Een terugblik op dertig jaar stadsvernieuwing in Den Haag leert dat de drijfveren in die periode veranderd zijn. Had bij de start ervan het opruimen van krotten de hoogste urgentie, later kwam het accent meer te liggen op de kwaliteit van de vernieuwing en differentiatie van huur- en koopwoningen.
15TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011ACHTERGRONDEen terugblik op dertig jaar stadsvernieuwing in Den Haag leert dat de drijfveren in die periodeveranderd zijn. Had bij de start ervan het opruimen van krotten de hoogste urgentie, later kwamhet accent meer te liggen op de kwaliteit van de vernieuwing en differentiatie van huur- enkoopwoningen.DERTIG JAARSTADSVERNIEUWINGIN DEN HAAGDOOR PIET BREEBAART EN MIRJAM HUFFSTADT, BREEBAART &HUFFSTADT VOOR INTERIM- EN GEBIEDSMANAGEMENT; DAARNAAST ISHUFFSTADT LECTOR REGIE STEDELIJKE VERNIEUWING EN MEDEVERANTWOOR-DELIJK VOOR DE MASTER OF URBAN & AREA DEVELOPMENTDertig jaar Haagse stadsvernieuwing in de Schilderswijk,Transvaal en Den Haag-Zuidwest. Stadsvernieuwing diebegon bij het aanpakken van verkrotting en schrijnendeleefomstandigheden van bewoners. "Bouwen voor debuurt" was toen de slogan. Nu dertig jaar later is de kwali-teit van de woningen in de stadsvernieuwingswijken over de gehelebreedte sterk verbeterd en is de fysieke aanpak verbreed naar de socialeen economische omstandigheden van de buurtbewoners. Een verbre-ding van de aanpak met het doel bewoners zelf emancipatiekansen tebieden en zo mensen vast te houden en differentiatie te bevorderen. DeHaagse stadsvernieuwing heeft zich in dertig jaar voltrokken in fasen.Per fase is een sociaal-ideologische motivatie ontwikkeld om de lessonslearned van de eerdere fase te implementeren en de in eerste instantievooral fysieke ingrepen te rechtvaardigen. Wat in al die jaren hetzelfdeis gebleven, zijn bewoners die in- en uitstromen in stedelijke gebiedendie een stad nodig heeft om economisch te kunnen functioneren.Gebieden die bewoners kansen geven te emanciperen en te stijgen op deladder van kennis en welvaart. Wat ook zal blijven is de noodzaak totaandacht, zorg en beheer van stedelijke gebieden om nieuw verval tevoorkomen.Dit artikel laat aan de hand van vier Haagse stadsvernieuwingsprojectenin vogelvlucht zien langs welke sociaal-ideologische lijnen de stads-vernieuwing is aangepakt en wat het heeft opgeleverd. Het betreffenprojecten waar de schrijvers van het artikel als sociaal begeleider, pro-jectmanager, ontwikkel- of gebiedsmanager op de ??n of andere wijze bijbetrokken zijn geweest.BOUWEN VOOR DE BUURT: DE SMITSTRAAT IN TRANSVAAL (1980-1985)Toen de huizen rond 1900 gebouwd werden, mochten er geen vetsmelterijenen arbeiders in ondergebracht worden. Vijftig jaar lang heeft de oude Baan erwekelijks op zijn fiets de huur opgehaald. Toen hij zijn huizen in 1962 verkochtwoonden er alleen nog maar arbeiders in.Daarna kwam de speculatie. Huizen werden in etages gesplitst, etages werdentegen woekerprijzen verkocht of in huurkoop gegeven. En toen de speculatie wasuitgewoed, woonden er alleen nog maar buitenlanders.De buurt is nu een getto. Het stadsbestuur heeft er zijn zeggenschap verloren.Actiegroepen regelen de verdeling van de kraakpanden. En de bewonersgroepenspreken elkaars taal niet. Ooit waren het nette burgermanswoningen. Nu zijnhet krotten.(Intro uit Vrij Nederland bijlage over het verval van de Smitstraat, 22/29december 1979)De aanpak van de Smitstraat staat model voor de stadsvernieuwing uitde zeventiger en tachtiger jaren in Den Haag. Aan zoveel verkrot parti-culier woningbezit in de vooroorlogse wijken rond het centrum kon nietvoorbij worden gegaan door de gemeente en de rijksoverheid. Actievebewonersgroepen eisten goede en betaalbare woningen. Hiervoormoesten de woningen van de huisjesmelkers worden opgekocht doorde gemeente, hetgeen financieel een enorme opgave was. Vervolgenszijn op grote schaal appartementen gerenoveerd als de bouwtechnischeIDEALEN16staat van de panden dat maar enigszins toeliet. Met de renovatie konde huur beperkt worden gehouden. Als het technisch echt niet kon,meestal vanwege de staat van de fundering, werd besloten tot sloop enwerden kwalitatief eenvoudige nieuwbouwblokken teruggebouwd in desociale huursector om de zelfde reden van het belang van lage huren. Dehoogte van de huur was belangrijk om bouwen voor de buurt ook echtwaar te maken. Het was een aanpak die niet alleen in Den Haag, maar inde grote en middelgrote steden in Nederland op dezelfde wijze van degrond kwam. Rotterdam liep in de aanpak voorop, met aankoopactiesvan honderden particuliere woningen van grote particuliere eigenaren,veelal gevolgd door hoog niveau renovatieprojecten.De hele stadsvernieuwingsoperatie werd voornamelijk gefinancierd enaangestuurd door de gemeente en de rijksoverheid. Geen andere partijwas op dat moment aan zet noch financieel in staat deze operatie te finan-cieren. De corporaties hadden voornamelijk een bouwende en beherenderol. Het bezit van corporaties nam in die periode wel aanzienlijk toe endaarmee werd hun rol en invloed ook steeds belangrijker. Scepsis was ervan diegenen die sloop en/of verkeersdoorbraken nastreefden in de oudewijken om daarmee de toegankelijkheid van de stadscentra te verbeteren.Toen de stadsvernieuwingsoperatie zich gaandeweg succesvol ontwik-kelde, dwong de aanpak nationaal maar ook internationaal respect afvanwege de zorg voor goede huisvesting van laagbetaalden.Het resultaat van de stadsvernieuwing in de tachtiger jaren was eentechnische kwaliteitsimpuls van de bebouwing, lage huren en gecon-centreerde huisvesting voor velen die aan de onderkant van de samenle-ving woonden en werkten. Voor de bewoners die al jaren in zeer slechtewoonomstandigheden leefden en in de buurt bleven, was deze aanpakaanvankelijk effectief. Achteraf bleek de "sobere" bouw niet erg duur-zaam en nam gelijktijdig de welvaart voor grote groepen in de samen-leving toe. Er bleef een uitstroom van oorspronkelijke bewoners naarbetere wijken of groeigemeenten als Zoetermeer. Ervoor terug kwamenvooral buitenlandse werknemers die hun gezinnen herenigden in zowelde oude als de gerenoveerde woningen. Het ging in die tijd nog niet overleefbaarheid, de benodigde voorzieningen en de nieuwe problemen diehet samenwonen van zoveel verschillende bevolkingsgroepen in eenwijk met zich mee brengen. Door de renovatie en nieuwbouw ontstondeen stedenbouwkundige en architectonische armoedige lappendekenvan projecten in de eens zo klassiek ontworpen 19e eeuwse wijken. Hetsociale ideaal was het opheffen van slechte woonomstandigheden enhet bouwen voor de buurt van betaalbare woningen voor de toenmaligebewoners en dat lukte op grote schaal.STADSVERNIEUWING ALS CULTURELE ACTIVITEIT: DE VAILLANTLAAN INDE SCHILDERSWIJK (1985-2000)De vernieuwing van de Schilderswijk is een proces van lange adem. In de 70-erjaren begon de vernieuwing van wat ooit Nederlands grootste arbeiderswijkwas. Het stadsvernieuwingsproces is al onderhandelend vanuit een soort"groepskwaliteit" tot stand gekomen. De opvattingen over de maatschappij ende wijze waarop deze maatschappij ruimtelijk zou kunnen worden vormgege-ven hebben samen het onderhandelingsproces geleid tot een grote reeks van opzichzelf staande incidenten in architectuur en stedenbouw. In Den Haag zijn webezig met een omslag in stadsvernieuwingsdenken middels de campagne "Stads-vernieuwing als culturele activiteit". De verbreding en vernieuwing van de Vail-lantlaan is het eerste voorbeeld van een integrale en grootschalige vernieuwingom het negatieve stigma dat nog steeds rust op deze wijk weg te nemen en hetgevoel van eigenwaarde van haar bewoners te vergroten.(Uit het voorwoord van Adri Duivesteijn in het Stedenbouwkundig-Architectonisch Plan van voor de Vaillantlaan, april 1989)De vernieuwing van de Vaillantlaan, de centrale as door de Schilders-TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011ACHTERGRONDDifferentiatieenkoopwoningeninMorgenstondMidden17TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011ACHTERGRONDwijk, is een reactie op de stadsvernieuwing in de jaren tachtig. In circatien jaar tijd is een groot deel van de oude verkrotte woningen vervangendoor nieuwe en gerenoveerde woningen. Het ideaal om veel bewonersaan een goede en betaalbare woning te helpen was voor een groot deelbereikt in delen van de 19e eeuwse Haagse wijken. De jarenlange bouw-productie leidde echter bij de nieuwbouw tot minder goede verkavelin-gen en overlast gevende woonerven en binnenterreinen. De gerenoveer-de woningen bleven last houden van vochtproblemen en gehorigheid.De nieuwe buurt bestond voor 100 procent uit sociale huurwoningenen werd voornamelijk bewoond door bewoners met lage inkomens eneen zwakke positie op de arbeidsmarkt. In veel voormalige winkelstra-ten waren de winkelfuncties met de vernieuwing verdwenen. Er wasbehoefte aan een nieuwe kijk op de stadsvernieuwing. Meer aandachtvoor stedenbouw, architectuur en de kwaliteit van de openbare ruimte.Aandacht ook voor andere woonvormen en economische functies. Ookde rol van de georganiseerde bewoners veranderde. Immers veel van dewensen van bewoners, betaalbare nieuwe woningen, waren na tien jaarstadsvernieuwing ingelost en hun betrokkenheid nam af. De samenstel-ling van bewoners veranderde door de uitstroom van autochtonen en deinstroom allochtone bewoners.De aanpak van de Vaillantlaan is h?t voorbeeld van die periode om meerstedenbouwkundige en architectonische kwaliteit in de stadsvernieu-wingsbuurten te brengen. Tevens begint er aandacht te komen voorvoorzieningen in de vernieuwingsplannen, zoals welzijnsvoorzieningenen winkels. De aandacht voor de sociaal-economische positie van debewoners bleef echter gering.Vooral als gevolg van het initiatief van staatssecretaris Heerma in dejaren negentig om de corporaties te verzelfstandigen, met het BesluitBeheer Sociale Huursector (BBSH), krijgen de corporaties steeds meerzeggenschap in de vernieuwing.Bij de start van de Vaillantlaan lag de regierol nog bij de gemeente, laterworden de corporaties ontwikkelaar van de eerste koopwoningen in deVaillantlaan.Het resultaat van stadsvernieuwing als culturele activiteit was meerstedenbouwkundige en architectonische kwaliteit, het realiseren vanvoorzieningen en winkels.Het sociale ideaal om daarmee ook een kwalitatief goede buurt te reali-seren waar ook bewoners met diverse achtergronden en inkomens zichthuis zouden voelen, lukte slechts gedeeltelijk. Degenen die belang-stelling hadden voor een huur- of koopwoning of een onderneming,bleken allemaal uit de buurt zelf te komen. Daarmee bleven bewonerswel behouden voor de buurt maar keerden oude bewoners niet terug.DIFFERENTIATIE EN KOOPWONINGEN: MORGENSTOND MIDDEN IN DENHAAG ZUIDWEST (2000-2010)Morgenstond is voor veel mensen een aantrekkelijke wijk. Het groen tussen dewoningen, langs de singels en langs de straten. Het Zuiderpark op loop- en fiets-afstand. Morgenstond is een wijk met bewoners die daar vaak al jaren wonen enelkaar goed kennen.Maar de laatste jaren zijn ook minder aantrekkelijke kanten van de wijk zicht-baar. Rommel op straat bijvoorbeeld. Of woningen die ouder worden, gebrekengaan vertonen en kleiner zijn dan veel mensen nu wensen. Velen willen tegen-woordig ook graag een woning kopen maar kunnen binnen Morgenstond geengeschikte woning vinden. Wijkbewoners die eigenlijk in Morgenstond willenblijven verhuizen daarom naar andere wijken. Als er geen nieuwe plannenkomen gaat de wijk verpauperen en verlaten bewoners met hogere inkomens dewijk.(Uit de Wijkverbeterkrant voor Morgenstond, september 2001, dienstStedelijke Ontwikkeling, gemeente Den Haag).StadsvernieuwingalscultureleactiviteitindeVaillantlaan18Ten tijde van de grote stadsvernieuwingoperaties in de vooroorlogsewijken begonnen ook de signalen over verval van de naoorlogse wijken.Wijken met vooral portiek-etagebouw werden in de vijftiger en zesti-ger jaren rondom de steden uit de grond gestampt om de naoorlogsewoningnood te lenigen. De angst dat het verval ook hier zou toeslaan,leidden in de negentiger jaren tot grootschalige plannen voor ver-nieuwing. De situatie was echter heel anders dan in de vooroorlogsegebieden. Het was ruimtelijk anders: veel groen, voorzieningen, eengoede ontsluiting, ruimte voor parkeren. Er waren andere bewoners: deoorspronkelijke bewoners uit die in de jaren vijftig en zestig daar hungezinnen hadden gesticht maar nu alleen of met z'n twee?n waren over-gebleven. En tot slot betrof het voornamelijk corporatiewoningen.Corporaties die eind negentiger jaren uitgefuseerd waren en oog kregenvoor de aanpak van de naoorlogse voorraad. De corporaties constateer-den dat de oude generatie bewoners begon te verdwijnen, de uitstroomuit het naoorlogs bezit fors op gang kwam en er gelijktijdig een instroomontstond van bewoners uit de vooroorlogse stadsvernieuwingsgebieden.Een veel jongere generatie met kinderen, vaak allochtoon, voor wie deportiek-etagewoningen veel te klein bleken en het voorzieningenpakkette kort schoot. Er ontstond draagvlaak bij de oude bevolking voor sloopen nieuwbouw om maar weg te kunnen uit de om hen heen veranderendewijk. De corporaties en gemeente hadden inmiddels geleerd van de stads-vernieuwing en bedachten voor de herstructurering van de naoorlogsewijken als credo: differentiatie! Niet alleen sociale huurappartementenmaar juist koopwoningen en eengezinswoningen realiseren om gezin-nen en kapitaalkrachtiger bewoners naar de wijk terug te halen. Plus hetbieden van een voorzieningenpakket dat past bij deze jongere generatie.De integrale gebiedsontwikkeling van Morgenstond Midden is ??n vande eerste aaneengesloten gebieden waar corporaties het initiatief namenom voor eigen kosten 3.000 woningen te herstructureren naar 70 procentkoopwoningen en 30 procent sociale huurwoningen. Gelijktijdig realiseer-den zij een wijkpark, breidden het zorgcentrum uit en realiseerden eennieuwe basisschool met bijbehorende voorzieningen.Het resultaat van deze aanpak is dat de wijken gemengder werden doorde vestiging van gezinnen en een toename van een koopkrachtigerbevolking met meer oog en zorg voor de omgeving om hen heen. Hetsociale ideaal was differentiatie en dat lukte slechts gedeeltelijk. Het aan-bod van voorzieningen (bijvoorbeeld middelbaar onderwijs) hield geengelijke tred met de bouwproductie. Daarbij bleek het een financieel zeerzware opgave voor de corporaties als enige initiatiefnemers en grootstefinanciers van de operatie. Gevolg is dat ten tijde van de huidige krediet-crisis en de bezuinigingen de fysieke aanpak van deze wijken als eerstestil is komen te liggen en de kwetsbaarheid van de naoorlogse gebiedengroot blijft.SOCIAAL-ECONOMISCH EN FYSIEK: DE INTEGRALE WIJKAANPAK VANTRANSVAAL (2000-2010)Je kunt op heel verschillende manieren tegen een wijk als Transvaal aankijken.De statistici onder ons zullen er op wijzen dat Transvaal ??n van de slechtstewijken van Nederland is, die de verkeerde lijstjes aanvoert. Wij zien een gebiedin Den Haag, waar mensen vooruit proberen te komen op het gebied van werk,van onderwijs en wonen. Die mensen willen niet steeds horen hoe slecht hunwijk is. Zij willen horen welke kansen en mogelijkheden er geboden worden omzich te verbeteren. De stad als emancipatiemachine.(uit het voorwoord van de Ori?nt van Ko Blok, directievoorzitter ERABouw, februari 2006)Eind jaren negentig werd in veel stadsvernieuwingswijken geconclu-deerd dat de fysieke en sociaal-economisch positie zeer zwak was geble-ven. Een eenzijdige en slechte woningvoorraad en veel problemen opTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011ACHTERGRONDDeklantiskoning,DeOri?ntinTransvaal19TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 4 AUGUSTUS 2011ACHTERGRONDhet gebied van veiligheid en overlast, hoge werkloosheid en een slechtimago. Een drastische aanpak zou nodig zijn om tot een betere en leef-bare wijk te komen. Een goed voorbeeld van de eerste wijk die volgensde combinatie van sociaal-economische en fysiek ruimtelijk doelstel-lingen wordt aangepakt, is de Haagse wijk Transvaal. In 2000 werd doorgemeente, corporaties, ondernemers en bewoners besloten gezamenlijkeen wijkplan op te stellen en dit uit te voeren. Het betreft een integralevernieuwing met grootschalige fysieke vernieuwing van woningen ennieuwe openbare ruimte, nieuwe maatschappelijk voorzieningen, verbe-teren van veiligheid en buurtbeheer, een sociaal programma en investe-ren in wijkeconomie, detailhandel en lokale werkgelegenheid. Het wijk-plan Transvaal laat de idealen zien van de integrale wijkvernieuwing.Hiervoor wordt ook een `nieuwe' regieverdeling afgesproken, die in veelvergelijkbare wijken navolging krijgt. Voor de fysieke aanpak van hetvastgoed en openbare ruimte ligt de regie bij de woningcorporaties. Voorhet sociale en economische programma ligt de regie bij de gemeente.Om nieuwe bewoners aan te trekken wordt gekozen voor een aanzien-lijke verdunning van de bebouwing. 2.400 woningen worden gesloopten 1.200 woningen worden teruggebouwd. Daarvan wordt 70 procent alseengezins- en koopwoning teruggebouwd.Aantrekkelijke woonmilieus met ruime eengezinswoningen trekkennieuwe koopkrachtige groepen naar Transvaal. Dit vraagt om klant- envraaggericht ontwikkelen. Woningcorporatie Staedion heeft een deelvan de opgave dan ook weggezet bij marktpartijen die verantwoordelijkwerden voor de ontwikkeling, het afzetrisico en de realisatie van denieuwe wijk. Een mooi voorbeeld van de nieuwe aanpak is "De Ori?nt"van EraBouw (het huidige Era Contour). Voor dit plan heeft de ontwikke-laar gezocht naar de belangrijkste doelgroep uit de wijk, de SurinaamseHindoestanen. Er is gewerkt met een lokale Hindoestaanse makelaar enklantpanels, om de vraag nauwkeurig in beeld te krijgen. Daaruit bleekeen behoefte aan andere stedenbouw en architectuur, woningtypes enprijsklassen. Een meer exotische architectuur, met verwijzingen naarHindoestaanse bouwvormen, woningen met veel kamers en bescheidenbuitenruimte.Bij de stedelijke vernieuwing in Transvaal in deze periode gaat het nietmeer alleen om het vervangen van de oude woningen. De vernieuwingkan alleen slagen wanneer de sociale positie van de bewoners en econo-mische kansen voor ondernemers in de winkelstraten integraal onder-deel vormen van de vernieuwing.Dat betekent dat de corporatie samen moet werken met andere partijenin de vernieuwing om tot het gevraagde integrale resultaat te komen ende financiering voor elkaar te krijgen.Het resultaat van de aanpak zijn eerste oefeningen met integraal ver-nieuwen en met vraaggestuurd ontwikkelen, die er toe zullen leiden datsteeds meer maatwerk moet worden geleverd en afstemming met dewensen, behoeften en initiatieven van bewoners en ondernemers uit hetgebied moet worden gezocht.Het sociale ideaal van de vernieuwing van Transvaal, die gericht is opsociaal-economische versterking, menging van huidige en nieuwe doel-groepen in een aantrekkelijke stedelijke woonomgeving blijkt intensiefmaar wel succesvol.TOT SLOTNa lezing van dit artikel komt natuurlijk de vraag op: is het allemaalde moeite ?n het vele geld waard geweest? Zijn wijken duurzaam ver-nieuwd, zijn ze gemengder geworden en toegankelijk, bieden de oudewijken van nu kansen tot emancipatie en stijging op de sociaal-economi-sche ladder. Had niet al in de zeventiger en tachtiger jaren besloten kun-nen worden tot een meer integrale (sociaal-economisch, fysieke) aanpak,een meer gedifferentieerde aanpak (mix van huur- en koopwoningen),tot een meer particuliere, vraaggestuurde, duurzamer aanpak zoalsbeschreven in de laatste fase van de stedelijke vernieuwing in Transvaal.Het antwoord ligt deels in de drijfveren voor vernieuwing waar dit arti-kel inzicht in heeft willen geven. De stadsvernieuwing is begonnen methet opruimen van krotten en schrijnende woonomstandigheden. Pastoen die problemen het hoofd kon worden geboden, kon de blik ver-ruimd worden naar de bredere doelstellingen van vernieuwing: eerstdoor kwalitatieve verbeteringen in de vernieuwing na te streven en ookvoorzieningen te realiseren zoals in de Vaillantlaan. Vervolgens om veelmeer te differenti?ren in de gebieden, zoals in Morgenstond Midden.Tot slot om de fysiek-ruimtelijke aanpak te combineren met een sociaal-economisch programma, zoals in Transvaal en voorzichtig te oefenenmet meer vraagsturing en particuliere betrokkenheid, zoals in de Ori?nt.De conclusie is dat na dertig jaar stadsvernieuwing de bouwtechnischeverbetering heel groot is en de meeste bewoners over redelijk tot goedehuisvesting kunnen beschikken, hetgeen de moeite en het geld waardis geweest. Wat ook geconcludeerd moet worden is dat het ideaal vangemengde, toegankelijke, kwalitatief goede wijken nog niet bereikt isen de dertig jaar ook een leerproces is geweest om zo langzamerhand toteen goede, samenhangende, gebiedsspecifieke aanpak te komen.Wie de vraag vanuit een minder Nederlands perspectief wil beantwoor-den, doet er goed aan om te gaan reizen in Europa en te praten metbewoners, eigenaren, corporaties, gemeenten, ondernemers elders overhun visie. Bijvoorbeeld door in de grote steden van Frankrijk de banlieu'ste bezoeken, waar anno 2011 honderden half uitgeponde appartementen-gebouwen staan, grotendeels in bezit van noodkopers met nauwelijksopenbaar vervoer naar de stadscentra waar de werkgelegenheid zichbevindt en geen gemeentebestuur of corporatie die zich hiervoor ver-antwoordelijk voelt. Of om de derde en vierde ringswijken in de stedenin Engeland te bezoeken en onderzoek te doen naar de kwaliteit van hetvoornamelijk goedkope particuliere bezit en te spreken met bewoners enondernemers over de sociale samenhang en zorg in deze wijken. Die kijktmet begerige ogen naar de kwaliteit van het sociaal bezit in de Neder-landse wijken.De belangrijkste lessen uit dertig jaar stadsvernieuwing in Nederlandzijn vooral: zorgen dat het sociale woningbestand door goed beheer enonderhoud zijn huidige kwaliteit behoudt, blijvend aandacht en zorgbesteden aan de sociale en economische omstandigheden en leefbaar-heid van wijken waarvan dit bezit onderdeel uitmaakt en voorzichtigzijn met ondoordacht uitponden van de sociale huurwoningen vancorporaties. De rest kan eenvoudig aan een meer particuliere aanpakworden overgelaten.
Reacties
Jan 01 augustus 2023 22:05
Ik heb bij de POS gewerkt van 1988 tot 1990 en ben heel benieuwd naar deze publicatie