TIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAAD1925 N? 9 6'JAARGANG SEPTEMBERTROTTOIRTEGELS EN BANDENRONDE EN OVALE RIOLENBETONPALEN - TUINMURENEIGEN SPOORAANSLUITING- PRODUCTIE1000 M^ TEGELS PER DAG - PNEUMATISCHE STAMP-INRICHTING r PERSONEEL 130 ARBEIDERSN. V. VIGOROSE CEMENT INDUSTRIE,,DE METE00R"DE STEEG (GLD.) -- TELEFOON205VAN MUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ - HEERENORACHT 246 - AMSTERDAMji^iiiiiiiS^^^^^^^^S te ALKMAAR 5S LEVERT PRIMA S[ SCHELPKALK [ TE8EN CONCURREERENDE PRUS PER SPOOR EN PER S6HIP : Kantoor: HOUTWEG 19 - ALKMAAR Si D?,, EIKHINDEL iSTERDflM"HOUTHAVEN 22 - Telef. 40036Handel in Siavonisch,Russisch, Amerikaansch,Spessart en Zuid-DuitschOezaagden Ongezaagd Eikenhout111 iUTHn vi 1. V. scmn i u.ROTTERDAMHOOFDKANTOOR : Oost-Zeedijk 236 - Tel. 4626ZageriJ en Schaverij Nfjverheldstraat 71 - Tel. 541B. U. NANNINGA Jr. - MakelaarUitvoering van alle SchilderwerkenAMSTERDAMPIETER VLAMINGSTRAAT 68 - TELEF. 50644BUDDING'S CABOTINEHOUTBEDERFWERENDECREOSOOTOLIEBEITSsVERFDESINFECTEmiEND .IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIillllllllltlllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllleenige klenren iets duarder dan lijnolieverf,doch in hoeveelheid % meer en in grebmikveel voordeeliger, en beter voor bet bout danieder ander preparaat, daarom veel goedkoosper, docb eiscbt gezegelde emballage B&^.PRIMA HOLLANDSCH FABRIKAATiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiFIRi BUDDING a Co., CDRN. TROOSTSTiillllT 59, AMSfERDiELECTRICITEIT OP ELK GEBIEDTELEFOON -- ELECTRISCHE SCHELLENUCHT -- KRACHT -- VERWARMING.MmiiiiiiM?iitiiiiMiBiBirMiii)HimMfwiiiiWBiwimniiwipiiiiimimiiiiwii|tHiii IIIIIIIIIHNB. C. GOLOHAGEil - II.LK0LK1I - TELEFOON 48181 - AMSfERDAMN.V. TOT UITVOERING VAN SCHILDERWERKENv/h FIRMA WED. M. POSDirecteur : R. GRAATSMA^^m TELEFOON 24919 a^mLINNAEUSSTRAAT 83 -- AMSTERDAMFIRMA B. VAN WIJK & ZOON KJ^J?.??^SSPECIAAL ADRES VOOR :HOLLE DAKPANNEN "?T.'"?\".,1" VLOERTEGELSPLAVUIZEN- 22/22 CM -P J VAN SCHAIK lODD^ZINI(WERI(ERelcJPECIflALBRANBLEIBIN6EN.SANITAIREINSTIIM^^^-- NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMN. V. Stoom-Waalsteenfabriek ,,DE VOORUITGANG", TwelloIcvert behalve alle soorten WAALSTEEN, groote partijen roodc verbeterde HOLLANDSCHE PANNENmet dnbbele kopa en zijslaiting. -- Prijzen en monsters op aanvraag.KONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 6E JAARGANO N^ 9 SEPTEMBER 1925TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, IR. P. BARKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR, DR. G. VAN DEN BERGH EN J. BOMMERADRES DERREDACTIEEN ADMINISTRATIE ENSECRETARIAAT VAN HETINSTITUUT EN VAN DENNATIONALEN WONINGRAADKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAMADVERTENTIESv. MUNSTER'SUITGEVERSMAATSCHAPPIJHEERENGRACHT 246 - AMSTERDAMABONNEMENTSPRIJS f 8.-.DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f 1.50INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW :Officieele Mededeelingen - Het Woningvraagstuk in Amerika I door Ir. A. Keppler - Beter Woningente New York door H. - Onze Provinciale Schoonheidscommissies door H. - Het Nieuwe Raadhuiste Westervoort door K. - Uit het jaarverslag van den Hoofdinspecteur voor de Volkshuisvesting over1924 door H. - Binnenland - Buitenland - Overzicht van Tijdschriften - Wetten, Kon. Besluiten, enz.NATIONALE WONINGRAAD : De Bewonerscommissies der Algemeene Woningbouwvereenigingte Amsterdam door Ph. Diamant - Kort Verslag van de twaalfde jaariijksche ledenvergadering van denNationalen Woningraad, gehouden op Zaterdag 18 Juli 1925 te Amsterdam 11.OFFICIEELE MEDEDEELINGENHet Rapport over de Wettehjke Regehng vanhet Gewestehjk Plan is verschenen en aan de ledenvan de Afdeeling Stedebouw toegezonden.De gecombineerde vergadering van de Ver-eeniging van Nederlandsche Gemeenten en vanonze Afdeeling Stedebouw, waarin dit rapportZal worden behandeld, zal plaats vinden opZaterdag 31 October a.s. te Amsterdam in hetStedelijk Museum.De excursie naar den Haag op 11 Septemberwas een groot succes. Een loo-tal personen namener aan deel, die zeker met groote belangstellingen waardeering de woningen der gemeenteen het H. T. O. hebben bezichtigd.Het bestuur van het Instituut heeft den Bondvan Nederlandsche Tuinarchitecten uitgenoodigdeen vertegenwoordiger in het bestuur aan te wijzen.De Bond heeft aan deze uitnoodiging gevolggegeven en den Heer Hugo A. C. Poortman alszijn vertegenwoordiger aangewezen.Het October-nummer van ons tijdschrift zalaan de Woninginrichting gewijd zijn.HET WONINGVRAAGSTUK IN AME-RIKAI -:Het bestudeeren van het woningvraagstuk in,,de nieuwe wereld" is zeer zeker de moeite waard.Deze studie zou jaren in beslag kunnen nemen ;evenals dat het geval is met de bestudeering vandit vraagstuk in andere wereldrijken. Hetgeen doormij verzameld is en hieronder verwerkt is, moetdan 00k als een zeer bescheiden bijdrage tot dekennis van het vraagstuk der volkshuivesting aan deandere zijde van den Atlantischen Oceaan wordenaanvaard.In de Vereenigde Staten van Noord-Amerikawaren in 1890, 52.2% van alle woningen huur-woningen en 47.8"/o eigenwoningen, d.w.z. datmeerendeels deze woningen op den duur bij rich-tige afbetaling in het bezit van den bewoner zoudenkunnen komen. In 1920, na 30 jaar is het percen-tage huurwoningen gestegen tot 55.4''/o en hetaantal eigenwoningen gedaald tot 44.6''/o. Het af-nemen van het aantal eigenwoningen -- in percenten234 ARTIKELEK%' r\:Fig. I. Rijen van eengezinshuizenuitgedrukt -- baart zorg voor den waarachtigenAmerikaan, en toch meen ik dat het percentageeigenwoningen in de Vereenigde Staten, in verge-lijking met andere landen zeer groot is. Dochbespeurd wordt een begin van een neiging bij dearbeidende klasse om liever te huren dan een huiste koopen. Het is nog maar slechts een begin ;want hoevelen worden niet verleid of gedwongeneen huis, een woning, op afbetaling te koopen.Welke rooverijen bij zulk een koop plaats hebbenis bekend uit de boeken van Sinclair. Daar go^/ovan alle woningen in de Vereenigde Staten een-gezinshuizen zijn, wordt de koop wel vergemakke-lijkt. Fig. I geeft een beeld van deze huizen, terwijlfig. 2 een zeer gebruikelijkenplattegrondweergeeft.Kilometers en nog eens kilometers van deze huizen,meerendeels van hout, vindt men in de grootesteden. Rond New York, Philadelphia, Pittsburg,Baltimore, enz. enz. Voor het huis een portiek,open of gesloten naar gelang van de streek. Eenafrastering van de voortuinen en vaak ook van deachtererven ontbreekt. De indeeling van de woning,welke voldoet aan de eischen van een arbeidersgezinen van den middenstand, is niet slecht. De beneden-verdieping bevat achter de ruime portiek, welkeeen belangrijk onderdeel van de woning vormt --fig. 3 geeft daarvan een beeld -- een groote woon-kamer, waarin de trap uitkomt. Achter de woon-kamer is gelegen de eetkamer en de keuken. Opde bovenverdieping bevinden zich meestal drieslaapvertrekken, een badkamer ontbreekt nooit.Een kelder en een zolder zijn steeds aanwezig.In de ruime woonkamer of in de portiek ontbrekennimmer een of meer schommelstoelen. De inrich-ting van de keuken is steeds voortreffelijk en totin de details ontworpen. Maar het uiterlijk en degroepeering is zoo troosteloos dat men wel eenovertuigd voorstander van het eengezinshuis moetzijn om het aanschouwen zwijgend te verdragen.De arbeider begint als onderhuurder in een deelvan zoo'n woning te trekken, totdat hij en zijngezin een bedrag bijeen heeft, hetwelk wij noemenARTIKELEN235?flP:)T-FLOO&-PLM< ^ECONDflOOa-PLtH-Fig. 2 Een zeer gebruikelijk woningtypehet ^stamkapitaal". Is dit bijeen, dan wordt opafbetaling 200'n huis gekocht en neemt hij,omdoorde eerste moeilijkheden te komen, een onderhuurder.Voor alien is er slechts een hoop, uitbreiding van destad, en mogelijkheid het bezit na vijf jaar met winstte verkoopen en verderop wederom hetzelfde spelte beginnen. Zoo is rondom de groote stad iedereenspeculant!Hoewel het buiten de steden voorkomt datiemand zelf een huis bouwt, is het meestal de eigen-bouwer, de bouwmaatschappij, welke woningenopricht en ze zoo spoedig mogelijk verkoopt. Eenhechte combinatie tusschen grondspeculant, bou-wer en leenbank bestaat er natuurlijk.Merkwaardig is het dat vooral na den oorlog heteengezinshuis eenigszins de plaats moet gaanruimen voor twee- en meergezinshuizen. Zondertmen de plaatsen met minder dan 25.000 inwonersuit, dan bestond in alle overige steden de nieuw-bouw in 1921 slechts zoodanig uit eengezinshuizen,dat slechts 58.3''/o der gezinnen, welke den geheelennieuwbouw betrokken, een eengezinshuis kon be-trekken. In 1922 was dit percentage 47.6% en in1923 45-8%-De hoogbouw, het meergezinshuis nam in hetbijzonder toe, en wel zoo, dat van de gezinnen,welke den nieuwbouw betrokken, er in 1921,23.1%en 1922, 29.3% en in 1923, 30.7*'/o een woningbetrokken in een kazerneblok. Het aantal twee-gezinshuizen heeft in die jaren eveneens een toe-neming te boeken.Een groot gedeelte van de arbeidersklasse isschamel gehuisvest en het is bijna onbegrijpelijkdat de groote steden met millioenen inwoners,ontstaan in 90 a 150 jaar, reusachtige krotbuurtenbezitten. Chicago, Pittsburg, Washington, Balti-more, zij bieden u krotbuurten erger dan de oudstesteden in Europa. Wat New York betreft, daarzijn de krotbuurten bijna niet te beschrijven. In diedinosaurustad zijn gebieden, waar 500.000 personenop een vierkante mijl (ruim 250 K.M.^) opeenFig. 3 Portiek of veranda, welke in geheel Amerikavoorkomtgepakt wonen in afgrijselijke woningen. Fig. 4geeft weer den plattegrond van een huis in eenkrotwijk, vier a zes verdiepingen hoog, met duisteretrappen en woningen met drie alcoven achter elkaar.Het bijeenwonen van vele gezinnen in een woningkomt geregeld voor. Hoewel voor den oorlog eenneiging bestond deze woningen te verlaten, zijn zijna den oorlog bijna geheel volgeloopen.In 1909 stonden er 67.747 of S^/Q van alle kazerne-woningen leeg, in 1921 bedroeg dit aantal 1510 ofo.i5''/o. De aanblik is verschrikkelijk van dezebuurten, waardoor dan nog op een afstand vanI a 2 Meter van den voorgevel hoog boven de straatde bovengrondsche spoorweg dondert, en op destraat groote open vuilniswagens al het huisvuilophalen. Duizenden kinderen en menschen krioelendoor dit alles heen ; van allerlei ras treft men er,samengepakt in een of meer straatblokken, aan.De krotten in kleinere steden zijn te vergelijkenmet de ons wel bekende plaggenhutten, alleen ishet materiaal geen aarde, doch planken, blik enasphaltpapier.Er is geen land waar de krotten erger zijn danin de Vereenigde Staten. In en na den oorlog begonhet evenals elders met de woningvoorziening bij-zonder te nijpen ; vooral voor de arbeiders, wer-kende in de oorlogsindustrie, moesten er maat-regelen genomen worden. Bij de wet werden inJuni 1918 100 millioen dollars beschikbaar gesteldvoor het bouwen, het maken van plannen en hetbevorderen van bouwen. Met de uitvoering werdbelast de ,,United States Housing Corporation".Dit lichaam werkte op Amerikaansche wijze; in 109dagen werd in 100 steden een onderzoek ingesteld,voor 128 bebouwingsplannen in 71 steden werdenprojecten vervaardigd, 60 bouwcontracten werdenaanvaard. De Emergency Fleet Corporation ofthe United States Shipping Board werkte van dezeplannen er enkele uit voor een bevolking van? 55.000 personen. Aan de aannemers werden bijcontract voor snelle oplevering bijzondere voor-236 APTIKELEN'Fig. 5. Fairviewdeelen verstrekt. Een dezer dorpen, Fairview,geheel op Engelsche ,,Garden City" wijze gebouwd,ligt in Camden bij de groote scheepswerven. Eendorp van 1700 woningen werd in twee jaar ge-bouwd met een snelheid, die bewondering afdwingt.Zie fig. 5 en fig. 6. Dewoningen werden verhuurd.In 1919 werd door het Congres besloten dat de^Housing Corporation" zou liquideeren en ook deFleet Corporation besloot de aangegeven politiekte volgen en de woningen te verkoopen.Fig. 4. Een huis in een krotwijk in New YorkFig. 6. FairviewDe ,,Russell Sage Foundation", het instituut, dattevens het maken van het groote plan voor NewYork en omgeving financieel mogelijk maakte, enreeds in de buurt van New York het bekendetuinstadje Forest Hill had laten bouwen, boodzich aan het geheele dorp Fairview over te nemenen uit een hand te exploiteeren. Dit aanbod is nietaanvaard en de huisjes zijn verkocht aan denmeest biedende, met het gevolg dat de voor-tuinen en gemeenschappelijke erven er reedserbarmelijk uit zien. De weerzin in Amerikategen overheidsexploitatie wordt door het gevalFairview wederom geillustreerd.Na den oorlog bleek het echter dat er toch ietsgedaan moest worden. Er werd door den Senaateen resolutie aangenomen, waarbij een commissiewerd ingesteld om te onderzoeken den algemeenentoestand van het bouwvak. Deze commissie, deCalder-commissie, zegt in haar rapport't volgende :,,Indien de Maatschappij aanvaardt de rich-,,ting van zwakken tegenstand en ertoe over-,,gaat de meerdere kosten als in Engeland voor,,haar rekening te nemen door het geven van,,premies en subsidies, hetzij bij den bouw of,,bij de exploitatie van woningen, dan zuUen,,de zedelijke en economische standaards van,,het land naar beneden worden getrokken !,,Het is een beleediging van de vindingrijk-,,heid en den ondernemingsgeest van het Ame-,,rikaansche volk om aan te nemen dat de,,bouwkosten niet op bevredigende wijze,,2;onden gereduceerd kunnen worden. In-,,dien er iets is, waarin het Amerikaansche,,volk vertrouwen heeft, dan is het zijn eigen,,vindingrijkheid en goedkoope productie."Ook tot vrijstelling van belasting, welke verbandzou houden met het bouwen en exploiteeren vanwoningen, kon deze commissie niet adviseeren. Enzoo is er eigenlijk in die jaren na den oorlog inAmerika niets gedaan dan ,,Gods water over Godsakker" te laten loopen. De woningnood steeg ont-zettend, en ook nu nog is het bouwen van goedkoopearbeiderswoningen niet mogelijk. Doch in de laatstejaren, als over de geheele wereld, wordt er veelgebouwd. Onderstaand staatje geeft hiervan eenbeeld.AHTIKELEN 237\^MA't41) t V Li U PMil N I ? or ? C! T Y - liOlL/1 NG? COilPOilA i KJN- At ?yUNNY./iDf. ? 1 one ?i-/l.AHO?C!TY?> .. i::!, H < !. / - y r >: h A! ; i' :..?-, !./T-J5 -"-?/TH !-!(* f>. - : l--''.?t B I.T-WLi r,?r- k/jQcuri-i t .?); t .Afb. IAantal nieuw gebouwde woningen per 10.000 in-woners :1920 1921 1922 1923 1924Atlanta 58.6 77.8 164.5 170.1Baltimore 294 29.0 55-5 66.6Chicago II.I 44.1 8^.5 116.2Cleveland 34-7 49.1 6.3 80.2Detroit 61.1 67.9 169.2 229.1Los Angeles 190.5 320.9 441.6 657.4Milwaukee 17.1 47.2 62.1 73-1Minneapolis 41.3 91.0 116.3 122.4New York 22.3 8q.3 156.1 178.3New Orleans 20.4 59.2 85.7 80.9San Francisco 21-6 51.6 118.6 126.0Amsterdam II 46 92 74 103Maar voor den lager bezoldigden arbeider wordtniet gebouwd.In New York is de bouwnijverheid opgebloeiddoor belastingvrijstelling voor nieuwbouw. Dezewereldstad kon daar niet buiten en ondanks hetbovenvermelde rapport kreeg New York een wet,welke dezen maatregel toestond. Vier kleinere plaat-sen volgden en wel Beacon, Little Fall, Pittsburghen Saratoga Springs.In New York werden van belasting vrijgesteld :a. alle woningen voltooid tusschen i April 1920en 27 April 1921 ;b. alle woningen, in aanbouw, welke twee jaar na27 April 1921 zouden voltooid zijn ;c. alle woningen, waarvan de bouw voor i April1922 zou beginnen en binnen twee jaren vol-tooid zou zijn.Een maximum bedrag, waarvoor de vrijstellinggold, werd vastgesteld.Door deze maatregelen is het woningvraagstukin New York niet opgelost. De huren zijn eigenlijkniet gedaald. Doch gebouwd is er wel, Aanhetgeenwerkgevers voor de huisvesting hunner arbeidersgedaan hebben en over de resultaten van den coo-238 ARTIKELENAfb, 2. Sunny Side, Long Island Cityperatieven en speudo-cooperatieven woningbouw-meen ik een tweede artikel te moeten wijden.De overheidsbouw is tot heden in Amerika --afgezien dan van de reeds genoemde oorlogswoning-- uitgesloten, behalve in vier of vijf Staten, waareen begin van overheidsbemoeiing is te constatee-ren, doch 00k hierover in een tweede artikel. Dochde eisch dat de overheid zich met het woningvraag-stuk moet gaan bemoeien bestaat, -- John J.Murphy, de secretaris van de ,,Tenement HouseCommittee New York City" betoogde tegen Mr.VeiUer op het Negende Nationale Woningcongres,dat de huurdersorganisaties in New York dieneisch zullen stellen en dat gepoogd zal worden dewetgeving van New York zoodanig te wijzigen,dat de mogehjkheid tot gemeentehjke woningvoor-ziening wordt geopend.A. KEPPLER(Wordt vervolgd)BETERE WONINGEN TE NEW YORKAls voorbeeld van een poging in het Oosten van Amerikaom betere woningen in beter omgeving tegen matigenprijs beschikbaar te stellen, mag Sunny Side in de omge-ving van New York worden genoemd. Op Long Island iseen onderneming in het algemeen belang, met mede-werking van den actieven, 00k in Nederland welbekendenClarence S. Stein als architect, erin geslaagd, binnen zeergoed te bereiken afstand van NewYork's centrum, eengroep van 128 woningen te bouwen, welke veel beterzijn dan de in New York gebruikelijke. Deze laatstezijn, zooals men in het artikel van den Heer Keppler kanlezen, voorzoover ze niet in de uiterste buitenwijken zijngelegen, gewoonlijk gebouwd in diepe blokken, metbinnenplaatsen en smalle lichtspleten, waarbij 73% vanhet terrein wordt volgebouwd. De toetreding van lichtis bij de hooge bebouwing onvoldoende, de ruimteuiterst beperkt. Op elke verdieping bevinden zich velewoningen.In de nieuwe onderneming is met dit stelsel geheel ge-broken. Er wordt alleen randbebouwing toegepast, zoodatelke woning voor en achter uitziet. Slechts 28 % van hetterrein is bebouwd. De binnenterreinen, welke een grootebreedte bezitten, breeder dan in onze groote steden, zijnvoor gemeenschappelijk gebruik bestemd, voor spel enARTIKELEN 239Afb. 3. Sunny Side, Long Island Cityontspanning. In den bij elk perceel verblijvenden tuin maggeen garage worden gebouwd.De woningen zijn ten deele vrije woningen, ten deeleetagewoningen. In de architectuur is naar grooten eenvoudgestreefd ; door goede plaatsing en verzorgde beplanting isniettemin een aantrekkelijk geheel verkregen.Groote soliditeit bij den bouw heeft voorop gestaan, teneinde het onderhoud zoo zuinig mogelijk te kunnen doenplaats hebben; ook bij de indeeling der woning is het ooggehouden op zuinigheid bij de bewoning.De woningen worden verkocht; de vrije woningen aanparticulieren, de etage-woningen aan cooperatieve ver-eenigingen. Bepalingen in de koop-acte moeten waarborggeven dat de voordeelen, thans aan den opzet verbonden,niet te loor gaan.Het benoodigde geld is verkregen door uitgifte vanobligaties, welke als maximum 6 % rendeeren. Dit is weinigin vergelijking tot de gebruikelijke rente voor hypotheeken bouwcrediet. Doordat wordt verkocht behoeft niet eensteeds grooter wordend kapitaal te worden vastgelegd. --Het is mogelijk geweest de rente van 6 % na de zes eerstemaanden der exploitatie uit te betalen, niettegenstaande dehuren, waarin een bedrag voor afbetaling is opgenomen,lager zijn dan die, welke als regel voor veel minder soort woningen worden gevraagd.Dit laatste is mogelijk gemaakt, omdat de onderneminggeheel als groot-bedrijf is opgezet. Er is dadelijk eenterrein van grooten omvang gekocht tegen matigenprijs; de inkoop van materialen in het groot, de mogelijk-heid van normalisatie, beschikking over ervaren technischekrachten, goed overleg ten aanzien van de werkverdeeling,waardoor aan de arbeiders continu-werk wordt verzekerd,hebben ertoe bijgedragen den kostprijs ongewoon laag tehouden.Stein ziet een groote toekomst in dezen opzet.H.ONZE PROVINCIALE SCHOON-HEIDSCOMMISSIESSedert 1919 heeft het werk der plaatselijkeschoonheidscommissies aanvulHng gevonden doortotstandkoming van organisaties, welke een geheeleprovincie bestrijken. Noord-Holland ging voor.Daar ontwikkelde zich uit de Watersnoodcommissieeen vereeniging, welke beoogde advies te ver-strekken omtrent bouwontwerpen en uitbreidings-plannen. Vrijwel tegelijktijdig volgden in I9I9Gelderland en Zeeland. In beide provincies wasde opzet ruimer : de bevordering der schoonheidder provincie in het algemeen, zoowel door behoudvan bestaand als door het scheppen van nieuwschoon, 2;oowel bouwwerken als natuur, werden erin het oog gevat.Thans zijn andere provincies deze voorbeeldenaan het volgen. Noord-Holland riep in November1924 de bestaande commissies en belangstellendenuit andere provincies bijeen. Dit nummer bevatmededeelingen omtrent een in Friesland op terichten commissie; ook in Noord-Brabant enOverijssel is de zaak aan de orde.Verschil van opzet leidde tot verschil in werk.In Zeeland ligt een belangrijk deel daarvan op hetgebied der oudheidkunde; Noord-Holland ont-houdt zich hiervan geheel; Gelderland strekt haarbemoeiingen slechts incidenteel daartoe uit. Hetnatuurschoon heeft beider aandacht. Gelderland isthans, door zich met het vak-onderwijs in contactte stellen, op nog uitgebreider basis bezig in hetbelang van de schoonheid der provincie.De belangstelling der gemeenten is zeer ver-schillend. In Noord-Holland bezitten niet minderdan 38 van de 89, altijd nog 51 te weinig, dewelstandsbepaling in haar bouwverordening, debepaling, welke beoogt te voorkomen, dat bouw-werken worden opgericht, welke hetzij op zichzelf,hetzij in verband met hun omgeving uit een oog-punt van welstand aanstoot zouden kunnen geven.In Zeeland zijn het er van de ruim 100 slechts eenluttel aantal. Gelderland geeft geen opgaaf; hetaantal is er zeker grooter dan in Zeeland. Uit deverslagen blijkt overigens zonneklaar dat met hetopnemen der bepaling slechts een eerste stap isgedaati. De opneming wil niet zeggen dat decommissie over elk ontwerp wordt gehoord, noch,erger nog, dat bij de uitvoering met de eischen dercommissie rekening wordt gehouden. Ondertus-schen valt in dit opzicht overal een verblijdendeverbetering te bespeuren. Langzaam maar zekerwint het inzicht veld, wordt het verlangen algemee-ner om aan dit beschavingswerk mede te werken.Niet alleen de gemeenten, ook de provinciesgedragen zich verschillend. De Zeeuwsche com-missie is een instelling van het Provinciaal bestuur ;de Geldersche vindt voortdurend krachtigen steun,van financieelen en van moreelen aard, bij Ged.240ARTIKELENStaten. Noord-Holland is er het slechtst aan toe.Een provinciale subsidie, eens genoten, kwam tevervallen.Toch is een gezonde basis voor dit werk ondenk-baar zonder stevige financieele fundamenten.In de Noord-Hollandsche en Geldersche com-missies neemt de Inspectie der Volkshuisvesting deel.Zoo geschiedt dit bij uitstek belangrijke werknaar verschillend inzicht, in elke provincie ver-schillend -- variis modis bene fit. -- Het is goeddat het zoo is. Dit zelfstandig zoeken naar denweg kan leiden naar de rijkste ontplooiing.In het volgende is een kort overzicht van dewerkzaamheden der drie commissies gedurende1924 gegeven, uit den aard der zaak naar vorenbrengend wat uit een oogpunt van volkshuisvestingen stedebouw het belangrijkst is. Onzen lezers zaldaaruit blijken welk belangrijk werk hier is onder-nomen en wordt volbracht.De Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- enArchaeologische Commissie kan wijzen op hetverheugend feit, dat na Middelburg thans ook Goesis overgegaan tot vaststelling eener plaatselijkeverordening tot het weren van ontsierende reclame,zulks tot aanvulling der bestaande provinciale ver-ordening. Over het verleenen van ontheffing vandeze laatste verordening in een drietal gemeentenwerd de commissie door Ged. Staten gehoord. Decommissie constateert met voldoening dat ookGed. Staten van meening bhjken dat ontheffingslechts in bijzondere omstandigheden moet wordenverleend.Als een tweede succes mag de commissie boekendat op haar aandrang door Ged. Staten een circu-laire tot de gemeentebesturen is gericht, ,,waarbijwerd verzocht, de opdracht tot het ontwerpenvan voor den openbaren dienst bestemde ge-bouwen te verleenen ,,aan een volkomen bevoegdpersoon en, in elk geval, de bouwplannen, al-vorens tot de aanbesteding wordt overgegaan, teonderwerpen aan het oordeel van een ter zakedeskundig college", als hoedanig door U onzecommissie werd aanbevolen".Aanleiding tot het verzoek der commissie washet feit dat het gemeentebestuur van Ossenissehet ontwerpen van een nieuw raadhuis bleek tehebben opgedragen ,,aan een daartoe ten eenenmaleonbevoegde kracht". Het project werd in handengesteld van de commissie, welke het afkeurde,omdat het ,,zelfs niet aan de eenvoudigste eischen,aan een raadhuis ten plattelande te stellen bleekte voldoen". Doch, zoo zegt het verslag, ,,de Raadvan Ossenisse wist het beter en deed het weinigfraaie plan verwezenlijken".Meer succes had de commissie met een school teRilland-Bath. Daar werden in een aanvankelijkweinig gelukkig plan op aanwijzing der commissieverbeteringen aangebracht, welke het aannemelijkmaakten.Goes onderwerpt alle bij het gemeentebestuuringekomen bouwplannen aan het advies der com-missie. In het jaar 1924 waren het er 59, waaronder23 tot verbouwing. Ten aanzien van den nieuwbouwbestond bij 24 plannen geen bezwaar, in 9 werdendoor de commissie gewenschte veranderingen aan-gebracht, drie plannen moesten worden afgekeurd.Bij den verbouw was de verhouding ongunstiger.In dit verband maakt de commissie melding vaneen ervaring, welke ongetwijfeld ook door anderecommissies zal worden opgedaan. En wel deze, dathet resultaat niet altijd bevredigend was, ook wan-neer met de opmerkingen der commissie rekeningwerd gehouden (wat niet altijd het geval was).Aan het Rimmelandplein te Goes waren alle huizendoor de commissie goedgekeurd. Daar zij echterniet in hun onderlingen samenhang werden beoor-deeld, is dit plein niettegenstaande de goedkeuringgeworden tot een ,,rammelend" plein. -- Hier doetzich een stedebouwkundig vraagstuk voor, waarbijbevredigende uitkomsten alleen door ingrijpendermaatregelen zullen zijn te verkrijgen.Dat de commissie zich niet onthoudt van adviesook in stedebouwkundige aangelegenheden blijktuit haar mededeelingen aangaande St. Laurens.Aldaar werd een partieele herziening der bouwver-ordening tot stand gebracht, welke, als wij hetverslag goed begrijpen, meebracht een vaststellingvan rooilijnen, ten gevolge waarvan het landelijkkarakter van een aardigen weg dreigde verlorente gaan. De commissie, hierover door Ged. Statengeraadpleegd, gaf daarvoor een oplossing aan, welketevens het leggen van een bouwverbod op de ruinete Brigdamme meebracht. Ged. Staten keurdenniettemin de bouwverordening goed, maar gavenhet gemeentebestuur den raad zich met de Pro-vinciale Commissie te verstaan, -- welke echterniets meer over de zaak vernam.Door het gemeentebestuur van Middelburgwerd de commissie in een tweede stedebouw-kundige aangelegenheid gehoord, de verbindingn.l. over de vest nabij de Koepoort. Het advies dercommissie werd niet gevolgd.Ook de Adviescommissie voor bouw-ontwerpenen uitbreidingsplannen in Noord-Holland heeft in1924 een jaar van bedrijvigheid gekend. De belang-stelling, zoo constateert het verslag, neemt toe, alis er nog vaak misverstand, met name in dezerichting dat de architect wordt beschouwd als,,de artist, die geroepen is het aesthetisch vernis testrijken over een bouwontwerp, dat vakkundig algeheel af is. Wij meenen daar tegenover te stellendat goede verhouding, goede vormgeving en juisteplanindeeling reeds van den beginne af in onver-brekelijk verband staan met het bouwen op zichzelf, zoodat, zal een bouwwerk tot stand komen,dat karakter vertoont en eenheid in plan, verhoudingen vormenspraak, het van meetaf behoort te wordenopgezet door een goed architect."ARTIKELEN241^-ffoM"S^//-'ff.i?'iiQtwYziaa^Adviescommissie van Noord-Holland. Verbetering van leelijke kapconstructie zonder vermeerdering van kosten ofverlies van ruimteTwee gemeenten namen de welstandsbepaling inde bouwverordening op.Te Velsen kwam een belangrijk vraagstuk aan deorde. De werkzaamheid aldaar neemt steeds grooteromvang; het aantal te behandelen plannen kanop 200 worden gesteld. Thans is te Velsen een af-zonderlijke schoonheidscommissie ingesteld, welkebestaat uit een drietal leden, gedelegeerd door deAdviescommissie, met den plaatselijken Directeurvan Openbare Werken als adviseerend lid. Het iste verwachten dat bij verdere inburgering van hetinstituut soortgelijke regelingen ook elders aan deorde zuUen komen. Alsdan zal, zoo merkt hetverslag op, een reorganisatie der commissie onderhet oog moeten worden gezien, omdat het werk deleden al te zeer in beslag zou nemen.In het afgeloopen jaar werden 208 plannen be-handeld tegenover 168 in het vorig jaar, een be-langrijke stijging dus.Het verslag bevat een overzicht van de plannen,ingedeeld naar hun qualiteit. Daaruit blijkt dat degroep, onvoldoende -- zeer slecht--slecht, vrijwelconstant is gebleven (36.5 %), nadat zij in het voor-afgaand jaar tegenover het daaraan voorafgaandeeen sterke daling te zien had gegeven. Sterk vooruitgegaan is de beste groep, vrij goed -- goed -- zeergoed, van 19.6 '%, tot 26.4 % ; achteruit gegaan dedaar tusschenin gelegene, van 41 % op 33.6 %.Dit beteekent in het algemeen een vooruitgang.Volkomen terecht echter merkt het verslag opdat steun en voorlichting in belangrijke mate ge-wenscht blijven. Dit mag met te meer reden wordenopgemerkt, omdat de stijging der qualiteit op zich-zelf zeker voor een niet belangrijk deel is te dankenaan het werk der commissie.De financien zijn het teere punt. Wei werdeneenige nieuwe gemeente-subsidies verleend, enwerd vergoeding van teekenwerk van belangheb-benden verkregen; op een stevige financieelebasis staat de commissie echter nog niet.Van grooter omvang en niet minder belangrijkis het werk, verricht door het Geldersch Genoot-schap tot Bevordering en Instandhouding van deSchoonheid van Stad en Land.In 1924 kwam de provinciale Geldersche ver-ordening tot het weren van ontsierende reclametot stand (eerst in 1925 koninklijk goedgekeurd,zie ons nummer van Juli ). Deze heeft alleenbetrekking op het gebied buiten de bebouwdekommen en behoeft dus aanvulling door deafzonderlijke gemeenten voor de reclame binnende kommen. Eenige gemeenten in Gelderland zijntot deze aanvulling overgegaan (Arnhem behoortdaar niet toe). De desbetreffende bepalingen in deverordening van Rheden worden in het verslagafgedrukt. Wegens hun belang geven wij haar ookhier een plaats.Artikel 40Het is den eigenaar of gebruiker van eenigontroerend goed verboden :le. daarop of daaraan te hebben muren, getim-merten, borden of andere voorwerpen, bestemd engebezigd tot reclame ;2e. het onroerend goed op eenige andere wijzete bezigen tot reclame.Artikel 41Het verbod van artikel 40 is niet van toepassing :I. in geval het onroerend goed in eigendom ofgebruik is bij een spoor- of tramwegmaatschappijof ander lichaam tot exploitatie van een openbaar242ARTIKELENmiddel van vervoer, voor zoover de reclames op ofaan het onroerend goed niet aan den openbarenweg worden aangebracht;2. in 2;oover het geldt reclames, met vergunningvan Burgemeester en Wethouders aangebracht opgemeenteterrein of aan inrichtingen, van gemeente-wege beschikbaar gesteld voor het aanbrengen vanreclames.Artikel 42Burgemeester en Wethouders kunnen van het inartikel 40 bepaalde ontheffing verleenen, voor zoo-ver het geldt reclame voor zaken, die worden ver-vaardigd of verhandeld, of voor bedrijven, dieworden uitgeoefend op of in het onroerend goed,wanneer het uiterlijk der reclame zoodanig is, dathet naar het oordeel van Burgemeester en Wet-houders noch op zich zelf, noch in verband met deomgeving uit een oogpunt van welstand aanstootkan geven.Herhaaldelijk heeft de commissie zich, en veelalmet succes, tot verschillende gemeentebesturengewend om schending van het plaatselijk schoon tevoorkomen. Daarbij is het 00k gelukt, somtijds insamenwerking met de vereeniging ,,De HollandscheMolen", om molens te behouden.Van bijzonder belang is wat het verslag mededeeltover de pogingen, aangewend om van het bouw-kundig onderwijs een goeden invloed op het stads-en natuurschoon te doen uitgaan. In Maart 1924richtte de commissie met het oog daarop eenschrijven tot gemeentebesturen, besturen van endirecteuren en leeraren aan inrichtingen van nijver-heidsonderwijs, benevens aan de besturen van orga-nisaties van directeuren en vakschoolleeraren inde provincie. De commissie wijst daarin op hetdoel, dat zij beoogt, op het door haar verrichtewerk, en betreurt dat nog niet alle gemeente-besturen bij haar zijn aangesloten. ,,Bovendienwordt",zoogaatde commissie voort, ,,de uitvoeringvan vele bouwwerken vooral ten plattelande opge-dragen aan bouwkundigen, wier aesthetisch inzichttekort schiet. Wij achten het een belangrijke zaakindien bij de vaak zeer primitieve opleiding op demeest uiteen loopende cursussen en teekenscholennaast het technisch onderricht wat meer de aan-dacht werd geschonken aan de elementaire begrippenvan bouwkundig schoon.Het zal een moeilijke, maar dankbare taak blijkente zijn om hierin verbetering te brengen. Moeilijkomdat de wanbegrippen, waarvan het plattelandzoo veelvuldig het slachtoffer is geworden, dikwijlsvanuit de steden zijn overgenomen en als axiomatazijn aanvaard, zoodat tegen den huidigen stroommoet worden opgeroeid; dankbaar omdat vanoudsher ten plattelande bouwwerken zijn ver-rezen, die van goede en gezonde opvattingen ge-tuigen, zoodat er een deugdelijke kern aanwezigis, zij het dan, dat de goede opvattingen tijdelijkverdrongen schijnen te zijn.Het bestuur van ons Genootschap onderschat degroote moeilijkheden niet, welke moeten wordenoverwonnen, alvorens het technisch onderwijs,aesthetisch gesproken, in goede banen is geleid.Het besef is levendig, dat hierbij de medewerkingnoodig is van alien, die eenigen invloed ten gunstekunnen uitoefenen."Op deze circulaire is een vergadering met deaangeschrevenen op 26 April gevolgd, waar dearchitect Kromhout, tevens oud-Hoofdleeraar aande Rotterdamsche Academie voor Beeldende Kun-sten, een rede hield over ,,Hct Technisch Onder-wijs, en de ontsiering van Stad en Land", terwijlde Heer Boeyinga, de architect der Noord-Holland-sche Commissie, een beeld gaf van de werkwijzedier commissie.Op die vergadering kwam het tot de instellingeener commissie, waarin naast de Heeren J. L. B.Keurschot, lid van Gedeputeerde Staten, als voor-Zitter, Ir. A. M. Kuysten, Inspecteur der Volks-huisvesting en Ir. W. F. C. Schaap, de beidelaatste bestuursleden van het Geldersch Genoot-schap, vier leden werden benoemd, in hun kwaliteitvan architect, directeur, leeraar of bestuurslid vaninrichtingen van nijverheids-onderwijs. De com-missie kreeg den naam ,,Commissie tot voorlich-tmg van het Nijverheids-Onderwijs". Zij brachtaan het bestuur van het Geldersch Genootschapeen rapport uit, waarin zij adviseerde :,,a. zich per brief te wenden tot alle Gemeente-besturen in Gelderland en deze besturen, ondermededeeling van het streven van het Genootschapom het bouwkundig onderwijs meer dienstbaar temaken aan het doel van het Genootschap, te ver-zoeken ten aanzien van de in de gemeente aanwezigeteekenscholen met een onderwijs-commissie uithaar midden in den vervolge in overleg te willentreden over :le. de aanstelling van leerkrachten bij eventueelevacatures;2e. de herziening van het schoolprogramma ofden lesrooster;3e. het aanschaffen van nieuwe teekenvoor-beelden en andere leermiddelen, waarbij het Ge-nootschap bereid zou zijn ook eenige financieelemedewerking te verleenen ;b. genoemde Gemeentebesturen te verzoekeneveneens opgave te willen verstrekken van deadressen in hunne gemeenten voorkomende teeken-schoolbesturen, waarop geen toezicht van Rijk ofgemeente wordt uitgeoefend ;c. samenstelling eener brochure met voorbeeldenen tegenvoorbeelden, om deze daarna doelmatig teverspreiden;d. samenstelling van lezingen met lichtbeeldendoor een bouwkundig aestheticus en een onderwijs-specialist, ten einde deze in den volgenden winterARTIKELEN 243in verschillende hoofdplaatsen in de provincie inopenbare bijeenkomsten voor te dragen."Zooals men zich uit vorige verslagen zal her-inneren, is de Geldersche Schoonheidscommissieeen instelling van het Genootschap. Ook over haarwerk bevat het verslag verschillende mededeelingen.Vier gemeenten namen de welstandsbepaling opin de bouwverordening. Over de medewerking dergemeentebesturen en van de betrokken ambtenarenheeft het verslag niets dan lof. Ter versterking vanhet contact tusschen de commissie en de technischeambtenaren der gemeenten stelt de commissiezich voor ,,voortaan elk jaar in elke gemeente eenrondgang te organiseeren, waarbij gemaakte foutenkunnen worden besproken en in een rapport aanUw College verwerkt. In dit verband kan wordengewezen op het werk van den Bouwraad in Utrecht,die zeer uitvoerig motiveert welke gebouwen elkjaar tot de best geslaagde behooren, en tot welkeopmerkingen andere gebouwen aanleiding geven.Ons kwam ter oore, dat het bouwend publiekeen dergelijke publicatie waardeert, en dat ookarchitecten, eigenbouwers en aannemers hiermedeingenomen zijn. Wij meenen eveneens, dat hiervangroote opvoedende kracht kan uitgaan. Bovendienstelt een dergelijke werkwijze in het licht, dat eeneSchoonheidscommissie zich niet uitsluitend totafkeurende critiek behoeft te bepalen. Het bouwendpubliek meent nu in vele gevallen niets dan overlastte ondervinden, en is bij voorbaat reeds met tegenzintegen het werk van elke schoonheidscommissiegekant. Maar dit publiek is evenzeer geneigd omvertrouwen te schenken, wanneer het in de ge-legenheid wordt gesteld om aan de hand van eenigepublicatie de motieven van de critici te leerenkennen."De commissie adviseert den gemeentebesturenaan bouwaanvragers geen volledig afschrift teverstrekken van haar adviezen. De daarin vervattekritiek wordt meestal niet aangenaam gevonden.Daarom is het beter alleen de zakelijke bezwarenter kennis van gegadigden te brengen. Zelf trachtde commissie zooveel mogelijk aan het bezwaar teontkomen door ,,schetsen te geven, die beter danwoorden de richting kunnen aanwijzen, welkemoet worden bewandeld ; al is de vrees niet onge-rechtvaardigd, dat de uitvoering bij dergelijkekrachten toch niet tot haar recht komt." ,,Deze244 AHTIKELENVOJMtVILAfb. 2. Oorspronkelijk ontwerp Raadhuis te Westervoortwijze van werken zal de taak van de uitvoerendeambtenaren vergemakkelijken, en gemakkelijker envlotter zal het resultaat worden bereikt, waarnaarten slotte door de Schoonheidscommissie wordtgestreefd.Er kan dan ook geen sprake zijn, dat op dezewijze de belangen van den architectenstand wordenbenadeeld.De Schoonheidscommissie bestaat immers vooreen groot gedeehe uit architecten, die er voor sullenwaken, dat van deze welwillendheid geen misbruikzal worden gemaakt. En het zal wel tot de uit-zonderingen bhjven behooren, dat er zulke posi-tieve bijstand wordt verleend als ten opzichte vanhet Raadhuis te Westervoort, waarvoor dan ookbijzondere motieven aanwezig waren."Van dit laatste geval wordt elders in dit bladuitvoeriger verslag gegeven.Van welken omvang het werk der commissie is,bhjkt uit het feit, dat in het jaar 1924 392 adviezenwerden gegeven aan 12 gemeentebesturen. Ver-reweg de meeste daarvan hadden betrekking opwoningbouw. Maar ook slachthuizen, school-gebouwen, kerkgebouwen, graanmalerijen, garages,bergplaatsen en schuttingen fungeeren op de Hjst.De begrooting voor 1925 toont aan dat dekosten worden geraamd op ruim / 4500.-, uit denaard der zaak in hoofdzaak voor het werk derSchoonheidscommissie. Deze kosten worden gedektdoor een provinciale subsidie van / 2040.- en bij-dragen der gemeenten voor beoordeehng der bouw-plannen ad / 1500.- en voorts door contributies.Voor bestrijding der kosten van het molen- enonderwijsrapport was op het vorig dienstjaar eenbedrag gereserveerd. H.HET NIEUWETERVOORTRAADHUIS TE WES-Ruim een halve eeuw geleden werd een oudschoolgebouw, dat te eenenmale ongeschikt wasgeworden voor haar bestemming, als Raadhuis ingebruik genomen. Klein en ondoelmatig, hetgeenvooral uitkwam in den distributietijd, heeft hetzijn tijd uitgediend tot ten slotte ieder het er overeens was dat het zoo niet langer kon. Financieelemeevallers uit den crisistijd vergemakkelijkten debeslissing om tot aankoop van een oude woningmet grond over te gaan, nabxj het viaduct onderde spoorbaan naar Zevenaar, waarna tot afbraakwerd overgegaan.De keuze was in zooverre gelukkig dat de grooteverkeersweg van Arnhem over de Westervoortschebrug naar Elten juist ter plaatse ombuigt om onderhet viaduct door te gaan. In werkelijkheid werdvoor den betrokken architect de opgave moeilijkerdoor de nabuurschap van het massale lichaam vanARTIKELEN 245Afb. 3. Voorgevel gewijzigd plan Raadhuis te Westervoortde spoorbaan en het machtige viaduct, terwijlvoorts ter dege rekening moest worden gehoudenmet de nabijheid van het landhuis met grootestalling van den Burgemeester, en de vriendelijkeoude Protestantsche kerk.Het betreffende Raadsbesluit omtrent de finan-ciering van het bouwplan werd aan de goedkeuringvan Gedeputeerde Staten onderworpen en dankzij den bemoeiingen van dit College werd het adviesvan de Geldersche Schoonheidscommissie gevraagd.Het oordeel luidde niet gunstig. De commissieoordeelde dat er een wanverhouding bestondtusschen de afmetingen van de veldwachterswoningen het eigenlijke Raadhuis, en dat verder de Burge-meesterskamer onder de bescheiden overkappingaan de functie van het hoofd der gemeente te kortdeed. Verder kwam in dit plan te weinig naar vorende beteekenis van de Raadzaal, de huisvesting vanhet eigenlijke Bestuurscollege. De uiterlijke vormenschoten te kort, zooals het silhouet van voor- enzijgevel laat zien ; terwijl bovendien bedenkingenbestonden tegen de geveldetails.Deze bezwaren werden aan het Gemeentebestuurkenbaar gemaakt. De eenige oplossing om een goedplan te verkrijgen bleek een nieuw plan te ont-werpen, rekening houdende met de vermelde be-zwaren. Met welwillende medewerking van hetGemeentebestuur en in aangename samenwerkingmet den betrokken architect kwam ten slotte ditplan tot stand, en werd 00k bij de uitvoering namensde Geldersche Schoonheidscommissie hulp ge-boden.Een dergelijke wijze van hulp verleenen behoortuit den aard der zaak voor een Schoonheidscom-missie tot de uitzonderingen, maar in dit gevalstonden er belangrijke dingen op het spel, die eendergelijke bemoeiing wettigden.Niet het minste stemde bij de feestelijke openingvan het nieuwe Raadhuis tot vreugde de wijze,waarop de inmiddels afgetreden Commissaris derKoningin zijn instemming met het verkregenresultaat betuigde ; hierbij werd echter verzuimdmede te deelen, welk aandeel de geachte sprekerzelf droeg in de totstandkoming van dit nieuwegebouw.K.246 ARTIKELENUIT HET JAARVERSLAG VAN DENHOOFD-INSPECTEUR VOOR DEVOLKSHUISVESTING OVER 1924Vroeger nog dan vorige jaren is het den Hoofd-Inspecteurgelukt zijn Jaarverslag uit te brengen (reeds in Mei konhet in de Verslagen en Mededeelingen worden opge-nomen), en evenals in vorige jaren kan wederom wordengetuigd dat het in aangenamen vorm tal van wetenswaardig-heden bevat, zoovele, dat in dit noodzakelijkerwijze beknoptoverzicht met eenige grepen zal moeten worden volstaan.De voorgeschiedenis der tA^eede-hypotheekverleeningwordt in het kort gegeven; het op de begrooting uitge-trokken bedrag van / 12.000.000 voor Woningwetvoor-schotten wordt gemotiveerd met een aanhaling van de be-dragen, jaarhjks gevoteerd voordat tot toepassing van deWoningwet als crisismaatregel ter voorziening in het woning-tekort werd overgegaan.Het verslag geeft het cijfer der in 1924 gereed gekomenwoningen thans aan als 46.640, dat is nog iets meer dan deHeer van der Kaa in zijn artikel in ons Februari-nummermeende te mogen stellen. Op 31 December 1924 waren inuitvoering 29.622 woningen.Van de 46.640 gereed gekomen woningen zijn, naar deHeer van der Kaa mededeelt, 29.640 arbeiderswoningen.Aan dit cijfer kan uit den aard der zaak geen absolutewaarde worden toegekend. Het begrip arbeiderswoning iszwevend. In hetcijferzijnopgenomen 12.290woningen, doorparticulieren gebouwd met steun. Het lijkt optimistischdeze voetstoots als arbeiderswoningen te aanvaarden.Optimistisch is ook de stemming van den Hoofd-Inspec-teur ten aanzien van de beeindiging van het woningtekort;naar zijn meening mag worden aangenomen ,,dat binnenniet te langen tijd in de koopkrachtige vraag naar wonin-gen in het algemeen zal zijn voorzien". De bedenkingdat de algemeene cijfers slechts relatieve waarde bezitten,inzoover ze met de behoefte in de verschillende huur-lagen geen rekening houden, wordt niet vermeld.De ten aanzien van enkele inspecties in het Verslag opge-nomen mededeelingen bevatten gegevens, die deze bedenkingzeker niet verzwakken. Zoo blijkt uit de cijfers van denInspecteur voor Overijssel, die er overigens den nadruk oplegt dat de vermeerdering der wonmgproductie in zijn ge-bied in het afgeloopen jaar geheel voor rekening komtvan de particuliere bouwnijverheid zonder steun, dat inde jaren 1922-1924 van de 3189 zonder steun gebouwdewoningen 1580 arbeiderswoningen waren, d.i. niet de helft,terwijl de Inspecteur voor Gelderland, die kan verklaren dat,,in de zuiver plattelandsgemeenten vrijwel door den parti-culier in eigen woningbehoefte (wordt) voorzien", opgeeftdat op I April 1924 in zijn gebied in aanbouw waren352 arbeiderswoningen tegenover 448 burger- ofmidden-standswoningen, 96 heerenhuizen en 17 boerderijen. Hoe-wel een vaste verhouding van het aantal benoodigde arbei-derswoningen tot dat van andere woningen niet in hetalgemeen is aan te geven, en wellicht voor het zuivereplatteland is aan te nemen dat het voornamelijk de eigen-lijke arbeiders zijn, die wegtrekken naar de stad, lijkt tochde vraag gewettigd of deze cijfers niet aanwijzen dat hetzijte weinig arbeiderswoningen, hetzij te veel andere woningenworden gebouwd. De woningtelling igig immers gaf aandat het aantal arbeiderswoningen 78.2 % vormt van dengeheelen woningvoorraad, een verhouding, die vrijwelovereen komt met wat men ook elders heeft geconstateerd.De Inspecteur voor Zuid-Holland wijst op het bedenke-lijke verschijnsel dat tengevolge van het drukken van denbouwprijs voor woningen, waarvoor overheidsgeld wordtbeschikbaar gesteld, het woningtype daalt; te Leiden wordentwee in plaats van drie slaapvertrekken gebouwd, bovendienworden de slaapvertrekken in uitbouwen aangebracht. Tegenhet inburgeren van deze bouwwijze zal, naar zijn meening,door vaststelling van achtergevel-rooilijnen behooren teworden gewaakt.Ook over het armste gedeelte van ons land in den Zuid-Oosthoek van Friesland bevat het verslag opnieuw mededee-lingen. Woningen, voor welke een de kosten dekkende huurwordt bedongen, kunnen niet worden gebouwd. De ge-meenten Wonseradeel, Kollumerland en Opsterland bouw-den zelf enkele woningen. De prijzen daarvan varieerden van/ 1000.- tot / 1250.-. ,,Vergeleken," zoo schrijft de Inspec-teur, ,,bij de door de bewoners dezer woningen verlatenkrotten, keten en barakken wordt echter een zeer belangrijkeverbetering verkregen. Waar ten aanzien van de huisvestingvan de minder gesitueerden in dit ambtsgebied nog zooveelellendige toestanden bestaan -- die alleen zijn op te lossen,indien woningen met lage huren kunnen worden verschaft--komt de betrokken Inspecteur meer en meer tot de over-tuiging, dat met de eischen voor den bouw van nieuwewoningen voor dergelijke gezinnen zelfs, hoewel, noode zalmoeten worden gegaan beneden de eischen, welke in anderegevallen aan woningen worden gesteld."Een systeem, analoog aan dat der Landarbeiderswet, waar-door de eigendom der woning door den bewoner wordt ver-kregen, verdient naar de meening van den Inspecteur voordeze streken aanbeveling. Hoe slecht de toestanden zijn,blijkt uit het feit dat ,,in het verslagjaar nog verschillendegebrekkige keten en krotten, zonder vergunning van degemeentebesturen werden opgericht. Alleen in de gemeenteEmmen waren aan het einde van het verslagjaar 576 ketenen krotten aanwezig."Welke de beteekenis van het in 1924 afgekomen keten-besluit voor deze streken is, komt in een ander gedeeltevan het verslag aan den dag. De besluiten van B. en W.aldaar betroffen voor een gedeelte keten, ,,opgericht doorpersonen, wien het niet mogelijk was zich op andere wijzeeen woning te verschaffen. Waar dit minder goed gesitu-eerden betrof in de arme streken van Drenthe en Frieslandmeende de Inspecteur in deze feitelijke strijdigheid metart. 55 en het ,,Ketenbesluit 1924" te moeten berusten.Door in dezen niet al te streng wettelijk op te treden,bestaat althans nog eenige mogelijkheid er invloed op uitte oefenen, dat deze keten niet te slecht gemaakt worden;bij het weigeren toch van eene vergunning bestaat veelgevaar, dat de keten eenvoudig zonder vergunning wordenopgericht.De bepalingen van het Ketenbesluit moeten voor dearme Drentsche en Friesche streken zeer soepel wordentoegepast wil men iets bereiken."De toestand van vele woningen is in den laatsten tijdsterk achteruit gegaan. 60.000 woningen, zoo neemt deHoofd-Inspecteur aan, zullen als krotten moeten wordenbeschouwd. Deze zullen echter niet alle ineens kunnenworden afgebroken en vervangen. ,,Indien dit doel in denloop van de eerste 25 jaren zou kunnen worden bereikt, iser alle reden tot tevredenheid." -- Men kan er anders overoordeelen.Van de voorbereidende maatregelen van den Hoofd-Inspecteur voor het ontwerpen van eenheidsvoorschriftenvoor met rijkssteun te bouwen woningen, waarover hetvorige verslag uitvoerige mededeelingen bevatte, wordtthans gezwegen. Waarschijnlijk omdat toch slechts opbeperkte schaal Woningwetgeld zal worden beschikbaargesteld en het, waar dit alsnog zal geschieden, in hoofdzaakzal zijn om woningen te bouwen voor sociaal-achterlijken,aan wier woningen men wellicht lager eischen zal willenstellen. Het zou zijn te betreuren als dientengevolge dezebelangrijke zaak bleef rusten, welke immers als eerste stapom te geraken tot meer eenheid in alle bouwverordeningen-- zij het ook met respecteering van plaatselijk uiteenloo-pende toestanden -- een beteekenis heeft, welke verreuitgaat boven de met Woningwetvoorschot te bouwenwoningen.ARTIKELEN 247Met het verbeteren van het bouw- en woningtoezichtis men niet veel verder gekomen. De tijden zijn er niet naar,Alleen uit Gelderland klinkt een hoopvol geluid, Ged.Staten zijn er actief.Een ontwerp-verordening voor samenwerking tusschengroepen van gemeenten, is, nadat besprekingen waren ge-voerd, rondgezonden. Of regelingen zijn tot stand gekomen,vermeldt het verslag echter niet. In ons tijdschrift kondenwij ondertusschen mededeelen dat in Gelderland voor eengroep van een kleine 20 gemeenten inderdaad dit doel isbereikt.Uit Friesland, Overijssel Zeeland, komen klachten.Wat de uitslag der bemoeiingen van Ged. Staten van Noord-Brabant is geweest, die blijkens het voorafgaand jaarverslageen onderzoek hebben ingesteld, over welker uitkomstenzij het advies der Gezondheidscommissies inwonnen, wordtniet vermeld.Hoezeer ons stedebouwrecht nog in wording en groeiis en hoever we van een definitieve wettelijke regeling afzijn, blijkt duidelijk uit de vele en belangrijke mededeelingen,die het verslag over deze materie bevat.De in ons tijdschrift door Mr. Kruseman besprokenbeslissing der Kroon inzake rooilijn-besluiten, welke in-houdt dat deze besluiten voortaan goedkeuring van Ged.Staten behoeven, geeft aan verschillende inspecteurs aan-leiding tot beschouwingen. De Inspecteur voor Noord-Brabant wijst erop dat de rooilijnenbesluiten, vroegerzonder goedkeuring van Ged. Staten daarop te ver-langen, vastgesteld, thans hun rechtskracht hebbenverloren, en derhalve opnieuw behooren te wordenvastgesteld. Men moet hierbij op oude toestanden teruggrijpen. ,,Bij oude besluiten zal het eventueel onderzoeknaar de iDillijkheid ten aanzien van de eigenaren der aan-grenzende terreinen alleen betrekking kunnen hebben opdie eigenaren, die zich op den datum van het raadsbesluitals zoodanig hadden kunnen laten gelden en voor zoover zijnog als eigenaar optreden, zal alleen de toestand beoordeeldmogen worden, zooals deze zich op dien datum voordeed.Immers legt de rooilijn een servituut op het terrein, dat bijkoop of verkoop op den nieuwen eigenaar overgaat en waar-van hij geacht moet worden op de hoogte te zijn.Hierbij komt nog het praktisch bezwaar, dat in velekleine gemeenten de noodige hulpmiddelen ontbreken omeene maar zeer eenvoudige teekening bij het ter goed-keuring toe te zenden besluit te voegen."Eigenaardig is wat de Inspecteur voor Zeeland schrijft.Deze heeft aan Ged. Staten geadviseerd ,,de mededeelingdezer goedkeuring vergezeld te doen gaan van een bege-leidend schrijven aan Burgemeester en Wethouders, waarbijwordt vermeld, dat aan de goedkeuring geen andere betee-kenis ware te hechten, dan dat in verband met de verkeers-en hygienische eischen tegen de rooilijn geen bezwaarbestaat. Indien echter aan het besluit uitvoering zal wordengegeven, zal in elk geval, waarin de belanghebbende bena-deeld meent te worden en diens bezwaar ter kennis vanGedeputeerde zal zijn gebracht, dit College zich, afgeschei-den van voornoemde goedkeuring de bevoegdheid voorbe-houden, dit bezwaar te onderzoeken en eventueel voorstellente doen ter tegemoetkoming daaraan ; zoo noodig aan denaleving van deze voorstellen, door vernietiging van hetraadsbesluit te bevorderen, kracht bij te zetten."Men schijnt dit te moeten opvatten als een voorwaar-delijke goedkeuring. Uit het verslag is niet duidelijk telezen welke houding Ged. Staten tegenover dit advies hebbeningenomen.Het is onmogelijk in te gaan op wat wordt medegedeeldten aanzien van bouwverbod en uitbreidingsplannen eninzonderheid aangaande den toestand, geschapen door deopneming der nieuwe bepaling in art. 5,2 der Woningwetbij de herziening van 1921 (B. en W. niet bevoegd bouw-vergunning te verleenen in afwijking van een goedgekeurduitbreidingsplan). Het verslag levert voor een op den duurongetwijfeld noodzakelijke herziening hoogst belangrijkmateriaal.Het is begrijpelijk dat de Hoofd-Inspecteur de verzuch-ting slaakt dat men aanvankelijk ,,geneigd (zou) zijn naarden vorigen toestand (het uitbreidingsplan als toekomst-beeld en de verordening, alsmede het bouwverbod als uit-voeringsmaatregelen) terug te verlangen". Uit de tusschen-voeging van het woord aanvankelijk blijkt dat dit niet hetwerkelijke verlangen van den Hoofd-Inspecteur wedergeeft,die integendeel overtuigd is dat herziening der wettelijkeregeling noodzakelijk is. De ,,urgentie van een grondigeherziening van de thans geldende regeling" wordt uitdruk-kelijk erkend.De materie is ongetwijfeld uiterst moeilijk en de cardinalemoeilijkheid is wel hierin gelegen, dat twee belangen tegen-over elkander staan, het algemeene en het particuliere.Voor alles zal het er bij een herziening om gaan eenregeling te treffen ten aanzien van de -- hetzij dadelijk, inverband met de totstandkoming van een plan, hetzij inden loop der tijden, naarmate het tot uitvoering komt --te verleenen schadevergoeding. Zulk een schadeloosstellingzal in sommige gevallen biUijkheidshalve geboden zijn.Maar bij de regeling ten aanzien van deze uiterst nete-lige zaak zal men zich er vooral voor moeten hoeden tevervallen in de fout -- wordt ze in de wet regelende hetbouwverbod langs Rijkswegen niet reeds gemaakt V -- omaan te nemen dat alie overheidsmaatregelen, welke be-perking van het eigendomsrecht van particulieren mee-brengen, materieele schade voor den eigenaar zouden be-teekenen. Evenmin is er reden om te meenen dat in diegevallen, waarin de beperking van het recht inderdaad00k een beperking van winstmogelijkheid beteekent, onvoor-waardelijk een recht op vergoeding zou moeten worden ver-leend. Dit beginsel geldt bij beperking van het eigendoms-recht door overheidsmaatregelen geenszins als regel. Onzebouwverordeningen bevatten daarvan vele voorbeelden.Een der diepst ingrijpende is wel de gewoonlijk in dieverordeningen voorkomende bepaling, krachtens welke hetbouwen is verboden anders dan aan wegen, reeds bestaandbij het tot stand komen der verordening of aangelegdovereenkomstig de daaromtrent door den gemeenteraadvastgestelde voorschriften. Deze, reeds aanwezige, bepalingontneemt aan het uit de vaststelling van een uitbreidingsplanvoortvloeiende ,,bouwverbod" veel van zijn oogenschijnlijkzoo ver gaande strekking, het bouwen was toch reeds opvele, zoo niet de meeste terreinen verboden. Een zelfdestrekking kunnen voorschriften bezitten, welke de dichtheidder bebouwing beperken.Ook zal men niet aan de verouderde opvatting mogenvasthouden dat elk grondeigenaar een verkregen recht zoubezitten om zijn eigendom te eeniger tijd, zij het ook onderbeperkende voorwaarden, b.v. ten aanzien van de dichtheiden van den aard der bebouwing, als bouwterrein in exploi-tatie te brengen.Deze beginselen in acht nemend, lijkt het niet onmogelijktot vaststelling van voorschriften ten aanzien van schade-loosstelling te komen, welke voor de gemeentebesturen nieta priori te bezwarend zijn. ^) Het treffen van een dergelijkevoorziening is niet alleen biUijkheidshalve tegenover deeigenaren, die werkelijk schade lijden, te bepleiten. Zij heftook een ander gevaar op, te weten dat bij het opstellen deruitbreidingsplannen reeds dadelijk te angstvallig voor alleparticuliere belangen wordt halt gemaakt, uit vrees datanders door de hoogere autoriteit goedkeuring op hetplan zal worden onthouden. Het geval Bussum kantot waarschuwing strekken.Aanleiding tot schadeloosstelling schijnt dan aanwezigte zijn, wanneer aan bestaande en reeds uitgeoefenderechten wordt afbreuk gedaan. D.w.z. in hoofdzaak in driegevallen. Daar waar het plan bouw onmogelijk maakt opplaatsen, waar deze onder inachtneming der boven geci-teerde bepaling uit de bouwverordening mogelijk was,d.w.z. aan bestaande wegen (waar voor 1921 het bouwverbodhet aangewezen middel was); daar waar het uitbreidingsplande mogelijkheid afsnijdt om te bouwen op gronden, waaropweliswaar ook thans bij gebrek aan straten bouw niet mogelijkis, maar waar van redelijkerwijze mocht worden verwacht dat248 ARTIKELEN - BINNENLANDze als bouwterrein binnen niet al te langen tijd in exploitatieZouden kunnen komen. Ten slotte daar waar ten aanzienvan een bestaande bebouwing, met name door het vast-stellen van rooilijnen, wordt ingegrepen. -- En uit den aardder zaak in alle drie gevallen alleen dan, wanneer een werke-lijke benadeeling kan worden aangetoond.Verblijdend is wat het verslag bevat aangaandegewestelijke plannen. De Hoofd-Inspecteur brengt hetStedebouwcongres 1924 in herinnering en wijst erop hoeals gevolg van dit congres het gewestelijk plan in het cen-trum der belangstelling is gekomen, terecht, ,,wijl de ge-stadige toeneming der bevolking en de voortdurende groeider steden dit vraagstuk steeds meer onder de aandachtbrengen".,,Weliswaar biedt art. 32 der Woningwet thans aanGedeputeerde Staten de gelegenheid om de besturen derkleine gemeenten, welke niet krachtens art. 31 verplichtzijn een uitbreidingsplan te maken, te dwingen om hetzijin aansluiting bij het plan van een andere gemeente, hetzijin onderling overleg, hetzij afzonderhjk een plan van uit-breiding vast te stellen.Deze regeling is evenwel geheel en al onvoldoende. Inde eerste plaats, omdat de verplichting tot samenwerkingmet aangrenzende gemeenten niet kan worden opgelegdaan die gemeenten, die reeds krachtens art. 31 tothetmakenvan een uitbreidingsplan verplicht zijn, en in de tweedeplaats, omdat bij samenwerking van meerdere gemeentende gemeentelijke belangen steeds primair blijven, terwijl hettoch noodzakelijk is, dat bij het samenstellen van een planvan uitbreiding voor een bepaald gebied de belangen derafzonderlijke gemeenten aan die van de geheele streekondergeschikt worden gemaakt".Aan den Minister heeft de Hoofd-Inspecteur te dezeneen rapport uitgebracht, waarvan de conclusies in het verslagzijn opgenomen. Deze luiden :,,i. De vraag naar het gewestelijk plan en naar decen-tralisatie van den stedebouw komt voort uit de onbevre-digende wijze van stadsuitbreiding van het oogenblik.Het is thans niet mogelijk te voorkomen, dat er onge-wenschte toestanden ontstaan, door de egocentrische uit-breidingsplannen van gemeenten, welke veelal ontworpenworden zonder dat ook maar eenigszins rekening wordtgehouden met de belangen van andere gemeenten.2. Een gewestelijk plan is noodig, omdat een geraamteplanontbreekt, waarin de gemeentelijke plannen kunnen wordeningevoegd en voorts omdat het tot nu toe niet mogelijk iste beletten, dat alle natuurruimten door de voortschrijdendebebouwing worden bedolven.3. Met de thans beschikbare middelen is het gesteldedoel niet te bereiken, omdat een wettelijke verplichtingtot het ontwerpen van een verkeerswegenplan ontbreekt,en doordat de samenwerking tusschen de gemeenten bijde vaststelling van een uitbreidingsplan in de Woningwethoogst onvoldoende is geregeld en veel te wenschen overlaat.4. Het is dus noodig nieuwe middelen te scheppen inden vorm van wettelijke bepalingen betreffende landelijkeen provinciale verkeerswegenplannen, het reserveeren vannatuurruimten, en de vaststelling der gemeentelijke uit-breidingsplannen in onderling verband.5. Wijl bij het ontwerpen van een regeling, als bedoeldonder 4, naast de belangen van de Volksgezondheid in hetalgemeen en van de Volkshuisvesting in het bijzonder, ookzijn betrokken de belangen van Landbouw, Handel, Nij-verheid, Waterstaat, Verkeerswezen en wellicht nog andere,meen ik Uwe Excellentie in overweging te mogen geven hetinitiatief te nemen tot gemeenschappelijk overleg met Uweambtgenooten van Binnenlandsche Zaken en Landbouw envan Waterstaat, ten einde te komen tot de instelling vaneene interdepartementale Commissie, welke over ditonderwerp definitieve voorstellen zal hebben te doen."Uit de provincies Noord-Holland, Utrecht en Gelder-land worden mededeelingen gedaan, waaruit blijkt hoenoodig het is dat maatregelen worden genomen, welke debevoegdheid van een enkele gemeente te boven gaan, hoezeerbeschouwing van een hooger plan uit, noodzakelijk is.Het is verblijdend uit het verslag te zien hoe de inspectieeen open oog heeft voor deze belangen en hoe in het bijzonderwordt ingezien dat het natuurschoon een beschermingverdient, welke het thans tenauwernood vindt.In het kort vinde nog vermelding dat een beschouwingwordt gewijd aan het Rapport van den Nationalen Woning-raad over de voorziening in het bouwkapitaal, een be-schouwing, reeds uit den gepubliceerden brief van denMinister bekend, en aan de intrekking der Huurwetten.Aan hem, wien dit nog niet bekend mocht zijn, blijkt daaruitdat de Hoofd-Inspecteur een warm voorstander der in-trekking is. De aanleiding tot invoering was niet gelegenin het woningtekort, maar in schaarschte aan bouwmate-rialen en tekort aan arbeiders, die voldoenden aanbouw be-letten. De buitengewone omstandigheden bestaan niet meer,de prijzen zijn gestabihseerd en zullen niet meer dalen.Een zoo groot woningtekort, dat op zichzelf maatregelentegen huurverhooging zou rechtvaardigen, is er niet. Hetbegrip woningtekort is relatief, hangt af van ekonomischeomstandigheden, immers het is verkeerd te stellen dat elkgezin een woning zou behoeven. Toegepaste berekenings-methoden zijn onjuist en geven te ongunstige cijfers. DeHuurwetten beletten zuivere prijsbepaling van huizen;deze onzekerheid influenceert bouwcrediet en hypotheek-verleening ongunstig. De wetten zijn nadeelig voor goedonderhoud. Aan vele Huurcommissies mag worden ge-vraagdof zij,,zichwel steeds van hare verantwoordelijkheidbewust zijn geweest". De werking der wetten strekt zichslechts over een gedeelte der woningen uit; ze beschermendus slechts een gedeelte der bevolking. De Hoofd-Inspec-teur becijfert dat, afgezien van de opheffing van veleHuurcommissies, ten minste 650.000 woningen buiten dewerking der wet vallen, tegenover 950.000 er onder. Inde praktijk is het eerst genoemde aantal nog veel grooter.De opschuiving naar nieuwe woningen wordt door dewetten belet.Over een vermindering van het aantal Gezondheids-commissies is verslag aan den Minister uitgebracht; eenterugbrengen van 144 op 80 commissies is in het oog gevat.Wei, zoo merkt het verslag op, beteekent dit een bezuinigingvoor het Rijk, niet echter voor de gemeenten, omdat dereis- en verblijfkosten zullen stijgen.Aan een ieder, die belang stelt in het vele, wat onder dewerking van onze Woningwet valt, zij de lezing van hetrapport ten warmste aanbevolen.H.^) Kleine, weinig draagkrachtige gemeenten zullen nietal te vaak in de noodzakelijkheid komen om maatregelenvan dezen aard te nemen.Wei is het denkbaar dat deze niet alleen in het belang dergemeente zelf, maar van dat van een uitgestrekter gebiedof mogelijk van het geheele land, op het gebied van een kleinegemeente, met name in het belang van het behoud vannatuurschoon (Pietersberg, Grebbeberg), noodig zullenblijken. In dat geval zal alleen een gewestelijke regelinguitkomst kunnen brengen.BINNENLANDKEETEN ALS NOODWONINGENOok Ged. Staten van Gelderland hebben het noodiggeacht tot de gemeentebesturen een schrijven te richtenover de verkeerde toepassing van art. 55 der Woningweten het Keetenbesluit, in den geest van het in ons Juli-nummer afgedrukte sc
Reacties