem (GId.) - lei. 05206-2044 (3 lunen)BAGGERWERKEN - HAVENWERKENOPHOGEN VAN TERREINEN voor woningbouw en IndustrieLEGGEN VAN KABELS EN ZINKERSBijkantoor :'s-HertogenboschKoningsweg 89Tel. 0 4100-36586Bijkantoor :RoermondRoermondsestraat 49Herten (L.)Tel. 0 4750-2549Opslagplaats te Hasselt COv.)Tel. 0 5209-545Aanleg ,,Nieuwe Maashaven in de Stadsweide" met industrieterreinen voor Gemeente Roermond.N.V. AANNEMINGSBEDRIJFN.V. WONINGBOUWN.V. UTIUTEITSBOUWN.Y. ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJG. W. J. SANDERSG. W. J. SANDERSG. W. J. SANDERSG. W. J. SANDERSVelperweg 27, Arnhems&vUitgave van hetNederlands Instituut voorRuimtelijke Ordening en Volkshuisvesting48e jaargang no 10Maandhladoktoher 1967Redactie :Mevrouw Prof. C. W. VisserMe']. R. HartstraProf. C. van EesterenMr. C. A. van GorcumH. ]. A. Hovens GreveProf. Mr. A. KleijnDrs. R. KokIr. P. K. van MeursAdres voor Redactie en Abonnementen :Lange Voorhout 19, 's-GravenhageTelefoon 184225Postgironummer 29080Advertenties :Nobelstraat 21, HeerlenTelefoon 04440-181C0Postgironummer 1035100t.n.v. N.V. Maatschappij tot Exploitatie vanhet Limburgs Dagblad-HeerlenProf. Dr. S. O. van PoeljeDrs. W. J. ValkenburgDrs. H. van der WeijdeIr. W. WissingDit nummerhevat vier artikelen die zonder uitzondering hun oorsprong hebben in bezorgd-heid over onze ruimtelijke toekomst, al wordt, met name in het eerste artikel,dat van prof. Wissink, in een uitermate belangwekkend en oorspronkelijk be-toog die bezorgdheid teruggebracht binnen grenzen waar zij over het algemeensterk overheen is gegroeid. Opmerkelijk is ook dat de schrijver zijn gedachtenontwikkelt in een ruimer territoriaal verband dan dat van het eigen lands-gebied.Het artikel van de directeur van de provinciale planologische dienst van Gel-derland en een van zijn medewerkers over de z.g. ideeenschetsen voor de drieGelderse kwartieren brengt ons in aanraking met een nieuwe methodiek omtot leiding van de ruimtelijke ordening in regionaal verband te komen, voordateen streekplan in de zin van de wet aanwezig is.Dr. Heimans geeft in het volgende artikel een becijjering van enige mogelijk-heden van inbeslagneming van grand voor stedelijke doeleinden met uiteen-lopende combinaties van woningtypen.Ir. yalien en Drs. Van de Venne behandelen de rol van de landschapsarchitectbij de ruimtelijke planning en de ruimtelijke ordening; twee begrippen waar-tussen zij in navolging van sommige auteurs een scherp onderscheid maken.337InhoudRuimtelijke ordening bij de ruimtelijke planning en de ruim-telijke ordening, Ir. J. Vallen en Drs.De ruimtelijke aspecten van net bevol-J- J- J- van de Venne 354kingsvraagstuk van Nederland in eenwijder territoriaal verband, Prof. Dr. Dennis O'Harrow f 364G. A. Wissink 339De ideeenschetsen voor de drie Gel- Berkhtenderse kwartieren, Ir. D. Delver en Binnenland . . . . . . . 363Ir. R. A. Tjalkens 349Bebouwingsdichtbeid en inbeslagneming Ojjiciele Mededelingenvan grond voor stedelijke gebieden Instituut 368als tijdsproces, Dr. Ir. A. Heimans . 351De functie van de landschapsarcbitect Summary 368Ahonnementsprijs f 24,--. Losse nummers f 2,^0.De leden van het Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvestingontvangen het Mad kosteloos.338Ruimtelijke ordeningAspecten hevolkingsvraagstukruimtelijke ordeningDE RUIMTELIJKE ASPECTEN VAN HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK VAN NEDERLANDIN EEN WIJDER TERRITORIAAL VERBANDProf. Dr. G. A. WissinkInlcidingHet ingewikkelde vraagstuk van devcrhoLiding tussen bevolking en ruimteis reeds decennia lang in vele van zijnaspecten, maar betrekkelijk zelden inzijn voile omvang, in beschouwing ge-nomen ^). De ontwikkeling heeft in-tussen niet stil gestaan. In 1925 konC. A. Verrijn Stuart nog schrijven dateen groei van de Nederlandse bevol-king tot 12^ miljoen zielen tegen heteinde van de 20e eeuw hem een be-nauwend per.spectief leek. Anno 1967blijven weliswaar velen de vooruitzich-ten voor 2000 beangstigend vinden,maar het getal van 12/4 miljoen zielenhebben we moeten verwisselen vooreen cijfer van 18 a 20 miljoen.De 12/4 miljoen Nederlanders zijn ernu reeds, tezamen met meer auto's danVerrijn Stuart kon voorzien. Is daar-mee de situatie hie et nunc inderdaadal benauwend? Verlangen we terugnaar 1925, voor zover wij het toen-malige Nederland tenminste bewusthebben gekend? Het valt op dat demeeste waarnemers zich op het jaar2000 en daarna richten met betrekke-lijke veronachtzaming van de thansaanwezige omstandigheden. Heeft hetklemmende toekomstperspectief van1925 inmiddels soms een andere kleurgekregen, waardoor een eventuele wan-verho'uding tussen bevolking en ruimtenaar een later tijdstip is verschoven?Hoewel een definitief antwoord moei-lijk is te geven, vermoed ik niettemindat het met onze benauwenis nogalmeevak. Dat komt dan miede dioordathet vraagstuk inderdaad in de loopder jaren een andere inhoud heeft ge-kregen.De verhouding van bevolkingen ruimteOm te beginnen is de ruimte waaropwe zijn aangewezen, geen vastomlijndgegeven. De grote graanvlakten vanCanada en de Verenigde Staten beho-ren evenals de kusten van de Middel-landse Zee made tot de ruimte van onsvolk of een deel daarvan, zij het deeerste als leveranciers van voedsel, detweede als onderdeel van de belevings-ruimte. En die voor ons toegankelijkeruimte heeft zich gedurende de laatstedecennia sterk uitgebreid.Nog belangrijker is eohter dat de ruim-te niet enkel een objectief gegeven is.Zij is manipuleerbaar en kan op ver-schillende wijzen worden ingericht.Bovendien ontleent de ruimte, van demens uit gezien, haar zin en betekenisaan het feit dat zij subjectief wordtervaren. Die ervaring wijzigt zich. Zijis afhankelijk van de technische enfinanciele mogelijkheden van een be-paald moment en van het tijdgebondenstelsel van waarden, doelstellingen enbehoeften. Zolang er geen essentieeltekort aan enkele zeer fundamentelevoorzieningen (als voedsel, kleding enonderdak) ontstaat, is de verhoudingtot de ruimte niet in de allereersteplaats een biologisch of economisch,maar een sociaal-cultureel probleem.Zo bezien zou men van overbevolkingmogen spreken indien een samenleving(c.q. een of meerdere relevante groe-peringen in die samenleving) binnenaanvaardbare afstanden en tegen aan-vaardbare offers onvoldoende ruimteen geschikte standplaatsen tot haar be-schikking heeft voor de levensvormendie zij gegeven de waarden, doelstel-lingen en behoeften van het betreffen-de ogenblik wenst te realiseren. ^)Ter nadere verduidelijking dienen en-kele kanttekeningen te worden ge-^) Een van de eerste veelzijdige studies is:Paassen, Chr. v., Stedelijke overbevolking; eenverwaarloosd aspect van de theorie der over-bevolking. Tijdschrift voor Economische enSociale Geografie, 46 (1955), pp. 265-276.^) Ik grijp hierbij in zekere mate terug opVan Paassens definitie in zijn eerder genoemdartikel.339Ruimtelijke ordeningAspecten bevolkingsvraagstukmaakt. In de definitie zijn technischeontwikkeling en welvaartsniveau nietgenoemd omdat hun Invloed -- even-als die van andere factoren -- ukein-delijk via de waarden, doelstellingenen behoeften tot uitdrukking komt.Niettemin zijn beide van grote beteke-nis. Enkele voorbeelden kunnen ditverduidelijken.Zo zal de waardering van de beschik-bare ruimte en van de standplaatseneen andere zijn in een periode waarinde auito gemeengoed is, dan in een tijdwaarin men op paardetractie of opmenselijke voortbewegingskracht isaangewezen. In algemene zin kan wor-den gezegd dat de auto de rulmtebe-hoefte vergroot, waardoor fricties kun-nen ontstaan (in sommige gebiedentreedt bijvoorbeeld verkeersverstop-ping op of men kan er zijn auto nietmeer kwijt). Daar staat evenwel te-genover dat de auto in staat stek ver-derafgelegen ruimten en standplaatsenin te schakelen. Zij komen binnen aan-vaard'bare afstanden te liggen.Een beperkende invloed zonder meergaat uiteraard uit van juist een tekortaan technische en financiele mogelijk-heden. Aan sommige behoeften met be-trekking tot hot ruimtegebruik zal bij-voorbeeld niet, of nog niet, tegemoetkunnen worden gekomen omdat hetgeld ontbreekt. Anders gezegd: de voorhet betreffende doel noodzakelijke fi-nanciele offers zijn in het gegevenbestel niet aanvaardbaar.Van deze beperkende invloed zal ondermeer sprake zijn wanneer -- hetgeenaannemelijk is -- de tendens bestaatwaarden, doelstellingen en behoeftenvan het ogenblik reeds mede af testemmen op een verwachtingspatroonmet betrekking tot de toekomstige ont-wikkeling van de materiele en geeste-lijke cultuur (inclusief technisch pailen financiele draagkracht).Nog twee andere van belang zijndefactoren moeten in het voorbijgaanworden genoemd. ledere menselijke sa-menleving legt een belangrijk deal vanhaar waarden, doelstellingen en be-hoeften in instituties vast. Deze insti-tuties hebben echter zo'n taai leven datzij vaak allang niet meer afgestemdzijn op de voortgeschreden ontwikke-ling van de samenleving. Zij oefenendan een invloed uit die veeleer zou pas-sen in een reeds voorbije tijd, om vananticipatie op een toekomstige ontwik-keling maar niet te spreken. i) Alsvoorbeelden kunnen de huidige be-stuurlijke indeling van ons land in haarrelatle tot de ruimtelijke ontwikkelingen -- het zij met enige schroom ge-zegd -- de religieuze eerbied voor dekoe in India gelden.De tweede factor waarop ik doelde,heeft van doen met de wijze waaropeen samenleving zich een beeld vormtvan haar situatie. Indien degenen dieverantwoordelijkheid dragen voor devoorlichting, ultgaan van waarden ennormen die hen de ruimtelijke situatiebenauwend en beangstigend doen vin-den, zal het beeld dat de bevolkingzich vormt, allicht daarvan de invloedondergaan. Vervolgens zal die beeld-vorming ongetwijfeld de bestaanserva-ring van de samenleving be'invloeden,ook al zouden de recipienten in begin-sel niet dezelfde beoordelingsmaatsta-ven hebben als hun voorlichters. Devoorlichting speelt dus een belangrijkerol, evenals trouwens -- ruimer ge-steld -- de opvoeding.Nog een kanttekening. Overbevolkingkan betrekking hebben zowel op een,en dan nog zeer beperkt, aspect van hetbestaan, als op meerdere aspecten. Hetkan ook zijn dat slechts een deel vande groeperingen binnen een samenle-ving ruimtegebrek ervaart. In meer al-gemene zin spelen voorts de compen-satiemogelijkheden een zekere rol. Eris vrijwel altijd sprake van een com-promiis tussen de op de ruimte betrek-king hebbende desiderata, maar zolangdeze compromissen binnen een gegevenwaardensysteem aanvaardbaar wordengeacht, treedt geen gevoel van absolutefrustratie (niet te verwarren met irrita-tie, waarover later nader) op. Wei doetzich wat dit betreft de vraag voor hoever men kan gaan. Voorshands mag ge-constateerd worden dat de intrede vanruimtelijke overbevolking in hoge mateafhanigt van aard en sterkte van dewaarden, doelstellingen en behoeftenen de mate waarin zij plooibaar en on-derling verwisselbaar zijn. Zij is moei-lijk exact vast te stellen.Dat de ruimte altijd en overal onbe-perkt of althans rekbaar zou zijn,neemt niemand aan. Ook bij vollediggebruik van alle technische en econo-mische mogelijkheden zal er binnen elktiidsbestel een absolute grens bereiktkunnen worden. Deze grens -- zoumen voorlopig kunnen zeggen -- ligtdaar waar in een groot gebied zoveelmensen leven dat er onmogelijk ruimteis te vinden voor alle noodzakelijke le-vensuitingen die bij een volwaardigemenselijke ontplooiing binnen het ge-geven of zich ontwikkelende bestelpassen.Wat Nederland betreft kunnen we,naar ik hoop aan te tonen, met rede-lijke zekerheid zeggen dat met 20 mil-joen inwoners een goed bewoonbaarland mogelijk moet zijn. Of we daar-boven een maximum zullen vinden bij30 of 40 miljoen is uiteraard veel moei-lijker te zeggen.*) Ook gaan instituties soms een zodanig eigenleven leiden dat zij allerlei verrassende, nietbeoogde effecten hebben. Gewezen zij op degrote aantallen meervermogenden die in Wo-ningwetwoiningen blijken te wonen.340Ruimtelijke OrdeningAspecten hevolkingsvraagstukDit in zekere zin gematigd optimisd-sche oordeel ontslaat evenwel niet vande plicht onze houding ten opzlchtevan de bevolkingsontwikkeling aan eenernstig onderzoek te onderwerpen. Ookal zouden wlj de situatie tot 2000, enwellicht nog gedurende enkele decen-nia daarna, ruimtelijk aankunnen, enook al zou men op grond daarvan eenregulatie van de bevolkingsontwikke-ling niet urgent achten, dan nog is hettempo van de groei geen zaak waarmen liohtvaardig over mag denken.Men houde daarbij voor ogen dat eensnelle groei in het heden zal nawerkenin de toekomst. Een belangrijke vraagis dan echter wel hoeveel jaren tevo-ren en met welke kracht men moetgaan remmen om het rode signaal bijX miljoen inwoners niet voorbij teschieten.Hiermee is het thema van dit artikelomlijnd. Ik zal het hebben over detoekomstige ruimtelijke mogelijkhedenvan Nederland binnen een wijderEuropees verband, alsmede over dehouding die wij op grond daarvan zou-den kunnen aannemen ten opzichte vande bevolkingsontwikkeling van ditogenblik. Alleen, ik zeg het nadruk-kelijk, alleen het aspect ,,ruimte" isbij de hierna volgende beschouwingenin het geding. Uitgesproken oordelenover de aantalsvermeerdering hebbenin beginsel uitsluitend op de relatie totde ruimte betrekking. Wel ga ik er vanuit, dat, op grond van andere, in de In-dividuele gezin&sfeer hun oorsprongvindende beweegredenen, er reeds spra-ke is, en zal blijven, van een zekere re-gulatie van de bevolkingsgroei.De beschikbare ruimteNederland is een klein land. Het isweliswaar met 370 mensen per km^het dichtst bevolkte land ter wereld,maar de slechts 33.500 km^ waaropdeze dichtheidsmeting noodiakelijker-wijs betrekking heeft, maken dit cijferin de vergelijking met andere landenbedriegelijk. Dit wordt onmiddellijkduidelijk indien we er aan toevoegendat eigenlijk Monaco het dichtst be-volkte land ter wereld is.De min of meer toevallige grootte vanhet nationale grondgebied, alsmede be-loop en betekenis van de grenzen, moe-ten daarom voortdurend in gedachtenworden gehouden wanneer we ons aaninternationale dichtheidsvergelijkingenwagen en daarop conclusies zoudenwillen baseren. Indien bijvoorbeeld de22 counties van de New York Me-cropolitan Region een nationale een-heid zouden vormen, afgescheiden vande rest van de Verenigde Staten, zoudit land nu reeds 17 miljoen inwo-ners tellen op een oppervlakte iets gro-ter dan de helft van Nederland.Natuurlijk gaat de laatste vergelijkingslechts beperkt op. De New York Me-tropolitan Region is niet gescheidenvan het Amerikaanse achterland en ditachterland is relatief dun bevolkt.Maar ook Nederlanid kan niet geheelop zichzelf worden beschouwd. Onsland is een concenitratiegebied aan dekust van het Europese vasteland. Nude betekenis van de afstanden voort-gaat te verminderen en de nationalegrenzen wellicht minder scheidend zul-len gaan werken, moeten we het Ne-derlandse bevolkingsvraagstuk meeren meer mede als een Europees vraag-stuk gaan zien.Ook Nederland vervult wel degelijkin belangrijke mate een functie vooreen groot achterlan-d en heeft daaraanvoor een deel zijn economische groeite danken. De ontplooiing van de in-ternationale functies maakt zelfs eenzekere groei van de bevolking in dedelta van de grote rivieren en op wel-licht nog enkele andere plaatsen nood-zakelijk. Gesteld dat we op de snelstmogelijke wijze geboorte en sterfte inevenwicht zouden weten te brengen,dan nog zou -- zodra het effect daar-van doorwerkt in de beroepsbevolking-- onze bevolking zeer waarschijnlijkgroeien door immigratie van buiten-landse arbeidskrachten, ofwel zou derest van ons land heel geleidelijk leeggezogen worden ten bate van de del-ta 1). De ontwlkkeling zou allicht min-der snel verlopen dan thans, omdat eenvoortdurend tekort aan arbeidskrach-ten een gedeeltelijke overneming vanbepaalde functies door kustgebieden el-ders in Europa in de hand zou werkenen omdat de expansie van de rest vanonze economie in geringere mate doorexterne krachten wordt bepaald. Degroei zou echter niet verdwijnen. Welzouden de groei-componenten drastischveranderen.Niet op gaat de vergelijking met NewYork waar het de bevolkingsdichtheidvan het achterland betreft. Op een op-pervlakte ongeveer zo groot als vanNederland wonen in Belgie 9 miljoenmensen, in Nordrhein-Westfalen zelfs16,5 miljoen. Weliswaar groeit de be-volking in deze landen aanmerkelijkminder snel dan bij ons: Belgie bij-voorbeeld rekent met een toenemingvan 2 a 3 miljoen tot 11 a 12 miljoeninwoners in het jaar 2000, Nordrhein-Westfalen zal naar verwachting met3,5 miljoen inwoners tot 20 miljoen^) In Nieuwe-Waterweggebied en Noordzee-kanaalgebied tezamen woont ruim 22''/o van deNederlandse bevolking, er werkt, inclusiefforensen, 24,5Vo van de Nederlandse beroeps-bevolking, terwijl het aandeel in de netto toe-gevoegde waarde van het nationale produktbijna 30*70 bedraagt. Zie Kruyt, B., De econo-mische structuur van het Noordzeekanaalge-hied en Amsterdam, Econ.-Stat. Berichten, 16november 1966, pp. 1184-1185.341Ruimtelijke ordeningAspecten bevolkingsvraagstukgroeien i). Niettemin zullen in het jaar2000 ongeveer 45 miljoen mensen wo-nen in een ruimte van slechts 80.000km^, omvattend Midden- en Zuid-Ne-derland, de lagere delen van Belgieen de genoemde Duitse deelstaat.Daar staat dan evenwel tegenover datNoord-Duitsland met het aangrenzen-de Noordnederlandse gebied, alsmedeArdennen, Eifel en Noord-Frankrijkrelatief leeg zijn. Het hangt er in be-langrijke mate van af hoe vet de actie-radius van de bevolking van het Noord-west-Europees kerngebied zich in dekomende decennia nog zal uitbreidenen in hoeverre de nationale grenzen(c.q. taalgrenzen) een ongehinderd ver-keren elders in de weg zullen blijvenstaan. Wat die actieradius betreft: zal,zoals Boissevain met kostelijke fantasieopmerkt, de werkster -- dan gediplo-meerd menagiste geheten -- nog voor1980 meewarig het hoofd schuddenover haar mevrouw, die in de vacan-tie niet verder van huis is geweest danlerland? Deze auteur voegt er evenwelterecht aan toe dat zijn badinage eenondertoon van bedenkelijke aard heeft,omdat het namelijk al welvaart is watde klok slaat en het welzijn van demens in het gedrang komt. ^)Voordat ik echter op deze laatste op-merking inga, moat nog op een punt,dat samenhangt met de verbreding vaneen eng-nationaal tot een Europeesdenken, worden gewezen. De econo-mische en demografische groei van onsland zou op den duur afgeremd kun-nen worden doordat elders in Europanieuwe economische zwaartepunten totontwikkeliog worden gebracht. Daar-aan zouden wij in internationaal ver-band bewust onze bijdrage kunnen le-veren. Het zou denkbaar zijn dat metname in economisch achtergebleven ge-bieden van Zuid-Europa een vrij snelleindustriele en andere ontwikkeling zouplaatsvinden, op soortgelijke wijze alsbinnen de Verenigde Staten het zwaar-tepunt van de groei thans ligt in deklimatologisch bevoorrecht geachtestaten Californie en Florida. Het iszelfs mogelijk dat sommigen meer inZuid-Europa dan in Nederland zou-den zvonen en toch hun werk in onsland zouden hebben. Dit laatste betreftdan echter een elite; het eerste, eenontwikkeling in Zuid-Europa, heeftdaarentegen een wijdere strekking.Ons welvaartsdenkenNu heb ik in de loyale Nederlandsemedewerking aan een economische ont-wikkeling elders, die een gematigdergroei van productie-apparaat en bevol-king bij ons zou impliceren, voors-hands weinig vertrouwen. Velen zul-len weliswaar vinden dat ons land tevol wordt en toch alles naar ons toewillen halen. We treuren er al overals Nederlandse bedrijven zich in Bel-gisch Limburg vestigen. We zouden ze-- ook als we niet met tijdelijke werk-loosheidsverschijnselen zaten -- lieverhier hebben en dan Belgische arbeids-krachten met bussen aanvoeren, c.q.hen naar hier doen verhuizen.Dat dit, op langere termijn gezien, toteen snellere verhoging van de produc-tie per hoofd van onze bevolking zouleiden, lijkt mij niet in alle gevallenvast te staan. Zelfs ten aanzien vande gevallen waarin dit wel zo Is, zalmen niettemin vaak terecht de vraagkunnen stellen of het zo desastreus zouzijn als men elders in Europa van dezekansen profiteerde.Dit vergaande welvaartsdenken vindenwe, vrees ik, ook terug in de sfeer vande particuliere comsumptie, met namewaar het de bereidheid betreft die con-sumptie te beperken ten gunste vaninvesteringen voor gemeenschapsvoor-zieningen. De oud-directeur-generaalvan de Rijksplanologische Dienst, Mr.J. Vink, heeft eens gezegd dat we min-der beducht hoeven te zijn voor de 20miljoen Nederlanders anno 2000 danvoor de bereidheid van ons volk eendoelmatige inrichting te bekostigen. 3)Hier past de vraag van Zuithoff ofwij ook de bevolkingstoeneming niette veel bekijken door een eenzijdigewelvaartsbril. Deze auteur voegt hier-aan toe dat dit niet betekent dat hijeen snelle bevolkingstoename als zo-danig toejuicht en zich zou willen ke-ren tegen de economische welvaart.Wel echter zou hij het betreuren alsmen de bevolkingsontwikkeling slechtsin het licht van de consumptieve mo-gelijkheden zou willen bezien en beidelos zou willen maken uit een totalevisie op het mens-zijn in de gemeen-schap. *)We staan daarmee voor een dilemma.Moeten wij de waarden en doelstellin-gen nemen zoals ze in overheersendemate zijn of worden, of past hierveeleer een opvoedende houding.Waarop zullen we die houding echterkunnen baseren? En zelfs indien menmeent te mogen en ook met succeste kunnen opvoeden, en men op gronddaarvan in zijn belaid vooralsnog uit-gaat van Nederlanders die de welvaart^) Tweede nota over de ruimtelijke ordeningin Nederland. 's-Gravenhage,1966, p. 34.^) Boissevain, E.G. Enkele aantekeningen overwonen en vrijetijdsbesteding en hun onderlingverband. Stedebouw en Volkshulsvesting, ok-tober 1966, p. 258.3) Vink, J., Dankwoord uitgesproken na detoekenning van de Hudagmedaille, Amsterdam8 november 1966.*) Zuithoff, D. Psychologische en psychisch-hygienische kanttekeningen bij enkele aspec-ten van de bevolkingsgroei.In: P. van Dalen e.a., Dringen in Nederland.Meppel, 1965, p. 153.342er zijn slechtszeven wereldwonderenHET MAUSOLEUM TE HALIKARNASSOS, het grafmonument vankoning Mausolos, was een wereldwonder von schoonheid.BATO - ERVEN JANSEN zullen het achhte niet bouwen, maarkunnen wel elkanderwaterbouwkundig- en utiliteitswerkrealiseren.N.V, Nederlcndse Betonmii.Utiliteits-en Waterbouw-kundige werken balo UtiliteitswerkenScheveningseweg 60,'s-Gravenhage,tel.(070)514721N.V. Aannemingsbedriif[RimjNSENVenneperweg 563,Nieuw Vennep, tel,(02526) 541behorende tot het concern van deKoninkiijke Maatschappij fof het ultvoeren von Openbare Werken^ "ADRIAAN VOLKER'HAelbreehtskade TOO, Rotterdam, Tel. (010) 23 59 45.fvooralglas^1 uw vragen over ^Ici^onze specialiteiten zijn:spiegelglas"SECURIT"geheel glazen "SECURIT"-puiengeemailleerd glas "EMALIT""CLARIT'-deurenpantserglas - bulletproofdubbele beglazing "POLYGLASS"gevelpanelen "MURCOLOR"gevelpanelen "PANOROC"doorzichtige spiegelsdraadglasfiguurglasantiekglastuindersglasgegolfd glas "VERONDULIT"gepolijst draadglas"CHAUVEL"-spiegelglasglazen bouwstenenmassleve blokken voor glas In betonloodglas ,,"SUPERCONTRYX"ioodglasblokkenmarmerglasvoor inlichtingen en documentatie:n.v. Algemeen GlasverkoopkantoorJoh. Vermeerstraat 7, Amsterdamtel. 020-733391 (7 lijnen)alglasRuimtelijke ordeningAspecten hevolkingsvraagstukzullen weten te beheersen, dan nogblijft uiteraard de vraag hoe ver debevolkingsontwikkeling zal kunnendoorgaan.Voorlopig wil ik als mijn persoonlijkwaardeoordeel uitspreken dat het zinheeft onze welvaart te leren beheersen,niet in de irriele hoop dan alleen maarmet lieve, behulpzame mensen te doente hebben, maar wel met een volkdat starker dan thans het accent gaatleggen op gemeenschapsvoorzieningen.Overigens zullen de feiten daartoevoor een deel wel dwingen. Voor debereikbaarheid van het stadscentrumzal in onze grotere steden bijvoorbeeldslechts een oplossing te vinden zijndank zlj grote investeringen en danalleen nog indien velen hun auto thuislaten en per openbaar vervoermiddelkomen.Maar ik zou ook een volk wensendat als natie soms zelfs bereld is pro-fijtelijke kansen op economisch ge-bied te laten schieten, omdat door hetaangrijpen daarvan belangrijke anderezaken (bijvoorbeeld recreatieve moge-lijkheden) in het gedrang zouden ko-men. En 'last but not least' zou ik eenvolk willen dat niet te spoedig die-genen onder de druk van een on-barmhartige publieke opinie wil plaat-sen, die als echtpaar een wat grotergezin aankunnen, en daarin zoveelvreugde vinden dat ze er desnoodswat zuiniger voor willen zijn op dieterreinen, die met de volwaardigemenselijke ontplooiing van hun kinde-ren en van zichzelf weinig of niets temaken hebben. Juist een dergelijk ge-zin zou aan jonge mensen wel eensde beste ontploolingsmogelijkhedenkunnen bieden.Met het laatste wil ik echter niet zeg-gen dat een bredere sociale verant-woordelijkheid de bedoelde echteliedennooit en te nimmer zou kunnen dwin-gen zich de bedoelde vreugde tochte ontzeggen. En weer luidt de vraag:waar ligt de grens?Waar ligt de grens?Van de 33.500 km^ landoppervlaktewaarover wij beschikken, is binnen enbuiten de bebouwde kommen tezamenthans ongeveer ^''/o in gebruik voorbebouwing, parken, wegen, spoorlij-nen, vliegvelden, etc., terwijl HVo uitbossen, heidevelden en dergelijke, be-staat. Onze bebouwde gebieden heb-ben daarbij een betrekkelijk compactkarakter, waardoor in het algemeeneen vrij duidelijke scheiding tussenopen en bebouwd gebied is behoudengebleven.In het jaar 2000 zal -- indien we eenbevolking van 20 miljoen aanhou-den -- vrijwel 20*'/o van ons nationaleterritoir in gebruik zijn voor bebou-wing, wegen, etc. i), het areaal aanbossen, heidevelden e.d. zal ongeveerIS'/o of lets meer beslaan, voor cul-tuurgrond blijft 65''/o beschikbaar. Delandbouw is, louter ruimtelijk gezien,de grote verliezer, ook al is de ge-noemde 65Vo, dank zij de winning vannieuwe cultuurgrond op het water,bemeten op een lets vergroot totaallandoppervlak.Nu is men het er vrij algemeen overeens dat het verlies van grond in agra-risch gebruik niet zwaar opgenomenhoeft te worden. De totale productievan onze landbouw is gezien de Euro-pese marktverhoudingen eer te grootdan te klein. Agrarisch probleemnummer een, opvoering van de pro-duktie per man, vindt zijn oplossingniet zozeer in een groter totaal areaalof In een grotere opbrengst per hec-tare, als wel in een gerlnger aantal,maar dan grotere, bedrijven. Het enigereele vraagstuk waarvoor een even-tuele snelle vermindering van het are-aal cultuurgrond ons kan plaatsen, ligtin de sociale sfeer en betreft de nood-zakelijke snelle overgang van agrariersnaar andere beroepen.Nochtans kan men de vraag stellenof we in het jaar 2000 en met 20 mil-joen mensen voldoende zullen hebbenaan 65V0 min of meer open ruimteen IS^/o specifieke natuurruimte. Zalmen rond de eeuwwisseling de stedelij-ke sfeer nog achter zich kunnen la-ten ook zonder daarvoor echt op reiste hoeven gaan? Zal de stad in grotedelen van ons land in feite alomtegen-woordig zijn? En -- klemmendevraag -- wat gebeurt er als onze be-volkingsgroei zich ook na 2000 in het-zelfde tempo zou voortzetten en werond 2050 met 40 miljoen stedelingenzouden zitten, die heel Nederland totop zijn best een stedelijk parkland-schap met hier en daar wat grotereopen ruimten zouden reduceren?We moeten op deze ingewikkelde vra-gen een nogal samengesteld antwoordgeven. Het gaat mij daarbij niet zo-zeer om precies die 40 miljoen, wantde drempels laten zich niet exact inbevolkingsaantallen vastleggen, al zalik straks niettemin een zwakke pogingin die richting wagen. Ik wil om te be-ginnen nog eens herhalen dat het puntwaarop een gegeven woon- en leef-milieu in de toekomst niet langer alstolerabel zal worden ervaren, afhanke-lijk is van de dan geldende waarden,doelstellingen en behoeften, en vervol-gens dat dit punt behalve door bei'n-vloeding van die waarden, doelstel-lingen en behoeften, tevens verscho-ven kan worden door een bewuste'') Zie Steigenga W., Moderne planologie.Aula-boek. Utrecht, 1964, pp. 152 e.v., spe-ciaal de tabe! op p. 156.343Ruimtelijke ordeningAspecten bevolkingsvraagstukvormgeving en beheersing van hetwoon- en leefmilieu. Ook als we me-nen de basis van het menselijk strevenniet te kunnen of mogen beinvloeden,resten ons nog de vormgeving en be-heersing van het miheu.Over de bei'nvloeding van waarden,doelstelHngen en behoeften door voor-lichting en opvoeding wil ik enkelnog zeggen dat ik deze toelaatbaaren gewenst acht, mits zij met respectvoor de persoonlijke vrijheid geschiedten gericht is op een goede menselijkeontplooiing. Bij een practische uit-werking van deze algemene stellingna-me zuilen echter interpretatiemoeihjk-heden opduiken. Er wordt in elk ge-val niet mee bedoeld dat men de taringmaar naar de nering moet zetten endat alles dan wel goed komt.Over de vormgevingskwesde zij hetvolgende opgemerkt. Heimans heeftin zijn Delftse dissertatie duidehjk la-ten zien dat een verhoging van debebouwingsdichtheden, bijvoorbeelddoor toepassing van een hoog per-centage woningen in hoogbouw, geenalgemene oplossing kan bieden. i)Omdat de overige activiteiten eeneven grote oppervlakte per hoofd vande stedelijke bevolking blijven vragen,kan de besparing aan grond tot 2000op deze wijze hoogstens enkele pro-centen van het totale natiionaJe territoirbedragen, terwijl, nog afgezien van degeringere geschiktheid van hoogbouwals huisvestingsvorm voor belangrijkecategorieen uit de bevolking, het ge-vaar zou bestaan dat de stad overalvanuit de verte zichtbaar zou zijn.Dit neemt niet weg dat in het Westenvan ons land het probleem van dereserve aan ruimte en van de daaropaf te stemmen bebouwingsdichthedenzich wel binnen overzienbare termijnzal aandienen. Indien men aanvaardtdat binnen het Westen een grote park-stad, zij het met zekere geledingendoor middel van ,bufferzones', ont-staat, kan men bij een vrij hoog gesteldgroeitempo ~) en bij een toenemendstedelijk grondgebruik per hoofd vande bevolking misschien nog een zeven-tig jaar vooruit, d.w.z. totdat daar eengetal van ongeveer 13 miljoen mensenzal zijn bereikt. Globaal geschat be-tekent dit dat er in het overgrote deelvan het Westen slechts ongeveer 40"/ovan het landoppervlak voor agrarischedoeleinden en voor grote recreatieveelementen (excl. water) overblijft. In-dien men dit percentage als (overigensnog nader te motiveren) maatstaf aan-vaardt, zitten daarmee de betreffendedrie provincies zonder meer vol. Voorverdere groei, zo neem ik aan, komendan enkel nog andere delen van onsland in aanmerking.Men kan en moet dit tijdstip door eendoelgerichte politiek van bevolkings-spreiding zeker vertragen. Pogingentot verhoging van de woningdichthe-den door hoogbouw als overwegendehuisvestingsvorm te gebruiken, lijkenmij, als gezegd, vrij weinig tot eengoede oplosing te zuilen bijdragen(ook al zal dit in procenten van hetwestelijk territoir tot wat grotere be-sparingen kunnen leiden dan nationaalgezien). Het gevaar bestaat zelfs dathet totale milieu er meer schade danvoordeel van zal ondervinden. Behalvedoor matiging in dit opzicht kan menechter ook nog op andere wijzen eeninrichting bewerkstelligen waardoorhet Westen -- zodra het genoemdepunt zou zijn bereikt -- toch niet deindruk geeft een grote, drukke stadte zijn in de zin zoals New York,Londen ,Tokio en Parijs dat thans zijn.Het meest spreekt wat dit betreft mis-schien aan het -- overigens slechtsgedeeltelijk van toepassing zijnde --voorbeeld van een recreatiegebied a lahet Amsterd'amse Bos, dat 66k op ver-schillende wijzen kan worden inge-richt en in het ene geval veel eerderde indruk van volte zal geven dan inhet andere geval. Door een juiste toe-passing van coulissen, randen en eengoede geleding naar gebiedan voor ver-schillende doeleinden kan namelijk eenveel grotere capaciteit worden gescha-pen.Een goede beheersing van ons milieuzal eveneens noodzakelijk zijn. Zo zalmen zich sterk moeten richten opdemping van lawaai en op het zuiverhouden van lucht, water en bodem.De technische mogelijkheden daarvoornemen gelukkig toe.Dat er niettemin een absolute grensmoet zijn is duidelijk. We kunnen uit-eindelijk voor de situatie gesteld wor-den dat, nadat wij ons vermogen totbewoonbaar houden van het milieudoor vormgeving en beheersing heb-ben uitgeput, we een grens voor elketijdsperiode moeten aangeven en inacht nemen. Dat betekent dan wathet Westen van het land betreft voor-alsnog verplaatsing van de ontwikke-ling naar elders, totdat ook daar degrens is bereikt, waarna men weernaar elders zal moeten.Het genoemde noodzakelijke mini-mum van 40''/o niet-stedelijke ruimteis uiteraard vrij arbitrair gekozen. Ikzou het voor gebieden groter dan en-kele provincies niet graag zo laag ge-steld willen zien. Het is nietteminvooral gebaseerd op de gedachte dat^) Heimans, A., Bebouwingsdichtheid engrondgebruik voor de woningbouw in stads-uitbreidingen. Den Haag, 1965.^) Het aangehouden groeitempo is gebaseerdop de recente groekendenties van het Westen,evenwel binnen liet kader van een inwonertalvoor het land als geheel van 20 miljoen inhet jaar 2000 en van ongeveer 40 miljoenin het jaar 2050.344Aspecten bevolkingsvraagstukRuimtelijke ordeningill de relatie met de natuur het voorzeer veel mensen -- die overigens naarde drukte verlangen -- primair gaatom de afwisseling, de volstrekt andereervaring die de natuurruimte biedt,waarbij dan grote drukte op de con-centratiepunten op de koop toe ge-nomen, ja zelfs gezellig gevondenwordt. Bij 40''/o niet-stedelijke ruimtelijkt deze andere ervaringswereld noggeboden te kunnen worden, mits eengoede geleding aanwezig is en mits el-ders op niet te grote afstand buitenliet bedoelde gebied meer reserves aan-wezig zijn. Helaas echter raken wemet deze veronderstelling op nog wei-nig doorvorst terrein. Voor sommigenzal wellicht onder deze omstandighe-den de grens reeds ver overschredenzijn, maar ik neem voorshands aandat deze lieden vooral te vinden zul-len zijn onder hen die zich kunnen per-mitteren hun hail regelmatig elders tegaan zoeken.Ik kan het voorgaande nog wat naderadstrueren door er op te wijzen datin de betreffende omstandigheden opzomerse topdagen 4/^2 miljoen mensende 300.000 ha niet-stedelijke ruimtein het Westen van het land zullen be-volkcn. Dit is een vrij hoge schatting,waarin tevens rekening is gehoudenmet bezoekers van buiten het Westen(omgekeerd natuurlijk ook met mensendie zich vanuit dit landsdeel naar daar-buiten begeven).Nu heeft het strand van Noord-Hol-land en Zuid-Holland bij de huidigeontsluiting een berekende capaciteitvan 1 miljoen bezoekers. Door eenverdergaande ontsluiting lijkt opvoe-ring van dit getal tot 2 miljoen mo-gelijk. Het Amsterdamse Bos heeft eencapaciteit van 100.000 mensen. Dedoor dc regering voorgestelde 7 ele-menten van dit formaat zullen ergoeen capaciteit van 700.000 bezoekershebben. Er resteren dan nog 1% mil-joen onder te brengen recreatie-zoe-kenden. Daarvoor zal plaats gezochtmoeten worden in thans reeds aanwe-zige bossen, heidevelden, duinen enelementen van kleiner formaat, als-mede in tevens aan de recreatie dienst-baar gemaakte agrarische ruimten, inalleriei soorten ,,disneylan!d5" en opof aan de meren en andere wateren.Het zal vol -- bijna te vol -- worden,er zullen hoge eisen gesteld wordenaan toe- en afvoer en aan de bevorde-ring van een optimale spreiding, maarhet lijkt allemaal niet onmogelijk.Dit voorbeeld op het gebied van derecreatie is in feite instructiever daneen voorbeeld op het terrein van ver-keer en vervoer, omdat de recreatiein directere zin van de beschikbareruimte afhankelijk is. De bevorderingvan een goede verkeerscirculatie is veelmeer een kwestie van techniek, geld,een aangepaste keuze van vervoers-middelen (bevordering openbaar ver-voer) en afstemming van de stede-bouwkundige plannen op een vlotteverkeersafwikkeling dan van ruimte,althans binnen de totale oppervlaktenwaarom het hier gaat.De druk op de ruimte die thans welreeds wordt ervaren in hoge grond-prijzen en schaarste aan zeer bepaaldeterreinen op zeer bepaalde plaatsen, isvoor een nogal belangrijk deel het ge-volg van een beperkt gehouden aan-bod of van het unieke karakter van debedoelde terreinen. Een overeenkom-stige druk is er evenzeer in de groteresteden van dun bevolkte landen, hoog-stens in wat mindere mate.Ook de irritaties die velen ondervindenin bijvoorbeeld het verkeer, zijn vooreen belangrijk deel het gevolg van devorming van grote steden en stadsge-westen. De verstedelijkingsgraad mogedan in dunner bevolkte landen wat ge-ringer zijn dan in ons land, nietteminzijn de verschillen maar betrekkelijk.In elk geval zijn in Stockholm, Parijs,Los Angeles en Melbourne de bedoeldeirritaties niet of weinig geringer danin Amsterdam of Rotterdam. Metgeld, technisch vernuft en goede wilis er wat aan te doen, al zullen eraltijd wel irritaties blijven. Honderdjaar geleden werkten velen 12 uurper dag gedurende 6 dagen per weeken kwamen ook op zondag de stadniet uit. Hoewel er toen relatief veelmeer mensen op het platteland of inkleine steden woonden, was het levendaar evenmin rimpelloos.Of er niettemin van een werkelijkebenauwenis sprake is doordat de ste-deling de niet-stedelijke gebieden zo-veel voller weet dan vroeger, kan ikhelaas niet zeggen. Indien de helelevenssfeer een negatieve invloed zouondergaan van de wetenschap dat menoveral wel (en vaak veel) mensen zaltegenkomen, en indien ook de, gegevende volte, feitelijk mogelijke recreatieminder tot de menselijke ontplooiingzou bijdragen dan de recreatievormendie anders tot stand zouden komen, zoudaarmee een reeel argument tegen devolte gegeven zijn en zou de grensmisschien reeds thans overschreden ofzeer nabij zijn. In afwachting van eenwerkelijk deskundig oordeel neem ikechter voorshands aan, dat dit voorhet overgrote deel van ons volk nietgeldt en evenmin in een nabije toe-komst zal gelden, daarbij tevens reke-ning houdend met de mogelijkheid,dat langere vakanties en toegenomenwelvaart een zekere gelegenheid zullenbieden elders te zoeken wat men hierniet vindt.De conclusie kan voorlopig geen an-dere zijn dan dat we staan in een he-den, waarin een frustrerend en alge-meen tekort aan ruimte zeker op na-tionale schaal nog niet concreet wordtgevoeld en evenmin zeer nabij schijntte zijn. "Wij staan bovendien voor een345Ruimtelijke ordeningAspecten hevolkingsvraagstuktoekomst met veel onzekerheden.Wenst de toekomstige mens, indienhij zich maar op gezette tijden inbeslotenheid kan terugtrekken en in-dien hij maar een zeker eigen domeinlieeft, verder misschien juist de drukteen de afwisseling welke de volte metzich mee brengt? 2al onze drang naarmobiliteit in de toekomst dezelfde zijnals thans, of zal een goed bewoonbaarstadsgewest met een aantrekkelijkwoonmilieu het aanvaardbaar makendat we op vrije dagen noodgedwongenbetrekkelijk immobiel blijven? Ofkunnen we integendeel zelfs binnenbetrekkelijk kort tijdsbestek zo vervan huis komen als we redelijkerwijsmaar kunnen wensen? Zal de bevol-king -- ook zonder de druk van eendreigend ruimtetekort -- wel door-gaan in hetzelfde tempo te groeien?Noohtans, wanneer op een bepaaldtoekomstig tijdstip de normaal toe-gankelijke gebieden van Noorwest-Europa, of eventueel van geheel Euro-pa, voor zeg 2>Qfilo door stad-park-land-schappen zouden zijn gevuld (in ver-band met de omvang van dit gebiedstel ik in dit geval ZC/o niet-stedelijkeruimte als een noodzakelijk minimum),dan zal de bevolking van ons conti-nent niet of nauwelijks verder kunnengroeien. Toch moet ook dan nog hetvoorbehoud worden gemaakt dat geenniet te bevroeden technische ontwik-keling met betrekking tot bijvoorbeeldhet gebruik van de derde dimensie oftot bewoning van hemellichamen zou-den plaatsvinden, en tenslotte even-eens het voorbehoud dat de West-europese mens mentaal niet drastischverandert.Het is echter de vraag in hoeverrewe uit die mogelijk absolute volte(die als zodanig niettemin nog altijdaan een bepaald tijdsbestel gebondenzal zijn) thans reeds dwingende con-sequenties moeten afleiden. Indien dezeniet zeer nabije situatie eens dreigendnabij zou komen, dan is het aanneme-lijk dat maatregelen om verergeringte voorkomen zullen worden geno-men, 66k in de individuele sfeer. Hetis evenwel zonder meer duidelijk datveel individuen, zelfs bij een uitge-breide kennis van de huidige ruimte-lijke verhoudingen, de grensbepalingnu nog moeilijk in concreto en opgrond van eigen bestaanservaring bin-nen het terrein van de persoonlijkeverantwoordelijkheid kunnen brengen.Daarbij bedenke men tevens dat hetprobleem van het voedseltekort in an-dere werelddelen weliswaar schrijnendis, maar dat de relatie daarvan tot deruimtelijke problematiek bij ons zichniet opdringt.Toch is het niet onaannemelijk dat ereen zekere samenhang is. Indien dehuidige huwelijksvruchtbaarheid inons land gehandhaafd blijft, betekentdit waarschijnlijk dat een groter deelvan de nationale inkomsten besteedzal moeten worden aan gemeenschaps-voorzienlngen (waaronder voorzienin-gen ten behoeve van ruimtelijke ont-wikkeling en inrichting) dan bij eenlagere huwelijksvruchtbaarheid. Dithangt samen met een ongunstiger ver-houding tussen beroepsbevolking entotale bevolking en mogelijk met nogandere factoren. Aangezien hetzelfdewellicht zal gelden voor de noodzake-lijke consumptieve bestedingen (ove-rigens valt deze kwestie buiten onzecentrale probleemstelling), dringt devraag zich op of we het aantal ge-boorten niet zouden dienen te beper-ken teneinde meer ontwikkelingshulpte kunnen bieden.Ik laat gaarne aan meer bevoegdenhet oordeel over hoe groot het effectdaarvan zou kunnen zijn. Ik wil ech-ter wel aantekenen dat ik, ook ideeelgezien, de persoonlijke keuze (het per-soonlijke offer) liefst centraal zou wil-len stellen en de beslissing in vrijheidaan de individuele gezinnen zou willenoverlaten, hetgeen overigens het ge-vaar oplevert dat beperking van degezinsgrootte wordt nagestreefd juistdaar waar aan kinderen het beste op-voedingsmilieu wordt geboden. Ik wileveneens aantekenen dat ik voors-hands neiging heb aan opvoering vanonze bereidheid voor ontwikkelings-hulp te offeren groter gewicht toe tekennen. Misschien volgt dan echter heteen wel uit het andere.In het licht van het centrale themavan dit artikel is dus de cruciale kwes-tie of we met het oog op onze ruimte-lijke problematiek sterker moetenremmen dan op grond van andereoverwegingen wenselijk is of wenselijkzal zijn. Het alternatief is dat we hetaan volgende generaties overlaten vaneen eventuele wanverhouding tot debeschikbare ruimte een punt bij degewetensbeslissing te maken.Ik wil me hierover niet met stellig-heid uitspreken. In elk geval hoevenwe thans nog niet te remmen uit vreesdat we anders het rode signaal voorbijzouden schieten. Indien vanaf 1970 hetaantal levendgeborenen op het door hetC.B.S., op basis van de daling van despecifieke huwelijksvruchtbaarheidscij-fers van 1964 op 1965, voor dat jaarberekende aantal van 241.800 zou blij-ven staan ^), zou onze totale bevol-king zich ruim voordat een aantal') In het kader van een min of meer ,,nor-male" ontwikkeling moet een aantal levend-geborenen in 1970 van 241.800 als een mi-nimum worden gezien. Het C.B.S. veronder-stelde voorts dat de logarithmisch geextra-poleerde daling van 1964 op 1965 de in Am-sterdam in 1965 reeds bereikte specifieke hu-welijksvruchtbaarheidscijfers als limiet zouhebben.346Onze toekomst: steedsmeer mensen, steedsmeer bedrijvigheid,steeds meer cijfers.Dus een steeds groei-ende stroom van tech-nische en administra-tieve informatie. RAET,het Rekencentrum vande Heidemaatschappij,kan die snelenefficient voor uverwerken.KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE HEIDEMAATSCHAPPIJVERENIGING TEN ALGEMENE NUTTEmoderne stedebouwvraagtmoderne produktiemethodenbouwdaaromUwetagewoningeninarbeidsbesparendgietbouwsysteem ABBookvoorcontingentvrije industriele eengezinswoningbouwnaarn.v. Algemeen Bureau voor de Bouwnijverheidsliedrechtenn.v. Bouwbureau BrandwijkleidschendamRuimtelijke ordeningAspecten bevolkingsvraagstukvan 20 miljoen wordt bereikt stabili-seren. ') Aangezien zelfs 20 miljoenuit ruimtelijk gezichtspunt nog duide-lijk (en waarschijnlijk vrij ver) ver-wijderd is van onze totale opname-capaciteit, is er weinig reden thansreeds op deze grond op reguleringaan te dringen.Nu wordt, ook door hen die dezeconclusie zonder meer ond'erschrijven,wel gesteld dat de samenleving haareigen cultuur dient te scheppen endat dit kan impliceren dat ter ver-lichting van de noodzakelijke inves-teringen voor gemeenschapsvoorzie-ningen, en om onze nationale tuinwat netter aan te kunnen harken,matiging van onze bevoMngsaanwasgewenst is. Dit zou inderdaad eenkeuze kunnen zijn, maar het Is geendwingend noodzakelijke keuze en zijmag daarom niet normatief gesteildworden.Men kan ook de uitdaging van hetgrote getal wensen aan te nemen enkiezen voor een samenleving die zichpositief ten opzichte van het levenin een op creatieve wijze verstedelijktmilieu instelt en daarin haar cultuurgestalte geeft. Uiteraard worden beidealternatieven op deze wijze te scherptegenover elkaar gesteld, maar de te-neur is, hoop ik, duidelijk.Voor zover er relatie bestaat met deruimtelijke situatie is de enige grondwaarop men mogelijkerwijs met enigeaandrang een beperking van onze hui-dige bevolkingsaanwas zou kunnen be-pleiten, die welke betrekking heeft opde wellicht ruimere omvang van deontwikkelingshulp die dan zou kun-nen worden geboden. Als inderdaaddeze mogelijkheid gegeven zou zijn,mag het pleit daarvoor echter geenander zijn dan een warm-menselijkappel aan de offerbereidheid van onsvolk en speciaal van onze gezinnen.Tegelijk moeten dan echter tevens demogelijke gevolgen voor de kwaliteitvan onze toekomstige cultuurdragersonder ogen worden gezien.Indien ik het voorgaande punt voor-alsnog buiten beschouwing laat, heb ikduidelijk neiging aan uitstel van hetbetrekken van ruimtelijke overwegin-gen bij onze bevolkingsregulering devoorkeur te geven. Dat iedereen niet-temin ook in dit opzicht zo goed mo-gelijk voorgelicht moet worden, staatbuiten kijf, maar dan graag op zo ob-jectief mogelijke wijze. Eenzijdige endoor emoties gekleurde voorlichtingtast in feite de vrijheid en de persoon-lijke verantwoordelijkheid aan.We hebben in het voorgaande gecon-stateerd dat een eventuele wanverhou-ding tussen bevolking en ruimte soci-aal-cultureel bepaald is, zolang geenschaarste aan enkele primaire levens-benodigheden optreedt. Vervolgensstelden we vast dat het bijzondermoeilijk is het punt in de toekomstaan te geven waarop in ons land vaneen frustrerend ruimtetekort sprakezal zijn. Aanbevolen werd terughou-dendheid te betrachten ten aanzienvan het gebruik van een vermoedruimtetekort als argument pro bevol-kingsregulering. Overigens heb ik welde feitelijke aanwezigheid van een ze-kere regulering -- op andere, in deindividuele sfeer liggende motieven ge-baseerd -- als gegeven aanvaard, ter-wijl voorts de nadruk werd gelegd opde noodzaak van een juiste aanwen-ding van onze welvaart.Ik vlei mezelf niet met de hoop allevraagpunten beantwoord en alle moei-lijkheden opgelost te hebben. ^) Mogedeze bijdrage nochtans een goede ba-sis bieden voor verdere discussie enverder onderzoek.^) De betreffende berekening dank ik aan drsH. A. de Gans, wetenschappelijk medewerkervoor de demografie aan de Universitek vanAmsterdam (Planologisch en Demografisch In-stituut). De berekening is voorts gebaseerd opde sterftekansen volgens de C.B.S.-publicatie,,Sterftetafels voor Nederland, afgeleid uitwaarnemingen over de periode 1956-1960"en op een geslachtsverhouding van de levend-geborenen in 1970 van 105 jongens op100 meisjes. Op den duur ontstaat dan na1970 een stationaire bevolking van 17,77miljoen.^) Om een kwestie die me duidelijk voor ogenstaat, te noemen: ik heb niet gewezen op hetgevaar van een mogelijk voedselgebrek intijden van oorlog. Waarschijnlijk zou een tekortaan voedsel onder deze omstandigheden meernog het gevolg zijn van de roofzucht vanonze vijand, van schaarste aan hulpstoffenen hulpmiddelen of van een gebrekkige dis-tributie, dan van een tekort aan polentievan ons productieapparaat in verhouding totde aanwezige bevolking. Niettemin schuilenhierin zekere onopgeloste problemen, al zouhet alleen maar zijn doordat, juist tengevolgevan een tekort aan hulpstoffen en hulpmid-delen, de potentie misschien niet waar gemaaktkan worden. Het onderhavige probleem isechter niet uitsluitend verbonden met een om-vangrijke bevolking, al kan het tengevolgevan een groot inwonertal aanraerkelijk moei-lijker komen te liggen.347J_ Nu i^ 1 \ . \ .'Lr -u^"teife ^^--'-^Xyw g ^^ fK ! ^U^X'v^-If uRuimtelijke ordeningIdcecnschetsen GelderlandDE IDEEENSCHETSEN VOOR DE DRIE GELDERSE KWARTIERENIr. D. DelverIr. R. A. TjalkensDe oorspronkelijke bedoeling van dein de loop van het jaar 1965 vervaar-digde ideeenschetsen voor de drie Gel-derse kwartieren is geweest internestudie en informatie voor de Provin-ciale Planologische Commissie vanGelderland en de Planologische Dienst.Hieraan werd vooral behoefte gevoeldtcr overbrugging van het grote ver-schil tussen gebieden waarvoor weleen streekplan gold of in voorberei-ding was en de delen van de provin-cie, waar dit voorlopig nog niet hetgeval kon zijn.In de eerstbedoelde gebieden kon eenduidelijke, grondig bestudeerde enoverlegde bovengemeentelijke struc-tuurvisie als toetssteen voor de ge-meentelijke plannen worden gehan-teerd, terwijl in de laatstbedoelde ge-bieden zelfs iedere kaart ontbrak,waarin de plannen van naburige ge-meenten in hun onderlinge samenhangkonden worden bezien.Daar reeds onder de oude wet in velegemeenten de gewoonte was gegroeid,de ontwikkeling op langere termijnaf te beelden in een gemeentelijkstructuurplan, dat min of meer alsvrijwillige afspraak tussen gemeente engenoemde commissie kon dienen, enwaaraan de verdere plannen in on-derdelen konden worden getoetst, washet niet zo moeilijk, de reeds aanwezi-ge gemeentelijke structuurplannen opeen kaart te brengen. Hierin werdentevens de nieuwste denkbeelden vanrijks- en provinciale waterstaat om-trent nieuwe wegtrace's verwerkt enenkele andere ruimtebepalende ele-menten van bovengemeentelijk belang.Naar hun inhoud kregen de ideeen-schetsen daardoor veel gelijkenis meteen streekplan, maar als gevolg van desnelle samenstelling waren zij aanmer-kelijk beknopter, minder veelzijdig enminder degelijk.Wel werd, als belangrijkste bovenge-meentelijke visie, in de ideeenschetsencan visie gegeven op de toekomstigebevolkingsspreiding over de geheleprovincie, die in de schetsen als ,,con-centratiegedachte" werd aangeduid.Later zou blijken dat deze mate vanconcentratie nagenoeg overeenkwammet het patroon, dat in de TweedeNota inzake de Ruimtelijke Ordeningin Nederland ,,gebundelde deconcen-tratie" werd genoemd.Nog beter zou blijken, dat deze ,,con-centratiegedachte", dit bevolkings-spreidingspatroon dus, de grote steendes aanstoots zou vormen voor de 70van de 105 Gelderse gemeenten, diezich hierdoor in hun toekom.stverwach-tingen teleurgesteld zouden voelen.Fragment uit de Ideeenschets voor Oostetijk Gelderland. De geruite gebieden met dambord-patroon hij de bestaande kernen geven de gewenste uitbreiding tot 2000 aan. De geruitegebieden zonder dambordpatroon die na 2000. De werkgebieden staan aangegeven met eendichter en langwerpig ruit]espatroon. De horizontale lijnen betekenen ruimte voor dagrecreatievan de eigen bevolking.Uitgaande van de concentratiegedach-te werd een redelijk geacht inwonertal -voor het jaar 2000 verdeeld over dedrie Gelderse kwartieren, vervolgensover de 105 gemeenten en tenslotteover de voornaamste steden en dor-pen. Bij deze ,,ideeenschetsprognose"werden oppervlakten berekend op devoet van een totale stedelijke grondbe-hoefte van 200 m^ per inwoner enaan deze oppervlakten werden plaatsen vorm gegeven op grond van lokaleomstandigheden. Waar mogelijk war-den reeds bestaande gemeentelijkestructuurplannen overgenomen of metde minste wijzigingen ingepast. ;Als nevendoel werd met de samen-stelling van de ideeenschetsen beoogd,de Rijksplanologische Dienst nog tijdigte voorzien van een aantal gegevensen inzichten ten dienste van de Twee-de Nota inzake de Ruimtelijke Or-dening. Hoewel dit doel echt als ne-vendoel werd gezien (behandeling van ;de schetsen in de Provinciale Plano-logische Commissie en kennisnemingdaarvan door de rijksdienst als lidvan deze commissie leek al voldoendevoor de beoogde informatie) bepaaldedit doel wel in belangrijke mate hettempo.Wilde deze informatie voor de rijks-dienst nog van waarde zijn, dan moest \de laatste der drie schetsen in dedecembervergadering van het jaar1965 door de Provinciale Planologi- ,
Reacties