tmTIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1929 NS 3 10' JAARGANG MAARTGELUIDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Dipecteur van Qsmeente-werken : , ,,de opgedana er-vaning is wel van dien aapd,STERKdat ik ze nieer in de gemeente-bestekken van scheidingswandenzai voopschrijven "N. V. DE METEOOR TELEFOON 205 D E S T E E GVAN MUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ -- HAARLEMMERWEG B 378 -- AMSTERDAM (W.)HUINCK'SBIIUWMIlTEIIIIilEiliHDEl - UIRECIIIOLAS VOOR VERLICHTIIKI vn danlnn wMUuaDETECTIVE flas - VLOER- EN WANOTieEUHOUTGRANIET voor vloaran m uHcaiMaa traptmiaaA8BE8T CEMENTPLATEN vlak Ml mSOlM --TRAPWELBANDEN voor betehermkic n? tnpbadtnDEURSkUITERS sinitan dMnw gtraJscUootNUINCKCOLIT am vtoerm, kaMen, nwren watardicMonMrooe te makMVRAAGT KOSTELOOS INLICHTINGENUTRECHT Telegram adres HUINCKTELEF. 11042 SPRINGWEG TELEF. 11042P.J.VANSCHAIKINCASSO-BANKVoigestort Kapitaal f 30.000.000.--.Reserve f 7.608.878.13AMSTERDAMHeerengr. 531 -537,519-626hoek vyzelstraatAdm, de Ruyterweg 84-88Bilderdijkstraat 50Ceintuurbaan 91Damrak 83Haarlemmerpiein 2van Woustraat 217Linnaeusstraat 37IMiddenweg 4-8Nieuwmarkt 27Overtoom 89Weesperplein 2Weesperzijde 33 BWillemsparkweg 80RotterdamLeuvehaven 103Qoudschesingel 229Heemraadssingel 169Groene Hilledijk 70ALMELO *"'ARNHEMDELFTDORDRECHTENSCHEDEEINDHOVENGRONINGEN'S-HERT0GENB08CHHILVERSUM's-GravenhageLange Houtstraat 19Statenlaan 46Laan v. Meerderv. 226LEEUWARDENMAASTRICHTNAALDWIJKNIJKERKSCHIEDAMTILBURGUTRECHTVOORBURGWORMERVEERZAANDAMALLE BANKZAKEliD-^illKWEiEk,SrECIIIIilBIIIIIIDLneEII,SIIIIIIIIIII[IHSIIIllllllNASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - ADAMISOLA-BOUWHET BE8TE EN GOEDKOOP8TE 8YSTEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLK8- ENMIDDEN8TANDSWONINGEN. - SELF SUPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITGEVC?:RD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 'S HERT0GENB08CH - NOG IN ULTVOERINGOJK. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMIKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 10^ JAARQANO N? 3 MAART 1929TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiEN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINQBOUWVEREENIGINOENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, IR. P. BAKKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KKPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KOYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VHIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BEHGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJEBADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATEEN SECRETA-RIAAT VAN HET INSTITUUTKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAM-- VAN DEN --NATIONALEN WONINGRAAD-- ROELOF HARTPLEIN 4 ---- ADVERTENTIES --V. MUNSTER'SUITGEVERSMAATSCHAPPIJHAAHLEMHERWEG B 378 - A'DAH (W.)ABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITOTJTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENV70NINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f I.-INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:Wijziging in de aflossing der Woningwetvoorschotten door Ir. H. van der Kaa, met onderschriften _Boekaankondiging door Ir. Th. K. van Lohuizen - De grootte der woning door H. - De ingebouwdemeubelinrichting door H. - Speelplaatsen en misdadige jeugd door H. - Gewestelijke parken in de VereenigdeStaten door H. - Binnenland - Buitenland - Overzicht van tijdschriften - Wetten, Kon. Besluiten, enzNATIONALS WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele Mededeelingen - Tentoonstelling voor Woninginrichting te Leeuwarden door H. Schipper - Vragen-rubriek - Van de Afdeelingen.WIJZIGING IN DE AFLOSSING DERWONINGWETVOORSCHOTTENGaarne rnaak ik van de gelegenheid gebruikom ten aanzien van het artikel van den heer Ver-steeg enkele opmerkingen te maken. Ik zal nietin een uitgebreide weerlegging treden door hetbetoog op den voet te volgen, doch ik beperk mijtot een tweetal vragen.le. Is aan de thans gebruikelijke wijze van af-lossing der voorschotten risico verbonden of niet?Is het doorgaans gevolgde beleid soliede te achten,in dien zin dat ook met de kwade kansen wordtgerekend, of zullen deze eventueel eenvoudig afge-schoven worden op de Overheid?2e. Is het door mij gesignaleerde bezwaar, datde thans gebruikehjke wijze van aflossing het gelei-delijk ontstaan van goedkoope woningen belem-mert, gegrond of niet 1 M. a. w. is het, gezien hetfeit, dat goedkoope woningen niet gebouwd kunnenworden, doch op andere wijze moeten ontstaan,juist te achten dat alle met medewerking derOverheid gebouwde woningen zoodanig wordengeexploiteerd, dat de huur gedurende 50 jaar ophetzelfde bedrag gehandhaafd moet blijven?De Heer Versteeg merkt op dat bij het sluitenvan een leening voor een object, uit welks exploi-tatie rente en aflossing kunnen worden gevonden,het stelsel van gelijke annuiteiten gedurende denlooptijd van het voorschot een voordeel is teachten. Het is aangewezen, waar men op regel-matige inkomsten meent te kunnen rekenen. Datnu juist is in mijn oog bij de exploitatie van wonin-gen de groote vraag.Hierbij gaat het er niet om, of de waarde van dewoningen na 50 jaren of misschien eerder, tot nietsZal zijn gedaald -- ook ik acht het waarschijnlijkdat bij behoorlijk onderhoud de woningen na50 jaar nog een niet te veronachtzamen waardezullen bezitten -- maar of de huren van de wonin-gen zich gedurende een halve eeuw op hetzelfdepeil zullen kunnen handhaven. Ik denk hierbij aande mogelijkheid van verlaging der bouwkostendoor voruitgang van de techniek en toepassing vanefficiency, of aan de hoogere eischen, die in dezentijd gaandeweg aan de woningen worden gesteld,niet in de eerste plaats, zooals Mr. Versteeg opmerkt,aan de grootte van de vertrekken, maar aan deinrichting en outillage, aan comfort en sanitaireuitrusting. Mij zijn woningen bekend, slechts46 ARTIKELENenkele jaren oud en die, alleen reeds door het aan-we^ig zijn van een tonnenstelsel of het ontbrekenvan gas en electriciteit, hopeloos verouderd zijn enderhalve de huur, gebaseerd op de tegenwoordigebouwkosten, bij geen mogelijkheid kunnen op-brengen. In tegenstelling hiermede zijn bescheidenwoningen aan te wijzen, die nu reeds over centraleverwarming, badgelegenheid, warmwateryoorzie-ning, vuilniskokers en ander comfort van dien aardbeschikken. Het streven eenerzijds naar een ratio-neele herziening van type en outillage der woning,en andererzijds naar een verbeterde productiewijzein het bouwbedrijf, zal zonder twijfel kunnen ver-oor2;aken dat een woning, die thans als zeer be-vredigend geldt, over 20 jaar volslagen verouderdis en de vereischte huur niet meer kan opbrengen.Mogen nu zij, die met kapitaal van de Overheidbouwen, zich tevreden stellen met het opbrengenvan de minimum-huur, die voor het dekken vande exploitatiekosten van het oogenblik juist vol-doende is, en verder alle kwade kansen voor reke-ning laten van de gemeente, die immers tegenoyerhet Rijk voor rente en aflossing aansprakelijk is IOf eischt een sohede en wijs beheer dat van denaanvang af met die kansen, die zich naar mijnmeening reeds beginnen af te teekenen, terdegerekening wordt gehouden?Het antwoord op deze vragen kan niet twijfel-achtig zijn. Een goed beheer van de door het Rijkin het belang van de volkshuisvesting verstrektekapitalen eischt dat van den eersten dag af metbeleid wordt afgelost, opdat wanneer de tijd komt,dat een nieuwe geUjkwaardige woning voor lagerenprijs of een nieuwe betere woning voor denzelfdenprijs of minder kan worden geleverd, de oudewoning tegen een lagere huur kan worden beschik-baar gesteld.Mr. Versteeg betoogt dat de vereenigingen, integenstelling met een fabrikant, die groote winstmaakt, door de geringe opbrengstmogelijkheid on-machtig zijn om een dergelijk beleid te voeren,omdat er bij de geeischte hoogere beginhuren geengegadigden voor de woningen zouden zijn en erdus niet gebouwd zou kunnen worden. Hierbij zijopgemerkt dat ook een fabrikant die geen of weinigwinst maakt, in het algemeen begint met af teschrijven; de afschrijving is dan preferent. Dochafgezien daarvan betwijfel ik of doorgaans dehuur in het begin niet enkele dubbeltjes per weekhooger kan zijn, dan thans moet worden bedongen.Zulks omdat de binnenkomende voorschotaanvra-gen niet getuigen van een streven om woningenmet lage huurwaarde te bouwen, doch integendeelbij voortduring aanleiding geven tot opmerkingenomtrent een te royalen opzet van de plannen.Dat ook elders het aan annuiteitenleeningen ver-bonden risico wordt gevoeld, moge blijken uit eenreeds voor de publicatie mijner nota door Ged.Staten van Overijssel aan de gemeentebesturen ge-richte aanschrijving, waarin wordt geconstateerddat vele der uit te voeren buitengewone werken,waarvoor men annuiteitenleeningen pleegt te slui-ten, in den regel het meest en het best aan de be-hoefte zullen voldoen in de aanvangsjaren. In diegevallen moet een annuiteitsgewijze aflossing zekerals onjuist worden beschouwd. Op deze en ver-schillende andere gronden zullen Ged. Statenvoortaan aan annuiteitesleeningen goedkeuring ont-houden, op enkele uitzonderingen na, waarvan devoornaamste zijn leeningen voor werken, waarvande baten uitsluitend of in toenemende mate in detoekomst zullen vallen (b.v. ontginningen) en voorwoningwetbouw, omdat de wet zulks nu eenmaaleischt.Mijn tweede vraag betrof de behoefte aan goed-koope woningen. Het is een feit, dat ieder jaar eengroot aantal goedkoope woningen, d.w.z. woningenvan een huur, die lager en soms belangrijk lager isdan die van nieuwe woningen van het minimumtype, dat de Overheid gedoogt te bouwen, komente vervallen. Het is ook een feit, dat de nieuwewoningen krachtens de Woningwet gebouwd --behoudens die met een bijdrage wegens krotop-ruiming -- een huur moeten opbrengen, die voorgroote groepen van de arbeiders te hoog moetworden geacht, en dat deze huur gedurende 50 jaarmoet worden gehandhaafd. De voorraad woningen,bestemd voor de bevolkingsgroep, gelegen tusschende arbeiders met normale inkomsten en de krot-bewoners en daarmede gelijkgestelden, vermindertmet den dag. Naarmate het aantal woningwet-woningen in verhouding tot den geheelen voorraadvan arbeiderswoningen toeneemt, wordt de kansop huurverlaging kleiner. Immers wanneer dewoningwetwoningen niet in huur kunnen wordenverlaagd, zullen ook de particulieren de huren zoo-veel mogelijk op hetzelfde peil baseeren. Hetgevolg zal zijn, dat huurdaling van oudere woningensteeds zeldzamer wordt en dat het voor de ge-noemde bevolkingsgroep steeds moeilijker wordtom een nog behoorlijke, zij het dan een oude,woning te verkrijgen tegen een redelijken prijs.Wie overtuigd is dat er reeds nu een groote be-hoefte bestaat aan goedkoope woningen en dat diebehoefte in de toekomst nog sterker zal gaanspreken, doordat de voorraad van deze woningenniet wordt aangevuld, zal niet aarzelen een regelingte aanvaarden, waarbij weliswaar gedurende deeerste jaren een iets hoogere huur wordt gevergddan bij de huidige wijze van amortisatie, dochwaarbij dan een niet onbelangrijke toename vangoedkoope woningen binnen afzienbaren tijd abso-luut verzekerd is. (Tenzij men zulks zou willenbereiken door onnoodig toeslagen uit de openbarekassen, hetgeen ik, zou zulks op groote schaal ge-schieden, niet anders dan verderfelijk acht).Het zal wel geen betoog behoeven dat het nietmijn bedoeling kan zijn, de door een gewijzigdeaflossing mogelijk gemaakte huurverlagingen metARtlKELEN41een zoodanige regelmatigheid te doen plaats hebben,als in de schema's is aangegeven, ook wanneeraan woningen met lage huurwaarde geen behoefte20U bestaan. Doch dringt de behoefte zich werkelijkop, dan is men na een aantal jaren in staat daaraanzonder onnoodige offers te voldoen.De bewoners die geen behoefte aan woningenmet lage huurwaarde hebben, zullen dan gedwongenmoeten worden een nieuwe woning te betrekken,ahhans de in huur verlaagde woningen te verlaten.De Heer Versteeg eindigt zijn betoog met tweevoor2;ichtig gestelde conclusies. De eerste luidtdat wijziging van het aflossingsstelsel over de ge-heele linie niet noodzakelijk is. (Ik onderstreep).Ik meen hieruit te mogen afleiden dat de HeerVersteeg hiermede toch ook wel het risico van hethuidige stelsel erkent.De tweede conclusie luidt dat de voordeelenvan het door mij aanbevolen stelsel niet opwegentegen de nadeelen. Het eenige nadeel, dat in hetartikel naar voren komt, is dat de huur in denaanvang der exploitatie eenige dubbeltjes hoogerzal moeten ^ijn dan onder het huidige stelsel. Afge-scheiden hiervan, dat er verschil van appreciatiemogelijk is ten aanzien van wat voor- en nadeel is,Zoodat de tweede conclusie niet objectief gesteldis, wijs ik er den Heer Versteeg op dat wat hij eennadeel noemt, geen nadeel is, omdat van ouds dehuren moeten gesteld worden op de marktwaarde.In dit verband moge ik herinneren aan de circulairevan den Minister van Binnenlandsche Zaken van17 Juni 1913, waaruit ik aanhaal ,,dat het nood-zakelijk zal zijn, dat voor de woningen zoodanigehuren bedongen worden als noodig zou zijn om,ook wanneer de bouw met particulier kapitaal werdter hand genomen, een behoorlijke winst uit deexploitatie der woningen te verzekeren."Ook bij de jongste debatten in de TweedeKamer is door niemand aangevochten dat dehuur moet zijn de markthuur. Deze huur nubrengt zonder twijfel een sterkere aflossing mededan onder het huidige stelsel gebruikelijk is.'s-Gravenhage, Maart 1939 H. VAN DER KAAHoofdinspecteur van deVolks-gezondheid (Volkshuisvesting)Van de mij geboden gelegenheid tot het makenvan enkele kantteekeningen maak ik gaarne gebruik.Ir. van der Kaa herhaalt in zijn opmerkingenverschillende dingen, die hij met andere woordenreeds in zijn nota had gezegd; in vele gevallenzonder te weerleggen, wat ik daartegen had aan-gevoerd. Ik ga daar niet verder op in, omdat ikdan zou moeten herhalen wat ik reeds gezegd heb.Op een tweetal punten wil ik echter nog wijzen.Ir. van der Kaa stelt het voor alsof het door hembeoogde doel te bereiken zou zijn met een huur-verhooging van een paar dubbeltjes. In de eersteplaats weet ieder, die woningwetbouw heeft voor-bereid, hoe moeilijk het meestal is om tot eensluitende exploitatierekening te komen; zoodateen paar dubbeltjes extra van veel grooter betee-kenis zijn dan Ir. van der Kaa doet voorkomen.Maar deze wijze van voorstelling is bovendienonjuist.In de gevallen in de bijlagen van de nota uit-gewerkt , is bij methode A. noodig een huurver-hooging van 10-12.7 %', bij een bouwsom van/ 3.500.-, in Amsterdam veel voorkomend, zelfs13.4 "^. Een dergelijke huurverhooging zou, naarmijn meening, nieuwen woningwetbouw verdervrijwel onmogelijk maken.Verder wijs ik erop dat ik heb aangetoonddat ook zonder zulk een ingrijpenden maatregelmet het gewone annuiteitenstelsel na 25 a 30 jareneen aanmerkelijke huurverlaging mogelijk is, alsmen dan een nieuwe geldleening sluit of de aflos-singsvoorwaarden wijzigt.En dan heb ik er tenslotte bezwaar tegen datIr. van der Kaa door de cursiveering van de woordenmijner conclusie ,,over de geheele linie" daaropeen door mij niet bedoelden nadruk legt. Diewoorden heb ik niet bedoeld als een restrictie,waaruit mag worden afgeleid dat ik toch ook hetrisico van het huidige stelsel erken. Dit is niet hetgeval. De bedoeling van die toevoeging blijkt oppag. 38 kolom i, waar ik diezelfde woorden hebgebruikt. J. VERSTEEGDe Heer Ir. J. M. A. Zoetmulder stelde onsbovenstaand grafiekje ter beschikking, waarin degevolgen van toepassing van het stelsel van der Kaavolgens geval a zijn uiteengezet. Ter herinneringdiene dat in geval a wordt aangenomen dat het48ARTIKELENgeheele voorschot in 50 jaar wordt afgelost, maardat deze periode in vijf tijdvakken zal wordenverdeeld, aldus dat de aflossing in het eerstetijdvak de grootste is. De Heer Zoetmulder gaatdan uit van de zeer waarschijnlijke veronder-stelling, dat niet de huur zal worden verhoogd(omdat een hoogerehuurnietisoptebrengen), maardat bij het vasthouden aan een bepaalde weekhuurop de bouwkosten zal worden gespaard. De boven-ste lijn geeft aan de volgens het vigeerende stelselvan aflossing aangenomen bouwkosten van eenwoning, de benedenste tot welk bedrag bij behoudvan dezelfde huur die bouwkosten zouden moetenworden teruggebracht, m.a.w. hoeveel op dekwaliteit van de woning zou moeten wordenbezuinigd.BOEKAANKONDIGINGDR. KARL H. BRUNNER, WEISUNGEN DER VOGELSCHAU.FLUGBILDER AUS DEUTSCHLAND UND OESTERREICHUND IHRE LEHREN FtjR KULTUR, SIEDLUNG UNDSTADTEBAUGEORG D. W. CALLWEY, MUNCHEN, 1928Brunner, de leider van het Oostenrijksche tijd-schrift ,,Die Baupolitik", geeft in dit boek aan dehand van meer dan 170 foto's een duidelijk beeldvan het groote nut, dat vooral de stedebouwer kantrekken van de luchtfotografie. De foto's zijnsystematisch gerangschikt en geven tezamen eenbuitengewoon levendig beeld van de vormen, waarinde menschelijke vestiging tegenwoordig voorkomt.Misschien is het wel waar, wat Brunner voorop-stelt, dat de grootste waarde van zulk een ver-zameling luchtfoto's daarin is gelegen, dat ze desteden weder doet zien als levende organismen,dat ze er te zien zijn in hun verband met het land-schap, waarin ze liggen, dat men hun samenstellingoverzien kan, dat hun organen zich vertoonen inhun onderling verband en zich niet, zooals op eenkaart, voordoen als verschillend gekleurde vlakken,maar zoo levend als ze zijn: de rivieren en havensvol schepen, de spoorwegemplacementen met hunwirwar van sporen en bezet met de rangeerendetreinen, de velden in hun schakeeringen van lichten donker, het centrum een conglomeraat vandaken, de straten vol menschen en voertuigen, in detuinwijken het groen en de tuinen. De modernesteden zijn te greet en te ingewikkeld, dandat men ze zich zender hulpmiddel geheel kanAKtiKElLEr}49Afb. 2. Ebreichsdorf Brimner ,,Weisniigen der Vogelschau"voorstellen als levende organische lichamen.De verzameling foto's, die Brunner geeft, ver-schaft ruimschoots gelegenheid er zich reken-schap van te geven hoe weinig in de stedenvan den modernen tijd de inrichting en vormvan de stad, of in het algemeen van de vestigingin overeenstemming zijn met hun innerlijkefunctie. Een foto als de in dit nummer afgedruktefig. 4 van een grootestadsrandwijk is een beeldvan verschrikking, vergeleken met een als fig. iof 2. Vooral het stadje Enns schijnt als een kristalin het omringende land gegroeid.Als aanvulling van de kaart of als zelfstandighulpmiddel is de luchtfoto, 2;oowel als overboord-foto, als in den vorm van een luchtfotografischekaart een buitengewoon waardevol hulpmiddel omkennis op te doen van de stad of van het terreinvan een plan van uitbreiding. De foto onthultallerlei bizonderheden, die een kaart niet gevenkan, of die zelfs niet eens bekend waren. In de staddoet ze de hoogte der gebouwen zien, ook op debinnenterreinen (fig. 3); wanneer ze voor eenbepaald doel gemaakt wordt, geeft ze in een oogen-blik een beeld, dat tot den dag bij is. Luchtfoto'svan verkeersknooppunten geven een soms ver-rassend inzicht in den loop en de beteekenis vande verschillende stroomen. Terreinopnamen kunnenZeer ten goede komen aan een goed ontwerp, speciaalin streken, waar het landschap gevoelig is. Bosschen,boomgroepen, heiden, bebouwde velden geeft deluchtfoto met ieder detail. In moeilijk terrein doctze ook onmiddellijk hindernissen kennen: steileberghellingen, groeven en dergelijke.Op haast ieder terrein van den stedebouw geefteen verzameling luchtfoto's als deze een ruimeren helderder inzicht. Het is een genot op de fotode plattegronden te bestudeeren van zoovelcmooie stadsplannen of van op natuurlijke wijzegegroeide stadjes of dorpen. In Ebreichsdorf(fig. 2) voert de rechte straat, zich in het middenverbreedend tot een dorpsplein, in schoone ver-houding naar het slot. Op andere plaatsen kan menhet gevoelig verloop bewonderen van een licht-gebogen straat, die in zijn schijnbaar willekeurigeslingering steeds juist gericht is op wat waard isgezien te worden. De luchtfoto doet de geweldigemassa's zien van de complexen der moderne ind js-trieele bedrijven en de breede wiggen, diede groote spoorwegemplacementen in de sticlsnijden (fig. 4), de ondoelmatige ligging vanfabrieken in steden, waar nog niet door ,,zoning"een ordening van industrie en wonen is tot standgebracht (fig. 4). Interessant is een vergelijking,die Brunner gemaakt heeft ten aanzien van volks-huisvesting in hoogbouw en in laagbouw. Op fig, 356 ARTIKELENAfb. 3. Weenen Brimner ,,Wei3imgeii der Vogelschau"komen meerdere van de moderne woningblokkender stad Weenen voor, die een aanmerkelijke ver-betering beteekenen ten aanzien van de vroegergebruikelijke wijze van huisvesting, Hij heeftnu het aantal inwoners van zulke blokken verge-leken met dat van verschillende dorpen. Zoo bevathet blok met vijf binnenhoven geheel rechtsop fig, 3 evenveel inwoners als Ebreichsdorf(fig. 2); naar Nederlandsche verhoudingen zelfsmeer: hij stelt de 2030 inwoners van het dorpnaast de 742 woningen van het blok. In Brunner'sboek komen foto's voor van belangrijke hoofd-wegen, die zich winden door enge dorpskommen,terwijl op de foto te zien is dat het zelfs een af-korting zou beteekenen, als de weg erom heenging. Het is ook merkwaardig, hoeveel beter inzichtmen in een landschap krijgt, uit het vliegtuig gezien-- ofschoon toch voor den ontwerper, b.v. van eengewestelijk plan, het juist alleen aan schijnt tekomen op het aspect van den beganen grond. Deluchtfoto doet echter alles in verband zien enverklaart daardoor het effect van verschillendelandschaps-elementen.In een aanhangsel vertelt de schrijver de ge-schiedenis van het vervaardigen van fotografischekaarten, die reeds uit den tijd van de ballonvaartdateert en waarvoor Brunner's landgenoot Scheim-pflug zich verdienstelijk heeft gemaakt.Het bezit van dit werkje is dus voor alien, diezich met stedebouw bezig houden, belangwekkend.Voor wie daar belang in zouden stellen, veroorlovenwij ons hier over te nemen een opgave van andereverzamelingen luchtfoto's, die de schrijver ver-meldt. TH. K. VAN LOHUIZENDr. Ing. Erich Ewald, Das Luftbild im Unter-richt, Verlag Ferd. Hirt, Breslau, 1924.Ewald und de Fries, Deutschland aus der Vogel-schau, Verlag Otto Stollberg, Berlin, 1925.Strahle und Dr. Uhlig, Siiddeutschland vonoben, Verlag Alex Fischer, Tiibingen, 1925.Ikarus, Im Flug durch die grosse Welt, Zeit-schrift, Luftfahrtverlag, G.m.b.H., Berlin N.W. 7,ab 1925.ARTIKELEN51Afb. 4. Weenen Briinner ,,Wei8U!igen der Vogelschau"DE GROOTTE DER WONINGIn Duitschland wordt tegenwoordig strijd gevoerd overde grootte der te bouwen woningen. Terwijl eenerzijdseen streven bestaat om alle te bouwen woningen aan vrijhooge eischen te laten voldoen, zoodat een volledig gezin erniet alleen plaats, maar ook zekere gemakken -- goedingerichte keuken, waschgelegenheid, centrale verwarmingenz. -- kan vinden, wordt er andererzijds op gewezen datdoor dit opvoeren van de eischen -- waaraan ook voor denoorlog niet werd voldaan -- wei goede woningen op demarkt komen, maar dat deze voor velen volstrekt onbereik-baar zijn, en dit straks, wanneer de overheidssteun ophoudtof aanmerkelijk wordt verlaagd, steeds minder zullenworden. Er wordt op gewezen dat er tallooze onvolledigegezinnen bestaan, voor wie de nieuwe tegenwoordig ge-bouwde woningen te groot zijn en dat het dus geboden isook voor deze gezinnen passende woningen te bouwen.Geschiedt dit niet, dan trekkenindetegrootewoningonder-huurders in. Maar ook voor de groote gezinnen kan dewoning, zooals deze tegenwoordig op zoo ruime schaalwordt gebouwd, niet altijd de oplossing zijn; zeer eenvou-dige woningen, die toch altijd tegenover de oude woningen,een aanmerkelijke verbetering beteekenen, zullen beschik-baar moeten worden gesteld. In het artikel in het laatstenummer van dit Tijdschrift kon worden vermeld hoe ookbij den aanbouw op groote schaal in Frankfort aan denMain het streven om eenvoudige bescheiden woningente bouwen voorzit.De Deutsche Verein fiir Wohnungsreform heeft zichuit-gesproken voor aanbouw op grooter schaal van kleinewoningen van 30 tot 48 M^ oppervlakte, voor welker bouwthans ge?n overheidssubsidie beschikbaar wordt gesteld.In het Beiersche Zeitschrift fiir Wohnungswesen, vanNovember-December 1928, wordt opnieuw de aandachtop dez2 zaak gevestigd door Busching, von Miller enGruber. Terwijl de eerste erop uit is den aanbouw ookvan kleine woningen door de bouwvereenigingen te be-pleiten, keeren de beide laatste (niettegenstaande Millerin zijn artikel tal van voorbeelden geeft van goede oplos-singen voor zulk een kleine woning) zich tegen den aanbouw,in hoofdzaak omdat in de kleine woning de neiging totgezinsbeperking sterker zal aanwezig zijn dan in de groote,en deze gezinsbeperking voor Duitschland bedenkelijkegevolgen zou hebben, H.DE INGEBOUWDE MEUBELINRICH-TINGWij zijn in Holland gewend aan de ingebouwde kastenen beschouwen deze als een onmisbaar element in elkewoning. In Engeland behoort een gedeelte van de keuken-inrichting, met name de warmwatervoorziening, tot denyasten inventaris van de moderne arbeiderswoning. Ookin Duitschland is een streven aanwezig om behalve de vanouds bekende Duitsche haard andere meubels, kasten,keukeninrichtingen en bad vast in te bouwen.In Moderner Wohnbau, het bijblad der Deutsche Bau-52ARTIKELENZeitung, van Januari j.l. maakt Ir. Nonn hiertegen bezwaar.Niet ten onrechte, zoo betoogt hi], onderscheidt mentusschen roerend en onroerend goed. Het onroerendgedeelte van een woning is bestemd cm een langleventehebben. Het moet derhalve zoo zijn ingericht, dat het aanwisselende behoeften kan voldoen, d.w.z. Zoo eenvoudigen ekonomisch mogelijk. Van de ruimte moet zoo veelmogelijk worden partij getrokken, deze moet in haar vormaan blijvende eischen voldoen, te weten voor gebruiks-ruimten de grootste oppervlakte met de kleinste muur-omspanning, wat bij het vierkante vertrek, of het vertrekmet een verhouding der muren overeenkomstig de guldensnede wordt bereikt; bij ruimten, waar de wanden voorberging moeten worden gebruikt, daarentegen is de langesmalle vorm aangewezen. Het inbouwen van meubels leidttot onregelmatige vormen. Deze meubels moeten voorzienin behoeften, welke in den loop der tijden wisselen; watmenthans als juist aanvaardt, zal over eenigen tijd wordenverworpen. Is ingebouwd, dan moet met groote kostenworden verbouwd. Bovendien is het inbouwen van meubelsaf te keuren, omdat het aan den bewoner de mogelijkheidontneemt, welke hem toch in zijn noodzakelijkerwijzegenormalizeerde Woning maar in beperkten omvang gelatenis, om een persoonlijk karakter aan zijn omgeving te geven.Ten slotte maakt het inbouwen van meubels en inrichtingenuit den aard der zaak de woning duurder. De huurder moetdaarvoor in zijn huur vergoeding betalen, en dat zal velenjonggehuwden moeilijker vallen dan wanneer ze, met eenzeer eenvoudige inrichting beginnend, geleidelijk hunmeubelen kunnen aankoopen.Er steekt een kern van waarheid in dit betoog; een al teingrijpend voorzien van de woning met gebruiksinrichtingen,welke aan wisseling van inzicht bloot staan, heeft zekerzijn bedenkelijke zijden. Maar het bezwaar geldt niettegen onze Nederlandsche kasten; en ook ten aanzien vanwarmwater- en badvoorziening lijkt nog wel een en anderte verbeteren en te voorzien voor de schaduwzijden devoordeelen gaan overwegen. H.SPEELPLAATSEN EN MISDADIGEJEUGDHet ligt voor de hand verband te zien tusschen de aan- ofafwezigheid van speelplaatsen en het voorkomen van jeugd-misdrijven. De aanleg van speelterreinen wordt dan ookvaak bepleit als een middel om aan die misdadigheid paalen perk te stellen. Veel verder dan de a priori waarschijn-lijke veronderstelling is men echter niet gekomen. Welzijn in de Vereenigde Staten herhaaldelijk onderzoekingeningesteld, welke oogenschijnlijk in de richting wezen dataanleg van nieuwe terreinen tevens vermindering derjeugdmisdadigheid meebracht. Maar het verband werdal te vlug gelegd; of geen andere factoren mede in het spelwaren, bleef buiten beschouwing.In een artikel in het Januari-nummer van The AmericanCity wijst L. F. Hammer op dit gebrek aan bewijsmateriaal.Hij bericht tevens hoe kort geleden een onderzoek inNew York voor Manhattan heeft plaats gehad. 1795 ge-vallen, voor den rechter gebracht, vormden voor dit onder-zoek het uitgangspunt. Het onderzochte gebied werd ver-deeld in invloedssferen van aanwezige ontspannings-terreinen (cirkels met 400 M. straal), en gebieden vandezelfde grootte, waar een terrein niet aanwezig was. Deuitkomst is niet overtuigend. In de meerderheid der gevallenwas het aartal gevallen van misdrijf voor een gebied metontspanningsterrein geringer, maar niet in allej het is apriori duidelijk, dat de aard der omgeving op het voorkomenvan misdadigheid grooten invloed moet hebben.Ook het toenemen der jeugdmisdadigheid van den leeftijdbeneden 16 tot dien tusschen 16 en 18 wordt als een aan-wijzing van het verband opgevat. Voor de eerste kategorieimmers is meer geschikte ontspanningsgelegenheid aan-wezig dan voor de tweede. Ook bij deze redeneering wordenandere invloeden te zeer uit het oog verloren. H.GEWESTELIJKE PARKEN IN DE VER-EENIGDE STATENMen weet hoe trotsch de Amerikaansche stedebouwerserop zijn dat hun hoofdstad, Washington, op instigatie van,den eersten president der Unie, volgens een weloverwogenplan is aangelegd. Het gebruikelijke dambordsysteem is nl*doorbroken door diagonalen en aan de plaatsing van hetCapitoolen het Witte Huis is bizondere aandacht besteed.In den laatsten tijd is de belangstelling voor dit plan ver-levendigd; in verschillende tijdschriften heeft Peets deaandacht gevestigd op het werk van den ontwerper, L'En-fant, en aannemelijk gemaakt dat deze voor de stad zelfsterk is ge'inspireerd geweest op een der plannen, die Eve-lyn voor den wederopbouw van Londen na den grootenbrand ontwierp. De ligging van Witte Huis en Capitoolzou een zeer getrouwe nabootsing zijn, op grooter schaal,van de hoofdas van het park van Versailles.Het plan is niet uitgevoerd overeenkomstig de gedachtenvan L'Enfant, die in conflict kwam met de besturen. Metname de groote as, uitgaand van het Capitool, is niet geheeltot zijn recht gekomen. Thans is men bezig om aan de oudemonumentale gedachte recht te doen wedervaren.Ondertusschen heeft de ontwikkeling der hoofdstad inhaar vollen omvang, met inbegrip van de omgeving, grootebelangstelling gevonden. Een paar jaar geleden is een com-missie ingesteld om hiervan een studie te maken en voor-stellen te doen.Deze commissie heeft ten aanzien van de wijkindeelingreeds voorstellen gedaan, en niet in de laatste plaats haaraandacht gewijd aan de omgeving der stad en aan het be-houd van het natuurschoon aldaar. Zij is met uitvoerigeplannen gekomen, waarbij zij zich ten deele kon aansluitenbij plannen, reeds in 1901 door een studiecommissie uitge-werkt, welke echter niet werden verwezenlijkt.Zooals gebruikelijk beoogen de nieuwe plannen voorna-melijk fraaie terreinen langs de rivieren, in de eerste plaatslangs den Potomac, te sparen en in overheidsbezittebrengen,er groote wegen door aan te leggen en ze voor het publiektoegankelijk te maken. In het oog dient te worden gehoudendat deze rivieren als waterwegen geringe beteekenis bezitten;ze hebben vaak stroomversnellingen; er zijn zelfs belangrijkewatervallen.Tot uitvoering van de plannen der commissie zal het,bij de tegenwoordige stemming in de Vereenigde Staten,allicht komen. Een wetsontwerp om het terrein langs denPotomac tusschen de stad en Mount Vernon, Washington'swoonplaats en graf, een heiligdom voor de Amerikanen, teverwerven, heeft den Senaat reeds gepasseerd. Tot goedverstand van bijgaand kaartje diene dat deze afstand ruim22 K.M. bedraagt.Deze werkzaamheid is een waarschuwing voor Holland.De toestanden mogen hier anders zijn; de bevolkingdichter, het voor ontspanning beschikbare gebied geringervan omvang. Juist in de laatste omstandigheid is reden ge-legen om tijdig beslag te leggen op wat nog behouden kanworden, mede omdat uitstel vermeerdering van kostenmeebrengt. Ook de commissie in Washington wijst daar-op. Wanneer de adviezen van 1901 waren gevolgd, zou-den verschillende belangrijke stukken natuurschoon kun-nen zijn behouden, welke nu zijn verknoeid, of reeds zoodicht bij de bebouwing liggen dat de waarde ervan nietmeer is te vergoeden.Men meene ook niet dat men het in Amerika gemakkelijkheeft omdat het te behouden terrein voor industrieele doel-einden geen waarde zou hebben, en deze zich dus toch vrijkan ontwikkelen. De plannen der commissie beoogen o.a.te beletten dat de voorgenomen aanleg van een stuwdam,ter verkrijging van elektrische drijfkracht, in het Noordelijkgedeelte van den Potomac, bij de groote watervallen, zullenworden uitgevoerd. H.ARTIKELEN - BINNENLAND53Parksysieem voor het district ColumbiaBINNENLANDRIJKSBEGROOTING 1929VOORLOOPIG VERSLAG VAN DE COMMISSIE VAN RAPPOR-TEURS (EERSTE KAMER) OVER HET ONTWERP VAN WET TOTVASTSTELLING VAN HOOFDSTUK X (DEPARTEMENT VAN ARBEID,HANDEL EN NIJVERHEID)ALGEMEENE BESCHOUWINGENAFDEELINe VI, VOLKSGEZONDHEIDVolkshuisvestingEnkele leden maakten er aanmerking op, dat de rente opde voorschotten, uit 's Rijks kas verstrekt voor de doel-einden, in ? 7 der Woningwet omschreven, te hoog is. Degemeenten kunnen de verplichte annuiteiten niet opbrengen.Het Rijk geeft thans ,,bijdragen" aan de gemeenten tertegemoetkoming in de terugbetaling dezer voorschottenen de rente daarop, ten bedrage van f 11.000.000 per jaar.Het is volgens deze leden een onjuiste toestand, dat aan degemeenten een zoo hooge rente in rekening wordt gebracht,dat zij deze niet kunnen opbrengen en dat het Rijk daartoezelf bijdragen moet geven.Eenige leden herinnerden aan de circulaire van denMinister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 25 Juli1927 in zake het verleenen van bijdragen aan gemeententen behoeve van krotopruiming ten plattelande, om aanarbeiders een eigen woning te verschaffen. Zij vroegen,in hoeveel gevallen hiervan gebruik is gemaakt.Verschillende leden onderstreepten de critiek, die in deTweede Kamer is geuit nopens de uitvoering der financieeleparagrafen der Woningwet.Aangedrongen werd op een spoedige verandering van dewoningpolitiek, waarbij dan vooropgesteld dient te worden54ARTIKELEN - BINNENLANDhet verleenen van voorschotten ten behoeve der socialewoningbouwvereenigingen.Sommige andere leden drongen er op aan, dat in de Com-missie voor de Bouwveiligheid twee werkgevers en tweewerknemers zouden worden benoemd. Zij betreurden, datde Minister wegens de hooge kosten daartoe niet heeftwillen overgaan.OnteigeningsprocedureGevraagd werd, of nu op zeer korten termijn opheffingvan de schromelijke onbillijkheid bij de onteigening krach-tens de Woningwet tegemoet gezien kan worden. Gewezenwerd hierbij op de rede van den Minister van ArbeidHandel en Nijverheid, op 28 April 1928 in de Eerste Kamergehouden, in welke Zijne Excellentie die onbillijkheid tenvoile erkende en beloofde -- na i Juni 1928 -- adviezen ofgeen adviezen -- de zaak te zuUen aanvatten.VRAGEN VAN KAMERLEDENVraag van den heer VAN DEN BERGH betreffende deresultaten van het toegezegd onderzoek naar het al of nietin strijd zijn met de Woningwet van de bij de ,,AlgemeeneVoorwaarden betreffende den bouw van woningen metRijkssteun" gevoegde model-verordening. (Ingezonden25 Januari 1929.)Kan de Minister mededeelen tot welke resultaten hetdoor hem in de vergadering van de Tweede Kamer op23 November j.l. (Handelingen, biz. 602) toegezegdeonderzoek heeft geleid, welk onderzoek zou betreffen devraag, in hoeverre tekst en geschiedenis van art. 38, lid 4,van de Woningwet aantoonen, dat de bekende, bij de,,Algemeene Voorwaarden betreffende den bouw vanwoningen met Rijkssteun" gevoegde model-verordening,als in strijd met de wet moet worden beschouwd?Antwoord van den heer SLOTEMAKER DE BRUINE, Ministervan Arbeid, Handel en Nijverheid. (Ingezonden 22 Fe-bruari 1929.)De ondergeteekende heeft, overeenkomstig zijn toe-zegging, de in de vraag bedoelde model-verordening getoetstaan het bepaalde in art. 38, lid 4, der Woningwet en isdaarbij tot de volgende conclusie gekomen.Art. 38, 4de lid, regelt een speciaal geval, n.l. dat degemeente niet voldoende in staat is de volkshuisvesting terplaatse behoorlijk te verzorgen. Blijkens de toelichtingwas vooral gedacht aan kleine gemeenten in een snelopbloeiende industriestreek. Het Rijk kan alsdan bij zijngeldelijken steun, in afwijking van den regel, de gemeentevoorbijgaan; in verband daarmede wordt bepaald, datbepalingen in de gemeentelijke bouwverordening, die metgesteunde plannen in strijd zijn, met betrekking tot dieplannen als niet geschreven behooren te worden beschouwd.Geheel anders ligt echter het geval, waarop de model-verordening doelt. Immers, er zal dan gebouwd wordenvolgens een door den raad vastgestelde en door Gedepu-BINNENLAND55teerde Staten goedgekeurde verordening. Van afwijkingvan de geldende plaatselijke verordening is dus geen sprakeen een vergelijking met het bepaalde bij artikel 38, 4de lid,der Woningwet gaat derhalve niet op.De ondergeteekende heeft dan 00k geen strijd met diewetsbepaling kunnen ontdekken.AANBESTEDINGENUit ,,De Aannemer" van 8 Januari 1929 nemen wij hetvolgende overzicht over van de aanbestede werken ge-durende 1928:ParticulierenGemeentebesturenWoningbouwvereenigingenRijk en Polderbesturen ..Ned. Spoorwegen/ 67.348.11734.622.322I5-598-53339.384.3743.324.830/ 160.178.176Het bedrag der aanbestedingen door woningbouwver-eenigingen bedroeg van 1914 tot 1928:1914 /191519161917191819191920193119321923192419251936193719287.261.0009.037.00010.032.00017.833.00030.949.00060.199.000113.263.00066.606.00039.857.00038.483.coo24.188,0009.295.00011.912.0009.696.00015.598.000DE DOOR DE OVERHEID GESTEUNDE WONING-BOUWDe raad van Venio besloot een grond- en een bouw-voorschot te verstrekken aan een bouwvereeniging voorhet bouwen van 93 arbeiderswoningen; tegen rente meteventueele kosten voor disagio, gelijk aan het bedrag datde gemeente aan den geldschieter moet betalen.Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd het besluitvan den raad van Herveld tot het toekennen van een voor-schot van ten hoogste / 28.000 aan een woningbouwver-eeniging voor den bouw van 16 woningen en tot het aan-gaan eener geldleening tot gehjk bedrag bij de Mij. voorGemeentecrediet.NAASTINGDe raad van Maassluis besloot de bezittingen en schuldenvan de Maassluissche Woningbouwvereeniging over tenemen en de woningen te doen exploiteeren door een hier-voor op te richten woningstichting.TUINDORPEN IN TWENTEDe textielfabrikanten te Enschede hebben het planopgevat in de naburige gemeente Lonneker drie woning-complexen te doen bouwen, in totaal omvattend 547 arbei-derswoningen en een school met speeltuin. Er wordt thansgezocht naar de juiste aanpassing van deze plannen aan hetin voorbereiding zijnde uitbreidingsplan der gemeente Lon-neker.In totaal is een kapitaal van pl.m. / i.000.000 noodig.Het ligt in de bedoeling de woningen het eigendom tedoen worden van de bewoners, door ze in z.g. huurkoop terbeschikking te stellen.VOLKSHUISVESTING IN GRONINGENBij de begrootingsdebatten in den gemeenteraad is devolkshuisvesting uitvoerig ter sprake gekomen. In de toe-lichting tot de begrooting deelen B. en W. mede dat hetwoningtekort, behoudens de nog op te ruimen nood- enkrotwoningen, vrijwel als opgeheven kan worden be-schouwd.Tijdens de besprekingen erkende de voorzitter dat, alkan Groningen zeer wel den toets met andere Nederlandschesteden doorstaan, hij daar niet gaarne uit afgeleid zou ziendat er te Groningen geen toestanden heerschen, die nietvrijwel ontoelaatbaar zijn.Ter weerlegging van het betoog van een der raadsleden,die als zijn meening te kennen had gegeven dat de gemeenteden verderen bouw nu maar overlaten moest aan particuliereondernemers, die het zonder steun best afkonden, wees devoorzitter erop dat geen enkele bouwondernemer tot nutoe in Groningen een complex arbeiderswoningen gebouwdheeft.De voorzitter deelde verder mee dat de gemeentealles tezamen genomen in den woningbouw een bedragvan / 32.000.000 heeft gestoken.EEN HAAGSCHE LEENING VOOR BOUWVEREENI-GINGENVerschillende Haagsche bouwvereenigingen zijn er nietin geslaagd op aannemelijke voorwaarden geld van derdenop langen termijn op te nemen.De gemeente steunde deze vereenigingen reeds door hetverstrekken van bouwcredieten en -- na voltooi'ing van denbouw -- door het verleenen van een vaste leening, zoomogelijk onder hypothecair verband ten bedrage van destichtingskosten, verminderd met de van derden verkregengelden.Nu dit laatste niet gelukt, stellen B. en W. voor dat degemeente hier bemiddelend zal optreden. Het College heeftde directie van de pensioenfondsen voor de kolonialelandsdienaren en locale ambtenaren bereid gevonden recht-streeks met de gemeente een geldleening tot het benoodigdebedrag aan te gaan. Op haar Deurt zou de gemeente dus degelden aan de woningbouwcorporaties moeten leenen. Indien zin hebben B.enW. een voorstel bij den Raad ingediend,en wel voor het aangaan van een leening van / 2.191.625tegen parikoers en een rente van 4'*/8% per jaar.GRONDPOLITIEKDe gemeente Voorburg heeft haar grondbezit aanmerke-lijk uitgebreid door aankoop van gronden gelegen in denBinnenpolder en den Bovenzeepolder.De oppervlakte van deze terreinen bedraagt ongeveer116 H.A., (dus meer dan het bebouwde deel der gemeente)de koopsom circa / 1.500.000.Voor een gemeente van 14.000 inwoners een belangrijkeoperatie.De Raad verleende machtiging aan B. en W. de kostenvan den grondaankoop voorloopig te bestrijden uit een tijde-lijke kasgeldleening.UITKOMSTEN VAN EEN ONDERZOEK NAAR DEWIJZIGINGEN IN DE HUREN DER WONINGENHet Gemeentelijk Statistisch Bureau van den Haagheeft wederom cijfers over de wijziging der huren gepu-bliceerd, thans over de maanden November/December1928, in het laatst verschenen nummer van de Maand-cijfers.Ditmaal werden opgenomen de huren van 3919 woningenmet een huurwaarde van / 3.- - 8.- per week en van / 416.- -500.-per jaar. Sinds de vorige onderzoekingen veranderdenenkele woningen van bestemming, zoodat de huren daarvanniet meer konden worden verwerkt. De conclusie kan alsvolgt samengevat worden.56BINNENLANDHet aantal huurwijzigingen, dat zich sinds Augustus/September 1928 heeft voorgedaan, is niet groot; de wijzi-gingen hebben zich voortgezet in de richting die 00k bijvoorafgaande onderzoekingen viel waar te nemen.Wat de wijzigingen, welke zich sinds het voorafgaandeonderzoek hebben voorgedaan betreft, voor deze wordtnaar de tabelien en de overeenkomstige cijfers van hetvoorafgaande onderzoek verwezen. Het Vaderland van26 Febr. gaat nog nader op deze cijfers in, aan welke be-schouwingen wij het volgende in hoofdzaak ontleenen.Het schijnt dat de toestand zich gaat stabiliseeren. Hetvolgende staatje betreft het verloop der huren in de ver-schillende huurgroepen sinds i Juli 1927.Huren Aantal woningen, waarvan de huur isopge- gelijk ver- ver-nomen gebleven hoogd laagdsinds sinds sinds.I Juli '27 I Juli '27 I Juli '27/ 3-4 656 485 167 4/ 4-5 615 264 350 I/ 3-6 995 268 723 2/ 6-7 482 185 288 9/ 7-8 401 257 34 noJaarhuren/416-500 770 473 50 247Weekhuren VerhoudingscijferspCt. pCt. pCt. pCt./ 3-4 100 73/9 25,5 0,6/ 4-5 100 25,5 74/3 0.2/ 5-6 100 26,9 72,9 o>2/ 6-7 100 38,3 59,8 1,9/ 7-8 100 64,1 8,5 27,4Jaarhuren/ 416-500 100 61,4 6,5 32,1Er blijkt uit deze cijfers dat in de huurgroepen van/ 4-5 en van / 5-6 per week bijna J van de huren ver-hoogd is; in de huren van / 6-7 per week ongeveer 60 %.Huurverlagingen komen voor in niet onbelangrijke matein de huren van / 7-8 per week en in de jaarhuren van/ 416-500.Het volgende staatje bevat gegevens betreffende hetbedrag der verhoogingen en verlagingen.Aantal woningen waarvan de huur isverhoogd verlaagdsinds I Juli '27 sinds i Juli '27met meer dan met meer dan10 pet. 10 pet.Huurklasse absoluut en in procenten van hettotaal aantalverhoogingen verlagingenabsoluut in pet. absoluut in pet.Weekhuren/ 3-4 118 70,7 pet. -- -- :/ 4-5 162 46,3 tt -- --/ 5-6 321 44?4 ? -- -- :;/ 6 7 106 36,8 ,, -- --/ 7-8 17 50,0 ,, 24 21,8 petJaarhuren/ 416--500 20 40,0 ,, 76 30,8 petIn verband met de voorafgaande cijfers valt hieruit af teleiden dat in de huurgroepen met het grootste aantal ver-hoogingen (huurgroep / 4-5 en / 5-6) van ongeveer30 % van de woningen de huur verhoogd is met een per-centage, grooter dan 10 % van de huurwaarde op i Juli 1927.De verlagingen in de jaarhuren doen zien dat nog geen10 % van het aantal opgenomen huren verlaagd is met meerdan 10 % van de huurwaarde op i Juli 1927. iHet blijkt dus dat de verhoogingen in de huurgroepentot / 7 (d.i. in het algemeen de huur van de arbeiderswonin-gen) zeer veelvuldig zijn.In de huren van / 7 per week tot / 500 per jaar komt eengering aantal verhoogingen voor, en een belangrijk aantalverlagingen. Over het geheel genomen slaat echter deschaal naar de zijde der verhoogingen over.Uit de statistiek der kosten van het levensonderhoudvan arbeidersgezinnen blijkt tevens dat, terwijl jarenlanghet huurcijfer ver beneden het peil der algemeene duurtebleef, het cijfer thans hooger is:Toestand 1913/14 = 100Jaar 1931 Dec. 1928Indexcijfer huren 180 172.9Totale kosten van levensonderhoud 199.8 160.4COMMISSIE VAN ADVIES VOOR UITBREIDINGS-PLANNEN IN ZUID HOLLANDZuid Holland's provinciaal bestuur heeft het voorbeeldgevolgd, door Noord Holland gegeven, en een commissieingesteld, welke eenerzijds Ged. Staten desgevraagd zalhebben te adviseeren omtrent de aan dit College bij deartt. 30, 31, 32 en 7 der Woningwet opgedragen taak (bouw-verbod, uitbreidingsplannen en rooilijnen), alsmede om-trent alle daarmede rechtstreeks of zijdelings verbandhoudende onderwerpen, andererzijds de gemeentebesturendesverlangd van voorlichting zal hebben te dienen omtrentopzet, inrichting en uitwerking der uitbreidingsplannen,alsmede omtrent die raadsbesluiten, die bebouwingswijzeals rooilijnen bedoelen te regelen.De commissie is bovendien bevoegd aan Ged. Statenongevraagd al die voorstellen te doen, die voor een plan-matige en doelmatige bebouwingsontwikkeling van betee-kenis zijn -- ongeacht of deze voorstellen meer de stedebouw-kundige, de cultureele of de economische zijde van hetvraagstuk raken dan wel meer inzonderheid de verkeers-problemen, het belang der volksgezondheid of een anderonderdeel van het vraagstuk betreffen,Bovendien zal een schema voor een streekplan wordenontworpen, aan welks hoofdlijnen de plannen der ge-meenten zich zuUen hebben aan te passen. ')Deze opzet verschilt in wezen niet van dien der NoordHoUandsche commissie. Hij is een andere dan zoowel hetprovinciaal bestuur van Limburg als die van Overijsel enGelderland in het hoofd hadden, toen in de eerstgenoemdeprovincie een commissie van deskundigen werd in hetleven geroepen, welke de ontwikkeling der mijnstreek alsgeheel onder het oog had te zien, en toen in de beide laatst-genoemde een beroep werd gedaan op de medewerkingvan de besturen dier gemeenten, welke een samenhangendgeheel vormen om tot een gewestelijk plan te geraken.In deze gevallen was de leidende gedachte dat de ontwikke-ling van een bepaalde streek het opmaken van een algemeenontwikkelingsplan noodzakelijk maakte. In de beide Zee-provincien domineert dit verlangen minder sterk; de inge-stelde commissies bestrijken het geheele gebied van denstedebouw, waar Ged. Staten daarmede in aanrakingkomen, ook dus de zuiver plaatselijke aangelegenheden.Voor een bemoeiing als de laatste is blijkens de ervaring,in Noord Holland opgedaan, alle ruimte. Van besturen vankleine gemeenten kan niet worden verwacht dat ze inzichthebben in alle vraagstukken, welke bij het opmaken vaneen uitbreidingsplan onder het oog behooren te wordengezien; de gelegenheid te openen om te dezen aanzienvoorhchting te ontvangen, verhoogt de kans dat de uit-breiding langs juiste lijnen zal plaats hebben. En dit temeer omdat het feit dat straks de commissie aan Ged. Statenadvies zal hebben uit te brengen over een door een ge-meentebestuur ingediend plan, de lust om vooraf van degeopende gelegenheid gebruik te maken, aanmerkelijk zalverhoogen.In de aanschrijving van Ged. Staten wordt uitdrukkelijk') De circulaire, waarbij de commissie bij de gemeente-besturen wordt geintroduceerd, is in dit nummer opge-nonien.BINNENLAND57het gewestelijk plan vermeld; dat geschiedde niet toen deNoord Hollandsche commissie werd ingesteld, al werdook toen de onderlinge samenhang der uitbreidingsplannenop den voorgrond gesteld. De ruimere taak der ZuidHollandsche commissie is een stap vooruit. Wei immersheeft de Noord Hollandsche commissie bij de beoordeelingvan de plaatselijke plannen een algemeen ontwikkelingsplanvan het desbetreffende gedeelte der provincie voor oogen.Maar het is lets geheel anders of zulk een plan onwillekeurigis gegroeid, dan of bepaaldelijk tot taak wordt gesteld eenzoodanig plan te ontwerpen. Uit den aard der zaak zullendan dieper studies, een grondiger survey zijn vereischt. InZuid Holland liggen de omstandigheden bizonder gunstig;immers de gemeentediensten van Rotterdam en den Haaghebben reeds zeer belangrijk surveywerk verricht ').Zooals reeds boven werd opgemerkt, wordt voor hetopmaken van zulk een plan, niet, als in Overijssel en Gelder-land een beroep gedaan op de medewerking van de besturender gemeenten, over wier gebied het gewestelijk plan zichzal hebben uit te strekken. Echter staat evenmin vast datdeze besturen buiten de voorbereiding zullen wordengehouden; omtrent de wijze van totstandkoming van hetschema voor zulk een plan, bevat de circulaire niets.De organisatie der commissie wijkt in enkele opzichtenvan die der Noord Hollandsche commissie af. In de com-missie hebben geen zitting ambtenaren of vertegenwoor-digers van gemeenten, zooals dat in Noord Holland hetgeval is. Zooals men weet, heeft deze regeling aldaar bij debesturen van kleinere gemeenten soms een gevoel vanonzekerheid wakker geroepen. Zij immers werden alleendoor de commissie gehoord, terwijl de vertegenwoordigersvan hun grootere breeders (want het zijn in hoofdzaakjuist deze, die als ,,bizondere" leden in de commissiezitting hebben), die bij het totstandkomen van hun planbelang hadden, stemrecht bezaten in de commissie. Een-zijdigheid werd gevreesd, verklaarbaarderwijze, zij hetook ten onrechte. In Zuid Holland zullen nu de vertegen-woordigers van die gemeenten, welke bij het behandeldeuitbreidingsplan belang hebben, deel uitmaken van decommissie voor dit geval, en zelfs het recht bezitten eenafzonderlijk advies aan Ged. Staten uit te brengen.Een andere afwijking is gelegen in de positie van denVoorzitter en de ambtelijke organen. Terwijl in NoordHolland de voorzitter van Ged. Staten tevens voorzitterder commissie is, en daarin ook stem heeft, en naast hemnog een lid van Ged. Staten zitting heeft, zal in ZuidHolland een lid van dit College het voorzitterschap ver-vullen, maar alleen raadgevende stem bezitten. Dit laatstegeldt ook voor den hoofdambtenaar van den Provincialenwaterstaat, die in Noord Holland deel uitmaakt van decommissie. Het behoud van de zelfstandigheid en verant-woordelijkheid van Waterstaat en Ged. Staten is de redendat aan de vertegenwoordigers daarvan alleen raadgevendestem is toegekend.Daarentegen is in Zuid Holland plaats ingeruimd voorden hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat en voorden Inspecteur der Volkshuisvesting, zij het ook beidenmet adviseerende stem. In Noord Holland maken de laat-sten (in deze provincie zijn het er twee) geen deel uitvan de commissie, maar werken voortdurend met dezesamen; geen plan wordt behandeld zonder hun medewer-king. Als regel wordt volledige overeenstemming bereikt.Met den ingenieur van den Rijkswaterstaat bestaat inNoord Holland officieel contact (evenals met eenige anderedeskundigen, waterleiding, spoorweg), maar hij maaktgeen deel uit van de commissie. In tallooze gevallen immersbevatten de uitbreidingsplannen niets, waarbij de belangenvan den Rijkswaterstaat zijn gemoeid.Het secretariaat van de commissie is evenals in NoordHolland gevestigd bij den Provincialen Waterstaat. De prak-tijk heeft de groote beteekenis daarvan aangetoond; nauwe') De leden van onze afdeeling Stedebouw zullen binnen-kort in de gelegenheid worden gesteld om van dit werkkennis te nemen.samenwerking met dezen is voor de commissie onmisbaar.De commissie komt voor een bij uitstek moeilijke, maardaardoor ook belangwekkende en ernstige taak te staan.Wei geen enkel gebied in Nederland stelt zulke ingewikkeldevraagstukken aan de orde als Zuid Holland-West en is voorde geheele ontwikkeling van Nederland van zoo overwegendebeteekenis. Met belangstelling mag worden uitgezien naarde resultaten van het werk der commissie. H.STEDEBOUWKUNDIGE VRAAGSTUKKEN INAMSTERDAMDe Raad van Amsterdam heeft kort geleden een tweetalbeslissingen van stedebouwkundige beteekenis genomen.B. en W. hadden voorgesteld een der radiale grachten,verlengde van de reeds verbreede Vijzelstraat, de Vijzel-gracht, toegangsweg tot de belangrijkste uitvalswegen inde nieuwe stad en vandaar naar het toekomstig station ennaar Rotterdam, te dempen. Men weet dat geleidelijk bijde Amsterdamsche burgerij het besef is doorgedrongendat in het verleden al te vaak beslissingen van stedebouwkun-dige beteekenis zijn genomen, zonder dat de gevolgen daar-van voldoende waren onder het oog gezien. De Raad hadzich reeds vroeger van dit inzicht de tolk gemaakt enals wenschelijkheid uitgesproken dat geen partieelebeslissingen meer zouden worden genomen. Ondertusschenmeende het dagelijksch bestuur van de stad zich ten aanzienvan enkele aangelegenheden de mogelijkheid te moetenvoorbehouden om van dit als juist erkende systeem af tewijken. Immers het opzetten van een algemeen plan kosttijd, en niet alles kan wachten.Het lijkt een zwak punt in de voordracht dat niet werdbeoogd waarom juist de demping der Vijzelgracht urgentmoest worden geacht, al valt in het algemeen gemakkelijkte zien dat deze gracht, zooals boven werd betoogd, eenbelangrijke schakel in het radiale wegennet der hoofdstadzal hebben te vormen. Deze omissie kostte d-.n ook devoordracht het leven; zij werd verworpen. Incidenteelspeelde daarbij een secundaire overweging een belangrijkerol, te weten dat men ongaarne het water van de Vijzel-gracht gedempt zag en een oplossing mogelijk achtte,waarbij dat water zou worden behouden. Door een derraadsleden waren zelf een viertal oplossingen aan de handgedaan, waarbij de mogelijkheid daarvan zou zijn aange-toond.Het is begrijpelijk dat na een periode, waarin hetnoodeloos aantasten van het Amsterdamsche stadsschoonal te vaak voorkwam, thans een keer is ingetreden en deRaad voor zulke aantasting niet is te vinden, wanneer denoodzakelijkheid niet overtuigend is aangetoond. Hetgevaar voor dogmatiek lijkt thans echter bedenkelijk dichtbij.In Amsterdam's binnenstad kan niet elk stukje water, elkeboom behouden worden. Goddank is de stad een levenden groeiend organisme, dat in zijn tegenwoordigen staatandere eischen stelt dan toen het nog een stuk jonger was.Wanneer men dezen groei blijde aanvaardt, gaat het nietaan geheel Amsterdam ongeschonden te bewaren, maar ishet zaak voor het oude schoon, waar het vallen moet, gelijk-waardig schoon in de plaats te stellen. Het is niet in te ziendat alsdan geen enkel water zal mogen worden gedempt,mits slechts met zorg wordt te werk gegaan. Veelal zalkrachtige aanplant van boomen, wat geheel in hetkarakter van Amsterdam past, statige schoonheid wetente scheppen.De tweede beslissing van den Raad betrof den bouwvan een nieuwen schouwburg, welke tevens een schoonenvorm zou hebben te geven aan de thans achter het Rijks-museum gelegen open ruimte. Ook de desbetreffendevoordracht werd verworpen, in hoofdzaak om financieeleredenen. -- Ook hier is van een stedebouwkundige oplossinggesproken. Slechts ten deele terecht. Immers het betrofhier niet het vinden van een oplossing voor een hervormingvan een stadsgedeelte en het brengen daarvan in een grooty?rband, maar het vormen van een schoone ruimtg. Welis-58 BINNENLAND - BUITENLAND - OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENwaar was (in dit overigens meesterlijk ontwerp) voor hetverkeer een aanvaardbare oplossing gevonden. Maar datwas niet doel geweest, en was veeleer als een vrij toeval-lige gelukkige bijkomstigheid te beschouwen. H.HET HOFPLEIN TE ROTTERDAMIn den vorigen jaargang van ons Tijdschrift mochten wijeen uitvoerige toelichting van de hand van den Rotter-damschen stadsarchitekt, den Heer Ir. Witteveen, opnemenop het door hem ontworpen plan tot verbetering van hetHofplein.Thans hebben B. en W. het plan, op enkele punten gewij-zigd (welke wijzigingen vooral de esthetiek in het gedrangdreigen te brengen), bij den Raad ingediend en stellen voorde noodige rooilijnen vast te stellen en stappen te doenom tot onteigening te komen. De kosten van uitvoeringworden geraamd op een goede / 1.500.000.HET VERKEER OP DEN WEGUit de aangiftebiljetten voor de wegenbelasting stelde hetCentraal Bureau voor de Statistiek een statistiek samenbetreffende het aantal motorrijtuigen op i Januari 1928.Voor 1928 moest de kennis hieromtrent uit de gegevensder personeele belasting geput worden, waardoor de vandeze belasting vrijgestelde motorrijtuigen, o.a. de vracht-wagens, buiten het totaal vielen, Ondanks de onvolledigheidwerd een sterke stijging geconstateerd: van 4594 motor-rijtuigen in 1909 tot 67.717 in 1924.Het voor i Januari 1928 gevonden cijfer is dus niet zondermeer met deze vroegere cijfers vergelijkbaar. Geteld werden95.883 motorrijtuigen (in ruimen zin), waarvan:413 rijwielen met hulpmotor;19.503 motorrijwielen;46.030 personenmotorrijtuigen;3.094 motorbussen;26.843 vrachtmotorrijtuigen.In 26 gemeenten werden 41.454 motorrijtuigen geteldtegen 54.429 in de overige i .053 gemeenten. Indien menbedenkt dat er ,,slechts" i automobiel op 100 inwonerswerd gevonden en men hierraede de cijfers van de Ver-eenigde Staten en Engeland vergelijkt waar i automobielop resp. 5.8 en 34 inwoners aanwezig is, ziet men dat eralle reden bestaat om nog een sterke stijging van hetaantal motorrijtuigen te verwachten, ook al zouden wijnooit Amerikaanschc of zelfs Engelsche toestanden bereiken.BUITENLANDITALlfiVERPLICHTE DECENTRALISATIE DER INDUSTRIEDe Italiaansche Regeering tracht den trek naar de stedentegen te gaan, omdat in deze het geboorte-overschot lageris dan op het platteland. Daarom zullen voortaan in dicht-bewoonde steden met meer dan 100.000 inwoners geenondernemingen, welke meer dan 100 arbeiders in diensthebben, mogen worden gevestigd zonder uitdrukkelijkevergunning van de Regeering. (J. T. P. I. Febr. 1929).OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENNEDERLANDMaatschappij-belangen, No. 2, i Februari 1929.Benedcn-Maas-gewest. De regeeringscommissie inzakehet gewestelijk plan wendde zich met een aantal vragentot de Rotterdamsche Kamer van Koophandel en de Mij.voor Nijverheid. Het Rotterdamsche departement van dieMij. vend hierin aanleiding een sub-commissie inzakehet gewestelijk uitbreidingsplan in te stellen. Het rapportvan deze sub-commissie wordt afgedrukt. Er moet komeneen Beneden-Maas-Gewest, hetwelk tot taak heeft debelangen der zeehaven in den meest ruimen zin (waaronderde belangen van: de Industrie, welke zich met het oog opaanvoer van grondstoffen en halffabrikaten, bij de havenheeft gevestigd; het verkeer; de reederijen) te behartigen.Tot het havengebied worden gerekend Rotterdam, Schie-dam, Vlaardingen, Maassluis, Pernis, Vondelingenplaat,Hoek van Holland, maar ook Dordrecht, Zwijndrecht,Delft. Aan het bestuur van het gewest moet een machtworden toegekend boven die van de onderscheiden ge-meenten binnen zijn territoir. Het worde een gemengdbedrijf, geleid door een beheersraad, maar dagelijks be-stuurd door een door de regeering benoemden president.Ons Eigendom, Nos. 43, 44 en 45, 2, 9 en 16 Febr. 1929.Annexatie of Samenwerking (Gewestelijke uitbreidings-plannen)^ door Mr. K. J. van Nieukerken. Schrijver geefteen overzicht van de verschillende manieren, waaropgemeenten samenwerken of kunnen samenwerken. Hijnoemt ook de gewestelijke uitbreidingsplannen.Tijdschrift voor Economische Geografie, 15 Aug. 1928.Economische registratie en classificatie van industrie-terreinen, door J. J. H(anrath). Schrijver voelt niet veelvoor het in het laatste April-nummer van ons tijdschriftdoor Ir. de longh verdedigde denkbeeld van registratie enclassificatie van industrie-terreinen. Is zoo'n registratieglobaal, dan is ze nutteloos; wordt ze gedetailleerd, dan zalze waarschijnlijk te ,,mooi" zijn, dan dat de practijk er dehand naar uitstrekt.BELGIfiNatuur- en Stedenschoon, No. 2, Februari 1929.Het tijdschrift drukt, zonder bron te noemen, het belang-rijke artikel van H. Cleyndert Azn. ,,De Staatsparken in deVereenigde Staten van Noord-Amerika" uit het Jaarboekvan de Vereeniging tot Behoud van NatuurmonumentenDUITSCHLANDDeutsche Bauzeitung, bijlage Moderner Wohnbau, Fe-bruari 1929.Wohnungsbauten des Bauvereins Gartenheim in Dresden-Trachau, Arch. P. Beck. Beschrijving met veel afbb.-, bijlage Stadt and Siedlung, Februari 1929.Die Umgemeindungen in Westdeutschland door Prof.Ehlgotz. Bij de voortschrijdende ontwikkeling van hetRuhrgebied en het verkrijgen van een helderder kijk daarop,is gebleken dat de administratieve indeeling van het gebiedin stedelijke en landelijke gemeenten, welke laatste inLandkreise zijn samengevat, niet in alle opzichten bevredigt.De Directeur van het Verband bepleit vorming van krachtigeLandkreise, met behoud van de stedelijke gemeenten daar-binnen, welke Kreise alsdan een gedeelte van de taak der ge-meenten zouden hebben over te nemen. Daartegenoverwordt het denkbeeld gesteld enkele krachtige groote ge-meenten te vormen. Ehlgotz wijdt aan deze aangelegen-heid een bespreking, waaraan een heldere beschrijvingvan de bizondere ligging van het gebied en van zijncultuur voorafgaat. Met kaartjes.Bauumlegungen nach Lex Adickes und die Umlegungs-bestimmungen im preuss. Stadtebaugesetz door C. Roh-leder. Er bestaan in Duitschland twee systemen, welke bijde ruilverkaveling worden gevolgd. Het eene, dat der LexAdickes, waarbij de toewijzing plaats heeft naar analogievan de grootte der vroegere indeeling en zooveel mogelijkvan de vroegere ligging, het tweede naar de waarde. Rohlederbepleit het eerste systeem en geeft een voorbeeld met kaartjesvan een gelukkige toepassing.OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN59Die Baugilde, No. 3, 10 Februari 1929.In dit nummer wordt een uitvoerig overzicht gegevenvan den woningbouw te Miinchen. In het begin van 1928werd een bouwprogram voor drie jaar vastgesteld, dat12.000 woningen omvatte. In hoofdzaak zouden deze doorbouwvereenigingen en de gemeente worden gebouwd.Behalve aan de Oostgrens der stad worden de woningenin hoogbouw uitgevoerd. De woonkeuken, in Beieren in-heemsch, maakt steeds deel uit van de woning, als regel00k een bad. Waar dit ontbreekt, is in het blok zelf een bad-gelegenheid. Een zeer groot gedeelte der woningen isvan bescheiden opzet en bevat behalve de woonkeukentwee vertrekken, somtijds een badgelegenheid. Met veleafbb.Der Sieg der Streifenbebauung door Volter. Bij eenprijsvraag, te Karlsruhe uitgeschreven, werd principieel deeisch gesteld dat de woningen met het oog op den lichtinvalaan straten in de richting Noord-Zuid zouden liggen.Volter publiceert verschiilende ingekomen ontwerpen enmaakt -- terecht -- de opmerking dat de tegenwoordigevoorliefde voor zakelijke oplossingen het gevaar voor een-tonigheid en onvoldoende differentieering met zich brengt.Haus der auslandischen Ingenieure in Moskau doorIr. F. Forbat. Afbeelding en plattegrond van een gebouw,waarin zoowel woningen voor alleenstaande personen alsvoor gezinnen zijn opgenomen. De laatste bevatten woon-vertrek, twee slaapvertrekken, keuken en badkamer. Zezijn toegankelijk van een met glas afgesloten galerij uit.Met afbb.-, No. 4, 23 Februari 1929.Grundrisssorgen door E. Richter. Verschiilende woning-typen worden onder het oog gezien, waarbij wordt nagegaanop welke wijze ze zullen worden bewoond, een en anderaan de hand van door den schrijver te Berlijn-Reinickendorfgebouwde blokken. Hij acht de woningdiepte van 11.50M., voortvloeiende uit de aanwezige verkaveling, te diep;aan breeder, ondieper woningen behoort de voorkeur teworden gegeven. Met afbb. en plattegronden.Gartenstadt, No. 6, December 1928.Umsiedlung und Gartenstadt door Dr. J. Brecht. Bijde verplaatsing der Industrie heeft de tuinstadbewegingeen taak te vervullen. Waar nieuwe Industrie zich in eengroote stad vestigt door de totstandkoming van ruimewoonwijken te bevorderen, waar ze in een kleine plaatsrieerstrijkt, eveneens op deze wijze, waarbij ze er moge-lijk toe bijdraagt dat op den duur een werkelijke tuin-stad, welke wonen en bedrijf vereenigt tot stand komt.Voorts zal, wat veel moeilijker is, de decentralisatie moetenworden voorbereid.Het nummer bevat een verslag van den Bodenreformtag.Stadtbaukunst, No. 10, Januari 1929.Die Vestische Kampfbahn und der Wittringer Waldin Gladbeck in Westfalen door J. W. Korte. Het kleinestadje Gladbeck heeft eenige jaren geledenvoor een beschei-den bedrag een groot buiten aangekocht. Gedeeltelijkdaarin,gedeeltelijk eraan aansluitend zijn sportterreinen aan-gelegd, waarbij de werkeloozensteun een deel der kostenkon dekken. De schrijver geeft een uitvoerige beschrijvingvan een en ander en vertelt daarbij in het iaizonder van hetstadion en het zwe
Reacties