Wat gebeurt er als arme wijken door een toename van koopwoningen inkomensdivers worden? Is het resultaat van stedelijke vernieuwing en gentrification een sociale tweedeling of is er tevredenheid met de gegroeide klassenmix? Uit onderzoek blijkt dat in Amsterdamse buurten de tevredenheid met de buurt, het thuisgevoel en de toekomstverwachting over de wijk bovengemiddeld is gestegen. De positieve resultaten van de Amsterdamse aanpak voor inkomensmenging staan echter wel onder toenemende druk.
56KOOP IS GOEDVOOR DE BUURTWat gebeurt er als arme wijken door een toename van koopwoningen inkomensdivers worden?Is het resultaat van stedelijke vernieuwing en gentrification een sociale tweedeling of is ertevredenheid met de gegroeide klassenmix? Uit onderzoek blijkt dat in Amsterdamse buurtende tevredenheid met de buurt, het thuisgevoel en de toekomstverwachting over de wijkbovengemiddeld is gestegen. De positieve resultaten van de Amsterdamse aanpak voorinkomensmenging staan echter wel onder toenemende druk.DOOR LEX VELDBOER EN MACHELDBERGSTRA ONDERZOEKERS AMSTERDAMINSTITUTE FOR SOCIAL SCIENCE RESEARCH, UVA,REINOUT KLEINHANS SENIOR ONDERZOEKEROTB TU DELFTInternationale studies over gemengdeinkomenswijken wijzen merendeels opspanningen en vermijdingsgedrag tus-sen inkomensgroepen. Het onderzoekhiernaar heeft zich ontwikkeld langstwee lijnen. Allereerst zijn er onderzoekersdie op basis van data-analyses de effectenvan inkomensmix op vertrouwen in de buurten tussen buren hebben proberen vast testellen. Het werk van Putnam is hiervan hetbekendste voorbeeld. Putnam had de meestebelangstelling voor het effect van etnischediversiteit op buurtvertrouwen, maar zonderer veel woorden aan vuil te maken stelde hijook vast dat: `generally speaking, people wholive in neighbourhoods of greater economicinequality tend to withdraw from social andcivic life' (Putnam, 2007: 157).Inkomensdiverse wijken scoren volgens hemlager op vrijwilligerswerk en op vertrouwenin buurtleiders dan inkomenshomogene wij-ken.De tweede lijn in de verkenning van heteffect van inkomensdiversiteit is het onder-zoek naar gentrification. Casestudies inAngelsaksische landen tonen met de regel-maat van de klok elementen van social tecto-nics (vgl. Butler & Rose, 2003). In arme stads-wijken die populair worden bij de midden-klasse zou er sprake zijn van schurende leef-stijlen en van klassen die elkaar bijna angst-vallig ontwijken. Kern van de bevindingen isdat deze buurten na hun `ontdekking' in sneltempo worden `overgenomen' door beterbemiddelde groepen en dat deze wijken uit-eindelijk `doorslaan' naar dure gearriveerdewijken waar geen plaats meer is voor lageinkomens. Tijdens dit proces van `vervan-ging van klassen' is er veel onvrede. Lageinkomens voelen zich opgejaagd en als min-der bekeken. De groeiende aanwezigheid vanmiddengroepen zou worden ervaren als eenverlies van de eigen leefwereld: `there goesthe neighbourhood'. Beter bemiddelde groe-pen etaleren op hun beurt distinctiedrang.Ze vrezen dat hun kinderen zich inlaten metverkeerde vriendjes. En hoewel ze zich vaakpresenteren als liefhebbers van de stedelijkesmeltkroes, zouden ze een heimelijk verlan-gen hebben naar veiligheid en homogeniteit.Deze twee sentimenten zouden tijdens hetgentrification-proces een laag buurtvertrou-wen verklaren.Sommige Nederlandse auteurs onderschrij-ven het sombere scenario dat Engelse enAmerikaanse onderzoekers over gentrificati-on en stedelijke vernieuwing schetsen envoorspellen een soortgelijke tweedeling tus-sen kansarmen en kansrijken. Anderen ver-onderstellen vanwege de sterkere verzor-gingsstaat, een sterkere overheidsreguleringvan de woningmarkt en vanwege het al lan-ger naast elkaar bestaan van huur- en koop-woningen een relatieve vanzelfsprekendheidvan klassenmenging. Maar hoe zit het nuecht?RESEARCHDESIGNIn ons researchdesign hebben we de kwanti-tatieve methode van Putnam gecombineerdmet kwalitatieve casestudies die vaak wordentoegepast in het onderzoek naar gentrificati-on. We hebben wel onze eigen amendemen-ten doorgevoerd. Een van de kritieken opPutnam is dat hij zich niet baseert op longi-tudinaal onderzoek. Putnam schetst geentrendbeeld, er wordt slechts een enkele tijds-opname getoond. Nederlandse reprises vanTIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 OKTOBER 2011ONDERZOEKSDOSSIER57Putnam, zoals de studie van Lancee & Dronkers (2009), geven even-eens een statisch beeld. Een ander nadeel van deze grootschalige stu-dies naar inkomensdiversiteit is dat de gebruikte data relatief oud zijnen dat de operationalisering van buurtvertrouwen relatief beperkt is.Tot slot is de schaal van onderzoek soms erg groot en wordt er geenonderscheid gemaakt naar steden en naar het type verandering in ste-den. Stedelijke vernieuwing vindt in Nederland in bijna alle (middel)grote steden plaats in meerdere buurten. Gentrification beperkt zichechter in de meeste Nederlandse steden tot een enkele wijk. InAmsterdam is het echter een veelvoorkomend fenomeen in bijna allenegentiende-eeuwse wijken binnen de Ringweg (vgl. Buys, 2008).Om de effecten van toenemende inkomensdiversiteit te onderzoekenhebben we gebruik gemaakt van multivariate regresssieanalyse. Vooronze analyse gebruiken wij data uit de enqu?te Wonen in Amsterdam(WiA). Deze enqu?te wordt tweejaarlijks afgenomen door de DienstOnderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam. Wegebruiken data uit de jaren 2001 en 2009. In deze jaren zijn respectie-velijk 17.346 en 18.166 inwoners van Amsterdam boven de 18 jaar onder-vraagd over hun woning en fysieke en sociale aspecten van de leefom-geving.De verkoop van particuliere en sociale huur en de nieuwbouw vankoopwoningen zijn de belangrijkste instrumenten voor het verande-ren van de inkomenssamenstelling in voorheen door betaalbare huur-woningen en lage inkomens gedomineerde buurten. Daarom gebrui-ken wij de groei in het aandeel koopwoningen tussen 2001 en 2009 alsindicatie voor een toenemende inkomensdiversiteit in (voormalige)aandachtsgebieden. Buurtvertrouwen is door ons geoperationaliseerdals de optelsom van vijf items: de tevredenheid over de buurt, de matewaarin men zich er thuis voelt, de verwachting hoe de buurt zich dekomende jaren zal ontwikkelen, de perceptie van de sociale omgang inde buurt en het oordeel over de betrokkenheid van de bewoners bij debuurt. Deze operationalisering van buurtvertrouwen baseren we opBoutellier et al. (2007) en Van Oirschot, Slot en Van Oirschot (2011).Deze schaal is tijdens de analyses betrouwbaar gebleken. We hebbende effecten geanalyseerd op het niveau van buurtcombinaties.Amsterdam is door O&S opgedeeld in 97 van die combinaties diegemiddeld bijna 8.000 bewoners tellen. Deze schaal is fijnmaziger danhet niveau van stadsdelen en qua analyse robuuster dan het allerlaag-ste buurtniveau.POSITIEF OMSLAGPROCESOnze analyse van de enqu?tes Wonen in Amsterdam van 2001 en 2009toont aan dat in Amsterdamse wijken die rond de eeuwwisseling een`eenzijdig' goedkope woningvoorraad kenden, een toenemend buurt-vertrouwen ontstaat naarmate het koopaanbod zich verruimt. De toe-name in buurtvertrouwen geldt zowel voor naoorlogse stedelijke ver-nieuwingswijken als voor vooroorlogse gentrificationgebieden.Een serie kaarten van Amsterdam laat per gebied de trends zien in hetaandeel koopwoningen, het buurtvertrouwen en het aandeel niet-wes-terse allochtonen. Allereerst komt daaruit naar voren dat rond hetAmsterdamse centrum zich een ring vormt van negentiende-eeuwsewijken waar in de periode 2001-2009 het aandeel koopwoningen mid-delmatig tot sterk is toegenomen door gentrification. Daarnaast isdoor stedelijke vernieuwing met name in Amsterdam Zuid-Oost hetaandeel koop sterk gestegen.Op de tweede kaart is de trend in het buurtvertrouwen te zien. We ziendat de uitschieters met de meeste groei in het buurtvertrouwen de wij-ken zijn waar zich nu een proces van stedelijke vernieuwing of gentri-fication voltrekt, zoals in de Kinkerbuurt, de Baarsjes, Bos & Lommer(Amsterdam-West), de Indische buurt (Amsterdam-Oost) en deBijlmer (Amsterdam-Zuid-Oost).Kaart 3 illustreert dat het aandeel niet-westerse allochtonen in negen-tiende-eeuwse gentrificationwijken in deze periode een lichte ver-schuiving naar boven of beneden heeft doorgemaakt. Wijken waar welsterke groei heeft plaatsgevonden, liggen met name in Nieuw-West enNoord. Juist in deze gebieden zien we ? na controle op andere variabe-Kaart 1. Trend aandeel koopwoningen 2001-2009Kaart 2. Trend buurtvertrouwen 2001-2009Kaart 3. Trend aandeel niet-westerse allochtonen 2001-2009TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 OKTOBER 2011ONDERZOEKSDOSSIERverschil aandeel koopwoningen 2001-2009 klein negatief klein positief matig positief middel positief groot positiefTrend buurtvertrouwen afname tot lichte toename (-.20-.47) matige toename (.48-.78) middelgrote toename (.78-95) Grote toename (.96-1.79)Verschil aandeelniet-westerse allochtonen 2001-2009 klein negatief klein positief matig positief middel positief groot positief58len - dat de stijging van het aandeel niet-wes-terse allochtonen een negatief effect heeft ophet buurtvertrouwen.Uit een nadere analyse blijkt dat de stijgingin buurtvertrouwen in de negentiende-eeuw-se gentrificationwijken en in sommige stede-lijke vernieuwingswijken sterk wordtbepaald door individuele kenmerken vankopers, zoals het gemiddeld hogere oplei-dingsniveau. Daarentegen blijkt de woond-uur nauwelijks impact te hebben. Naast indi-viduele kenmerken doen ook de buurtken-merken er toe. De verschuivende balans tus-sen huur- en koopwoningen heeft een posi-tief effect op buurtvertrouwen.Men zou kunnen denken dat een positievewerking van een groeiend aandeel koopwo-ningen op het buurtvertrouwen slechts eenafgeleide is van verschuivingen in de etni-sche samenstelling van een gebied. Simpelgezegd: meer koop, is minder niet-westerseallochtonen, is meer buurtvertrouwen.Maar toenemende inkomensdiversiteit(positief effect) en toenemende etnischediversiteit (negatief effect) blijken allebeieen zelfstandige impact op buurtvertrou-wen te hebben. Ongeacht de veranderingenin het aandeel niet-westerse allochtonen(2001-2009) zagen we stadsbreed een posi-tief effect van meer koopwoningen.Bovendien neemt het aandeel niet-westerseallochtonen niet of nauwelijks af in stedelij-ke vernieuwingsgebieden en gentrification-wijken. Kortom, inkomensdiversiteit enetnische diversiteit zijn in Amsterdam geencommunicerende vaten. Een toename vankoop leidt niet in dezelfde orde van groottetot een afname van etnische groepen. Hetklassieke beeld van witte kopers die in dewijk komen en etnische huurders die ver-trekken, gaat maar zeer mondjesmaat op inAmsterdam.MILDE GENTRIFICATION ALS VERKLARING?Dat klassen vaak in parallelle werelden levenin gemengde inkomenswijken wil dus nietzeggen dat dit leidt tot onvrede of ongemak.Recentelijk stelde ook het SCP vast dat stede-lijke vernieuwing bij de bewoners leidt totmeer tevredenheid over de woonomgeving(Wittebrood & Permentier, 2011). Dat dit vol-gens onze gegevens tevens geldt voor gentri-fication-wijken is verrassend. Ook inNederland is immers een veelvoorkomendeverwachting dat gentrification ? de economi-sche en sociale opwaardering van een voor-heen vervallen of eenzijdig samengesteldestedelijke buurt ? zou leiden tot sociale tec-toniek, oftewel tot schurende leefstijlen.Waarom is Amsterdam hier een uitzonderingop? Waarom is er juist een groeiend buurt-vertrouwen in arme negentiende-eeuwse wij-ken die door woningdifferentiatie een klas-senmix van bewoners krijgen? HeeftAmsterdam een afwijkend en mild modelvan gentrification?Gentrification is in Amsterdam een veelvoor-komend fenomeen in bijna alle voormaligearbeiderswijken binnen de Ringweg. In 1991lanceerden Van Weesep en Wiegersma opbasis van onderzoek in de Jordaan de term`milde gentrification'. Het belangrijkste ken-merk was een laag tempo. De toename vankoopwoningen verliep zeer gradueel, metminder dan een procent per jaar. Een tweedekenmerk was de vrijwillige uitstroom vanlage inkomens die grotendeels uit eigenbeweging naar ruimere woningen in buiten-wijken of groeikernen trokken. De van huurnaar koop omgezette woningen werdenbetrokken door sociale stijgers uit de buurt;de zogenaamde `natural gentrifiers'. Het der-de kenmerk was een relatief stabiele socialemix. In 1991 telde de Jordaan naast koopwo-ningen nog een grote voorraad betaalbarewoningen. Dat is nu nog steeds het geval.De bevindingen van Van Weesep enWiegersma keren ook terug in latere studiesnaar gentrificationwijken zoals De Pijp,Westerpark en Oud-West. De jongste loot vangentrificationwijken bevat onder meer deKinkerbuurt-Noord en de Oosterparkbuurt.Wij hebben deze wijken door interviews metsleutelfiguren en documentanalyse naderverkend. Beide buurten kennen sinds 2001een matige geleidelijke toename van koop-woningen, waardoor zij zich ontwikkelennaar wijken met een meer `evenwichtige'TIJDSCHRIFT VOOR DE VOLKSHUISVESTING NUMMER 5 OKTOBER 2011ONDERZOEKSDOSSIERTabel 1. Resultaten multilevel regressie-analyse op variabele buurtvertrouwen 2009Model 1 Model 2 Model 3b SE B SE b SEBuurtkenmerkenAandeel n-w allochtonen 2009 -0.0216*** 0.00142 -0.00981*** 0.00230 -0.00354* 0.00183Trend aandeel n-w allochtonen -0.382*** 0.127 -0.384*** 0.122 -0.325*** 0.097001-09Buurtvertrouwen 2001 0.373*** 0.0797 0.219*** 0.0630Aandeel koopwoningen 2009 0.00323 0.00213 0.00160 0.00170Trend aandeel koopwoningen 0.00682** 0.00315 0.00511** 0.0025101-09Trend WOZ waarde 01-09 0.305*** 0.101 0.153* 0.0803Individuele kenmerkenVrouw 0.105*** 0.0185Leeftijd 0.00715*** 0.000757Inkomen 3.66e-05*** 5.86e-06Woonduur -0.00163 0.00101Lager middelbaar onderwijs -0.0262 0.0368Hoger middelbaar onderwijs -0.0799** 0.0352Hoger onderwijs -0.0286 0.0332Niet-westerse allochtoon 0.0526** 0.0261Westerse allochtoon -0.0228 0.0254Particuliere huur -0.00576 0.0267Sociale huur -0.000617 0.0192Veilig voelen in de wijk 0.457*** 0.00582Constant 7.793*** 0.0565 4.633*** 0.551 1.638*** 0.438Proportie variantieOp buurtniveau .02 .01 .01Op individueel niveau 99.98 99.99 99.99Individuen 12,878 12,878 12,878Wijken 74 74 74*** p
Reacties