Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

Heldere 
doelen en 
duidelijke 
kaders

Annemiek Rijckenberg, Annemiek Rijckenberg - 27 september 2017

Kwaliteit van leven ligt als een warme deken over de huidige stad. In de voetsporen van het boek Triumph of the city van Edward Glaeser wordt de stad door velen niet langer gezien als een vat vol problemen maar als de beste menselijke uitvinding ooit. De slogan van Glaeser luidt dat mensen in de stad rijker, slimmer, gezonder en gelukkiger worden en dat de stad de beste garantie op groei biedt. Een perspectief dat menige stadsbestuurder als muziek in de oren heeft geklonken. Het is niet zonder reden dat de Atlas voor Gemeenten dit jaar over geluk ging.

Kwaliteit van leven

Toch is deze opstapeling van kwaliteiten maar één kijk op de werkelijkheid. Er zijn ook andere werkelijkheden. Zoals een groeiende sociale uitsortering en ecologische kwetsbaarheid. Vaak is de kwaliteit van voorzieningen in steden wel beter, maar is de vervuiling, luchtkwaliteit en drukte er ook het heftigst. Steden bieden voor- en nadelen, die bij verschillende groepen terechtkomen. Bovendien zou de overheid zich eerder moeten bezighouden met de nadelen dan met de voordelen. In zijn laatste boek The new urban crisis waarschuwt Richard Florida voor de onvoorziene en uit de hand gelopen effecten van inzetten op technologie, tolerantie en talent, zoals gepropageerd in zijn tot bijbel verworden The rise of the creative class. Deze keuzes hebben geleid tot gesegregeerde steden, onbetaalbaarheid voor jongeren en voor de middenklasse. Florida bepleit nieuwe verstedelijking, gericht op duurzaamheid, betaalbaarheid en een inclusieve arbeidsmarkt.

Deze nieuwe analyse kan nog niet op het eerdere onthaal rekenen. Veel steden gaan door op de ingeslagen weg en nemen de (verbetering van) kwaliteit van leven als uitgangspunt voor hun beleid. Het begrip kwaliteit van leven is conceptueel veelzijdig en kan het deksel zijn voor veel potjes: bereikbaarheid, gezondheid, openbare ruimte, ecologie, economische weerbaarheid, noem maar op. Het wordt nog te breed en te vaag geïnterpreteerd om in het beleid als gids voor de staat van de stad te fungeren. Is dit een voorbeeld van wensdenken, van electoraal opportunisme of van de zoveelste abstractie van het stedelijke leven? En vooral, wat loopt er mis als steden op deze weg voortgaan? Het is de vraag of een dergelijk vaag beleidsdoel wel gehanteerd kan worden in de ruimtelijke planning en stedelijke ontwikkeling. De verwording van het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’ tot de integrale vaagheden in de Omgevingswet is een weinig inspirerend perspectief. Beleid kan zo gemakkelijk verworden tot een woordenbrij.

 

We scheppen een steeds grotere ongelijkheid en vernietigen de planeet - Marcel Gaudet

 

Het streven naar meer kwaliteit van leven in de stad zet het beleid mogelijk op het verkeerde been. Filosoof Coen Simon spreekt in dit verband zelfs over de ‘geluksmaffia’. Hij verzet zich tegen de tegenstelling die het Centraal Bureau voor de Statistiek rapporteerde dat bijna 90 procent van de Nederlanders gelukkig is, en dat volgens het recent verschenen World Happiness Report 2017 ons land op de zesde plaats staat van de gelukkigste landen van de wereld. Simon vindt dat zulke geluksonderzoeken niet deugen en bovendien gevaarlijk zijn: ‘Als uit dit onderzoek blijkt dat 90 procent gelukkig is, maar uit ander onderzoek blijkt dat 40 procent van de volwassenen in Nederland eenzaam is, dan is er óf iets mis met de onderzoeken, óf met de gebruikte definities van deze termen.’
Er is een dodelijke combinatie gaande van laisser-faire in het publieke domein en deregulering voor bedrijven enerzijds en daarnaast micromanagement in de persoonlijke levenssfeer waar het gaat om uitkeringen, toeslagen en het voorkomen van profiteren van sociale voorzieningen. 

 

‘The proof of the pudding’ is hoe kwaliteit van leven gedeeld wordt met anderen. Is kwaliteit van leven in de ogen van de burgers gebaat bij het delen van die kwaliteit met andersdenkenden (bijvoorbeeld migranten) in de buurt? Staat onze kwaliteit van leven wellicht in concurrentie met die van minder welvarende mensen, landen en gebieden en wat betekent dit voor het (internationale en nationale) vraagstuk van ruimtelijke segregatie versus integratie? Kortom: kwaliteit van leven vraagt aandacht voor gelijkheid (‘voor allen en iedereen’). Ook de rechtvaardigheidsvraag is aan de orde. Bij alle ruimtelijke ingrepen en beleidsinterventies is de vraag interessant wie er profiteert van de geboden kwaliteit van leven. Het uitgaan van de premisse dat iedereen moet profiteren en recht heeft op kwaliteit van leven, maakt de term een stuk minder aantrekkelijk. 
Gemeenten zijn volop aan de slag met plannen voor hun eigen grondgebied en de regio’s waarin ze samenwerken, al dan niet geholpen door provincies. Het blijft de vraag of de schaal van de oplossingen recht doet aan de omvang van de opgaven, bijvoorbeeld energie, degradatie van het landschap, vervoerstekort. Het is duidelijk dat de decentralisatie veel energie heeft losgemaakt, maar ook een beroep doet op gemeentelijke middelen en deskundigheden, die er niet (meer) zijn. Ministeries weigeren een rol te spelen waarbij ook investeringen te verwachten zijn, hoe goed de plannen ook zijn.
Een rondgang langs gemeenten en provincies levert op dat het er niet schort aan ideeën of aan nut en noodzaak, waar het gaat om energietransitie, bewaken van de publieke ruimte, aanpak van de woningnood, duurzaamheid en het dichten van een sociale kloof. Maar er is geen spoor van nationale urgentie, sterker nog, de afgelopen jaren zijn veel opgaven weggeredeneerd of in onnavolgbare processen verkruimeld. In de Groene Amsterdammer van 27 juli jl. zei Marcel Guachet het volgende over deze ontwikkeling: “…de achterliggende filosofie van het liberalisme is, dat als je niets doet alles vanzelf weer goed komt. Het wil besparen op de collectieve wil. Maar zo werkt het niet. Sterker nog: kijk eens, wat we doen. We scheppen een steeds grotere ongelijkheid en vernietigen de planeet. Die vraagstukken vereisen juist een enorme collectieve inspanning. Hoe organiseren we die? Daar ligt de grootste uitdaging van deze tijd”.
Met de draai in economische ontwikkeling nemen de juichverhalen toe, klopt politiek Den Haag zich op de borst als er eenmaal een regeerakkoord ligt en is het spel over het uitdelen van de kralen en spiegeltjes begonnen. Dat in weerwil van het groeiende bewustzijn dat, willen we onze welvaart in de toekomst kunnen behouden, er een gigantische verbouwing van Nederland noodzakelijk is, een die in omvang en noodzakelijke snelheid zijn gelijke haast vindt in de wederopbouw. Steeds vaker rest het de burger alleen nog via de rechter de rijksoverheid te dwingen zich aan haar eigen, bestaande, afspraken te houden. Een richting gevende rijksoverheid is ver te zoeken, laat staan een die kaderstellend wil zijn, om nog maar te zwijgen van een die zich inzet om de investeringen beschikbaar te krijgen die noodzakelijk zijn voor een dergelijke operatie. 

Terug naar de vraag aan het begin: kwaliteit van leven kan een inspirerend doel voor het ruimtelijk beleid zijn. Met de toevoegingen: voor iedereen, ook toekomstige generaties, en gekoppeld aan heldere doelen voor duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid, en inspirerende, collectieve programma’s. Wensdenken? 

Met dank voor het meedenken aan Oedzge Atzema en Rob van Hilten.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren