r3TIJDSCHRIFTVOOR[VOLKSHUISVESTINGlaiEN STEDEBOUW^GAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1929 Ng 2 10' JAARGANG FEBRUARIQELUIDDEMPENO SPIJKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Directeup van Gemeente-wepken: de opgedane er-vaping is wel van dien aard,STERKdat ik ze meep in de gemeente-bestekken van scheidingswandenzai voorschpijven "^N. V. D E METEOOR TELEFOON 205 DE STEEGVAN WIUNSTER'S UITQEVERS MAATSCHAPPIJ -- HAARLEMIWIERWEG B 378 -- AMSTERDAM (W.)HUINCK'SEl-aiAB VOOR VERLIGHTina ?n donkan vvrtnkkmDETECTIVE ebu - VLOER- EM WANDTEGEUHOUTfiRANIET voor vtooren en uHKnteton traptraiieiiASBESTCEMENTPLATEN vlak M TOOlM --TRAPWELBANDEN vow IWKlnnniiic van tra|itraiimDEURSLUITERS staHn dMran gcmiielilootNUIMCKOOLIT om vlowm, ktMtn, maran watenUM kutatawe t? makmVRAAGT KOSTELOOS INLICHTINGENUTRECHT Telegram adres HUiNCKTELEF. 11042 SPRINGWEG TELEF. 11042INCASSO-BANKVolgestort Kapltaal f 30.000.000.--.Reserve f 7.608.878.13AMSTERDAMHeerengr. 531 -537,619-625 Linnaeusstraat 37hoek VijzelstraatAdm, de Ruyterweg 84-WBilderdykstraat 50Ceintuurbaan 91Damrak 83Haariemmerplein 2van Woustraat 217Middenweg 4-8Nieuwmarkt 27Overtoom 89Weesperplein 2Weesperzijde 33 BWMIemsparkweg 80RotterdamLeuvehaven 103Goudschesingel 229Heemraadssingel 169Groene Hilledijk 70ALMELO ""ARNHEMDELFTDORDRECHTENSCHEDEEINDHOVENGRONINGEN'S-HERT0QENB08CHHILVERSUM's-GravenhageLange Houtstraat 19Statenlaan 46Laan v. IWeerderv. 226LEEUWARDENIMAASTRICHTNAALDWIJKNIJKERKSCHIEDAMTILBURGUTRECHTVOORBURGWORMERVEERZAAIIDAMALLE BANKZAKENP.J.VANSCHAIK njMMEIIeicjrECIIIJILeiUIWDIieEIMlEillSIIILUIlDlNASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWHET BE8TE EN GOEDKOOP8TE SYSTEEIW VOORHET BOUWEN VAN COIMPLEXEN VOLKS- ENMIDDEN8TAND8WONINGEN. - 8ELF8UPPORTINGN^y. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Qedeponeerd Handeis-MerkUITGEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 's HERT0GENB08CH - NOG IN UITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAM ^Onderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 10= JAAROANO N? 2 FEBRUARI 1029TIIDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINOEN STEDEBOUWiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINO EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIQINGENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOKMKHS, J. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, IR. P. BAKKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DK BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BEFGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJERADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIE EN SECRETA-RIAAT VAN HET INSTITUUTKLOVENIERSBUHGWAL 70 - AMSTERDAM-- VAN DEN --NATIONALEN WONINGRAAD-- ROELOF HARTPLEIN 4 ---- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'SUITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS. ,fDE LEDEN VANHET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDHAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f I.-INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:Officieele Mededeelingen - De Woningbouw te Frankfort aan de Main door Mr. D. Hudig - Wijzigmg in deaflossing der Woningwet-voorschotten door Mr. Dr. J. Versteeg - Vliegvelden en Stedebouw door H. -Binnenland - Buitenland - Overzicht van Tijdschriften.NATIONALE WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele mededeelingen - Vragenrubriek - Van de Afdeelingen.OFFICIEELE MEDEDEELINGENDE INTERNATIONALE VEREENIGING VOORVOLKSHUISVESTINGIn Frankfort aan de Main werd ii Januari j.l.de Internationale Vereeniging voor Volkshuis-vesting geconstitueerd.Onze lezers kennen de voorgeschiedenis. Toenna den oorlog pogingen om aan het vroeger be-staande Brusselsche comite voor de InternationaleWoningcongressen nieuw leven in te blazen, dooreen samenloop van omstandigheden geen resultaathadden, werd getracht de volkshuisvesting bij debestaande Internationale Vereeniging voor Stede-bouw onder te brengen, een organisatie, welkegelukkiger was geweest dan het Brusselsche comiteen juist na den oorlog tot een ontwikkeling en be-teekenis was gekomen, welke haar voor dien tijdniet kon worden toegekend. Deze oplossing leekeen gelukkige; immers stedebouw en volkshuis-vesting hangen ten nauwste samen.Aanvankelijk leek deze organisatie te zullenslagen. De bestaande vereeniging, welke haar aan-dacht reeds aan volkshuisvestings-aangelegenhedenhad gewijd -- had moeten wijden -- stelde op haarcongres te Weenen haar poorten verder open;officieel zou volkshuisvesting zoowel als stedebouwhaar bemoei'ing worden.Maar het liep ten slotte spaak. Zij, die van denkant der volkshuisvesting kwamen, konden niet hetvertrouwen verkrijgen, dat deze zijde van de thansdubbele taak op zoodanige wijze zou worden be-hartigd als hun noodzakelijk leek. De bijeenkomstte Luxemburg deed al twijfel rijzen; te Parijs inJuli j.l. kwam het tot een breuk ^).Het valt te betreuren, maar moet thans als vol-dongen feit worden aanvaard. Stedebouw en volks-huisvesting bezitten zooveel punten van aanraking,dat het bestaan van twee geheel onafhankelijk vanelkaar te werk gaande internationale organisatiesin principe is af te keuren. Ondertusschen behoefthet niet zoo ver te komen. Gelukkig is te Parijs desfeer van persoonlijk goede verhouding -- zekermede dank'zij het verzoenend optreden van denvoorzitter der nieuwe organisatie, onzen landgenootDr. Wibaut -- bewaard gebleven en zal van dezijde der nieuwe organisatie alles worden gedaanom deze te behouden. Voor de bijeenkomst teFrankfort was de eerevoorzitter der Stedebouw-vereeniging, Unwin, uitgenoodigd; hij was per-soonlijk verhinderd. Maar de Heer Montagu Harris,een der invloedrijkste personen uit het bestuur dervereeniging, was aanwezig en werd door den Heer') Zie onze nummers van Mei en Juli 1927 en Juli22 OFFICIE^E M?DEDEELINGENWibaut hartelijk welkom geheeten. De goedeonderlinge verhouding vindt ook uitdrukking in hetfeit, dat enkele leden van het dagelijksch bestuurvan de Int. Stedebouwvereeniging fitting hebbenin het bestuur der nieuwe organisatie, en dezecombinatie van functies als een gelukkige be-schouwen.Voorts bleek zij ook uit het te Frankfort uitge-sproken voornemen om ten aanzien van congressen,en, wanneer daartoe aanleiding is, ook over anderetusschentijdsche aangelegenheden in voehng tebhjven met de vereeniging te Londen.De nieuwe vereeniging vond fhnke belangsteUing.Uit 14 landen waren vertegenwoordigers aanwezig;verschillende regeeringen zijn reeds toegetreden.Voor Nederland is dit laatste nog niet het geval;wel waren drie gemeenten uit ons land, AmsterdamHilversum en Enschede, vertegenwoordigd; ookhet Instituut was vertegenwoordigd, de bekendevoorstanders van een goede volkshuisvesting,Mr. J. Kruseman en S, Rodrigues de Miranda,waren aanwe^ig.Het bestuur der nieuwe organisatie bestaat,behalve uit den voorzitter, den Heer Wibaut, diereeds als voorloopig voorzitter had gefungeerd, ende bijeenkomst op de welbekende voortreffelijke,humane en rustige wijze leidde, en den onder-voorzitter Sellier, uit twee vertegenwoordigers uitelk land. Voorzoover mogelijk werd op de ver-gadering reeds een van deze twee aangewezen;voor Nederland kreeg de Directeur van het Insti-tuut, die eveneens deel had uitgemaakt van hetvoorloopig bestuur, een plaats; over den tweedenvertegenwoordiger zal met elk land in overlegworden getreden.Getracht zal worden ook vrouwen in het bestuureen plaats te geven.Het begin ziet er hoopvol uit; de zoo onmisbaregrondslag, waarop bekwame mannen kunnen wer-ken, de financieele, is voor een beginnende ver-eeniging stevig gevestigd: er kan over een flinkbudget worden beschikt, terwijl lokaliteiten door degemeente Frankfort ter beschikking zijn gesteld.De voorloopige secretaris, de organisator van hetStedebouwcongres te Weenen, Dr. H. Kampff-meyer, is definitief tot secretaris benoemd. Eenigeambtenaren zijn hem reeds toegevoegd. Binnen-kort zal nu ook tot ledenwerving op grooter schaalworden overgegaan.Het lidmaatschap staat open voor alien, wien deverbetering der volkshuisvesting aan het hart gaat.In de statuten is dit nader uitgewerkt: personen enorganisaties, wier belang bij de volkshuisvestingin hoofdzaak door Erwerbsinteresse is bepaald,zijn van het lidmaatschap uitgesloten. Men was vanmeening dat, om elkander te verstaan en vrucht-baar te kunnen werken, een gemeenschappelijkebasis van noode is. Op vroegere woningcongressenis al te vaak gebleken dat de huis- en grond-eigenaren buiten deze basis staan, wat tengevolgehad dat de besprekingen veelal een onvruchtbaarkarakter over beginselkwesties verkregen.Deze congressen -- punt van uitgang voor deorganisatie -- zuUen, evenals voor den oorlog, omde drie jaar worden gehouden. Op goede voorbe-reiding zal worden aangestuurd; ook in dezen zindat aan de besprekingen op het congres goede leidingzal worden gegeven door het opstellen van samen-vattende praeadviezen en het formuleeren vanhoofdpunten voor de besprekingen. Aldus zalworden voorkomen dat deze ontaarden in hetdoen van min of meer belangrijke mededeelingenen in vrij toevallige discussies over onderge-schikte aangelegenheden.Met inachtneming van groote voorzichtigheid,ten einde onzuivere stemmingen te voorkomen,zullen resoluties kunnen worden aangenomen.Aan sectie-vergaderingen wordt gedacht.Bij het houden van congressen zal het nietblijven. In tegenstelling tot het vroegere Brussel-sche comite zal de nieuwe organisatie ook in dentijd tusschen twee congressen haar werkzaamheidontplooien. In de eerste plaats is gedacht aan hetdoen verschijnen van een tweemaandelijksch tijd-schrift, waarin aangelegenheden van internationaalbelang -- maar ook alleen zoodanige -- zullenworden besproken. Ook het uitgeven van eenJaarboek wordt overwogen.Tusschentijds zullen secties werk kunnen ver-richten; studies zullen ter hand worden genomenen gepubliceerd, excursies en bezichtigingen georga-ganiseerd.Dat een archief en een bibliotheek zullen wordenaangelegd, ten einde het secretariaat in staat testellen verzochte inlichtingen te verstrekken, behoeftgeen betoog. Het bijeenbrengen van lichtbeeldenen materiaal voor rondgaande tentoonstellingen zalworden ter hand genomen. Met het InternationaleBureau van den Arbeid is samenwerking ver-kregen.Het Internationaal Stedebouwcongres zal van12 tot 19 September a.s. te Rome worden gehouden,d.w.z. dat een eerste bijeenkomst te Milaan zalplaats vinden, waar de bezoekers over de ontwikke-ling van deze stad zullen worden ingelicht.yVoor het congres is een agenda van buitenge-wonen omvang opgemaakt. De behoefte aan voor-bereidend werk bij het opstellen van plaatselijkeen gewestelijke plannen, de maatregelen om oudehistorische steden aan te passen aan de modernebehoeften en de wijze van uitbreiding van zulkesteden, de verkrijging van bouwkapitaal en deoverige financieele maatregelen, noodig ten behoevevan den bouw van woningen voor arbeiders enmiddelklasse, verdiepingwoningen staan op hetprogram.Na afloop van het congres zal een tocht naarNapels plaats hebben, met bezoek aan Pompeji,Capri en den Vesuvius.OFFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELEN 23Een uitvoerig program ?al binnenkort wordenverspreid; wij zullen daarop terugkomen.Den 5denJanuarij.l.hielddeHeerJhr.M. J. I. deJonge van Ellemeet te Amsterdam voor onze ledeneen leziing over de werkzaamheid van het Roerkolen-Siedlungsverband, waartoe een bezoek aan dezestreek de aanleiding vormde. De lezing vond grootebelangstelling en verdiende dit ten voile. De Heerde Jonge van Ellemeet bracht ons duidelijk, medeaan de hand van instructieve lichtbeelden, vooroogen welk belangrijk werk aldaar is verricht, zoo-wel in het belang van de volkshuisvesting als vanden stedebouw. Zijn lezing had bizondere betee-kenis door de conclusie: in Nederland mogen deomstandigheden anders liggen dan in het Roer-gebied, dit neemt niet weg dat dit voorbeeldons thans behoort te wekken tot daden, nadat wijover gewestelijke plannen reeds zooveel hebbengesproken, geschreven en vergaderd.Het Genootschap Nederland-Frankrijk heeft deAmsterdamsche ledenvan onzeAfdeeling Stedebouwin de gelegenheid gesteld de lezing van Mejuf-frouw M. Charageat over Parkaanleg in Frank-rijk voor Versailles op 31 Januari j.l. bij te wonen.De Heer G. L. Pepler zal 9 Maart a.s. des na-middags 3 uur in de Industrieele Club te Amster-dam voor het Genootschap Nederland-Engelandeen lezing houden over Gewestelijke Plannen. Ookde leden van onze Afdeeling Stedebouw hebbentoegang tot deze lezing.De Maatschappij tot Bevordering der bouw-kunst (B.N.A.) heeft den Heer Ir. J. de Bie Leu-veling Tjeenk als vertegenwoordiger in ons bestuuraangewezen in de plaats van den Heer P. G.Buskens.Er is thans een voldoend aantal bestellingeningekomen om voor het aanmaken van den bandvoor het tijdschrift opdracht te kunnen geven. Nahet gereedkomen der banden zullen de bestellingenzoo spoedig mogelijk worden uitgevoerd.DE WONINGBOUW TE FRANKFORTAAN DE MAINToen in den grooten wereldoorlog Duitschlandzooveel van zijn mannen in de kracht van hun levenverloor, leek het een oogenblik alsof daarvan hetgevolg zou zijn dat de woningbehoefte zou ver-minderen. Het kwam anders uit. Veel gesneuveldenhadden deel uitgemaakt van een gezin, dat ook nahun dood in stand bleef; het huwelijkscijfer steeg,evenals in andere landen, spoedig. Aldra deed zichdan ook eennijpendewoningnoodgevoelen;immersgedurende den oorlogstijd waren geen woningenbijgebouwd. Ook na den oorlog zag het er slechtuit. De bouwkosten waren enorm gestegen; in1928 beliepen zij nog 185 ",, van de kosten van voorden oorlog. De huren der bestaande woningenwerden en worden onder de Huurwetten laag ge-houden; zij stegen niet hooger dan tot 120 % vandie van voor den oorlog. De rentevoet was en is nogontzaglijk hoog. Het was dientengevolge voor denparticulieren ondernemer onmogelijk om in dewoningbehoefte te voorzien.Evenals elders moest derhalve de overheid bij-springen. Dit geschiedt uit de opbrengst derMietzinssteuer, vastgelegd in een Rijksregehng,welke door de landen verschillend wordt uitge-werkt. Deze belasting doet een gedeelte van deverhooging der huren in de overheidskas vloeien.De aldus verkregen gelden konden en kunnen methet oog op den algemeenen financieelen toestandniet uitsluitend voor doeleinden van volkshuis-vesting worden besteed; in Pruisen komt echtermeer dan de helft ervan aan deze ten goede. Degelden komen in hoofdzaak ter beschikking van degemeenten en wel naar verhouding van de op-brengst der grondbelasting. Dit heeft ten gevolgedat de groote steden meer opbrengen dan zij terugkrijgen. Om aan al te groote onbillijkheid tegemoette komen, is ten behoeve van deze steden eenAusgleich-fonds in het leven geroepen.Ook in Frankfort bleek al spoedig woningnoodaanwezig. In 1925 werd derhalve door het ge-meentebestuur een bouwprogram voor de eerst-volgende tien jaar vastgesteld. De uitvoering daar-van werd zoo krachtig ter hand genomen, dat inde afgeloopen jaren aanmerkelijk meer werd ge-bouwd dan het program omvatte. De Stadtrat voorhet Siedlungsamt, Ernst May, heeft daarin eenbelangrijk aandeel.Op drieerlei wijze is de aanbouw ter hand ge-nomen. De stad bouwt zelf, zij bouwt door bemid-deling van twee groote bouwvereenigingen, waarinzij voor 97 "o van het kapitaal is geinteresseerd, enzij stelt bovendien haar financieelen steun terbeschikking voor particuliere ondernemingen, welkezich op den woningbouw toeleggen. Deze laatstehebben 37 % van den bouw ondernomen. Menmoet ze echter minder vergelijken met onze parti-culiere bouwondernemers dan wel met combinatiesvan toekomstige huurders.Regel is nu dat, zoowel door de beide genoemdevereenigingen als door de laatste groep, 20 "o vanhet benoodigde kapitaal moet worden opgebracht.Deze 20 "(, worden ten deele gevonden door stor-tingen van huurders, stortingen, welke van 400tot 4000 Mark beloopen. Voorts worden eerste entweede hypotheken opgenomen tegen de gebruike-lijke, voor een Nederlander buitensporig hooge,rente van j a 8 ",,. Voor een belangrijk deel wordtdeze verstrekt door de gemeentespaarkas.Wat er dan nog aan de bouwkosten ontbreekt,en dat zal ongeveer 60 ",, zijn, wordt uit de op-brengst der Mietzinssteuer verstrekt, niet echterals een bijdrage a fonds perdu, maar als een voor-24 ARTIKELENAfb. I. Ligging der verschillende Siedlungenschot, zij het ook tegen geringe rente. De normalerentevoet heet 3 % te zijn, maar in de praktijkwordtdeze verlaagd tot i %. Daarbij komt dan noguit het bovengenoemde Ausgleich-fonds een bedragtot een maximum van 2000 Mark, terwijl in bizon-dere omstandigheden nog van gemeentewege kleinebijdragen worden verstrekt. De berekening van een200 lage rente kan worden beschouwd als eenverkapte bijdrage, maar daartegenover mag nietworden vergeten dat de uit de opbrengst derMietzinssteuer verstrekte gelden, gelden derhalveuit de gewone middelen verkregen, worden gekapi-taliseerd.De uitkomst van dezen financieelen opzet is datde huren voor de beide eerste kategorieen moetenworden geacht ongeveer 6.2 % van het kapitaal,met inbegrip van den grond, te beloopen, terwijlin de derde groep (voor welke geen geraeente-bijdrage wordt verleend) dit percentage op 6.9 magworden gesteld.Het ligt voor de hand dat overheidssteun nietvoor den bouw van elk soort woningen beschikbaarkan worden gesteld. Het maximum woonoppervlakis 120 M^ hetwelk, wanneer voor bizondere doel-einden, b.v. ten behoeve van groote gezinnen, wordtgebouwd, kan worden overschreden.Wat de huurder uit eigen middelen heeft gestort,wordt geacht hem in de lagere huur, welke dienten-gevolge in rekening behoeft te worden gebracht,geleidelijk te worden gerestitueerd. Verhuist hij,dan krijgt hij terug wat er volgens het beginsel nogvan zijn geld in de woning steekt, zijn opvolgermoet een zelfde bedrag storten.De op deze financieele basis begonnen woning-ARTIKELEN 25Afb. 2. Bebouwingsplan voor het Nidda-dalo tit r*,* 4-- 5,0 -4- ^jo -I 9,c4-a^O ----\-- %o --I-- &^-*jvEaK^EHP/m, ronoNuNO9 ^A.4 4- S,ca2,oo4vi- 5'-2 --|-?o]- S,o -I- A,^ -jVCBKEMR/na^ gORONUNQ5.--%& 4^J-- 5^6 --)-'3?-16^00 'WOHNAPA^teNI/^^^MM LEOMOaMALWOMK/YQA/'fe- 500-4M^MALWOMNWeCAfb. 3. Straatprofielenbouw heeft reeds een belangrijken omvang bereikt.Reeds zijn 7700 woningen tot stand gekomen. Zij,die de oprichtingsvergadering van de nieuweInternationale Vereeniging >oor Volkshuisvestingbijwoonden, werden in de gelegenheid gestelder kennis van te nemen.In tweeerlei opzicht is de uitgevoerde bouw alsbizonder te beschouwen: wat den stedebouwkun-digen opzet betreft en wat de woning zelf aangaat.Stedebouwkundig is het belangrijkste dat erprincipieel van is afgezien den nieuwen bouw ingesloten blokken bij de bestaande bebouwing tedoen aansluiten. Veeleer is het doel geweest satel-Hetsteden in het leven te roepen, ,,Trabanten-stadte", zooals men deze in Duitschland noemt,die door fhnke gordels groen van de bestaandestad zijn gescheiden en die zooveel mogelijk eenzelfstandig leven zullen leiden (afb. i). De groenegordels zelf zullen in gebruik worden genomen alsmoesgrond, als volkstuintjes, voor sportdoeleindenen hier en daar vrije natuur blijven. Uit den aard derzaak zal dit somtijds meebrengen dat tot ver-werving door de gemeente zal worden overgegaan,maar dit zal lang niet in alle gevallen noodigblijken. Eensdeels immers bezit de grond voortuinbouwdoeleinden reeds een zoodanige waarde,dat de eigenaar er niet veel voordeel van zou hebbendezen voor andere doeleinden in exploitatie tebrengen. Aan den anderen kant komt men met hetbekende 1/3 van de Lex Adickes (dat in onzewetgeving zulke verwoestende gevolgen heeftgehad) tot resultaten, welke men er in Hollandallerminst van zou verwachten, Het blijkt n.l.mogelijk in bebouwingsplannen een vrij aan-merkelijk deel van den grond voor park of ont-spanningsterrein aan te wijzen en toch benedenhet 1/3 te blijven. De oorzaak daarvan is hieringelegen dat de bouw op zichzelf zeer ruim is,omdat zoowel aan de voorzijde der woningen flinkevoortuinen worden open gehouden als de bouw-blokken naar Hollandsche begrippen buitensporigdiep zijn ^). Dit heeft tengevolge dat de straat-oppervlakte in verhouding tot den voor woning-bouwdoeleinden overblijvenden grond zeer geringis, of, zooals men het wel noemt, de bebouwings-factor zeer hoog. Dientengevolge blijft er binnenhet bewuste 1/3 nog speling genoeg om aan destraatoppervlakte een behoorlijke hoeveelheid par-ken toe te voegen. Deze ruime verkaveling snijdtdus aan twee zijden: de tuinen worden groot en erkunnen open ruimten worden gereserveerd.Op een van de terreinen, die voor vestigingvan verschillende Siedlungen van grooten omvangin het oog zijn gevat, deed zich bovendien eenbizonder gunstige omstandigheid voor. Dit terreinis het zachtglooiend dal der Nidda. Het laagstgelegen gedeelte daarvan stond steeds in denruwen tijd aan overstroomingen bloot. Men heefthet thans van stadswege gekanaliseerd. lets hoogergelegen was reeds tuinbouwgrond aanwezig. Deeigenaars zijn het, naar men mij verzekerde, als de') Hier en daar komt een ruimte van 50 M. tusschende achtergevels voor.26 ARTIKELENAfb. 4. Siedlung Praimheimmeest natuurlijke zaak van de wereld gaan be-schouwen dat de?e laag gelegen terreinen niet zullenworden bebouwd, maar dat de bebouwing 2;ich totde hooger gelegen heuvelen zal beperken (afb. 2).Ook is het een gunstige omstandigheid voorhet vrijhouden van open ruimten tusschen deSiedlungen dat de gemeente zelf eigenares is vanniet minder dan 45 % van den grond binnen haargrenzen, al mag niet uit het oog worden verlorendat bijna de helft daarvan deel uitmaakt van denStadtwald, terwijl het overige sterk is versnipperd.Tenslotte mag niet worden vergeten dat indetegenwoordige omstandigheden bouw ponder over-heidssteun vrijwel uitgesloten is te beschouwen,zoodat bebouwing op ongewenschte terreinen doorde gemeente, zij het ook niet geheel, dan toch bijnaaltijd kan worden gekeerd.Zoo wordt het mogelijk de nieuwe woongelegen-heid in een stad, welke in haar nabijheid reeds zulkeprachtige, voor de ontspanning der bevolkingopen hggende, natuur bezit, te bedden te middenvan een schoone omgeving.Zooals reeds werd opgemerkt 2;ijn de bouw-blokken diep. Dit is natuurlijk alleen te bereiken,wanneer de grond op de exploitatierekening eenniet al te hoog cijfer brengt. In de nabijheid van hetbovengenoemde Nidda-dal ging de gemeente totonteigening van 32 H.A. grond over. Zij hadongeveer / 2.- per M^ te betalen (elders beliep deprijs tot f 9.-); het gereede bouwterrein komt op/ 6.- a / 7.20. Op den straataanleg wordt op de be-kende wijze bezuinigd; men beperkt de verhardingtot het volstrekt noodzakelijke minimum, 5 M.,maar van voorgevel tot voorgevel wordt een be-hoorlijke ruimte in acht genomen (afb. 3).In den aanleg der Siedlungen doet zich de ,,neueSachlichkeit" gevoelen. Er is te eenenmale afgeziienvan het zoeken naar speelsche en toevallige op-lossingen; de straten zijn recht getraceerd (afb. 4);slechts daar, waar het terrein aanleiding daartoe geeft,zooals bijv. in de Romerstadtsiedlung, aan hetNidda-dal, wijkt men hiervan af (afb. 5); de stratenzijn daar gebogen, er is op gelet dat de huizen-rijen, van de overzijde gezien, telkens in esthetischbevredigende lijnen, boven elkaar voor den dagkomen (afb. 6).Ook in den woningbouw zelve openbaart zichdeze neue Sachlichkeit, welke de afwijzing van alleromantiek beteekent. Zij is een uiting van denAfb. 5. Siedlung Romerstadtgeest, waarin het Siedlungsamt in het algemeen tewerk gaat, de richting op het moderne in alleopzichten. Ernst May is mederedacteur van hettijdschrift ,,Das neue Frankfurt", waarin de aan-dacht niet alleen wordt gevraagd voor den woning-bouw, maar voor alle verschijnselen, die hetmoderne leven op de meest typische wijze karak-teriseeren: voor de nieuwe meubelkunst, voor dehervormingen in de tooneelspeelkunst, voor defilm.Deze zakelijkheid leidt er allereerst toe dat metgroote zorg is nagegaan wat er van een woning,met inachtneming van de grootste zuinigheid, is temaken. De plattegronden zijn zorgvuldig bestu-deerd. De niet-nuttig te gebruiken ruimte is toteen minimum beperkt, de vertrekken en de ver-bindingen tusschen deze zijn zoodanig gegroepeerddat zij voor de huisvrouw het meeste gemak op-leveren. Men heeft de vertrekken getracht zoogroot mogelijk te maken, wat vanzelf mede brengtdat, ook wanneer dit niet om andere redenengeschiedt, van het hellend dak is afgezien enoveral het platte dak is verkozen. Meer dan inDuitschland gebruikelijk zijn kasten ingebouwd.Aan de ligging ten .opzichte van de zon is grooteaandacht besteed. Waar straten in de richtingOost-West loopen, is gewoonlijk getracht dewoonvertrekken op het Zuiden te leggen, wat uitden aard der zaak een ander type voor de Noord- eneen ander type voor de Zuidzijde der straat mede-brengt.Voorts is men erin geslaagd de woning vanallerlei gemakken te voorzien. Een belangrijkeplaats daarin vervult de z.g.n. Frankforter Kuche.Wellicht is deze voor ons niet zoozeer een nieuwig-heid als voor de Duitschers, omdat wij er reedsaan zijn gewend dat zich in de keuken allerhandezaken bevinden, die in een kale Duitsche keukenontbreken, maar niettemin is zij ook onze aandachtten voile waard. Zij bevat als regel behalve dekachel (of de centrale verwarming waar deze aan-wezig is) een gasfornuis, een glazenkast, een dubbelegootsteen, een kast met laden voor velerlei bestem-ming, bergruimte, een hooikist en een strijkplank.Bij de plaatsing van deze ingredienten is zorg-vuldig rekening gehouden met de behoeften vande huisvrouw; zoo is b.v. de tafel onder het raamen kan in het meerendeel der woningen het elec-ARTIKELEN 27trisch licht van de eene ?ijde der keuken naar deandere worden verschoven. Men houdt de keukenklein, ten einde te voorkomen dat er in wordtgehuisd (afb. 7).In elke woning, 00k de kleinste, is een bad ofdouche aanwe^ig. Veelal is in de daarvoor bestemderuimte bovendien een vaste waschtafel met warmen koud water aangebracht. De voorziening metwarm water geschiedt, overeenkomstig het 00kte onzent bekende systeem, met electriciteit volgenseen laag nachttarief.Sommige woningen bevatten kachels, andere-- dit zijn voornamelijk middenstandswoningen --bezitten een eigen inrichting voor centrale ver-warming. In enkele groepen is de centrale ver-warming voor de geheele groep aangebracht; aanFernheizung wordt gedacht. De ervaring is tot nutoe, dat het stoken met kachels het goedkoopst is;daarna volgt de centrale verwarming in de eigenwoning, vervolgens de centrale verwarming van hetgeheele blok, terwijl de Fernheizung het duurst is.Deze ervaring beteekent ondertusschen niet, datmen ervan zou hebben afgezien verder nog centraleverwarming aan te leggen. Integendeel, men hoopt,gezien de belangrijke voordeelen, welke eraanverbonden zijn, in volgende woningblokken hetsysteem te kunnen verbeteren en goedkooper tekunnen maken.In enkele blokken zijn volledige wachinrichtingenaangebracht, zoowel ten behoeve van de bewonersals van anderen. In deze blokken is het verboden inde woning zelf te wasschen, maar, zodals mij werdmedegedeeld, wordt op dit verbod nog al eensinbreuk gemaakt. Dientengevolge rendeert dewaschinrichting dan 00k niet geheel. Bij volgendebouwblokken stelt men zich voor in de huur eenbedrag op te nemen voor het gebruik der wasch-inrichting; men hoopt aldus het wasschen in dewoning tegen te gaan.Kinderspeelplaatsen (met plasvijver), kinderbe-waarplaatsen, bibliotheken, consultatiebureaus voorzuigelingen, veranda's voor rhytmische gymna-stiek, terrassen voor luchtbaden zijn over deSiedlungen verspreid.Uit den aard der zaak beschikken de eengezins-woningen over een eigen tuintje. Men zal zichherinneren dat er in Duitschland kort na denoorlog een streven aanwezig was om aan dezetuinen een zeer grooten omvang te geven. Immersmen verwachtte dat de bevolking, in oorlogstijddaaraan gewend, het op prijs zou stellen in eigenbehoefte aan groenten en aardappelen door verbouwin het tuintje te voorzien. Deze verwachting heeftzich niet bewaarheid. Er zijn er verschillendeonder de bewoners, die voor dezen tuinbouw lief-hebberij hebben; op bescheiden schaal kan ze inden tuin in praktijk worden gebracht. Maarvoor hen, wier verlangen verder gaat, zijn bijde verschillende Siedlungen pachttuinen ter be-schikking gesteld. Deze vormen een integreerenddeel van de Siedlung; de pachter behoeft niet tevreezen dat het door hem in cultuur gebrachtestukje grond plotseling voor andere doeleinden zalworden opgeeischt. In de Siedlung Romerstadt inhet Nidda-dal begrenzen deze pachttuinen deSiedlung aan de dalzijde en vormen dus een over-gang tot het open gebied.Waar het huis meer woningen bevat, komt veelalde daktuin, of althans het dakterras, voor. Ditbeslaat niet het geheele dak; gewoonlijk is debovenste verdieping niet over de geheele opper-vlakte der woning opgetrokken, maar blijft eengedeelte over voor het terras. Er wordt voor ge-zorgd dat dit aan de zonzijde ligt, Speciaal is aande moeilijkheid gedacht om kleine kinderen uiteen bovenhuis met kinderwagen en al naar benedente brengen; juist voor hen beteekent dit terras eenuitkomst.2a ARTIKELENAfb. 7. Frankforter keukenZooals reeds werd opgemerkt, zijn, meer dan inDuitschland gebruikelijk is, vaste kasten aange-bracht, met name in de nog nader te besprekenallereenvoudigste woningen. Het wordt voor debewoners, die daarin trekken, moeilijk de huntoebehoorende kasten dan nog te plaatsen en het isvan den anderen kant begrijpelijk dat zij er tegenopziert hun meubels tegen geringe prijzen teverkoopen. De stad neemt derhalve het opbergenvan deze meubels kosteloos voor haar rekening.De kleine woning voor de bescheidenste beurzenheeft in het b zonder de aandacht gevraagd. Eenvan de oplossingen, welke men voor deze heeftgevonden, bestaat in het bouwen van hui^en metwoningen gelijkvloers en op de eerste en tweedeverdieping, de beide laatst genoemde toegankehjkvan een gang of galerij (maar van bescheiden af-meting) langs de woning. Men komt voor dezewoning uit met een oppervlakte van 40 M^ en lager.Daarbij is men uitgegaan van de gedachte, dat debeschikking over een ruim woonvertrek voor dezegezinnen in bescheiden omstandigheden van b zon-dere waarde is. De eenvoudigste woningen bestaandan 00k uit niet meer dan een dergelijk woon-vertrek, een keuken, een portaal en een privaat metdouche (afb. 8, links). In het woonvertrekkunnendebedden overdag worden opgeklapt en met een gordijnvan de kamer worden afgescheiden. Deze vinding is00k in praktijk gebracht in woningen van eenigszinsgrooteren omvang, waar behalve de boven-genoemde vertrekken nog een bescheiden slaapver-trekje ter beschikking staat, somtijds met tweebeddenboven elkaar (afb. 9). Tenslotte vertoont het derdetype van deze eenvoudige woningen een zeer grootwoonvertrek, van ruim 31 M^ Het ledikant blijftweliswaar staan, maar is door een gordijn van hetverdere vertrek af te scheiden (afb. 8).Naast het boven omschreven opklapbaar bedkomt nog een ander type voor, waarbij het bed, ofliever de beide bedden, om een scharnier draaiend,onder een bank worden geschoven, welke bank aande vertrekzijde kan worden afgesloten. De ruimte,waarin de bedden aldus verdwijnen, heeft met debuitenlucht verbinding (afb, 9).De kritische Hollander vraagt zich af of men hiermet de bezuiniging niet te ver is gegaan. Wanneer's avonds het woonvertrek wederom de functie vanslaapvertrek moet vervuUen, zal de eetlucht uit dekeuken, en rooklucht in het vertrek blijven hangen,dat bovendien niet, als een afzonderlijk slaap-vertrek, overdag kan worden gelucht. Zullen, zoovraagt men zich af, in een slordig gezin, de bedden00k niet overdag blijven staan 1 De bezwaren mogengegrond zijn, maar men mag toch niet vergetendat deze woningen bestemd zijn voor gezinnen, dieals regel uit een veel bedenkelijker omgevingkomen. De woningen bieden behoorlijke ruimte;ze zijn goed doorspuibaar, de keuken is voortref-felijk ingericht, er is een waschgelegenheid aan-wezig. Deze voordeelen mogen niet worden ver-geten; deze minimumwoningen zijn stellig een stukbeter dan soortgelijke woningen in de grooteWeensche bouwblokken.Het Siedlungsamt is zich bovendien ervan bewustgeweest dat deze oplossing niet anders dan als eennoodoplossing is te aanvaarden. Wei verplicht hetde particuliere ondernemingen, in den aanvang vandit artikel als derde groep aangegeven, ertoe,wanneer zij tot bouw overgaan, een zeker per-centage van deze minimumwoningen in hun plannenop te nemen, maar aan den anderen kant koesterthet blijkbaar de hoop, dat er binnen afzienbarentijd een keer ten goede komt. Immers de voorop-gezette gedachte is dat op den duur er van tweedergelijke eenvoudige boven elkaar gelegen wonin-gen een zal worden gemaakt.Een der Siedlungen, Mammolshainerstrasse, isbestemd voor gezinnen, welke, om welke reden ook,uit hun woningen zijn verdreven (er is nog altijdMieterschutz) en geen behoorlijke woning kunnenvinden. Uit den aard der zaak bevinden zich onderdeze gezinnen eenvoudige en zelfs anti-socialeeleinenten, maar er zijn ook zeer behoorlijkegezinnen onder. Deze woningen zijn volstrekt alsdoorgangswoningen opgevat. Zij bevatten nietARTIKELENi ie=r--kj.Afb. 8. Kleine woningenmeer dan twee naast elkander gelegen vertrekken,zonder keuken, en zezijnnietdoorspuibaar (afb. lo).Om aan de aan dezen eenvoudigen opzet verbondenbezwaren eenigszins tegemoet te komen, is erook hi] deze Siedlung een flinke gemeenschappe-lijke wasch- en badgelegenheid, terwijl er grooteopen ruimten tusschen de blokken zijn opengelaten. Ook hier heeft men de hoop, dat op denduur zal kunnen worden overgegaan tot samen-trekking van twee woningen tot een. De ervaringtotnutoe opgedaan, is, zooals niet is te verwonderen,deze, dat de goede gezinnen niet te lang in dezekolonie blijven, maar dat het moeite kost deslechte -- en er zijn misdadigersgezinnen onder --elders onder dak te brengen.Ten slotte valt nog op een derde woningtypede aandacht te vestigen, een type, hetwelk inwoningen voorkomt, bestemd om eigendom vanden bewoner te worden. Deze woning bevat gelijk-vloers en op de eerste verdieping het benoodigdeaantal vertrekken voor een normaal gezin; op dealleen aan de voorzijde opgetrokken tweede ver-dieping bevindt zich dan nog een afzonderlijkewoning, welke door den bewoner aan een onvol-ledig gezin kan worden verhuurd. Zij bestaatuit een groot vertrek met een kooknis, benevenseen bescheiden slaapvertrek. Naar het schijnt, is ditde eenige woning, waarin de reeds besprokenFrankforter keuken niet voorkomt. Zij is toegan-kehjk langs den gemeenschappehjken trap; ver-wacht wordt dat de bewoner der benedenwoningbij uitbreiding van zijn gezin ook de bovenverdie-ping bij zijn woning zal trekken (afb. ii).De overige woningtypen behoeven geen bizon-dere bespreking. Zij zijn uit den aard der zaakvarianten op een ook te onzent welbekend type.Zooals reeds opgemerkt, ontbreekt in geen enkelede Frankforter keuken en de badgelegenheid.Aan de technische zijde der inrichting is grootezorg besteed. Men streeft er naar de bouwkostente verminderen door een vergaande normaliseeringder onderdeelen en het drukken van de bouwkosten.Voor de ramen en deuren is men tot enkele normaal-typen gekomen; dat geldt ook voor het hang- ensluitwerk (afbb. 12 en 13). Een gedeelte derwoningen is opgetrokken uit groote beton-platen, welke op de fabriek worden in gereed-30ARTIKELENTYP GANOHAUS WOHNFUCHE .,,OBERGESCHOSSAfb. 9. Kleine woningenheid gebracht, zoodat het bouwen der woningenvoor een belangrijk deel uit montage-arbeidbestaat met behulp van kranen. Het motief voorhet gebruik van deze betonconstructie is niet zoo-zeer dat ?ij goedkooper is, maar veeleer dat zijin staat stelt eengroot gedeelte der werkzaamhedenonafhankelijk van de weersomstandigheden tekunnen uitvoeren, en het werk op den bouw zelftot een minimum te beperken. Ook op de prijziender bouwmaterialen wordt scherp toegezien, tendeele bezit de stad daartoe het middel in een eigensteenbakkerij, welke jaarhjks 7.000.000 stuks bak-steen en 1.500.000 pannen levert.De huren, waartoe men in Frankfort komt, zijn,alles bij elkaar, niet laag te noemen. Zelfs de aller-bescheidenste woning, welke slechts 34 M^ bruik-bare woonruimte bezit, moet nog altijd ruim / 25.-huur in de maand doen, dat is dus slechts ietsminder dan / 6.- in de week bij een totaal bedragaan oprichtingskosten van bijna / 5.000.-. Voor degrootere woningen stijgt de huur naar verhouding.De grootste middenstandswoningen moeten / 100.-per maand opbrengen, waarbij geen rekening wordtgehouden met de storting, welke de huurder bijhet betrekken der woning moet voldoen.Boven reeds is erop gewezen dat zakelijkheidbij den bouw van deze Siedlungen het wachtwoordis geweest. Deze zakelijkheid sluit bekoorlijkheidallerminst uit, De goede inwendige afwerking, degoede verhoudingen der vertrekken, de plaatsingder ramen en der deuren, de bescheiden kleurenmaken de woningen van binnen aantrekkelijk. Ookhet uitwendige staat in het teeken der soberheid.Voor wie uit Holland komt, is dit zeker voor alleseen bevrijding. De romantiek met haar toevallige,ongemotiveerde oplossingen, haar onrust is geheelverdwenen. Vlak stijgen de muren op tot deweinig geaccentueerde lijn van het platte dak, alleende huisdeur geeft gelegenheid tot varieerende op-lossingen. Deze vlakke, doosachtige vorm derwoningen, de rechte muren aan rechte, veelal vrijlange straten beslist over het uiterlijk aanzien derSiedlung. Op een afstand gezien passen de langelijnen, met name in het heuvelig terrein langs hetNidda-dal,2ichvoortreffelijkaan het landschap aan.De lange rechte daklijn heeft iets Zuidelijks, ookde kleur, waarin de bouw is gehouden, wit, somsblauw en rood, draagt daartoe bij (afbb. 14, 15en 16).Het is moeilijk te beoordeelen of deze strengeeenvoud op den duur niet zal blijken al te straf teARTIKELEN314Afb. 10. Doorgangswoningen aan de Mammolshainerstrassezijn doorgevoerd. De koude winterdag van hetbezoek, de afwezigheid van begroeiing aan de huizen,van het brekende groen van gras in het straat-profiel, van boomen van eenigen omvang (in enkelestraten waren ze nog niet geplant) wekten waar-schijnUjk een nuchterder indruk dan in andereomstandigheden zou zijn verkregen. Toch konhier en daar de vraag niet worden onderdrukt ofde Siedlungen niet meer dan gewenscht het karaktervan een ,,kolonie" in de ongunstige beteekenis van hetwoordhebben verkregen. Het isbegrijpehjkdat menvan het beginsel der zakeHjkheid uitgaande, dit ookstreng heeft wiUen doorvoeren, maar toch rijst devraag of, uit de enkele overweging, dat de menschniet alleen in een genoeghjk huis wil wonen, maarook in een genoeglijke omgeving, niet de gevolg-trekking had moeten worden gemaakt, dat evenzeerals aan het inwendige van het huis en op evenzakeHjke wijze, meer charme aan het uiterhjk alsgeheel zou moeten zijn geschonken. Even goed alshet raam met zorg en liefde in het yertrek isgeplaatst, even zoozeer is er aanleiding zich reken-schap te geven van de verhouding van breedte totlengte van straten, van de wenschelijkheid om deze,zuiver uit overwegingen van aantrekkelijkheid(welke evenzeer een menschelijke behoefte is alseen gemakkelijke keuken of een gezond slaapver-trek), nu eens af te sluiten, dan eens te verwijdenof te versmallen.Het dogma, het ostentatieve doorvoeren van een,,beginsel" lijkt men nog niet te boven.Amsterdam, Januari 1929 D. HUDIGWIJZIGING IN DE AFLOSSING DERWONINGWET-VOORSCHOTTENIn de Verslagen en Mededeelingen betreffendedeVolksgezondheid van Mei 1928 doet Ir. H. vander Kaa in zijn artikel: ,,Nadeelen van het vigee-rende annuiteitenstelsel bij woningwetvoorschottetieen ernstigen aanval op dit stelsel aanvaard mhet woningbesluit.De bezwaren tegen deze wijze van aflossmgzijn in hoofdzaak:le. onveranderlijke uitgaven voor rente en aflos-sing gedurende den geheelen aflossingstermijnen dientengevolge:2e. onmogelijkheid van huurverlagmg gedurendeden looptijd der leening;3e. groot risico gedurende de eerste jaren van degeldleening wegens de geringe aflossmg mhet begin;4e. groot risico voor de gemeente m latere jarenvan de aflossingsperiode, omdat de hurenniet kunnen worden verlaagd, als de wonmgenin waarde achteruitgaan.Het eerste bezwaar is een nadeel, dat geldt tegenannuiteitsleeningen in het algemeen, en dat dezewijze van aflossing in vele gevallen minder geschiktdoet zijn.Vooral voor niet-direct productieve uitgavenvan overheidslichamen is het noodig geen te larigeaflossingstermijnen te nemen en ook geen wijzevan aflossing, waarbij de rente en aflossing tezamengeen vermindering ondergaan. Daarbij komt hettoch steeds neer op het min of meer afwentelenvan de uitgaven voor tegenwoordige behoeftenop het nageslacht.Het geval is anders, wanneer men staat voor eenbeslissing, welke wijze van aflossing men zal kiezenvoor een object, uit welks exploitatie reiite en af-losing zuUen worden gevonden. Daarbij kan deaflossing gelijk zijn aan de afschrijving.In dergelijke gevallen kan gelijkmatige drukvan de rente en aflossingsverplichtingen van deannuiteitsleening juist een voordeel zijn. Hij isvolkomen gepast daar, waar men op regelmatigeinkomsten meent te kunnen rekenen.Of een wijze van afschrijving, welke gelijkentred houdt met de aflossing eener aiinuiteitslee-ning, voor woningexploitatie geschikt is, hangt afvan de eischen, die aan de afschrijving van dezewoningen moeten worden gesteld.In het algemeen dient afschrijving om de aan-genomen waardevermindering van het gebruiks-object ten laste van de exploitatierekening te bren-gen. . .Het is dus noodig de waardevermmdermg vanwoningen nader te beschouwen.Daarbij zijn twee dingen uiteen te houden:le. de termijn na welken kan worden aangenomen,dat het object zijn waarde vrijwel geheel zalhebben verloren;2e. de geleidelijke vermindering der waarde doorslijtage enz.Men kan vrijwel overal nagaan dat goed ge-32 ARTIKELENTYP EINLIEGEREROeESCHOSSOBER6ESCHOSSjan OESAMTWOMNPLACHE laELTEHNSCHUfilMMERKINDERSCHLAPZlMMtRKELLERSESCHOSS ^ DACHQESCHOSSQESAMTWOHNFLACHE 3i,?so,WA3CHK0CHESESAMTWOHNFLACHE ea,2Afb. II. Woning met afzonderlijke verdieping voor kleine gezinnenfundeerde en goed gebouwde woningen, welkebehoorlijk worden onderhouden, eeuwen hebbengetrotseerd. Er is dus ook geen reden om te ver-onderstellen dat woningen in dezen tijd, onderdeze omstandigheden gebouwd en geexploiteerd,het ook niet zeer lang zullen uithouden.Bij de woningwetvereenigingen is de aflossings-termijn van de gebouwen in den regel op 50 jaargesteld (75 jaar komt zelden en in Amsterdam inhet geheel niet voor). Wanneer er dus uitsluitendwordt gelet op den tijd van algeheel te niet gaanvan de waarde van woningen, dan kan ^eker wordengezegd dat bij de exploitatie van woningwetwo-ningen veel sneller wordt afgelost dan noodzakelijkmoet worden geacht. Ik geloof ook dat er nieteen maatschappij voor huizenexploitatie op commer-cieelen grondslag bestaat, welke op een dergelijkaflossingsplan kan wijzen.Het tweede punt is de geleidelijke waardever-mindering door slijtage en andere omstandighedenin de periode tusschen de totstandkoming en hette niet gaan der woningen.De woningen onderscheiden zich in dit opzichtbelangrijk van andere gebruiksgoederen als klee-deren, huisraad enz.Voor woningen in hun geheel kan bij behoorlijkonderhoud van slijtage eigenlijk nauwelijks wordengesproken. Onderdeelen kunnen verslijten, zooalstrappen en vloeren e.d. Houtwerk kan verrottenen kan verveloos worden; behangselpapier kanvergaan. Deze partieele slijtage zal bij goed onder-houd steeds hersteld worden. Door herstellingvan versleten of vergaan houtwerk, na vernieuwingvan behang en verfwerk wordt de woning als geheelweder in goeden staat teruggebracht.Het komt er dus voornamelijk op aan dat inde exploitatierekening op een voldoend onder-houdsbedrag wordt gerekend. Wordt daarvoor,zooals bij woningwetvereenigingen veelal gebrui-kelijk is, jaarlijks een bedrag op de exploitatiere-kening gebracht en in een onderhoudsfonds ge-ARTIKELEN 33Afb. 12. Genormaliseerde deurstort, dan zal men in staat zijn gedurende Zeer velejaren de woningen in een staat te houden, die nietzoo heel veel verschilt van dien bij de op-richting.De afschrijving, welke op grond van deze soortwaardevermindering geboden is, kan dus geringzijn en dientengevolge kan de aflossing, die daar-mede verband houdt, vooral in de eerste tientallenvan jaren, ook klein zijn. Zeker kan worden gezegd,dat het met het oog daarop niet noodig is om eenaflossing van b.v. 2% per jaar in de eerste jarente verlangen.Naast deze oorzaken van waardeverrnindering,welke gelegen zijn in het object zelf, zijn er nogverschillende oorzaken, die de waarde kunnen ver-minderen, maar die een gevolg zijn van verschil-lende omstandigheden.In het betoog van Ir. Van der Kaa worden ereenige genoemd en wel o.a. vermindering van dewaarde, omdat de stand, waarop de woningen ge-legen zijn, minder in trek komt of omdat het typeder woningen minder begeerd wordt of verouderdis en vermindering der waarde, doordat de bouw-kosten in het algemeen lager worden of de rente-voet blijvend daalt.Afb. 13. Genormaliseerde deurknop en slotAl deze omstandigheden hebben gemeen, datzij geenszins regelmatig voorkomen.Minder in trek komen van den stand der wonin-gen of van het woningtype is een omstandigheid,die wellicht voor enkele blokken voor kan komen;daartegenover staat dat het omgekeerde het ge-val kan zijn.Het is zeker mogelijk dat er in de toekomstwoningtypen of woningen met verbeterde inrich-ting komen (waar in latere jaren, o.a. onder deninvloed van de Woningwet, aan het type veel meerzorg is besteed, is de kans op de verbeteringenzeker veel minder dan ten tijde van het ontstaander Woningwet), maar betere woningtypen zullenin den regel grootere kosten medebrengen. Wan-neer men de eischen voor oppervlakte van woon-en slaapvertrekken en keuken hooger zou stellen,dan zullen -- aangenomen dat de bouwkostengelijk blijven -- die woningen duurder en dusook de huren hooger worden. Wanneer in plaatsen,waar er vroeger geen was, een waterleiding komt,zullen de nieuwe woningen daarvan worden voor-zien. Indien dit bij de oude woningen niet hetgeval is, zullen zij minder waard zijn dan de nieuwewoningen met waterleiding, maar dat brengt nogniet mede dat deze oude woningen hun huur nietmeer kunnen opbrengen en dat men gedwongenzou zijn de huren te verlagen. Ik meen dus datvan verbeteringen van woningtype of verbeteringenaangebracht in nieuwe woningen een humdalingvan de bestaande woningen niet het gevolg zalzijn.De kans, dat de bouwkosten belangrijk zullendalen, is niet groot; hetzelfde is het geval met dedaling van den rentevoet (over langere perioden).Risico op dien grond is nooit uitgesloten.Het is echter zeker niet van dien aard, dat op gronddaarvan op een belangrijke afschrijving voor allewoningwetwoningen zou moeten word.en gerekendboven de aflossing, voortvloeiende uit de annui-teitsleening.Wanneer dergelijke omstandigheden zich zouden34 AETIKELENvoordoen, zouden bizondere maatregeleti moetenworden genomen.Ir. Van der Kaa is het hiermede in het geheelmet eens. Hij zegt dat de woningen ,,gedurende50 jaren stellig geleidelijk in waarde verminderenmet welhaast onafwendbaar gevolg, dat de in denaanvang te bedingen huur te eeniger tijd een ver-laging zal moeten ondergaan."Dit klinkt zeer positief en men zou het er medeeens kunnen zijn, indien ,,te eeniger tijd" geheelonbeperkt wordt opgevat. Indien dit geldt vooreen 50-jarige periode na de stichting, dan warehet toch wel noodig dat werd aangetoond dat opdit ,,onafwendbare gevolg" moet worden gerekend.Voor het bewijs van deze stelling, dat de annui-teitsleeningen voor de gemeenten 2;eer gevaarlijkZijn, wijst Ir. Van der Kaa op de resultaten vande exploitatie van sedert 1914 verleende voor-schotten.Naar mijn meening kunnen de in de crisisjarengebouwde woningen in deze niet als maatstaf dienen.Onder den druk der omstandigheden zijn toendikwijls woningen gebouwd, waar dit in normaletijden niet zou zijn geschied. De huren waren nietgebaseerd op normale bouw-en exploitatiekosten;het hing van toevallige omstandigheden af, welkdekkingspercentage tot maatstaf voor de huur-vaststelling moest dienen; de toegezegde bijdragenbleken dikwijls in het begin der exploitatie reedsniet voldoende te zijn. Kortom er waren toen aller-lei buitengewone omstandigheden, welke die pe-riode volkomen ongeschikt maken voor het aan-leggen van een algemeenen maatstaf.Bovendien staat, hetgeen Ir. Van der Kaadaaruitafleidt, niet in logisch verband met het gevaar,dat door waardevermindering van de woningen deoorspronkelijke huur niet meer zou kunnen wordenopgebracht.Ir. Van der Kaa zegt in dit verband dat hetvooruitzicht, dat na 50 jaren, als het bouwvoor-schot rnoet zijn afgelost, de woningen nog slechtseen weinig bezwaard bezit zulen vormen, aanmer-kelijk minder gunstig is dan het schijnt. Hij voertten bewijze daaivan aan dat eenige gemeentenin Noordholland, waar de jaarlijksche annuiteitniet kan worden opgebracht, den achterstand bijhet voorschot bijboeken.Bij dergelijke woningen wordt dus een verliesop de exploitatie geleden, tengevolge van het feit,dat de woningen niet kunnen worden verhuurdtegen een prijs, welke opweegt tegen de verplich-tingen der vereeniging. De gemeente past jaarlijksdit verlies bij, maar boekt deze bedragen bij deschuld en is voornemens met deze vorderingenweer voor den dag te komen, nadat het voorschotgeheel zal zijn afgelost.Ir. Van der Kaa doet mededeeling van deze ge-vallen onmiddellijk aansluitend op zijn betoog, datARTIKELEN 35aflossing bij wijze van annuiteit gevaarlijk is inverband met de waardevermindering van de wo-ningen, zoodat daardoor de schijn gewekt wordt,dat er tusschen deze beide zaken verbandbestaat.Dit is echter in het geheel niet het geval. Hetbijschrijven van verliezen bij de schuld houdt metde waarde of waardevermindering der woningengeen verband. Ook de aflossingsmethode staatdaarbuiten.Wanneer men bij deze gevallen, waarbij huurver-hooging uitgesloten was, in plaats van een gewone50-jarige annuiteitsleening Methode A. (door' Ir. Van der Kaa aangegeven) had toegepast (vooreen vergelijking met een 50-jarige annuiteit komtalleen methode A. in aanmerking), dan zouden deveriiezen nog grooter geweest zijn in het begin engeringer in verdere jaren; de geaccumuleerde schuldaan het eind der 50 jaren zou in beide gevallenniet zoo heel veel uiteenloopen. In deze gevallen,waar de huren niet konden worden verhoogd, zoueen andere aflossingsmethode over hetzelfde tijd-vak de gemeenten niet in een meer zekere positiehebben gebracht.Ter motiveering van zijn standpunt beroeptIr. Van der Kaa zich ook op de rede van Dr. D. Bosin de Tweede Kamer. Eigenlijke argumenten tegeneen annuiteitsleening voor woningwetvoorschottenstaan ook in die rede niet. Dr. Bos zeide daarindat hij die wel zou goedkeuren voor gronden, om-dat deze niet zoo zeer in waarde verminderen eneen meer regelmatige opbrengst geven. Ik meendat het tegengestelde waar is. Als men b.v. de ge-schiedenis der laatste 50 jaren nagaat, dan zietmen dat bij de grond- en pachtprijzen integendeelze6r groote afwisseling is aan te wijzeii. Bij wonitig-huren van arbeiderswoningen ziet men (afgezienvan de crisisperiode) geen groote afwisseling enzeker in het algemeen geen huurvermindering bijgoede en behoorlijk onderhouden perceelen, maarwel een geleidelijke huurstijging.Ir. Van der Kaa zegt daarin op een andere plaatsdat ,,overlevering" hem leerde dat de prijzen van36 ARTIKELENAfb, i6. Breubergstrassewoningen in het tijdvak van 1880 tot 1914 weinigstijging hebben ondergaan.Er bestaan op dit gebied geen statistieken. InAmsterdam is van een belangrijk aantal woningenuit kadastrale gegevens nagegaan hoe in dit tijdvakde waarde veranderde. Daarbij is er zorgvuldigop gelet dat geen woningen zi)n nagegaan, gelegenin straten, waaryan de stand vooruit is gegaan ofwaar andere bizondere invloeden een wijzigingin de waarde hebben teweeg gebracht. In bijkansalle gevallen kon een aanmerkelijke waardestijgingworden geconstateerd.Ook op grond van mijn persoonlijke ervaringmeen ik dat er in die periode zeker in het algemeenvan een stijging van de bouwkosten en ook vaneen waardestijging van de perceelen sprake is ge-weest.Maar stellig zal toch niemand beweren dat (decrisisjaren natuurlijk buiten beschouwing gelaten)de jaren voor den oorlog aanleiding geven om bijhet vaststellen der afschrijvingen rekening te hou-den met een dalende tendens der huren.Ter motiveering van zijn standpunt, dat af-schrijving gelijk aan de aflossingen eener 50-ja-rige annuiteitsleening een gevaarlijke methodezoude zijn, wijst Ir. Van der Kaa op de particu-Here woningexploitatie. Hij zegt dan; ,,Is er nietalles voor te Zeggen, dat men, wat de hypotheek-banken van ouds eischen, en wat een sohed woning-beheerder uit eigen beweging doet, in de eerstejaren na de voorschotverleening een flinke af-schrijving verlangt, opdat voor later, zoo noodig,huurverlaging mogelijk wordt gemaakt?"De toestand bij de particuhere ondernemersis echter niet zooals Ir. Van der Kaa het voorstelt.De hypotheekbanken eischen geen flinke afschrij-ving om later zoo noodig huurverlaging mogelijkte maken. De geeischte aflossing maakt het risicovoor de hypotheekbanken geringer; de eisch wordtdus gesteld in het belang dier banken. Die aflos-singseisch geldt voor den duur der geldleening(veelal 5 jaren). Daarna wordt weder een nieuwehypotheek gesloten, die geen verband houdt methet reeds afgeloste bedrag, maar die wederom opeen zeker percentage van de geschatte waardewordt vastgesteld. Het ,,flinke" aflossingspercen-tage bij hypotheekbanken is niet afhankelijk vanARTIKELEN 37de totale stichtingskosten, maar houdt verbandmet het bedrag der hypotheek, dat slechts eengedeelte, 60 a 70% van de totale waarde is. Er isverder 00k geen sprake van een systematische af-lossingspolitiek, zooals die b.v. voor de woning-wetvereenigingen geldt. Er is geen denken aandat er een particuliere woningmaatschappij haarwoningen in 50 jaar op nihil zou afschrijven, en ikbetwijfel 00k zeer of er vele woningmaatschappijenZuUen zijn die na 25, 30 en 35 jaar meer dan 24,33 en 45% van de totaalkosten zullen hebben af-gelost, zooals dat ongeveer met een 50-jarige an-nuiteitsaflossing bij een rentevoet van 4!% hetgeval is.Ook de verwijzing naar de particuliere wonmg-exploitanten geeft dus geen steun aan de verkla-ringen van Ir. Van der Kaa dat de Overheid, mverband met de te verwachten waardeverrninde-ring der woningen met 50-jarige arinui'teitslee-ningen, op den gevaarlijken weg zou zijn.In het vervolg van zijn studie geeft Ir. Van derKaa den weg aan, om aan het door hem gezienegevaar te ontkomen.Hij geeft daaraan drie verschillende methodenA. B. en C, waarvan alleen de methode A. zichtot een directe vergelijking met een 50-jarige an-nuiteitsaflossing leent. De methoden B. en C. zijnrespectievelijk gebaseerd op een 60- en 75-jarigeaflossingsperiode.Volgens deze methode A. komt er mgevolge deberekening van Ir. Van der Kaa ten laste van deexploitatierekening in het eerste tijdvak van 10jaren een verhooging van 10-12.7%; i" ^^ tweedeperiode nog een kleine verhooging van enkele cen-ten; in de derde, vierde en vijfde periode van 10jaren wordt de mogelijkheid geboden tot belang-rijke huurverlaging over te gaan, en wel (verge-leken met de bedragen noodig bij 50-jarige annui-teit en bij een bouwsom van /3000.-) respectie-velijk van 9.3 %, 22.2% en 31.5%.De toekomst ziet er daar inderdaad zeer aan-trekkelijk uit. Maar bij de stichting van nieuwearbeiderswoningen mag toch ook het tegenwoor-dige niet uit het oog worden verloren.De verhooging gedurende de eerste 10 jarenschijnt in absoluten zin bij de eerste voorbeeldenvan het staatje (met geringe bouwkosten) (nl. 38cent per week) niet zoo heel groot. Het gewichtvan deze verhooging blijkt echter duidelijker,wanneer men deZe in procenten uitdrukt.Met de stijging der bouwkosten stijgt echterhet absolute bedrag en ook het percentage. Zoois het bij / 3000.- reeds 63 cent per week of 12.7%van het bedrag bij een 50-jarige annu'iteitsleening.Indien men het bedrag aanhoudt, dat in Amster-dam voor een normale arbeiderswoning wordtnoodig geacht,nl. / 3500.-, dan is de noodige huur-vermeerdering 13.4%.Waar de huren van de goedkoopste woningenin den tegenwoordigen tijd reeds gaan bovende kracht van een groot deel der arbeiders in nor-male bedrijven, welke een geregeld loon verdienen,daar zou een extra verhooging van 10 en meerprocenten oorzaak zijn, dat de mogelijkheid omnieuwe woningen te bouwen, vallende binnen hetbereik van deze arbeiders, nog sterk vermin-dert. .Het op zichzelf wel goede, maar met door denoodzakelijkheid geboden doeleinde voor de toe-komst, om na 20 jaar de huur met ongeveer 10%te kunnen verlagen, maakt dat men het primairedoel voor het tegenwoordige, nl. goedkoope wo-ningen te verschaffen, niet kan bereiken, m.a.w.dat er dus geen arbeiderswoningen met lage hurenworden gebouwd.Men ziet dat tal van groote ondernemingenzeer groote bedragen voor afschrijving besteden;dikwijls veel grooter dan door de noodzakelijkheidwordt vereischt. Dit kunnen echter alleen die be-drijven doen, welke een groote winstmarge hebbenen dus de winsten gedeeltelijk kunnen bestedenom de zaak zoo sterk mogelijk te maken.Dit voorbeeld kan niet worden gevolgd doorwoningwetvereenigingen, welke met een zeer kleinewinstmarge moeten werken, omdat men bij eeneenigszins beteekenende verhooging der tochreeds hooge huren, dadelijk een groot deel der ge-gadigden ziet afvallen.Het door Ir. Van der Kaa aanbevolen stelsel,methode A., zou den woningwetbouw derhalvezeer belemmeren.Naast de methode A., waarbij de totale aflos-sing van het voorschot in 50 jaar plaats heeft, geeftIr. Van der Kaa nog twee andere wijzen van af-lossing als voorbeeld. Methode B. met een aflos-sing in 60 jaren en methode C, waariii de aflos-sing in 75 jaren geschiedt. Ook hierbij komt dehuur in de eerste periode van aflossing van 15 jaarhooger dan bij een 50-jarige annuiteit. Het ver-schil is echter belangrijk geringer dan bij geval A.Na 15 jaar kan de huur (bij stichtingskostenvan / 3000.-) 30 cent per week lager gesteld wor-den dan het bedrag noodig bij een 50-jarige annui-teit; na 30 jaren respectievelijk /0.99 en /0.84per week lager.Laat men echter de 50-jarige aflossing los, dankan men, ook zonder verhooging van de hurenin het begin, na eenigen tijd een huurverminde-ring bereiken.Indien men b.v. een voorschot, groot / 3000.-met een annuiteit bij een rentevoet van 4f % engebaseerd op een 50-jarige aflossing gedurende30 jaar heeft afgelost, is er nog slechts ongeveer2/3 van de oorspronkelijke schuld over. Indienmen dan de rest aflost met een 45-jarige annuiteit,dan kan na 30 jaar de huur met ongeveer / 0.95 perweek worden verlaagd. Op een dergelijke wijzekan men door het verlengen van den aflossings-termijn huurverlagingen na langere perioden mo-38ARTIKELENgelijk maken, bonder dat men de toch reeds hoogehuren in den aanvang verhoogt.Dit kan geschieden dadelijk bij het verleenenvan het voorschot of eerst als het noodig blijkt.In het eerste geval heeft men daarbij echter ookdirect het voordeel prijsgegeven, dat de geldlee-ning in 50 jaar zal zijn geamortiseerd.Het is in mijn oog akijd een van de zeer grootevoordeelen geweest, welke de woningwetbouwmedebrengt, dat, hetzij de vereeniging, hetzij degemeente, na5o jaar geheel afgeschreven woningenter beschikking krijgt.De aldus vrijgekomen waarden kunnen dan tenbate van de volkshuisvesting worden aangewend.Bij verlenging van den leeningstermijn wordt ditvoordeel tot een lateren tijd verschoven. De wo-ningen zullen dan ook weder ouder zi]n geworden.Daar het naar mijn meening uitzondering zalbhjven, dat tot een huurverlaging moet wordenovergegaan, is het ook beter dat men afwacht totzulke gevallen ;2ich voordoen. Door het aflossenvan de oude annuiteitsleening en het sluiten vaneen nieuwe leening met langeren aflossingstermijnkan een nieuwe huurregehng met lagere hurenworden bereikt.Er is daarom ook niets voor te Zeggen om overde geheele hnie een gewijzigde methode van af-lossing toe te passen op de reeds verleende woning-wetyoorschotten. Ook daar bestaat na langereperioden, als het noodig mocht zijn om de hurente verlagen, de mogelijkheid om daartoe te gerakendoor het sluiten van een nieuwe leening.Naast de waarschuwingen met het oog op hetgevaar, dat een annuiteitsleening kan meebrengen,indien de waardedaling der woningen huurver-laging noodig maakt, wordt in de verhandelingherhaaldelijk gewezen op de groote voordeelen,welke de andere wijze van aflossing kan opleveren,doordat het ontstaan van goedkoopere huren er-door kan worden bevorderd.Zoo wordt bijvoorbeeld aan het einde, bij deafdeeling: ,,Voordeelen van het nieuwe stelsel"gezegd dat het nieuwe amortisatiestelsel wensche-lijk is, opdat:le. de waarschijnlijk verminderende opbrengst-mogelijkheid der woningen, veroorzaakt doorslijtage en veroudering van haar type, nietleidt tot onnoodige financieele offers uit deoverheidskas enae. het normaal en geleidelijk (dus zonder onnoo-dige bijslagen) ontstaan van goedkoope wo-ningen -- noodzakelijk voor de bevredigingvan de vraag daarnaar -- niet worde belem-merd door het groot aantal overheidswoningen,waarvoor gedurende ten minste 50 jaren eenconstante huur moet worden bedongen."Bij het onder ae. genoemde komt een geheelander element in de redeneering. Hier komt naastden voorzichtigheidsmaatregel een ander doelmet de positieve strekking om tot lagere huren tekomen.Dit is wel een zeer aantrekkelijk verschiet vooral degenen, welke overtuigd zijn dat de behoefteaan woningen met lage huren zeer groot is.Hierbij is echter wel in het oog te houden datin deze verhandeling een mogelijke huurverlaginggedacht is, steeds in verbinding met een econo-mische noodzakelijkheid.Indien het echter waar is, wat ik aanneem, datde waarde in den regel binnen betrekkelijk kortentijd niet belangrijk zal achteruitgaan, dan vervaltde economische noodzakelijkheid. En wanneer mendan nagaat het standpunt door de Regeering inge-nomen, vroeger tot uiting gekomen bij de z.g.huurprijzenclausule, en in den lateren tijd, bijde verschillende besluiten tot vaststelling van dehuren, waarbij de medewerking der Regeeringnoodig was, dan moet wel worden aangenomendat van de Regeering geen medewerking zou tewachten zijn tot huurverlaging, uitsluitend gegrondop het feit, dat een vereeniging door een aflossings-systeem in staat is gesteld huurverlaging tot standte brengen.Indien wij dus aannemen dat huurverlagingenalleen dan tot stand komen, wanneer tevens econo-mische gronden daarvoor aanwezig zijn, dan zalde huurverlaging zeker wel niet met een zoodanigeregelmatigheid plaats hebben als in de schema'svan Ir. Van der Kaa is aangegeven.Maar daarmede vervalt ook een argument, datIr. Van der Kaa tot aanbeveling van zijn aflos-singstelsels aanvoert. Als bezwaar tegen de 50-jarige annuiteitsaflossing wordt aangevoerd datdaarbij in het 5oe jaar woningblokken op de wo-ningmarkt komen, ,,welke voor een sluitende re-kening slechts grondrente en de algemeene on-kosten behoeven op te brengen.Deze plotselinge zeer ruime mogelijkheid vangoedkoope huisvesting zou na lange ontberingeen teyeel van het goede kunnen beteekenen, datevenzeer een onzuiver element in de woningmarktworden zou."Indien niet inderdaad ook de huurverminde-ringen plaats vinden, welke door de veranderdeaflossingswijze zijn mogelijk gemaakt, dan zal ookbij die nieuwe methode een dergelijke schok kun-nen voorkomen. Ik laat daar of wij moeten aan-nemen dat na die 50-jarige periode tot buiten-sporige huurverlagingen zal worden besloten enof dit gerechtvaardigd zou zijn.Men kan zich voorstellen dat men de aflossings-method.en van Ir. Van der Kaa zou willen aanvaar-den, uitsluitend omdat men daardoor tot perio-dieke huurverlagingen in staat wordt gesteld endus in de toekomst de vraag naar goedkoopere wo-ningen zal kunnen bevredigen.Afgezien nog van de zeker groote practischemoeilijkheden bij de uitvoering van een dergelijkemethode, -- indien men er voor zorgen wil datARTIKELEN - BINNENLAND 39de goedkoopere woningen ter beschikking koraenvan degenen, welke deze het meest behoeven --zi]n er naar mijn meening zeer groote bezwarentegen een dergelijk stelsel. Het komt er toch opneer dat men de bewoners in de eerste jaren vande exploitatie opzettelijk te veel laat betalen, omin staat te zijn later na zekere periode telkens de-zelfde woningen voor lagere prijzen te kunnen ver-huren. Indien de huurverlaging niet noodig is,werkt een dergelijke huurverlaging als een bijslag.Een bijslag, welke betaald wordt uit het teveel,dat in de eerste periode van de exploitatie werdbetaald. Dit acht ik niet gerechtvaardigd.Het ergste lijkt mij echter nog niet dat de tegen-woordige bewoner zich op deze wijze voor dentoekornstigen opofferingen moet getroosten. Ikvrees dat de niet-onbelangijke huuryerhooging(lo a 12% bij een 50-jarige amortisatie) oorzaakzal zijn, dat de woningvereenigingen niet meerzullen bouwen, omdat de huren te hoog worden,Dan zal men noch nu, noch in de toekomst goed-koope woningen verkrijgen.Resumeerende kom ik tot de conclusie:le. dat een wijziging van het aflossingsselselover de geheele linie niet noodzakelijk is;2e. dat de voordeelen, welke het door Ir. Van derKaa aanbevolen stelsel zou kunnen mede-brengen, niet opwegen tegen de veel grooterenadeelen, welke er tegenover
Reacties