Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

Stations als dragers van stedelijke vernieuwing

Like Bijlsma, Jutta Hinterleitner - 16 december 2022

De relatie tussen de ruimtelijke ordening en het openbaar vervoer staat onder druk. Personeelstekorten bij NS zorgen voor extreme drukte. Het spoornetwerk lijkt niet voldoende toegerust op het toenemend aantal mensen zich steeds vaker verplaatsen. In het NRC van zaterdag 20 november sprak Floor Millikowski ook de zorg uit dat bepaalde gebieden en bevolkingsgroepen de komende tijd gaan lijden onder vervoersarmoede.

Dat het Rijk deze trend wil keren, wordt bevestigd door het recente besluit om via Groeifonds-investeringen 900.000 nieuwe woningen duurzaam bereikbaar te maken. Dit leidt bijvoorbeeld in Groningen, de Brabantse Brainport regio en Zuid-Holland, tot de ontwikkeling van nieuwe ov ontsloten verstedelijkingslocaties. Maar ook op andere plekken in het land wordt door gemeenten, ontwikkelaars en ov-partijen gewerkt aan nieuwe woonconcepten, openbare ruimte en deelmobiliteit rondom stations. De maatschappelijke meerwaarde is in potentie groot, maar is afhankelijk van de wijze waarop wordt aangesloten op de lokale context, zowel sociaal als ruimtelijk. 

Spoorlijnen zijn de lange lijnen van de ruimtelijke ordening en stedenbouw. Sinds de aanleg in de 19e eeuw sturen zij de verstedelijking, net als de stations die een stempel drukken op onze steden. De herontwikkeling van stations met een gemengd woonprogramma kan nieuw leven blazen in verouderde steden, uitgebluste suburbs of wegkwijnende dorpen. 

In dit nummer van Ruimte en Wonen wordt verkend hoe partners ‘op de grond’ aan deze opgaven werken, welke belangen ze hebben en welke beleidsinstrumenten zij daarbij inzetten. 

Op nationaal niveau is het denken over knooppunten in een nieuwe fase gekomen. Stations zijn vandaag de dag niet alleen meer van belang voor economische ontwikkeling van kantoorlocaties maar bepalen ook de aantrekkelijkheid van een stadsregio. Zij dienen als poorten naar het landschap, of kunnen voor een  nieuwe impuls zorgen in grensregio’s door intercityverbindingen net even door te trekken naar de volgende stad over de grens. 

Vanuit de ministeries en de  vervoerspartners wordt de urgentie gevoeld om elk knooppunt op een eigen manier te programmeren en vorm te geven, zodat er een gebalanceerd netwerk ontstaat. Daarbij is een mix van woningen, banen en voorzieningen van belang, zodat er geen eenzijdige spitsen ontstaan. Dat sturen op de opwaardering van het spoor en sturen op stedelijke ontwikkeling in samenhang moeten worden bekeken, komt ook aan bod in het artikel over het Groeifondsproject Oude Lijn. 

Op het niveau van de gemeenten is er groeiend besef voor de omgevingskwaliteit van stations. Zachte waarden als een toegankelijke publieke ruimte en aantrekkelijke groengebieden en (niet commerciële) ruimte voor ontmoeting zijn daarbij van belang. Verdergaande verdichting van grootstedelijke stationsgebieden kan problematisch zijn – zo is de stelling van Spoorbouwmeester Marianne Loof, omdat deze druk kwalitatief ruimtegebruik kan aantasten. Ook Wouter Veldhuis stelt in zijn column dat de vervoersknoop de belangrijkste publieke plek van de stad is en ademruimte nodig heeft om toekomstige groei en verandering van mobiliteit op te kunnen vangen. Kleinere steden hebben juist verdichting en reuring nodig, om de aantrekkelijkheid van het centrum te vergroten. Daarbij is stedelijke ontwikkeling altijd maatwerk. Dit wordt  geïllustreerd door het rondetafelgesprek met de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Enschede en het artikel van Ruimtevolk over het activeren van kleine stations en hun  omgeving in Overijssel – een onderwerp dat ook in het beeldessay over station Oldenzaal aan bod komt. 

De opgaven van de huidige gebiedsontwikkelingen rondom stations zijn van een andere orde dan die van de Sleutelprojecten in de VINEX-periode: het versnipperde eigendom en het gemengde programma vragen om nieuwe samenwerkingen op inhoud. Het is de vraag of het perspectief op samenwerking via ‘doorpakken’ van sterke mannen, zoals geïllustreerd in het artikel van Daan Zandbelt, past bij de complexiteit van deze tijd. Wellicht bieden nieuwe vormen van sturing, die meer ruimte laten voor de inbreng van verschillende belangen, zoals wordt betoogd door Geurt van Randeraat, een alternatief. 

Het worden spannende tijden nu het komende jaar de woondeals rondom de verschillende verstedelijkingslocaties een concrete vorm moeten gaan krijgen. Met dit nummer hopen we de vakdiscussie rondom de planning, vormgeving en realisatie van deze gebieden te kunnen stimuleren.

 

Like Bijlsma (Planbureau voor de Leefomgeving)
Jutta Hinterleitner (stedelijk onderzoeker)

Like Bijlsma - Planbureau voor de Leefomgeving   Jutta Hinterleitner Stedelijk onderzoeker

Ruimte + Wonen 2022/4: Spoorknooppunten

Download de hele editie over spoorknooppunten.

Volledige bericht lezen?

Het volledige item is gratis beschikbaar voor onze leden.
Nog geen lid? meld u aan bij ons netwerk.

Reacties

x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren