tammTIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1929 NS 11 10* JAAR3ANG NOVEMBERQELUIDDEMPEND SPUKERVASTGIPSXWAND-BRANOVRIJiSTERKEen CXrecteur van Gemaente-warken : ,, ?de opgedane ei^vanng is wel van dien a.gepd,'i&t ik ze masr in dd gemeanta-b^etekken van acheidingswandenii?i voorschnijven ......,,......"N. V. OE METEOOR TFEUE'FOON aos D E S T E ? GW.V. VAN MUNSTER'S UITQEVER8 RNAATSCHAPPM - HAARLEMMERWEG B 378 - AMSTERDAM (W4Stichting tot Beheer en Exploi-tatie van Woningente HENGELO (O.)Bij bovengenocmde Stichting is tc vervuUcn de be-trekking van2e WONINGINSPECTRICESalarisgrenzen f 2000--, f 2500.-- met ^enjaarlijkscheverhoogingen van f 100.--. Aanstclling boven hctminimum is niet uitgeslotcn.Gegadigden gclicvcn hunne uitvoerige sollicitaticsmet opgaaf van leeftijd, genoten opleiding en tegcn-woordigc werkkring voor 1 December a.s. te zendcn-- aan het Bestuur van bovengenoemdc Stichting. --i ,1 ElKEiOUliEL iSIERDi"HOUTHAVEN 22 - Telef. 40036Handei in Slavonisch,Russisch, Amerikaansch,Spessari en Zuid-DuitschGezaagd en Ongezaagd EikenhoutINCASSO-BANKVolgestort Kapitaal f 30.000.000.--.Reserve f 8.400.000.--AMSTERDAMHeerengr. 531-637,519-625 Linnaeusetraat 37ho^ VijzeistraatAdm, de Ruyterweg 84-86BilderdUkstraat 50Ceintuurbaan 91Damrak 83Haarlemmerplein 2van Woustraat 217Middenweg 4-8Nieuwmarkt 27Overtoom 89Weesperplein 2Weesperzijde 33Willemsparkweg 80RotterdamLeuvehaven 103 ^HGoudschesingel 229Heemraadssingel 169Groene HUledljk 70ALMELOARNHEMDELFTDORDRECHTENSCHEDEEINDHOVENGRONINQEN'S-HERTOGENBOSCHHiLVERSUM's-GravenhageLange Houtstraat 19Statenlaan 46Laan v. Meerderv. 226LEEUWARDENMAASTRICHTNAALDWIJKNIJKERKSCHIEDAMTILBURQUTRECHTVOORBURGWORMERVEERZAANDAMALLE BANKZAKENP.J.VANSCHAIK igOD-,Zllffilll(EI!eic.,lirEClLBIIIIIIOL[IDIIIGEII,!IIINIIimilJIIlUNASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMiSOLA-BOUWHET BE8TE EN GOEDKOOP8TE 8Y8TEEM VOORHET 80UWEN VAN COMPLEXEN VOLKS- ENMIDDENSTANDSWONINGEN. - SELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Qedeponeerd Handeis-Merk-msammmUITGEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 'sHERTOGENBOSCH - NOG INUITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMPKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUW1MAANDBLAD 10= JAAROANO NO. 11 NOVEMBER 1Q29TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUfSVESTINGiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini F" N.1 C T" I-- P^ F tJ {^^ I T \Y/ iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuimnuiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EL lN| O 1 L l-J L D v^ vJ Vv iiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINO EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALOEMEENEN BOND VAN WONINOBOUWVEREENIOINGENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR.,MP. D. HUDIG, IR. P. BARKER SCHUT,JR. J. M. A. ZOETMULDER.VASTE MEDEWEEKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A KEPPLEF, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BERGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJERADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIE EN SECRETA-!RIAAT VAN HET INSTITUUT jKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAM i-- VAN DEN -- iNATIONALEN WONINGRAAD-- ROELOF HARTPLEIN 4 ---- ADVERTENTIES -- iv. MUNSTER'S UITGEVERSMAAXSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f i.-INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUWtOfficieele Mededeelingen - De tegenwoordige stand van het woningvraagstuk in Engeland, I, door Mr. J. Kruse-man - De premiebouw (Slot), door A. J. de Jong - Binnenland - Overzicht van tijdschriften - Boekaankondi-ging door M. - Wetten, Kon. Besluiten, enz.NATIONALE WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele mededeelingen - De verplichtingen der wroningbouwvereenigingen tegenover de sociale verzekeringdoor L. J. H. Eversen - Van de Afdeelingen. | .OFFICIEELE MEDEDEELINGENHet Nederlandsch Congres voor OpenbareGezondheidsregeling heeft den Heer Prof. Dr.H. Aldershoff als vertegenwoordiger in ons bestuuraangewezen in de plaats van wijlen den HeerMr. L. N. Roodenburg.HET INTERNATIONAAL STEDEBOUW- EN VOLKS-HUISVESTINGSCONGRES TE ROMEIn September is, zooals den lexers bekend is, teRome het Internationaal Stedebouw- en Volks-huisvestingscongres gehouden. Het zou bezwaar-lijk zijn over dit congres een eenigszins gedocumen-teerd verslag in kort bestek uit te brengen. Het inxapporten neergelegde materiaal is er te uitvoerigvoor; over de bezoeken aan de verschillende ge-meenten zouden afzonderlijke artikelen zijn teschrijven.Van belang daarentegen is het zich er rekenschapvan te geven hoe zich de verhouding tusschen deInternationale Federatie voor Volkshuisvesting enStedebouw te Londen en de Internationale Ver-ceniging voor Volkshuisvesting te Frankfort blijftontwikkelen.Men herinnert zich de voorgeschiedenis. In hetFebruari-nummer van het Tijdschrift werd zij kortin herinnering gebracht. Toen de verwachting vanvele vsfoninghervormers niet in vervulling ging,dat de Londensche Internationale een vrij zelf-standige sectie voor de volkshuisvesting zou vormenonder leiding van een eigen organisator, meendendeze een zelfstandige vereeniging voor volkshuis-vesting te moeten oprichten. Deze oprichting hadplaats te Frankfort in Januari van dit jaar. Bij dieoprichting werd de hoop uitgesproken dat er eengoede verstandhouding tot de reeds bestaande ver-eeniging zou bestaan; de wil daartoe was te Frank-fort stellig aanwezig en het feit dat enkele bestuurs-leden van de nieuwe organisatie tevens zittinghadden in het bestuur der reeds bestaande, gafrecht tot het koesteren van goede verwachtingen.Een ieder betreurde natuurlijk het feit dat op hetgebied van volkshuisvesting en stedebouw, welkezoo nauw met elkander samenhangen, twee Inter-nationale organisaties werkzaam zouden zijn enstellig de meesten van de te Frankfort bijeen ge-komenen zouden er de voorkeur aan hebben gege-ven, zoo de volkshuisvesting in een afdeeling derbestaande organisatie haar behartiging had ge-vonden. Een royaal aanbod om dit mogelijk temaken was door het centraal bestuur ontvangen,de mogelijkheid daartoe was aanwezig geweest.Slechts de taaie tegenstand van eenige centrale be-2l8 OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELENstuurders te Londen heeft de Federatie van de ge-kgenheid beroofd zich een wel geoutileerde afdee-ling voor volkshuisvesting te verzekeren.Een goede verstandhouding behoort in de eersteplaats tot uiting te komen in de verdeeling derwerkzaamheden. Het zou voor de hand liggen datde Frankfortsche vereeniging als vereeniging voorde volkshuisvesting zich niet dan waar dit onver-mijdehjk is op het terrein van den stedebouw zoubegeven, maar dat omgekeerd de Engelsche orga-nisatie zich zelfbeperking zou opleggen en haaraandacht in de eerste plaats aan den stedebouw zouwijden, leek eveneens eisch van goed inzicht enverstandig beleid. Dit zou in de eerste plaats mede-brengen dat over het houden van congressen enover de op deze aan de orde te stellen onderwerpenonderling overleg zou worden gepleegd. Te Frank-fort werd dan ook de hoop uitgesproken dat ditzou geschieden.Ten aanzien van Rome heeft zulk overleg nietplaats gehad; twee van de vier aldaar behandeldeonderwerpen liggen op het gebied van de volks-huisvesting. Al is dit geen goed voorteeken, menkan van de veronderstelling uitgaan dat de voorbe-reidingenvoor'[het Italiaansche congres reeds warengetroffen. voordat de nieuwe organisatie te Frank-fort werd geconstitueerd, en dat het dus moeilijkwas alsnog verandering te brengen in de agenda.Bedenkelijker voor de toekomstige ontwikkelingvan de verhouding tusschen de beide organisatiesis het feit dat te Rome een voorstel (uit het rapportder commissie Adams, aan welke te Parijs in 1928de opdracht werd gegeven advies uit te brengenover het vormen van secties) werd aangenomen,waarin als goede oplossing voor deze verhoudingwordt aangenomen dat de Frankfortsche vereeni-ging zich als Hd zou aansluiten bij de Londensche.Hier ontbreekt alle zin voor proportie. Het isduidelijk dat de Frankfortsche vereeniging zich alsgelijkwaardige beschouwt -- en moet beschouwen-- van de Londensche, en dat er dus geen sprakevan kan zijn dat zij, evenals elke andere organisatiedat kan doen, eenvoudig als lid zou willen fungee-ren binnen het raam der Londensche Internationale.Een vaste vorm voor samenwerking zal op geheelandere basis moeten staan.Een tweede voorstel van de genoemde commissieAdams werd te Rome eveneens aangenomen.Men is teruggekomen op het denkbeeld de ver-eeniging in afdeelingen te splitsen; stedebouw envolkshuisvesting zullen onmiddeliijk onder hetcentraal bestuur blijven ressorteeren. Wel zal eentechnische commissie worden ingesteld met hetdoel de werkzaamheden zoo doeltreffend mogelijkte orgatiiseeren. Het maakt den indruk of men aldusden invloed van het uitvoerend bestuur (Executive)heeft willen verrainderen.Tevens is te Rome besloten dat in 1930 te Londenen in 1931 te Berlijn een congres zal worden ge-houden. Hiermede komt de vereeniging terug inhaar oude lijn om elk jaar de wereld -- men maghet waarlijk wel zoo noemen -- onveilig te makendoor congressen. In het uitvoerend bestuur is her-haaldelijk (ook door de HoUandsche leden) hier-tegen gewaarschuwd. Ernstige werkers gevoelengeen behoefte om elk jaar een congres bij te wonen.Ook de Frankfortsche vereeniging voelt het zooaan. Aldaar immers werd besloten dat de woning-congressen slechts om de drie jaar zouden wordengehouden, en men hoopte dan nog dat dit in aan-sluiting aan een congres der Federatie zou kunnengeschieden. Wellicht speelt het feit dat de finan-cien van de Londensche vereeniging niet zoo stevigzijn gegrondvest als van die te Frankfort bij hetvolgen van deze gedragslijn een rol. Immers devereeniging verdient aan de congressen: de kostenblijven ten laste van het land waar het congreswordt gehouden, de inkomsten vloeien in de kasder vereeniging. Het is te begrijpen dat er steedseen niet onbelangrijk contingent personen is tevinden (vooral buiten het vasteland) die het welaardig vinden een congres tebezoeken en door lands-en gemeentebesturen in Europeesche landen teworden ontvangen, rondgeleid en onthaald. Maarof de zaak daarmede is gediend, is een andere vraag.Het gevaar is niet denkbeeldig dat de organisatiealdus, zij het ook onbedoeld, het karakter gaataannemen van een reisgezelschap van meer nabijof verder (of in het geheel niet) bij volkshuisvestingen stedebouw betrokkenen.H.DE TEGENWOORDIGE STAND VANHET WONINGVRAAGSTUK IN EN-GELANDIDriemaal ben ik de zee overgestoken om tetrachten eenigszins op de hoogte te komen van dewoningtoestanden in Engeland. In 1912 bracht ikhiertoe een bezoek aan Londen en bezichtigdealdaar de krottenbuurt (slum-area) bij Tabard-street, ten zuiden van de Theems, bestaande uithet gewone type, dat men in de Engelsche stedenveelal aantreft, nl. rijen huisjes van een verdieping,aan smalle straten gelegen, welke uit een oogpuntvan volkshuisvesting, al hebben zij eenig gebreken,een veel minder bedenkelijken indruk maken dande krotwoningen in de sloppen en stegen onzerNederlandsche steden. Voor die wijk met 3500inwoners, waarin een hooger sterfte-cijfer werdvastgesteld dan het gemiddelde, lage sterfte-cijfervan Londen, had destijds de London County Coun-cil (Graafschapsraad voor Londen en omgeving)een zijner plannen van onteigening en woning-verbetering ontworpen, dat thans is uitgevoerd.Het geheele complex is gesloopt en op het terreinzijn nieuwe straten getrokken en zeven huizen^ARTIKELEN219blokken verre^en, huisvesting opleverende aan2380 personen. Het stelsel van den Graafschaps-raad is nl. tweeledig: het stichten van woning-blokken,, meestal van vijf verdiepingen, ter plaatsewaar een oude buurt gesloopt is ten einde aldaareen zoo groot mogelijk gedeelte der bevolkingonder te brengen en het stichten van complexeneen-verdiepingshuisjes (cottages), een soort tuin-dorp vormende op verschillende punten buitenLonden, waar de Londensche bevolking kan gaanwonen, en, met gebruikmaking van werkmans-treinen op de gewone spoorwegen, den onder-grondschen spoorweg, trems en motorbussen. zichnaar de werkplaatsen in de stad kan begeven. Voorden oorlog waren reeds verscheiden dergeHjkeplannen uitgevoerd of ondernomen en na den ge-dwongen stilstand in de oorlogsjaren wordt thansopnieuw en op groote schaal op deze wijze voortge-werkt. Alles wat de London County Council opdit gebied tot dusverre heeft verricht, vindt menuiteengezet in een zeer lezenswaardig Rapport,in 1928 verschenen, getiteld ,,Housing, with parti-cular reference to Post-War Housing Schemes,published by the London County Council."Als voorbeeld van de eerste methode bezich-tigde ik in 1912 Millbank Estate, een woningblokin het midden van Londen gelegen, ter plaatse waarzich vroeger een krottenbuurt bevond, en als voor-beeld van de tweede methode, Totterdown-fieldsEstate te Tooting, een ver ten zuiden van deTheems buiten de bebouwing der wereldstad ge-legen cottage-bouw, eenigszins te vergelijken metde Amsterdamsche tuindorpen Oostzaan en Nieu-wendam, aan welker bouw trouwens de stijl derEngelsche tuindorpen tot zekere hoogte als voor-beeld heeft ges rekt. Verder bracht ik toen eenbezoek aan de bekende tuinstad Letchworth nabijHitchin, een uur sporens ten Noorden van Londengelegen, waaraan de naam van den (thans over-leden) Ebenezer Howard, die mij daar destijdsrondgeleidde. verbonden zal blijven, en welkestichting zich hierin onderscheidt van de tuin-dorpen rondom Londen dat men uitgegaan is vande gedachte, dat er een volledige stad met werk-gelegenheden, bestaande uit weinig of geen rookverwekkende industrieen, in het leven geroepenmoest worden, welker bevolking dus een vanLonden geheel onafhankelijk bestaan zou kunnenvoeren. Eindelijk bezichtigde ik in 1912 een derRowton Houses (naar den stichter. Lord Rowton,geno^mde volkshotels voor ongehuwde arbeiders),zulks met het oog op de toen door het Amsterdam-sche Bouwfonds voorgenomen stichting van hetTehuis voor Arbeiders aan de Marnixstraat teAmsterdam, waartoe de bezichtiging van hetMannerheim te Weenen tijdens het InternationaleWoningcongres aldaar den stoot had gegeven.In 1920 verschafte een IntergeaUieerd Woning-congres, waar natuurlijk de Duitschers en Oosten-rijkers gemist werden, en dat zich van de vroegerecongressen onderscheidde door groote onbedui-dendheid; de gelegenheid opnieuw naar Londen tegaan. De oorlog had niet alleen, evenals te onzent,den particulieren woningbouw in Engeland totstilstand gebracht, maar ook een diepe inzinkingin den aanbouw van woningen door vereenigingenen openbare lichamen veroorzaakt waardoor eenzeer ernstige woningnood was ontstaan. Te zienkreeg men nabij Londen en bij een excursie naarBristol slechts terreinen, waarop enkele proef-woningen van nieuwe constructie in aanbouwwaren, en verder verschafte Dr. Addison, de eersteEngelsche Minister van Openbare Gezondheid(in het Kabinet Lloyd George), welk nieuw opge-richt Departement de taak van den Local Govern-ment Board op het gebied der volkshuisvestinghad overgenomen, eenig inzicht in de plannen dertoenmalige Regeering om den woningbouw krach-tig ter hand te nemen.Thans, in Juli 1929, heb ik getracht door eennieuw bezoek aan Engeland gepaard aan de be-studeering van de nieuwere Engelsche wetgevingen litteratuur over het woningvraagstuk, eenig in-zicht te verkrijgen in den tegenwoordigen standvan zaken.Regeering en Parlement hebben zich in Engelandna den oorlog voortdurend met het woningvraag-stuk bezig gehouden en een aantal wettelijke maat-regelen tot stand gebracht. Veelmeerdan te onzentis echter ,,Housing" in Engeland een politickvraagstuk geworden, zoodat elke nieuwe Regeeringzich geroepen acht met een nieuw plan te komenaandragen tot opheffing van den wonmgnood, waar-door verschillende wettelijke ^schemes" na elkan-der zijn ingevoerd, welke naast elkander blijven fun-geeren.Het Addison-plan werd nedergelegd in de Hou-sing and Town Planning Act (wet op volkshuis-vesting en stedebouw) van 1919. Deze wet stondnaast de regehng in de algemeene Housing of theWorking Classes Act van 1890 (wet op de arbeiders-woningen) en naast de Town Planning Act van1909, thans de Town Planning Act van 1925.Zij bevatte voor het eerst het beginsel, dat deplaatselijke besturen verplicht zijn de woningbe-hoefte na te gaan en plannen tot voorziening daarinte ontwerpen welk beginsel in onze Woningwetniet voorkomt behalve de facultatieve uitzonde-ringsbepaling van artikel 37. Voor de werkzaamheidder Local Authorities (plaatselijke overheden)werd een staatssubsidie in uitzicht gesteld, De^estrekte gedurende de jaren waarin de voorschouenvoor woningbouw zouden loopen, tot vergoedingvan het verHes, dat de plaatselijke kassen door denwoningbouw zouden lijden boven hun eigen bij-dragen welke tot een bedrag van een stuiver in hetpond sterling geput zouden mogen worden uit de,,rates", de plaatselijke belasting, welke op dehoofdbewoners der woningen drukt. Den invloeddezer ,,rates" moet men nimmer vergeten bij verge-S20ARTIKELENlijking der huren van Nederlandsche en Engelschewoningen, want deze plaatselijke heffing drukt zeerzwaar op de huurders, ongelijk veel zwaarder danonze Personeele belasting, daar zi] soms tot eenbedrag, gelijkstaande met de helft der huur, op-loopt, 2;oodat de Engelsche schrijvers over dewoningkwestie geregeld onderscheiden tusschende eigenlijke of netto-huur en de bruto-huur, de,,gross-rent", waarin de ,,rates" begrepen zijn.De Addison-bijdrage uit 's Rijks schatkist werdgesteld op /1560 tot / 1920 per huis (waarmedehet gewone Engelsche eensgezinshuis werd be-doeld), welke bedragen later opgevoerd werdentot /2760 a /3120 per huis, te verdeelen over dejaren, waarin de voorschotten zouden loopen. Doordit Addison-plan werd het bouwen sterk geprik-keld. De staatsbijdragen stegen voortdurend, mededoordat die der plaatselijke overheden op het ge-melde bedrag waren vastgesteld, en tevens deprijzen der materialen en de loonen der bouwvak-arbeiders geregeld opliepen. Teh slotte moest eenbedrag van twaalf duizend gulden als kostprijs vaneen huisje betaald worden, bestaande uit het gewonetype van een zitkamer, een keuken en drie slaap-kamers. Het plan-Addison was berekend op denaanbouw van 500.000 woningen in een korteperiode, maar er zijn er niet meer dan 213.232 ge-bouwd, waarvan door de plaatselijke besturen zelve169.500, door vereenigingen 4545 en door parti-culieren 39.186.Hoe groot het woningtekort in Engeland ini9i9was, is niet met zekerheid bekend. Er bestondnl. reeds onzekerheid omtrent het in 1914 bestaandetekort, in verband met de vele samenwoningenvan gezinnen in de slum-woningen der fabrieks-steden, terwijl omtrent de vermeerdering diersamenwoningen tusschen I9i4eni9i9en omtrentde regelmatig optredende jaarlijksche behoefteaan nieuwe woningen, wegens de vorming vannieuwe gezinnen door huwelijk, eveneens geenbetrouwbare cijfers bestaan. Vooral ten aanzienvan het laatste onderwerp worden in parlementaireredevoeringen en bij de schrijvers uiteenloopendegetallen genoemd, welke mij, bij vergelijking metde Nederlandsche cijfers, stellig te laag voorkomen,als men er rekening mede houdt dat de bevolkingvan Engeland en Wales (voor Schotland geldenafzonderlijke wetten) ongeveer zes maal die vanNederland bedraagt en zij voor een groot gedeeltein de steden gevestigd is. Het cijfer van 100.000of zelfs van 80.000 woningen, die ter voorzieningvan de jaarlijksche behoefte gebouwd zoudenmoeten worden volgens Engelsche publicaties,steunt niet op nauwkeurige berekeningen en komtmij veel te optimistisch voor. Het in 1919 bestaandeabsolute tekort wordt, bij vergelijking met de cijfersder volkstellingen van 1911 en 1921, waaraan eenwoning- en gezinstelling verbonden was, veelal op300.000 geschat, doch het eigenlijke tekort wordt,wegens de overbevolking van vele woningen, meest-al op 500.000 gesteld. ^) Vermoedelijk zal eerst debewerking van de uitkomsten der volkstelling van1931, met de daaraan verbonden woning- engezinstelling, doen zien of het woningtekort isingehaald, of wel dat, zooals, volgens mij door dewoningdiensten te Manchester en Liverpool ver-strekte inlichtingen, aldaar tot dusverre geschiedde,de aanbouw ongeveer gelijken tred heeft gehoudenmet de jaarlijks optredende nieuwe behoefte aanwoningen, zoodat het in 1919 bestaande tekort-- over het geheele land gerekend -- nog steedsaanwezig is. De aanbouw zonder subsidie betrefthoofdzakelijk heerenhuizen en forensen-villa'tjes(week end bungalows), welke tot de vermeerderingvan den vrijen woningvoorraad niet of weinig bij-dragen. Het is dan 00k niet te verwonderen dat deHuurwetten (Rent Restriction Acts 1920-1923) nogsteeds gehandhaafd blijven en wel, gelijk mij aanhet Bureau van de International Federation teLonden werd medegedeeld, geldende voor hurenvan / 720.- tot / 1080.- per jaar, naar gelangvan de plaatselijke gesteldheid, zijnde een tamelijkhoog cijfer. De particuliere bouwnijverheid is danook nog steeds niet in staat haar werkzaamheid tehervatten, en, daar deze in Engeland voor denoorlog in de overgroote hoeveelheid der te bouwenwoningen voorzag, zal men begrijpen voor welkeen omvangrijk en moeilijk vraagstuk de plaatse-lijke besturen zich in Engeland sedert 1919 gesteldzien. Daar de Huurwetten echter bij het afloopenvan elke individueele huur, dus bij vrijwillige ver-huizing of overlijden, buiten werking treden, zullende huren van vele woningen langzamerhand hetna-oorlogsche peil bereiken. Op den duur zal, ookdoor wijziging der huurwetten, de gelijkmakitigvan oude en nieuwe huren in Engeland vermoedelijktot standkomen, maar zoover is men thans noglang niet en voor de arbeiderswoningen zal dehuurbescherming nog wel geruimen tijd in standblijven.De Addison-regeling heeft niet voldaan, evenmintrouwens als Minister Addison zelf, die niet opge-wassen bleek tegen zijn taak. Dit is een van deweinige punten, waarover de woninghervormersen schrijvers van verschillende richting in Engelandhet eens zijn.Zijn opvolger Sir Alfred Mond (thans LordMelchett) zette de verdere uitvoering van hetAddison-plan stop. Tevens begonnen toen de prij-Zen der materialen en de loonen eenigszins te dalen;vermoedelijk bestaat er tusschen beide gebeurte-nissen eenig verband. ^)De loopende Addison-bijdragen worden echternog steeds uit de schatkist betaald; afschrijving') Verg. Fremantle M.P. (conservatief parlementslid)The Housing of the Nation, 1927, biz. 25 volg.; H. Barnes,Housing 1923, biz. 31 en 78.^) Verg. B.S. Townroe B.A. A Handbook of Housing, in1924 uitgegeven met medewerking van eenige Ministersvan Openbare Gezondheid, biz. i44*ARTIKELKN221der gekapitaliseerde bijdragen, voorzoover debouwkosten abnormaal hoog waren, heeft nietplaats gevonden.Het conservatieve Ministerie, dat vervolgensoptrad, en waarin eerst Sir Arthur Griffith Bos-cawen en later Neville Chamberlain als Ministervan Openbare Gezondheid fungeerde, bracht dezuiver finantieele Housing Act van 1933 tot stand.Volgens de uiteenzetting van Fremantle hield deChamberlain-regeling in hoofdzaak het volgendein. Het doel was voornamelijk individueele per-sonen eigenaars van kleine huisjes te maken. Voor-schotten voor woningbouw zouden worden ge-geven en jaarlijksche bijdragen van /ya.- of weleen premie in eens van /900.- voor den aan-bouw van een huis, terwijl de plaatselijke over-heid een gelijk bedrag of meer zou bijdragen. Hetlaatste was veelal het geval, zoodat de ,,rates" ster-ker werden aangesproken dan te voren. Deze bij-dragen worden verstrekt voor elk huis, dat aan be-paalde afmetingen voldoet, terwijl de plaatsingvan een vast bad in de woning verplichtend werdgesteld. Wie de Engelsche fabriekssteden met hunsteeds met roet en rook bezwangerde atmosfeerkent, en weet dat 00k de gebruikelijke open haard-vuren der Engelsche woningen zeer tot bederf dieratmosfeer bijdragen, zal begrijpen waarom inEngeland het aanwezig zijn van een bad in iederewoning veel meer dan te onzent als een vereischtewordt beschouwd. De overige vereischten om voorsubsidie in aanmerking te komen, worden door deplaatselijke overheid, onder goedkeuring van hetMinisterie, vastgesteld. De aldus gebouwde huizenmogen verkocht worden met Ministerieele goed-keuring of anders verhuurd worden, volgens dedoor de plaatselijke overheid te bepalen huur.Voorschotten tot 90% der waarde kunnen ook ge-geven worden bij verbouwing van bestaande huizen.Wanneer de Rijksvoorschotten voor woningbouwniet de voile 90% bedragen, wordt de tweede hy-potheek veelal, onder waarborg der plaatselijkeoverheid, verstrekt door de Building Societies,cooperatieve spaarbanken, die zeer groote kapitalenbezitten. Bij krot-opruiming betaalde volgens deChamberlain-regeling de schatkist de helft van hetverlies; de plaatselijke overheid de andere helft.Krachtens dit Chamberlain-stelsel werden van1923 tot 1936 gebouwd:door plaatselijke besturen 42.968 woningendoor vereenigingen 6.804 ?door particuHeren 144.993 ?totaal 194.765 woningenIn 1934 is gedurende korten tijd het eersteLabour Ministerie aan het bewind geweest, waarinWheatley als Minister van Openbare Gezondheidoptrad. Deze ontwikkelde in de Housing Act van1934 een grootsch plan tot stichting van 2.500.000huurwoningen voor geheel Groot-Brittannie, tebouwen in een tijdsverloop van 15 jaren. Voorwoningen, welke verhuurd zouden worden tegenbepaalde niet te hooge huren, overeenkomendemet die voor soortgelijke woningen voor den oorlog,werd het staatssubsidie vastgesteld op / 108.-per jaar gedurende 40 jaren voor stedelijke en op/145.30 voor landelijke gemeenten, waarbij eenredelijke voorkeur aan groote gezinnen moestworden gegeven. Daarnaast bleven de bijdragender plaatselijke kassen uit de ,,rates" bestaan. Hetvereischte van een bad in elke woning werd ver-scherpt door voor te schrijven dat in elke woningeen afzonderlijke badkamer aanwezig moest zijn.In de Ministerieele leiddraad (Manual) van 1919was reeds bepaald dat, bij bouw van woningenop vrij terrein, niet meer dan 8 woningen op eenacre (0.40 H.A.) in een landelijke en niet meerdan 12 woningen op een acre in een stedelijke ge-meente gebouwd mochten worden, dus niet meerdan onderscheidenlijk 20 of 30 woningen per H.A.Dit beginsel werd ook in de wet van 1924 aanvaard.Hierdoor is in Engeland een zeer extensieve be-bouwing bevorderd, hetgeen duidelijk wordt alsmen bedenkt dat b.v. in het volgens onze begrippenruim aangelegde tuindorp Nieuwendam de dubbelebouwdichtheid is toegepast. Dit beginsel geldt inEngeland voor elk bouwplan op een bepaald ter-rein van het uitbreidingsplan (Housing scheme).Als dus een wandelpark niet tot zulk een terreinbehoort, maar afzonderlijk is aangelegd. telt hetniet mede bij de berekening, doch wel de zeerbreede wegen en de speel- en sportterreinen. Degoedkoopte van den over het algemeen weinigvruchtbaren grond nabij de Engelsche steden,veelal heuvelachtig terrein met dun gras begroeid,dat voor schapenweide of golf-terrein dient, welkelage prijs trouwens mede ontstaat door het voor-schrift omtrent de bebouwingsdichtheid zelf, kandeze methode van aanleg tot zekere hoogte verkla-ren, waarbij nog komt dat de harde bodem bijnageen kunstbewerking behoeft om geschikt te zijnvoor aanleg van wegen en den bouw van huizen.Echter zijn de gevolgen van dit zeer radicale stelselvoor het welslagen der pogingen, om de bevolkingder groote Engelsche steden naar buiten te brengen,zeer gewichtig. Op de vraag of men niet bezig isin Engeland door dit voorschrift het doel voorbijte schieten, kom ik later terug.Van conservatieve zijde. wordt steeds beweerddat het Wheatley-plan, dat de bouwbedrijvigheid,vooral die der plaatselijke besturen, sterk heeftgeprikkeld, wel groote voordeelen verschaft heeftaan de aannemers, die de huizen-complexen bouw-den, en den kostprijs der huizen omhoog gejaagdheeft, maar dat het niet den aanbouw van woningenverzekerd heeft voor die klasse der bevolking, welkeer het meest behoefte aan had. Daarentegen wordtvan Labour-zijde in het Parlement steeds beweerddat het Wheatley-stelsel wel veel geld kost, maardat er dan tenminste huurwoningen gebouwdworden in grooten getale. Deze strijd duurt nog222ASTIItELENSteeds voort en zai wet biijven voortduren, totdathet woningtekort zal zijn ingehaald en normaletoestanden op het gebied van den woningbouwin Engeland zullen terugkeeren.Krachtens het Wheatley-plan werden in 1925en 1926 gebouwd:door plaatselijke besturen 57.937 woningendoor vereenigingen 226 ,,door particulieren 711 ,,totaal 58.874 woningenzoodat, in tegenstelling tot het Chamberlain-plan,de aanbouw van overheidswege verre overwegend is.In October 1924 trad het conservatieve MinisterieStanley Baldwin wederom op met Neville Cham-berlain als Minister van Openbare Gezondheid.Hij bracht de wet van 1925 tot stand (Consolida-tion Act), waarin de vorige woningwetten grooten-deels werden samengevat, doch die van 1890 tendeele in wezen werd gelaten. Het bedrag van hetsubsidie, dat onder de wetten van 1923 en 1924verleend werd, werd teruggebracht voor allehuizen, welke niet voor i October 1927 voltooidzouden zijn, tot /48.- per woning en per jaar,gedurende 20 jaren in stedelijke gemeenten, voor-zoover de wet van 1923, of tot / 90.- gedurende40 jaar, voorzoover de wet van 1924 betreft, en tot/ 132.- voor landelijke gemeenten. Sedert 1925werden echter onder het nieuwe bewind, in verbandmet de beperkende bepahngen omtrent de huren,die geheven mochten worden, niet veel woningenmeer volgens het Wheatley-stelsel gebouwd.Naast deze verschillende wetten staat nog deSmall Dwellings Acquisition Act van 1899, gewij-zigd in 1914 en 1923, ten behoeve van particulieren,die eigen huisjes willen bouwen of aankoopen,waarbij geen minimum-maat voor het terrein isvoorgeschreven.In Engeland zijn tusschen 1920 en 1928 in hetgeheel 1.100.000 woningen met Rijkssteun ge-bouwd, waarvan 410.000 door de plaatselijke be-sturen (gemeentelijke woningbouw) en 690.000door anderen, terwijl er in 1928/1929 nog 100.000woningen gebouwd werden. De gemiddelde aan-bouw kan men stellen op 120.000 per jaar, waaruitin verband met het hierboven opgemerkte, m.i.gereedelijk volgt dat het in 1919 bestaande woning-tekort nog niet ingehaald kan zijn.Na de jongste verkiezingen en het weder op-treden van een Labour Ministerie bevatte detroonrede de zinsnede: ,,Mijn Ministers zijnvoornemens wettelijke maatregelen voor te stellen,teneinde een uitgebreide politiek van krot-opruimingte bevorderen en verdere voorzieningen te treffenvoor woningbouw in stedelijke en landelijke dis-tricten." Als Minister van Openbare Gezondheidis opgetreden Arthur Greenwood en als onder-Minister Miss Lawrence. Voorloopig zijn de vol-gende maatregelen getroffen. Het vorige Ministeriehad bepaald dat subsidies volgens het Chamber-lain-steisei niet meer verleend zouden worden naI October 1929 en dat de Whfeatley-subsidies op-nieuw verlaagd zouden worden van / 90.- tot / 72.-en van / 132.- tot / 114.-. Het laten vervallen derChamberlain-subsidies is zoo gebleven. maar demaatregel omtrent de verdere verlaging van deWheatley-subsidies is ingetrokken. In dit najaarZullen de nieuwe wetsontwerpen over den woning-bouw en de krot-opruiming worden ingediend.Dit overzicht maakt geen aanspraak op volledig-heid,noch op volstrekte nauwkeurigheid. OfficieeleRijksverslagen bestaan er volgens mijn weten inEngeland niet. De schrijvers behooren meestal toteen bepaalde poHtieke richting en staan de hierbijbehoorende oplossing voor. Het meeste licht ver-schaffen nog de stedelijke rapporten.Na deze beschrijving in vogelvlucht van hetgeenin Engeland na den oorlog ter bevordering vanwoningbouw is verricht, zal ik in een vervolg-artikel mijn indrukken samenvatten omtrent het-geen ik bij mijn laatste bezoek bezichtigde en metdeskundigen besprak.(Wordt vervolgd) J. KRUSEMANAmsterdam, September 1929DE PREMIEBOUW (Slot)Geven de cijfers in het Maart- en December-nummer van den vorigen jaargang van dit tijdschriftoverzichten respectievelijk van de toegekendepremies en verleende hypotheken, dit slotartikelwil pogen hetzelfde te doen ten aanzien van demet den premiebouw bereikte resultaten. Het doel,hetwelk de Regeering met deze premieregelingbeoogde, n.l. te trachten de particuHere bouw-nijverheid weder op gang te helpen, is, gezien hetaantal woningen door deze categorie van bouwmet behulp van premies gebouwd, voor een goeddeel bereikt.Van de ruim 77.000 woningen, waarvoor premiewerd toegekend, werden ruim 44.000 gebouwddoor particuHeren. Dat deze daardoor 00k hetgrootste bedrag aan hypotheken hebben genoten,baartgeen verwondering. Ruim 29 millioen gulden,van een totaal van ruim 78 millioen, werd aanparticuliere bouwers als hypotheek verleend.Het aandeel, dat vereenigingen en gemeentenhebben genomen in deze premieregehng, vindt menin het reeds genoemde Maart-nummer onder cijfersgebracht, doch de vraag hoeveel arbeiderswoningenmet behulp van deze premies zijn gebouwd, bleefvoor het geheel tot heden onbeantwoord.Ook leek het niet van belang ontbloot een gede-tailleerd onderzoek in te stellen naar hetgeen metden premiebouw is bereikt, en te trachten op demeermalen gestelde vraag, of de offers door deRegeering in den vorm van bouwpremies gebracht,evenredig zijn aan de bereikte resultaten, een ant-woord te bekomen.ARTIKELEN223Ook beantwoording van de vraag of de hurenvan de met premie gebouwde woningen van dienaardwaren, dat zij zouden liggen binnen de finan-cieele draagkracht van het gros der woning-behoevenden, leek belangrijk genoeg om mede tebetrekken in een eventueel onderzoek.Eveneens het feit, dat zoo nu en dan berichtenin de pers voorkwamen, waaruit moest wordenafgeleid dat de gemeenten niet altijd zonder gelde-lijke verliezen het risico van de hypotheekregelingop zich hadden genomen, gaf aanleiding om er zichrekenschap van te geven of de gemeenten inderdaadfinancieele schade hebben geleden, en zoo ja, vanwelken omvang.In herinnering dient gebracht dat reeds in denaanvang door enkele gemeentebesturen de vreeswerd geuit, dat zi) door deze hypotheekregeling eengroot risico op zich namen en dat zij voorzagen datgeldelijke verliezen voor hen niet zouden zijnuitgesloten.Of deze vrees was gewettigd en of deze gemeente-besturen inderdaad een vooruitzienden blik hebbengehad; zou mede een eventueel onderzoek moetenuitwijzen.In verband hiermede zij het ons vergund aan tehalen hetgeen Burgemeester en Wethouders van degemeente Amsterdam in hun toelichting tot hetvoorstel tot steun ingevolge het K.B. van 8 Nov. 1930No. 29 o.m. schreven in 1921:,,Zonder twijfel bestaat dus de mogelijkheid,dat na een zeker aantal jaren voor een aantalbouwers deze bouw teleurstelling zal bieden.Dit zal kunnen voorkomen in zulk een mate,dat het sommigen hunner onmogelijk zalblijken, aan hun verplichtingen van rente enaflossing gerekend over den bouwprijs, dieook na aftrek van de premies wellicht overenkele jaren hoog zal worden geacht, te voldoen.Voorts bestaat er groote onzekerheid, ofwanneer 15 jaren na het verleenen van dehypotheek het geheele restant daarvan moetworden afgelost, het voor de bouwers mogelijkzal zijn om zich hiervoor de noodige middelente verschaffen.Dit restant toch zal dan nog bedragen +63 % van de voile bouwkosten op het oogenblikvan den bouw, die toen een zeer hoog punthadden bereikt." ')Ten einde de verschillende vragen, hierbovengenoemd, waarop zonder meer geen bevredigendeantwoorden waren te bekomen, tot oplossing tebrengen, was het houden van een enquete zeerwenschelijk. Bierdoor zou het mogelijk zijn dat deervaringen met den premiebouw opgedaan, nietvan een enkele gemeente, doch van het geheelkonden worden bezien.De Directeur van het Nederlandsch Instituutvoor Volkshuisvesting en Stedebouw verklaarde^) Zie voordracht No. 427 van 15 April 1921 in hetGemeenteblad Afd. I, pg. 631.zich bereid zulk een enquete in te stellen en ons debeschikking over het verkregen materiaal te geven.Nadat aan de hand van de Nederlandsche Staats-courant was nagegaan welke gemeenten voor be-doeld onderzoek in aanmerking kwamen, werd aan430 gemeentebesturen beantwoording van navol-gende vragenlijst verzocht.I. Heeft woningbouw ingevolge het K.B. van 8 Novem-ber 1920, Nr. 29 in Uw gemeente plaats gevonden?Zco ja, hoe was deze steun verdeeld ? (In te vullen vol-gens onderstaande verdeeling).Bediag der Bedrag dei Mm derlijkshypollieek riiksliypolfieekop de woplngen op den grondgebopwd door particulieren,, de gemeenleII. Is er achterstand in de rente en aflossing der hypo-theken ? Zoo ja, hoeveel bedroeg deze op 31 October j.l.ten aanzien van:le. particulieren26. vereenigingenIII. Zijn er door niet richtige nakoming der verplichtingendoor Uw gemeente woningen overgenomen of geexe-cuteerd ?Zoo ja, hoeveel woningen waren dit op 31 October j.l.van:le. particulieren overgenomengeexecuteerd2e. vereemgmgen J -ergeuteTrdIV. Hoe groot is het daarbij door de gemeente geledenverlies ten aanzien van:le. particulieren2e. vereenigmgenj overgenomenI geexecuteerdovergenomengeexecuteerdV. Zijn de met premie gebouwde woningen in Uw ge-meente, wat betreft de huren, te rangschikken onderarbeiderswoningen ?Waar dient de huurgrens tusschen arbeiders- en mid-denstandswoningen in Uw gemeente te worden ge-trokken ?Hoeveel arbeiderswoningen werden naar dezen maat-staf met premie in Uw gemeente gebouwd door:le. particulieren2e. vereenigingen3e. de gemeenteVI. Hebt U nog bizondere mededeelingen te doen overde met den premiebouw opgedane ervaringen ?Opgemerkt dient dat alleen aan gemeenten,welke voigens de opgaven in de NederlandscheStaatscourant voor meer dan 2 woningen alleenpremie of wel premie en hypotheek verkregen,bovenstaande vragenlijst werd toegezonden.De gemeenten, waar dus uitsluitend voor den bouw van i of 2 woningen toepassing van dezepremie- en hypotheekregeling heeft plaats ge-vonden, zijn buiten beschouwing gelaten. Ver-wacht mag worden dat bouw van woningen, alshier bedoeld, voor eigen gebruik plaats vond.324 ARTIKELENGerekend naar het aantal ingekomen antwoordenmag deze enquete als geslaagd worden beschouwd.Ruim 77 % van de uitgenoodigde gemeentebesturenwaren zoo welwillend op de gestelde vragen vanantwoord te dienen, zooals het onderstaande over-zicht doet zien.PROVINCIENoord Brabant .GelderlandZuid Holland..,Noord Holland .ZeelandUtrechtFrieslandOverijselGroningenDrentheLimburgTotaal 430AANTAL GEMEENTEN6741695327251936221467573f5848272419222214563857413464515034454421201920221247334Opmerkelijk groot is het aantal gemeenten, waarvolgens opgave geen premiebouw zou hebben plaatsgevonden^ hoewel de opgaven in de NederlandscheStaatscourant deze gemeenten wel vermelden. Op dewekelijksche staten in genoemd staatsstuk, op deuitbetaling van premies of gedeelten hiervan be-trekking hebbende, vindt men, op een enkele uit-zondering na, deze 51 gemeenten genoteerd, metvermelding dat het geheele bedrag der premie, ofwel een gedeelte daarvan, ter uitbetaling wordtbeschikbaar gesteld. Voor een dezer 51 gemeentenvonden wij 35 dergelijke beschikkingen vermeld.Evenwel zijn deze 51 gemeenten, wegens hetontbreken van gegevens, buiten beschouwing ge-laten en zijn alleen die van de 334 gemeenten,waarvan de vragenlijsten ingevuld terug kwamen,in dit overzicht opgenomen.De ontvangen antwoorden op de vragen I en Vvan de vragenlijst betreffende het aantal woningen,zijn verwerkt in een staat, welke aangeeft:I*, het aantal woningen, waarvoor premie werdverleend, in totaal, het aantal arbeiderswoningenvan dit totaal en in procenten. Alles gerang-schikt naar de huurgrens van arbeiderswoningen,zooals door de betreffende gemeentebesturen isopgegeven, en naar gelang de premie werdverleend aan particulieren, vereenigingen ofgemeenten;2 . als boven, de rangschikking evenwel in plaatsvan naar de bovengenoemde huurgrens, naargroepen van gemeenten. Hiervoor is aange-houden, evenals vorige overzichten,de indeeling,die door het Centraal Bureau voor de Statistiekbij de laatste volkstelling is aangegeven, en totde volgende volkstelling gehandhaafd blijft.(Eindhoven b.v. is hier nog geteld bij de groepvan 20.001-50.000 inwoners).(Zie nevenstaande staat)Uit de verkregen cijfers op dezen staat blijktdat, wat betreft de huurgrens van de met premiegebouwde arbeiderswoningen, ? 69 % van hettotale aantal tot een weekhuur van / 7.- en hoogermoeten worden gerekend. Uit den aard der zaakligt ;n het stellen van deze huurgrens voor de onder-scheiding tusschen arbeiders- en middenstands-woningen lets willekeurigs; vaste wetten, waarnaardeze moet worden berekend, ontbreken. Uit ditoogpunt dient men ook te bezien de opgave vaneen huurgrens van / 10.-. De gemeente, welkedeze opgave deed, behoort tot een der kleinsteplattelandsgemeenten, waar men niet zou ver-wachten dat de huren van arbeiderswoningen zichop een dergelijke hoogte, zij het als maximumbewegen. In de gemeenten, waar volgens invullingder vragenlijsten geen huurgrens wordt aangegeven,worden de met premie gebouwde woningen grooten-deels door de eigenaren bewoond. Evenwel is,zooals uit den staat blijkt, wel opgegeven wat aldan niet als arbeiderswoning moet worden aan-gemerkt.In het Jaarverslag van den Hoofdinspecteur voorde Volkshtiisvesting over 1926 wordt o.m. mede-gedeeld dat, volgens door de gemeenten verstrekteopgaven van het aantal gebouwde woningen circa2/3 als arbeiderswoningen kunnen worden be-schouwd. Volgens de cijfers van den staat in delaatste kolom is het percentage van met premiegebouwde arbeiderswoningen 50 % van het totaal.Het verschil is wellicht te verklaren uit den ver-schillenden maatstaf voor de onderscheiding derarbeiderswoningen. Uit hetgeen verder in genoemdVerslag volgt, blijkt dat bij beoordeeling, wat ondereen arbeiderswoning moet worden verstaan, in degrootere gemeenten de inhoud van de woning dendoorslag heeft gegeven, en in de kleinere gemeentende werkkring en draagkracht van den bewoner;bij de door ons gehouden enquete is de nadruk opde huurprijzen gelegd.Beschouwt men het percentage van met premiegebouwde arbeiderswoningen naar de categorie vanbouwers, dan is het percentage onderling nogalverschillend. Bedraagt het voor gemeenten vanhet totaal door deze categorie gebouwde woningen98 %, voor vereenigingen is het 84 %, voor parti-culieren daarentegen 33 %.Berekent men echter in percentages het aandeelvan iedere categorie van bouwers van het totaal,dan blijkt dat bijna de helft van met premie ge-bouwde arbeiderswoningen, volgens het aange-nomen criterium, door particulieren zijn gebouwd,zooals uit het volgend staatje blijkt.ARTIKELEN 225AANTAL WONINGEN WAARVOOR PREMIE WERD TOEGEKEND, GERANGSCHIKT NAARDE OPGEGEVEN MAXIMUM HUURGRENS VAN ARBEIDERSWONINGEN EN ONDER-SCHEIDEN NAAR DE CATEGORIE VAN BOUWEROJ Aantal woningen waarvoor premie werd toegekend aanTotaalG -rjparticulieren [ vereenigingen gemeentenGroepen van gemeenten a> .!'3 0bo ojmet een maximum huurgrens "rt S 0 3 3 0 "rt "rt '3 2van arbeiderswoningen van s i 0 %z 0^0 %z S^00 *" a~-0 %l o*^in -G e h A c S Jl a ^ XI C!T3 0. C u ~ a2 0 3 Ss ^ 12 rt?Is^X) >tH s >/ 3 per week 35 746 ?55 48 13 4 31 9 9 100 768 368 48,, 4 ,, ,, 72 I79I 897 51 189 126 07 30 23 77 2010 1046 52,, 5 ,, ,, 81 3343 1621 48 608 458 75 313 242 77 4264 2321 54,, 6 ,, ,, 64 4530 1828 40 3465 3220 93 824 821 100 8819; 5869 67if 7 }f T> 37 14820 3962 27 5255 4363 83 3451 3435 100 23526 11760 50ft ? ff ff 20 21027 6737 32 25b8 1850 72 2551 2520 99 26146,11107 42., 9 ,/ ,, I 26 22 ?5 -- -- 26| 22 85,, 10 ,, ,, I 12 -- -- -- -- -- -- -- -- 12 -- --met aan te geven 23 478 175 37 40 40 100 15 14 93 533 ? 229 43Totaal 334 46773 15597 33 12138 10061 84 7193 7064 98 66104 32722 50Als boven gerangscllikt naar groepen van gemeenten naar het aantal inwonersmeer dan 100.000 inwoners 4 25990 6697 26 2803 2179 77 2949 2949 100 31742 11825 37van 50.001-100.000 ,, 8 2828 1037 37 4093 3384 83 1743 1696 97 8664 6II7 71van 20.001- 50.000 ,, 27 5615 2929 52 3654 3382 93 1942 1942 100 11211 8253 74van 5.000- 20.000 ,, 131 8237 3040 37 1277 824 b5 465 402 86 9979 4266 43minder dan 5.000 ,, 164 4103 1894 4b 311 292 94 94 75 80 4508 2261 50Totaal 334 46773 15597 33 12138 10061 84 7193 7064 98 66104 32722 50Percentage van het Percentage van hettotaal aantalgebouwdeaantal arbeiders-woningen van hettolaal aanlal ge-bouKile woningenaanlal atbeldeis-wonlngcn van liellolaalwonmgen totaal meer dan 100.000 inw. 48 36.2particulierenvereenigingengemeenten70.718.410.947-730.721.6van 50.001-100.000 ,,,, 20.001- 50.000 ,,,, 5.001- 20.000 ,,minder dan 5.000 ,,13.11715.16.818.725.2136.9totaal 100 100totaal 100 100U t de voor de verschillende gemeentegroepengegeven cijfers is te lezen dat het percentagearbeiderswoningen; gebouwd door particulieren^het laagst is in de grootste gemeenten, niettegen-staande daar als maximum huurgrens van bedoeldewoningen is opgegeven / 7.- en / 8.- per week.Procentueel het grootste aantal der gebouwdewoningen bestond uit arbeiderswoningen in degemeenten met 20.000 tot 50.000 inwoners; in degrootste gemeenten is de?e verhouding het ongun-stigst, zooals het nevenstaande doet zien.Vraag II van de vragenlijst, betreffende even-tueelen achterstand in de betaling van rente enaflossing, werd door 22 gemeenten in bevestigendenzin beantwoord, waarvan 21 betrekking hebben opachterstand van particulieren en een op vereeni-gingsbouw.Hypotheken werden verleend aan particulierenen vereenigingen; in een enkel geval is, blijkensinvulling der vragenlijsten, voor bouw door degemeente zelf een hypotheek verleend van/ 100.140 voor 885 woningen.226 AKTIKELGNVele gemeenten hebben de Rijkshypotheek, ver-leend tegen 6 %, afgelost en ten behoeve van dehypotheeknemers leeningen gesloten tegen eenlageren rentevoet, waardoor het bedrag van denachterstand lager is dan anders wellicht het geval20U zijn,Een overzicht van de bedragen van hypothekenen achterstand in de betaling van rente en af-lossing van de?e 22 gemeenten, gerangschikt naarboven aangegeven gemeentegroepen, volgt hier "beneden.PARTICULIERE BOUWiB(U01)3a
Reacties