GROOT AMSTERDAMTIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAAD1926 N? 2 7^ JAARGANG FEBRUARIVAN MUNSTER'S UITGEVERS MAATSCHAPPU - HEERENORACHT 246 - AMSTERDAM!fiPRIJSVRAAGBurgemeester en Weihoiiilers van Utrecht schrijven een prljs-vraag uit voor het ontwerpen van eenRECLAMEBIUETten riienste van de propaganda voor deGEMEENTE UTRECHTALS WOON- EN INDUSTR lESTADEen exemplaar van de regeling, weike ten aanzien van dczeprijsvraag, onder goedkeurmg van de Permanente Prijsvraag-Commissie, is vastgesteld, is voor iederen deelnemer, op francoaanvrage, kosteroos verkrijgbaar bij den Heer L. N. HOLSBOER,OIRECTEUR DER GEMEENTEWERKEN, TE UTRECHTA. C. VAN DEN HOEKBouwmaterialenBUSSUM TELEF. No. 3BUDDING'S CABOTINEHOUTBEDERPWERENDECREOSOOTOLIEBEITSsVERFDESINFECTEEREND uiiniiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiniitiiiiiiiinniiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiieenise klearen jets daurder dan lijnolieverf,docb in hoeveelheid % meer en in gebmikveel voordeeliger, en beter voor het boot danieder ander preparaat, daarom veel goedkoo^per, docb eiscbt gezegelde emballage B&Co.PRIMA HOLLANDSCH FABRIKAATiiiiiiiiiiiiiiiniiitiiiiiiiiitiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiHiiiiiiiiiiiiiI Fim DnDoiiG I Co., cotmoosisiiiiyii 59, wmmiBHaaKfiiiiifiiiniiUiiiiiia^^FRANS VAN LIESHOUTELECTROTECHNISCH-INSTALLATIEBUREAURUYSOAELKADE 131 -- AMSTERDAM -- TELEFOON 28620LEVEREN COMPLETE ELECTRrSCHE INSTALLATIEN VOOR LIGHT, KRACHTEH VERWARMINGGROOTE VOORRAAD ELECTROMOTOREN ELECTRISCHE AUTOLAMPENLEVERANCIER VAN RIJKS- EN GEMEENTE-INSTELLINGENTH. OPHQFF v/h C. Reith & ZonenAMSTERDAM - JAC. LENNEPSTRAAT 6TELEFOON 2-3858AANNEMERS VANLOOD- ZINK en SANITAIRWERKENP J VAN SCHAIK M^ZnRI(ERe!cJPECilllllBilllilEiDiiGEU^U, YiHIlB ^V^I-IA^irV NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMWettig Gedeponeerd Handeis-MerkISOLA-BOUWHET BESTE EN GOEDKOOP8TE 8Y8TEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLK8- ENMiDDEN8TANDSWONINGEN. - SELF8UPPORTINGN.V.51NTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAUITGEVOERD O.A. PLM. 370 WONiNGEN VOOR DEGEMEENTEI'sHERTOGENBOSCH - NOG INUITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materiaien voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 7^ JAAROANO N^ 2 FEBRUARI 1926TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii EN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, IR. P. BARKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BERGH EN J. BOMMERADRES DERREDACTIEEN ADMINISTRATIE ENSECRETARIAAT VAN HETINSTITUUT EN VAN DENNATIONALEN WONINGRAADKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAMADVERTENTIESV. MUNSTER'SUITGEVERSMAATSCHAPPIJHEERENGRACHT 246 - AMSTERDAMABONNEMENTSPRIJS f 8.-DE LEDENVANHET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f 1.50INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:In Memoriam H. N. van Leeuwen door D. H. -- Officieele Mededeelingen - Greet Amsterdam deerA. W. Bos - Uit de Voordracht voor het Amsterdamsche Uitbreidingsplan door H. - Woningwetover-zicht door A. J. de Jong - Rectificatie deer Ir. Th. K. van Lohuizen - Binnenland - Internatienaal -Buitenland - Overzicht van Tijdschriften - Wetten, Ken. Besluiten, enz.NATIONALE WONINGRAAD : Officieele Mededeelingen - Het Handelsregister en de Woningbeuw-vereenigingen - ,,Zaandijk" deer L.IN MEMORIAMH. N. VAN LEEUWENt 7 FEBRUARI 1926Van Leeuwen was lid van de commissie,ingesteld door den Stedebouwkundigen Raad, teneinde na te gaan welke eischen ten aanzien vanden aanleg van sportterreinen en speelplaatsenaan den stedebouw behooren te worden gesteld.Zijn beteekenis bleek er alras. Helder, frisch,met praktisch inzicht en vol idealisme, zag hij on-middellijk waar het em ging.Zijn prachtige werk te Amsterdam als Gemeen-telijk Inspecteur voor de Lichamelijke Opvoedinghad hem daartoe in staat gesteld. Hij was een dereersten in ens land, die, geheel uit de praktijk ge-boren, de stedebeuwkundige zijde van den aanlegvan sportterreinen en speelplaatsen duidelijk heeftgezien, de eerste misschien, die ernaar heeft ge-streefd in de bestaande dichte bebouwing eeneroude stad als Amsterdam, systematisch, volgenseen breed program, de plekken te vinden, waar voort-aan de misdeelde grootestads-jeugd binnen bereik-baren afstand van de woning de gelegenheid zeukrijgen tot entspanning in de open lucht, en diebuiten, aan den rand der bebouwing, een ever-vleed van sportterreinen hielp scheppen -- teweinig nog naar zijn zin--, welke blijvend in hetstadsorganisme behoerden te worden behouden.Nog kort geleden heeft hij in ons Tijdschrifteen overzicht gegeven van wat te Amsterdam inbetrekkelijk korten tijd is geschapen aan sport-terreinen en speelplaatsen. Hij vermeldde er nietbij welk een belangrijk aandeel hijzelf daarin hadgehad, hoeveel daarvan op zijn aandrang was totstand gekemen.Hij is een zegen voor velen geweest,wienhij meergezendheid, meer levensblijheid heeft verzekerd.In enze cemmissie zal hij noode worden gemist;voor Amsterdam zal zijn verlies nauwelijks zijngoed te maken. D. H.OFFICIEELE MEDEDEELINGENBinnenkort zal een brochure het licht zien,bevattende een tweetal hoofdstukken uit de Stede-beuwkundige Ontwikkeling van Amsterdam enwel een plan van Ir. W. G. Witteveen voor deuitbreiding-West, en een studie van den HeerH. Cleyndert Azn. over het stedebouwkundigprobleem van Amsterdam's Binnenstad.Men zal zich herinneren dat de Heer Witteveenin December 1923 zijn studie, op verzoek vanhet Instituut ondernomen, toelichtte in een open-bare vergadering te Amsterdam. Het was reedsteen de bedeeling haar tevens als publicatie van6FFICIEELE MEDEDEELINGEN - ARTIKELENhet Instituut te doen verschijnen ; de financieeletegenslag maakte dit onmogelijk. De Heer Witte-veen heeft sedertdien zijn plan omgewerkt; het isdoor Ir. A. van der Steur van een toelichtingvoorzien. Het artikel van den Heer Cleyndertverscheen in het Tijdschrift van April 1925.De publicatie is thans door een bijzondereregeling mogelijk geworden. Zij zal als gezamenlijkeuitgave van het Instituut en de Groep GrootAmsterdam te Amsterdam verschijnen. Aan deleden onzer afdeeling Stedebouw wordt een exem-plaar toege2;onden. On2;e financien laten niettoe haar 00k aan on2;e overige leden te doen toe-komen. Wei is de prijs voor deze verlaagd en inplaats van / 0.90 op / 0.60 gesteld, zoo de bestellingaan het Secretariaat plaats heeft.Voor Nederland zal de Heer Mr. P. DroogleeverFortuyn het eerste, de Heer Ir. H. van der Kaahet tweede vraagpunt behandelen.Tijdens het congres zal een tentoonstellingworden gehouden.De jaarvergadering van de Afdeeling Stedebouwhad Zaterdag 6 Februari j.l. plaats. Het jaarver-slag werd mondeling uitgebracht en zal in hetjaarverslag van het Instituut worden opgenomen.De aftredende leden van den StedebouwkundigenRaad werden herkozen.Na afdoening der huishoudelijke zaken hieldende Heeren Ir. A. Keppler en H. P. J. Bloemershun belangrijke voordrachten over Amerikaan-schen Stedebouw en den Opbouw van Borculp,welke een belangstellend gehoor vonden.Het Internationaal Stedebouwcongres wordt ditjaar te Weenen gehouden, in het begin van Sep-tember, waarschijnlijk in aansluiting aan hetInternationaal Wegencongres te Milaan.Agenda-punten zijn :1. de grondpolitiek in de verschillende landen,inclusief de wettelijke regeling van het grond-gebruik, benevens de vraag in hoever deze aan devereischten van een goede stadsuitbreiding engewestelijke ontwikkeling voldoet;2. een- en meergezinshuis.Onder het eerste hoofd is begrepen de regelingvan den grondeigendom en het grondgebruik(inzonderheid is gedacht aan de Engelsche erfpacht),de bestemming, welke bij stadsuitbreiding engewestelijke ontwikkeling aan den grond kanworden gegeven, de verwerving van den daarbijbenoodigden grond door de overheid, ruilverkave-ling en alles wat noodig is om de uitbreidings- engewestelijke plannen aldus tot uitvoering te brengenals ze zijn ontworpen.Bij het tweede agenda-punt is gedacht aan eenvergelijking tusschen de beide woningvormen, hunmeerdere of mindere verkieselijkheid onder ver-schillende omstandigheden, hun stichtingskostenen hun sociale voor- en nadeelen. Daarbij zal ookhun beteekenis ten opzichte van de stadsuitbreidingen gewestelijke ontwikkeling onder het oog zijnte zien.De prae-adviezen zullen den deelnemers tijdigvoor het congres bereiken.Tot heden is nog geen voldoend aantal bestel-lingen ingekomen om tot het aanmaken van eenband voor den zesden jaargang van het tijdschriftopdracht te kunnen geven. De gelegenheid ombanden te bestellen wordt thans nog tot 28 Febr.a.s. opengesteld.GROOT AMSTERDAMVOORBEREIDINGOp I Januari 1921, toen de sinds 1896 verbeidegebiedsuitbreiding werd verkregen, was de tijdrijp om over te gaan tot het maken van een schema-plan voor wat men noemt Groot-Amsterdam.Burgemeester en Wethouders benoemden daar-voor een commissie, bestaande uit de Directeurenvan het Bouw- en Woningtoezicht,vanden Woning-dienst en van de Gemeentetram, den Hoofdcom-missaris van Politie, den Commandant van deBrandweer en den Directeur van Publieke Werken,laatstgenoemde als Voorzitter.Reeds gedurende eenige jaren te voren had eenuitvoerige gedachtenwisseling plaats gevondentusschen de diensten van Publieke Werken enTram over de toekomstige verwachte nieuwetramlijnen, ten einde overeenstemming te ver-krijgen omtrent de belangrijke punten, waar denieuwe wegen in de stadsuitbreiding aan debestaande bebouwing zullen aansluiten.Positieve waarde heeft deze studie niet opge-leverd, omdat ten slotte bleek dat die punten reedsvoldoende gemarkeerd zijn in het bestaandewegennet, terwijl een spoedig tot stand brengenvan belangrijke radiale doorbraken, met het oogop de groote kosten, vooreerst niet te verwachtenwas.Niettemin blijft het een huiverig denkbeeldeen nieuwe stad te ontwerpen, waarin de modernedenkbeelden omtrent het verkeer worden ver-werkt, zonder rekening te houden met de ver-keersverbeteringen, welke noodzakelijk zullenworden, wanneer eenmaal de stadsuitbreiding totstand gekomen is.Dit gaf B. en W. aanleiding aan den dienst vanPublieke Werken op te dragen het vraagstuk dertoekomstige verkeersverbeteringen in zijn geheelonder de oogen te zien, terwijl reeds voor mogelijkeondergrondsche spoorwegen en voor de IJ-oever-verbindingen door dien Dienst plannen warenuitgewerkt, welke, wat de laatste betreft, totconcrete voorstellen hadden geleid.Met de plannen dier verkeersverbeteringen ende kostenramingen is het thans mogelijk als eenARTIKELEN 19geheel te overzien, wat in de toekomst voor Amster-dam bereikbaar zal zijn; op de stadsuitbreidinghebben zij weinig invloed, daar men op die ver-beteringen niet mag rekenen en dus op hetbestaande moet aansluiten.BEDOELING VAN HET PLANMet het schema-plan wordt niet anders beoogddan een basis te verkrijgen voor de te makenuitbreidingsplannen.Het is dus geen exploitatie-plan, dat de Gemeentezelve in handen neemt om er de uitvoering vante verzekeren. Was dit het geval, dan zou hetgeheele gebied moeten worden onteigend, waaraanzoo groote financieele gevolgen verbonden zijn,dat daaraan niet te denken vah. Doch ook albestond dit financieele bezwaar niet, dan nog zouer geen plaats zijn voor gedetailleerde uitbreidings-plannen, voor de gedeelten waarvan de uitvoeringbinnen afzienbaren tijd niet te verwachten is.De omstandigheden wisselen immers dagelijks,zoodat zelfs de in uitvoering zijnde plannen nogvoortdurend gewijzigd worden naar gelang zichnieuwe mogelijkheden of moeilijkheden voordoen.Het schema-plan kan niet anders zijn dan eenin teekening gebracht denkbeeld van de toe-komstige ontwikkeling, waaruit voor belangheb-benden te zien is binnen welke perken de Gemeentebereid zal zijn medewerking tot exploitatie teverleenen.De toekomstige verkeerswegen te water en teland, zooals men zich die denkt, de plaats voor dehavens en industrieen, de voor natuurgenot,ontspanning en sport buiten bebouwing te latengronden, de toe te laten maximum-hoogte vanbebouwing, dat zijn in hoofdzaak de elementen,welke ten slotte met elkaar de verbodskracht vanhet plan bepalen, welke kracht noodig is om dewenschelijkheden, welke men bij het maken vanhet plan voor oogen had, mogelijk te maken.OMVANGHet geheele gemeentelijk gebied, voorzoover hetin afzienbaren tijd in exploitatie kan komen, werdin het plan betrokken.Daarbij stuit men echter aan de overzijde vanhet IJ op de moeilijkheid, dat er nog geen beslissingis genomen in zake het vraagstuk der IJ-oever-verbindingen.De geweldige kosten, welke deze medebrengen,maakt het noodig de stadsuitbreiding in Noordelijkerichting te beperken tot binnen het ontworpenboogkanaal, dat mettertijd het Oostelijk met hetWestelijk havengebied zal verbinden, zulks totontlasting van de scheepvaart op het IJ.Zal hier dus een groot gedeelte van de gemeentebinnen afzienbaren tijd voor een bebouwing losvan het landbouwbedrijf, niet in aanmerkingkomen, in het Oosten daarentegen zal de stedelijkebebouwing zich weldra over de grenzen van Amster-dam uitstrekken. Een ruimere annexatie had aan diezijde behooren te geschieden en was dan ookontworpen, doch werd prijs gegeven om hetonmiddellijk bereikbare niet in gevaar te brengen,Daar de gemeenten over het algemeen niet zooscherp geografisch begrensd zijn, dat haar belangenlos van elkaar staan, als waren het eilanden, behoor-den de uitbreidingsplannen van de buren in overlegmet elkaar te worden samengesteld, zulks over hetgeheele land en weer in aansluiting met de naburigelanden. Het wegenvraagstuk heeft deze behoefte,welke reeds voor lang bestond, in een scherperlicht gesteld.De tijd schijnt dan ook niet ver meer dat vanRijks- en Provinciewege orde geschapen wordtin het vastleggen der hoofdlijnen van het veel-soortig verkeer, waarnaar ten slotte de gemeentenzich hebben te richten.Voor een dicht bewoond land als het onze, metzijn ingewikkelde waterschapstoestanden, is dit,wegens den snellen groei der bevolking, meernoodig dan waar ook ter wereld.Gelukkig is het bij den opzet der plannen ge-bleken dat Amsterdam, dat op de regeling vanboyen af niet kan wachten, daaraan voorloopiggeen dringende behoefte heeft, voor zoover name-lijk de vastlegging der hoofdwegen betreft.Er bestaat echter gevaar dat in de naburigegemeenten stedelijke complexen zullen ontstaan,welke esthetisch en technisch kwalijk passen ineen Groot-Amsterdam. Mogen GedeputeerdeStaten, die reeds getoond hebben de zaak dergewestelijke plannen in goede banen te willensturen, tijdig ingrij'pen om toestanden te voor-komen, die ook de besturen der aangrenzendeplattelandsgemeenten wellicht niet begeeren,maar die hun, door overvloeiing van de Amster-damsche bevolking, als het ware worden opge-drongen.OPZET VAN HET PLANBij het aanwijzen van bestemmingen moest in deeerste plaats gezorgd worden dat de welvaarts-bronnen het grootste rendement zouden geven.In de koopstad Amsterdam is dit het havenbedrijfmet de industrieen, welke daaraan verbonden zijn.Omtrent de wijze, waarop de haven in de toekomstzich zal kunnen ontwikkelen, bestonden reedsvaste plannen. Hoofdzakelijk zal de uitbreidingin het Westen moeten plaats vinden, waar, tot ineen verre toekomst, in den Groote-IJpolder ruim-schoots gelegenheid bestaat.Voor de oplossing van het vraagstuk der spoor-wegverbindingen zijn de plannen reeds in uit-voering.Voorts kan worden aangenomen dat mettertijdde Hembrug voor het spoorwegverkeer vervalt,doch, van Zaandam uit, een Noordelijke Ceintuur-20 ARTIKELENbaan over Durgerdam naar het emplacementWatergraafsmeer wordt geleid. De Schelling-wouder IJ-afsluiting zal Oostwaarts worden ver-plaatst naar de lijn Uitdam-Muiderberg tot vormingvan een IJ-meer, zooals bij de Zuiderzeeplannenthans is aangenomen. Het Oostelijk havengebiedzal zich dan tot aan den spoordijk in het IJ-meervrijelijk kuhnen ontwikkelen, waarvoor het ont-worpen boogkanaal, zoowel ten behoeve van degroote vaart als de Rijnvaart, de belangrijksteverbinding met het Noordzeekanaal en de Havens-West zal vormen.Aange^ien het de bedoehng is van de Havens-West (voorbij de Hembrug), alleen de eerste doorte trekken tot de stad en de verdere te makenhavens over een veel kortere lengte van het kanaaluit in te steken, blijft er achter deze havens in denGroote-IJpolder een ?eer groot terrein over, datonmiddelhjk geschikt is te maken voor aan wateren spoor gelegen industrie-terreinen.Met de onteigening van den Noorder-IJpolderzou de Gemeente voor haast onbeperkten tijd debeschikking hebben over voortreffelijk gelegenhaven- en industrie-terrein.Door het vorenstaande zijn de hoofdlijnenlogisch vastgelegd; daar valt nauwelijks aan tetornen.Binnen den ringspoorweg bezuiden en hetontworpen boogkanaal benoorden het IJ, kan eenstad van ruim een millioen inwoners zich ont-wikkelen met een haven- en industriegebied,zoo gunstig als er geen tweede valt aan tewijzen.Hierbij mag worden verondersteld dat binnenafzienbaren tijd Amsterdam de kortere kanaal-verbinding met de Waal verkrijgt van een capa-citeit, als onze havenstad toekomt.VERKEERSWEGENWas tot zoover de opzet een logisch gevolg vanhet eens gewordene, ook de verkeerswegen lietenweinig spel aan de fantasie.Aan nieuwe spoorlijnen en kanalen bestaatbinnen het behandelde gebied geen behoefte.Een verruiming van de Noorder-Ringvaart vanden Haarlemmermeerpolder met aansluiting aanhet zijkanaal bij Halfweg, zal in de verre toekomsteen betere verbinding kunnen geven van Rotterdammet de Havens-West, als namelijk het stadsverkeerover de Kostverlorenvaart te hinderlijk wordtvoor het waterverkeer Amsterdam-Rotterdam.De bestaande verbindingen te land met Haarlem,Leiden, het Gooi en Utrecht behooren tot 's Rijkszorg. De Zaanstreek blijft in hoofdzaak aangewezenop een weg door het Westelijk havencomplex en op's Rijks pontveer, althans totdat er een beslissingzal zijn genomen omtrent de IJ-oeververbindingenen het boogkanaal. Het verdient aanbeveling inde toekomst den Zaanweg en het personen-spoor-wegverkeer door een tunnel nabij de Hembrugonder het Noordzeekanaal door te voeren.Er bleef nu niet anders te doen dan de punten,waar de overige intercommunale wegen de gemeentebinnenkomen, te verbinden met de gekozen door-gangspoorten in den spoorweggordel.In de veronderstelling dat deze spoorweg, alsAmsterdam het karakter van een wereldstad mochtverkrijgen, mede de rol van personenringbaan zalvervullen, lag het voor de hand daarnaast eenringweg te ontwerpen, waarlangs een groenezoom met sportvelden, enz.Tusschen dezen weg en de gemeentegrens bevathet plan nog een tweeden ringweg, welke deHavens-West, het vliegveld en het gebied bezuidenden spoorweg verbindt.Men zal wellicht opmerken dat aan het typischAmsterdamsch karakter een grachten- en kanalen-stelsel verbonden is, terwijl daarvan op het planniets blijkt. Grachten zullen echter in de te makendetailplannen op ruime schaal voorkomen; zijvormen echter geen zoodanige hoofdverkeers-wegen, dat een schema-plan ze behoort aan tegeven.WOONKWARTIERENOveral, waar geen bestemming is aangeduid,als voor havens en industrie, voor parken, begraaf-plaats (in v.m. Sloten) en sportterreinen (in Water-graafsmeer), zal de gelegenheid bestaan woon-kwartieren te stichten.Hoedanig het karakter daarvan zal zijn, valt nietvooruit te zeggen, doch wel dient ermede gerekendte worden dat tusschen den Haarlemmerweg en hethaven- en industriecomplex een arbeiderskwartierzal ontstaan, dat door een groenen gordel daarvanbehoort te worden gescheiden, en voorts goedeverbindingen met de stad moet verkrijgen.Het is van belang de bewoning van een dergelijkkwartier aantrekkelijk te maken, omdat dit aan hethavenbedrijf ten goede zal komen en de vestigingvan industrie zal bevorderen.Evenzeer zal men bijzondere maatregelen nemenom voor de gegoede bevolking een woonkwartierte stichten voor een-gezinshuizen met tuinen. Hetgebied tusschen den spoorweg en de Kalfjeslaanbiedt daartoe een goede gelegenheid.VOORUITZICHTENZooals uit het vorenstaande moge blijken, geefthet plan niets verrassends. De basis was te vorenvastgelegd, zooals de havens en spoorwegver-bindingen, terwijl het belangrijkste reeds door denRaad werd aangenomen, namelijk het aantal woon-lagen volgens de Bouwverordening en de bebou-wingsdichtheid in de z.g. concessie-voorwaarden.Ook mag niet onvermeld blijven dat door denDienst der Publieke Werken een voorstel tot hetstichten van een bosch in de nabijheid van de stadARTIKELEN 21aanhangig is gemaakt en dat de stichting van eenof meer tuindorpen commissoriaal in studie isgenomen.Het valt niet te ontkennen dat er met dat al geenbepaald vooruitzicht bestaat op verwezenlijkingvan het voorgestelde. Als men een rooilijn trektmet het doel om een straat te verbreeden, dan ismen er, bhjkens ondervinding, nog lang niet.Met verbieden alleen kan men met een krachtiggezag veel slechts vermijden, maar ook veel energiedooden en iets positiefs in geen geval bereiken.Verblijdend acht ik het dat van onze stad nogveel goeds te maken en het verkeerd gedane zelfsnog goeddeels te herstellen valt, maar daarvooris meer noodig dan schrijf- en teekenpapier ; ermoet geldswaardig papier zijn.De zaak staat naar mijn gevoelen zoo, datAmsterdam aan het einde dezer eeuw de mooisteen doelmatigst gebouwde stad der wereld kanzijn, wanneer men jaarlijks ten minste tweemillioen beschikbaar stelt voor de uitvoering vande plannen voor de aanhangige verkeersverbete-ringen, het boschplan, de saneeringen en debevordering van hetgeen in het plan voor Groot-Amsterdam is neergelegd.Doet men dat niet, of in een te schriele mate, danis het beter zich geen illusien te maken en bij deeindelooze debatten over deze zaken in het oogte houden dat zij slechts academische waardehebben. A. W. BosDiRECTEUR VAN DEN DiENSTDER PUBLIEKE WERKENAmsterdam, Januari 1926UIT DE VOORDRACHT VOOR HETAMSTERDAMSCHE UITBREIDINGS-PLANOnder onze lezers zijn er allicht, die er, na hetlezen van de heldere principieele uiteenzettingvan Amsterdam's Directeur van Publieke Werken,prijs op zullen stellen ook kennis te nemen van detoelichting op details van het plan, welke in devoordracht aan den Raad is opgenomen. Dezegeheel af te drukken was niet mogelijk, en ookoverbodig. In het volgende is in hoofdzaak opge-nomen wat in het artikel van den Heer Bos geenvermelding vond.Nadat de water- en spoorwegen zijn besproken,wordt ten aanzien van de tramverbindingen hetvolgende medegedeeld :,,Een nieuwe inter-communale tramverbindingis alleen noodig met de gemeenten in het Gooi. Dezeverbinding zal, zooals uit de teekening blijkt, omde plaatsen in het Gooi, met name om Muidenen Naarden, worden geleid en is zoodanig ont-worpen, dat zij den Muiderstraatweg ontlast enaan het natuurschoon geen schade toebrengt."De gewone trams zullen langs de belangrijkeverkeerswegen worden gelegd.Ten aanzien van ,,tramwegen, in verband metde uitbreiding van de stad, uitsluitend bestemdvoor verbinding van verder van elkaar afgelegenstadsgedeelten, waarlangs met een grootere snelheiddan de tegenwoordige wordt gereden" is hoogbrengen en onder den grond leiden overwogen.Beide oplossingen zijn echter verworpen; dezeverbindingen zullen worden geleid op of langs dezeer breede belangrijke wegen, ,,welke tevensbestemd voor elk ander verkeer, naar den eischvan den kortsten afstand, worden getraceerd. Bijvoldoende breedte dier wegen behoeft daartegengeen aesthetisch bezwaar te bestaan."De straatwegen, zoo merkt de voordracht op,welke uit Amsterdam leiden, zijn tegen het zichontwikkelend verkeer niet opgewassen. Dit geldtook voor de onderlinge verbindingswegen. Ver-breeding van de bestaande wegen is ,,in sommigegevallen niet afdoende, in andere -- niet gewenscht.Niet afdoende, omdat de bestaande wegen geenvoldoende korte verbinding geven (Sloterweg, weglangs den Amsteldijk, weg op den WaterlandschenZeedijk), niet gewenscht, omdat het landelijk karak-ter, dat sommige wegen om Amsterdam (Sloterweg,Amstelveenscheweg, Kalfjeslaan, Amsteldijk), thansnog kenmerkt, zoo eenigszins mogelijk moet wordenbehouden. In verband met een en ander zal totden aanleg van ,,parallelwegen" moeten wordenovergegaan.,,Met dit doel zijn geprojecteerd een weg :a van het Noord-Hollandsch kanaal langs heteventueel te graven Ringkanaal naar den Water-landschen Zeedijk (afsnijding van de bochtenin den weg op dezen dijk) ;b in het verlengde van de Van der Pekstraat vanhet Zijkanaal I naar den Waterlandschen Zeedijk(ter afsnijding van de bochten in den weg opden Waterlandschen Zeedijk, tevens dienende alstoegangsweg naar de in den Noorder IJpoldergelegen industrie-terreinen) ;c van het einde van den Overtoom naar de Ring-vaart van den Haarlemmermeerpolder, terplaatse, waar deze door den weg naar Leidenwordt gesneden (evenwijdig aan den Sloterweg) ;d van het einde van den Overtoom naar de Ring-vaart van den Haarlemmermeerpolder, terplaatse, waar het Nieuwe Meer in de Ringvaartkomt (afsnijding van bochten in den Sloterweg ;bekorting van den weg naar het vliegveld Schip-hoi) ;e evenwijdig aan den Amstelveenschen weg tot aande Kalfjeslaan ;/ evenwijdig aan de Kalfjeslaan ;g evenwijdig aan den Amsteldijk ;h evenwijdig aan den Middenweg in den Water-graafsmeerpolder.,,De wegen, onder c en d bedoeld, behooren22 ARTIKELENtevens tot de hieronder te noemen z.g. straalwegen.,,De aanleg der bovengenoemde wegen is evenwelniet zoo gemakkelijk te verwezenlijken, met hetoogop de daaraan verbonden hooge kosten, aangeziendeze reeds dadelijk over de geheele lengte zullenmoeten worden aangelegd.,,Verbetering van de bestaande wegen daarentegenkan geleidelijk geschieden, naar gelang de stads-uitbreiding zulks vordert. In verband met een enander zal in de naaste toekomst wel moeten wordenovergegaan tot verbreeding van de bestaande. Teneinde vernietiging van het landelijk schoon te voor-komen, zullen, zoo mogelijk, aan de hand vanart. 3 der Woningwet verordeningen in het levenmoeten worden geroepen, krachtens welke langsbepaalde wegen : i? tusschen te bouwen woningeneen bepaalde ruimte moet worden vrij gelaten en2? op een bepaalden afstand van de grens van denweg moet worden gebouwd.,,Mocht dit laatste praktisch niet uitvoerbaarzijn, dan zullen voor de z.g. parallelwegen onteige-ningen moeten plaats hebben.,,Behalve de genoemde wegen zal de stadsuit-breiding hoofdwegen vereischen, welke de daarvoorin aanmerking komende nieuwe wijken met hetcentrum verbinden, wegen dus, welke straalsgewijzevan den omtrek der bebouwing uitloopen. Zoo-danige wegen zijn ontworpen ongeveer in het ver-lengde van de Jacob Catskade, de De Clercqstraat,de Kinkerstraat, de Ferdinand Bolstraat en de VanWoustraat, terwijl drie dezer wegen, waaronder dereeds hierboven onder c en rf genoemde, aan heteinde van den Overtoom samenkomen. Deze wegensluiten dus aan de bestaande aan. Bij het traceerender genoemde wegen is eensdeels uitgegaan vande ontworpen doorgangen in de Ceintuurspoorbaan,anderdeels van de verbindingen met Haarlem,Leiden en het vliegveld Schiphol (de drie wegenaan het einde van den Overtoom).,,In het plan zijn dientengevolge verschiUendedoorgangen in dezen spoorweg aangegeven, welkebij de aan den gang zijnde uitvoering der baan nietworden gemaakt. Er wordt dus op gerekend, datmeerdere doorgangen zonder bezwaar te zijner tijdzijn uit te voeren, zoodra zich de behoefte daaraandoet gevoelen.,,Deze z.g. straalwegen worden opgevangen inringwegen, Voor het maken van een ringweg komtin de eerste plaats in aanmerking een langs debinnenzijde van de Ceintuurspoorbaan te reser-veeren breede strook grond, welke, loopende langsde parken en speelvelden rondom de stad, behalvevoor het snelverkeer, ook voor wandelweg is be-stemd. De baan voor het snelverkeer zal, zoomogelijk, onmiddellijk naast de spoorbaan zijn teleggen, opdat, voor het geval de goederenbaan ookvoor personenverkeer wordt gebruikt, aansluitingkan worden verkregen met de stations langs diebaan.,,Een tweede ringweg is ontworpen vanaf hetwestelijk havengebied tot aan de ringvaart van denHaarlemmermeerpolder en vandaar door de uit-breiding-Zuid naar den Amstel, op welk punt hijaan den eerstgenosmden aansluit.,,A1 deze straal- en ringwegen bshooren eenbreedte van 50-70 Meter te verkrijgen, opdat in detoekomst daarop hooge banen voor snelvervoerkunnen worden aangebracht, want bij de steedsgroeiende stad zal langs enkele wegen snelverkeermoeten worden toegelaten, al zal dit ook in hetalgemeen bij verordening dienen te worden ge-temperd. Verharding zal aanvankelijk over een veelgeringere breedte kunnen geschieden. De wegenzullen van een bsplanting worden voorzien. Voortsis van de gedachte uitgegaan, dat de lange zijwandendoor voor- en teruggebouwde partijen wordenonderbroken, zoodat de wegbreedte van 50-70meter zal afwisselen."Nadat de havens in den in het artikel van denHeer Bos aangegeven geest zijn behandeld, waarbijeenige cijfers over de scheepvaartbeweging zijningevlochten, komen de opslag- en industrie-terreinen aan de beurt.,,Evenmin," zoo zegt de voordracht, ,,als voorde scheepvaart is het voor de industrie aan te geven,of, en zoo ja, in welke mate zij zich zal ont-wikkelen. Alleen mag worden verwacht, dat som-mige takken van nijverheid, als industrieen vanvoedings- en genotmiddelen, zich ongeveer even-redig aan de toeneming van de bevolking zullenuitbreiden. Hiertegenover staat echter weer eenmoeilijkheid, die zich bij het scheepvaartbedrijf nietvoordoet, n.l. deze, of er bepaalde gedeelten van deGemeente zijn, waar industrieelen zich bij voorkeurvestigen, met welke voorkeur bij het plan rekeningmoest worden gehouden. Daarbij voegt zich nogde vraag, of er in Amsterdam industrieen bestaanmet een zoodanig geprononceerd karakter, datdaarop bij het vaststellen van het plan dient teworden gelet."Geconstateerd wordt dat ,,de Amsterdamscheindustrie geen uitgesproken karakter heeft, dat zijzich kenmerkt door een groote veelzijdigheid. Opeischen van bepaalde industrieen behoefde dusniet te worden gelet.,,Wat de ontwikkeling in bepaalde wijken ofbuurten betreft, zij medegedeeld, dat een door hetGemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht dienaan-gaande ingesteld onderzoek heeft aangetoond, dat:1? de industrie zich bezuiden het IJ niet langs be-paalde wegen of in bepaalde wijken uitbreidt;2? zij benoorden het IJ hoe langer hoe meer deoverhand neemt.,,In verband met een en ander is bij de bepalingvan de bestemming der gronden aan de noordzijdevan het IJ met de zich daar ontwikkelende industrierekening gehouden. Ten zuiden van het IJ washet zich regelen naar een bestaande industrieeleontwikkeling niet noodig, echter met uitzondering1ARTIKELENvan die, welke ten ^uiden van het Noordzeekanaalin den Amsterdammerpolder is ontstaan.,,In het plan zm derhalve voor handel (opslag-plaatsen) en industrie die terreinen aangewezen,welke daarvoor het meest geschikt zm, n.l. terreinengelegen aan of in de nabijheid van scheepsvaar-water, welke zoo mogelijk tevens aansluiting aanhet spoorwegnet kunnen verkrijgen. Bovendien iser voor gewaakt, dat de in de nabijheid van dehaven- en industrie-complexen te bouwen arbeiders-kwartieren geen hinder daarvan ondervinden. Zulkswordt bereikt door deze buurten door breedeplantsoenstrooken van de haven- en industrie-gebieden te scheiden, zooals in het plan is geschied.Daarbij moge echter worden bedacht, dat ten ge-volge van de tegenwoordige veelvuldige toepassingvan electriciteit het neerdrukkend karakter, datindustriewijken in verband met den door de fabriekengevormden rook kenmerkt, in de toekomst minderis te duchten.,,0p grond van een en ander worden voor handel-en industrie-terreinen gereserveerd terreinen :a aandenoordzijdevan het IJ, zoowel aan dat waterals aan het eventueel te graven ringkanaal ge-legen ;b in den Grooten IJpolder, voorzoover deze metvoor havenuitbreiding is bestemd ;c aan den Amstel en wel de terreinen, begrensddoor den Amstel (Omval), de Ringvaart van denWatergraafsmeerpolder, den straatweg naar Dui-vendrecht, de tegenwoordige gemeentegrens eneen lijn, ongeveer in het verlengde daarvangetrokken ;d langs het Merwedekanaal, n.l. de terremen be-grensd door dat kanaal, de zuidelijke grens vanhet park aan het Nieuwe Diep, den Diemerdijken de Diemen.,,Met betrekking tot deze terreinen worde hetvolgende opgemerkt.,,Ad a. De geschiktheid dezer terreinen voorhandel en industrie behoeft geen nader betoog.Slechts zij er op gewezen, dat, zijn eenmaal de reedsbesproken spoorweg Zaandam--vuurtoren Durger-dam--rangeerterrein Watergraafsmeer, benevenshet ringkanaal tot stand gekomen, niet onwaar-schijnlijk de neiging zal ontstaan, om, bij een sterkeontwikkeling van het Oostelijk havengebied, be-noorden het genoemde kanaal industrieen te ves-tigen en daar haveninrichtingen tot stand te brengen.Daartegen bestaat geen bezwaar als de spoorwegdamof brug, welke de IJ-oevers ter plaatse zal verbinden,een zoodanige breedte verkrijgt, dat daarover behalvede spoorweg ook een weg voor het gewone verkeerkan worden geleid en een zoodanige hoogte, dat debinnenvaart er weinig of geen hinder van onder-vindt. Bij het maken van uitbreidingsplannen voorde noordzijde van het IJ zal met de genoemdemogelijkheden rekening moeten worden gehouden,in dien zin, dat de dijk aan de zuidzijde van hetringkanaal de noordelijke grens vormt van de23stedelijke bebouwing in het onderhavige gedeeltevan de Gemeente.,,Ad b. Ook de terreinen in den Grooten IJ-polder zijn uitermate voor handel en industriegeschikt, doordat zij aan water -- zoo noodig aandiep water -- en aan spoor- en landwegen gelegen,,Ad c en d. De ondervinding leert, dat bij veleindustrieelen, die niet uit hoofde van internationaleen nationale verbindingen op terreinen aan het IJzijn aangewezen, de neiging bestaat, om hun onder-nemingen op terreinen, gelegen aan kanalen voorde binnenscheepvaart, te vestigen, vooral als dezetevens spoorwegaansluiting kunnen verkrijgen.Zulks is het geval met de terreinen, gelegen aanbeide zijden van het Nieuwe Meer, aan de oostzijdevan den Amstel, aan het Merwedekanaal en aande Keulschevaart. Vestiging van industrieen opde eerstgenoemde twee terreincomplexen heeftevenwel het bezwaar, dat het bestaande typischenatuurschoon ter plaatse verloren dreigt te gaan. Inverband hiermede is voor deze complexen metuitzondering van het boven omschreven, aan deoostzijde van den Amstel gelegen terrein, waaropreeds eenige industrieen zijn gevestigd, geen be-stemming aangegeven. Deze complexen behoudenvoorshands hun tegenwoordige bestemming, totdatde behoefte zal gebleken zijn, om er voor een bepaalddoel over te beschikken.,,In de aangeduide complexen is respectievelijkvoor handel en industrie beschikbaar ongeveer :2250 H.A., 80 H.A., 320 H.A. en 100 H.A. of tezamen 2750 H.A. Wanneer wordt bedacht, datop I Januari 1921 in het vergroote Amsterdam682 H.A. voor handel en industrie in gebruikwaren, dan kunnen de genoemde terreinen vooreen verre toekomst ruimschoots voldoende wordengeacht ",,De onlangs ontworpen en door U aangenomenwijzigingen van de verordeningen tot indeeling vande Gemeente in woon- en industriewijken, sluitenzich bij deze gedachte aan "Ten aanzien van den aanleg van een centralemarkt wordt een afwachtende bonding aangenomen.Voor markten voor den kleinhandel behoeven geenbepaalde gedeelten der gemeente te worden aange-wezen.Omtrent de volkshuisvesting bevat de voor-dracht eenige belangrijke beschouwingen. Aange-nomen wordt dat de behoefte aan meerdere woon-ruimte zich zal blijven gevoelen. Immers, al speelthet vestigings-overschot geen belangrijke rol bij detoeneming der bevolking, het zielental vermeerdertniettemin door geboorten. Bovendien is verderewoningbouw noodig ten einde te geraken tot op-heffing van het bestaande tekort en om te voorzienin de vermindering van het aantal woningen dooropruiming van krotten en door city-vorming.r 24De vraag is overwogen of ,,het mogelijk is, omde toekomstige uitbreiding ^oodanig te leiden, dater zelfstandige eenheden ontstaan, welke een eigenbestaan voeren in die mate, dat zi] het intensedagelijksche verkeer met de oude stad kunnenontberen. Met het vorengaande is niet bedoeld hetstichten van tuindorpen ot van een tuinstad buitenhet gemeentehjk gebied, met welk vraagstuk, loc-als bekend is, de Tuinstadcommissie zich bezig-houdt, maar het stichten van op zich ?elf staandetuindorpen in het landehjk gebied van de Ge-meente, buiten de groote verkeerswegen gele-gen In het algemeen gesproken, mag hetwenschehjk worden geacht, dat pogingen in de^erichting worden gedaan, omdat het steeds grooterworden van de stad met haar onafzienbare huizen-reeksen weinig aantrekkehjks heeft. Aan den anderenkant moet echter worden bedacht, dat Amsterdambinnen zijn grenzen weinig geschikte terreinenheeft, om daarop woningen met ruime erven testichten. Daarbij is het nog de vraag, of men zichin deze complexen zal willen vestigen, daar men,indien men buiten wil wonen, op een eenigszinsgrooteren afstand van de stad in mooiere streken(het Gooi, Haarlem en omstreken) daartoe gelegen-heid vindt. Voegt men hierbij nog het bezwaar vanhet dagehjks reizen naar de stad, waar de werk-gelegenheid wordt gevonden, dan meenen wij, datde behoefte aan tuindorpen in het gemeentehjkgebied niet groot zal bhjken te zijn. Met den wenschom ,,buiten" te wonen, zal evenwel rekening moetenworden gehouden.,,Ten aanzien van deze aangelegenheid zij nogopgemerkt, dat aan de noordzijde van het IJ tenzuiden van het ontworpen ringkanaal geen plaatsmeer is voor een tuindorp, terwijl ten noordendaarvan vooreerst geen bebouwing moet wordenbevorderd, akhans niet, zoolang geen voldoendeoeververbinding is tot stand gekomen.,,Met inachtneming van het vorengaande is hetderhalve waarschijnhjk, dat de woonkwartierengeleidehjk van de bestaande bebouwing uit totontwikkehng zullen komen."Hieraan aansluitend wordt de wenschehjkheidbetoogd om aan de verschillende wijken een eigenkarakter te geven, waarbij, naar het schijnt, inhoofdzaak aan het uitwendig aspect is gedacht.De woonwijken worden gescheiden in wijkenvoor arbeiders, middenstand en beter gesitueerden.De praktijk immers wijst erop ,,dat de bevolkingzelf er nog de voorkeur aan geeft, om te zamen tewonen met haar klasse-genooten".Voor arbeiderswoonwijken is in het bizonderhet oog geslagen op gronden, gelegen bij de indus-trie-terreinen. AIs zoodanig worden uitdrukkehjkgenoemd het gedeelte van den Spieringerhorner-binnenpolder benoorden den spoorweg Amsterdam-Haarlem en terreinen in de nabijheid van demdustrie-en havencomplexen aan de overzijde vanhet IJ, van de industrie-terreinen ten Oosten vanARTIKELENden Amstel en bij het Merwedekanaal. Uitsluitendvoor arbeiders zullen deze wijken, naar de opvattingvan B. en W,, niet zijn bestemd. In deze kwartierenzal ook ,,voor andere lagen der bevolking, met namevoor ondernemers en leiders van bedrijven, diegaarne in de nabijheid van hun werk wonen, woon-gelegenheid moeten worden gevonden."Het aanwijzen van terrein voor beter gesitu-eerden heeft meer hoofdbreken gekost. De keusis ten slotte gevallen, en uitsluitend gevallen, opeen terrein, gelegen tusschen de Ceintuurbaan ende Kalfjeslaan. Het karakter daarvan zal moetenworden gehandhaafd door :,,i? voor een ruimen en fraaien aanleg van het z.g.weeldekwartier zorg te dragen ;2? de bouwterreinen in breede en diepe perceelente verkavelen, opdat flinke tuinen om de huizenkunnen worden aangelegd ;3? er streng op toe te zien, dat in dit kwartieralleen woningen worden gebouwd, welke be-stemd zijn voor bewoners, zooals de Gemeentedie zich bij het aanleggen van het kwartierheeft gedacht;4? in de nabijheid kwartieren voor den middenstandte stichten, waardoor het aanzien van het kwar-tier blijft gehandhaafd."Belangrijk is hetgeen ten aanzien der parkenwordt betoogd.,,Ten aanzien van parken en plantsoenen, waaraanonze Gemeente blijkens het bovenstaande zoo zeerbehoefte heeft, dient de gedragslijn te wordengevolgd, welke in de laatste jaren is aangenomen. Eris een aanvang gemaakt, om langs den omtrek derstad een aantal parken te stichten, die onderlingdoor fraaie wandelwegen zullen worden verbonden.Zoo zijn reeds uitgevoerd het Volewijkspark, hetIJbosch en de Zuidelijke Wandelweg. In uitvoeringzijn het park in den Buiksloterham en dat langs hetNieuwe Diep, terwijl wordt voorbereid het aan-leggen van een wandelweg benoorden de industrie-terreinen aan de noordzijde van het IJ in de voor-malige gemeente Ransdorp en van plantsoenen aanden Schinkel. In deze lijn moet worden voortge-gegaan. Een blik op de kaart is voldoende, om deovertuiging te schenken, dat het plan, wat hetaanleggen van parken en plantsoenen betreft, indezen geest is opgezet. Voor parken en plantsoenenzijn terreinen gereserveerd in de Watergraafsmeer,aan de binnenzijde van de Ceintuurspoorbaan, metname in de uitbreiding-Zuid, en in de nabijheidvan den Hoofdweg, alle door breede lanen ver-bonden.".. . .,,Ten slotte vestigen wij er de aandacht op,dat afgescheiden van de genoemde parken en van dekleinere plantsoenen, welke tot verfraaiing in deuitbreidingsplannen voor bepaalde gedeelten wor-den opgenomen, het aanleggen van een groot boschvan bijv. 500 H.A. niet te ver van de stad gelegen,opdat het gemakkelijk per tram te bereiken is.ARTIKELEN 25er in hooge mate toe zal kunnen bijdragen, om hetleven van de inge^etenen te veraangenamen. Zulkeen bosch zou, om redenen van financieelen aard,geleidelijk kunnen worden aangelegd."Na de parken komen de sport- en speelveldenaan de beurt. De Amsterdamsche jeugd beschiktover te weinig sportvelden. ,,Ruime gelegenheidwordt daarom in het plan geboden, om de be-doelde velden aan te leggen. In de groote, aante leggen parken kunnen de groote grasvelden, daar-voor geschikt gemaakt, als sportvelden wordengebruikt. Ook langs de ringbanen kunnen terreinenvoor dit doel worden bestemd, terwijl eindelijk inde Watergraafsmeer uitgestrekte terreinen voorsportbeoefening beschikbaar zijn gehouden, zoowelwegens de geaardheid van den bodem en de gunstigeligging dezer terreinen -- vooral als de bszwaren,verbonden aan de spoorwegovergangen, opge-heven sullen zijn -- als wegens de mindere ge-schiktheid dezer gronden voor een andere be-stemming. Uit het vorengaande volgt, dat de sport-terreinen over het geheele gemeentelijke gebiedverspreid sullen komen te liggen, hetgeen gewenschtis, omdat de afstand, die moet worden afgelegd, omde terreinen te bereiken, niet te groot mag zijn.,,Wat eindelijk de speelplaatsen betreft, dezedienen over de geheele stad verdeeld te zijn, zoo,dat voor elke zone van bijv. ongeveer 2 K.M.middellijn een speelplaats aanwezig is. In de gede-tailleerde uitbreidingsplannen voor bepaalde ge-bieden behooren deze speelplaatsen te wordenopgenomen."Voor volkstuinen zullen terreinen, gelegen aande buitenzijde van den Ceintuurspoorweg, zijn tebestemmen.Naast Schiphol, waartoe de toegangswegen moe-ten worden verbeterd, zijn geen andere terreinenvoor vliegveld aangewezen.,,Mocht bij de verdere ontwikkeling van hetluchtverkeer de wenschelijkheid blijken, nog eenvliegveld, ook geschikt voor watervliegtuigen, in terichten, dan is daarvoor terrein beschikbaar aanhet -- thans nog -- open IJ. Bij de keuze van ditterrein zal rekening moeten worden gehouden metde mogelijkhsid van uitbreiding van de haven inoostelijke richting." H.WONINGWETOVERZICHTGegevens met betrekking tot hetgeen ingevolgede Woningwet tot heden is verricht, en een to-taal-overzicht van de verleende voorschotten enbijdragen, gespecificeerd naar de verschillendedoeleinden, waarvoor deze werden verleend, zijntotnutoe niet verschenen. Wei heeft de Hoofd-inspecteur voor de Volkshuisvesting indertijd inhet tijdschrift ,,De Volkswoning" een overzichtgegeven van de overheidsbemoeiing inzake devolkshuisvesting, doch de daarin verstrekte cijfers,betreffende de woningwetvoorschotten, geven enkelde totalen voor de betreffende jaren aan, en laten deonderscheiding tusschen vereenigings- en gemeen-tebouw, evenals de verschillende doeleinden, ach-terwege.In het Augustus-nummer van 1922 van dit tijd-schrift geeft de Heer Bommer een overzicht vanden door het Rijk toegekenden financieelen steunvoor woningbouw. Wat betreft de Woningwet-voorschotten, vindt men ook hierin niet bovenge-noemde onderscheiding, en de toegekende bedragender voorschotten en bijdragen slechts van 1914 af.Ook wordt in dit overzicht gememoreerd dathet in het tweede halfjaar van 1920 nog al eens voor-kwam dat de Staatscourant niet vermeldde het aan-tal woningen, waarop een toegestaan voorschotbetrekking had, zoodat, aangezien de juiste cijfersniet konden worden verstrekt, het aantal, aan dehand van de in het eerste halfjaar van 1920 ver-leende voorschotten, is geraamd.Merkwaardig is het nu om te zien datdeze geraamde aantallen woningen met de offi-cieele cijfers, door den Hoofdinspecteur voor deVolkshuisvesting in bovengenoemd overzicht ge-geven, volkomen overeenstemmen.Ondertusschen blijken zij achteraf niet juist tezijn. Immers bij, welwillend verstrekte, inzagevan de officieele stukken te 's Gravenhage, vielte constateeren dat een ander cijfer moest wordenaangenomen, waardoor het totale cijfer voor 1920een ander wordt dan door de Heeren Bommer enden Hoofdinspecteur werd aangenomen.Door ons is een poging gewaagd om, aan de handvan de van overheidswege verstrekte gegevens, eenoverzicht samen te stellen van hetgeen sedert deinwerkingtreding van de Woningwet aan voor-schotten en bijdragen is verleend, en van de verschil-lende doeleinden, waaraan deze toegekende be-dragen zijn dienstbaar gemaakt. Wei zijn we over-tuigd dat het resultaat, wegens onvolledigheid derter beschikking staande gegevens, niet in alle op-zichten op juistheid zal kunnen bogen, maar ingroote trekken zal het verkregen beeld de werke-lijkheid zeer nabij komen.Van hetgeen sedert 1905 ingevolge de Woningwetdoor het Rijk aan voorschotten en bijdragen isverleend, hebben we getracht in een aantal stateneen overzichtelijk geheel samen te stellen.Daartoe hebben we, wat het tijdperk 1905-1919betreft, gebruik gemaakt van de opgaven uit deMaandbladen van den Gezondheidsraad, terwijlvoor de periode na 1919 gebruik is gemaakt van deopgaven in de Ned. Staatscourant.De volgende onderscheiding meenden we hierbijte moeten maken, n.l.1?. voorschotten en bijdragen bestemd voor aan-koop van grond en bouw van woningen.26ARTIKELENWI--IuCOO15wQooQ>zuMC/3H?HWOumk,uu^owor^i>15l-HwwKJwfv;JwK>W>0^wQ^a0voOTj-OT-^winooiTl-0100OJom00aHscjiq-"j-q-^mcriq^oqOMn^in00(^i>t>6od*lO.i-c11111o00oo1^00Tj-Tf-MM0IHW3oi-*aimor-00voM*o?Ortao1111100Hinoqq>oqMMM?DOMnTj-tqMin^0^rfi'?)t>"^*intjinoioTJ-mo^rndoioMwodMoicy.inMiriovO01OiwM0}W2roooM^a-oiooic00*Hinoo0\o\o>roC7*MOJsiotvoqoqm^m-^Mt^ojinOJoJi>int>r^MVHMMminidMOOrf\Tt*^?^MOJTtMinidO?oii>voOMOOOi>(Y\cftr-~oi?joomoa\oo0r^mc^OoO0rf\MM>?)ooin[^as-coooj0I*?)invoco01mChino>(jiO^mHMMHMojinool-^'dint>MMOOIAMa?(7*dM00inmodt-iMMMMTtinOim-^mMMM01l>OJninMMM^D01MMlOMVO0^oooiNCOt^vooiooM00o00M00r^vofninmo\TJ-OOmcy>inmoiooa>TtioovDOOa^n^^ooof--i?)oiO^Oc>l>oootin-^in01m01U3?UTU0MOmt>oi^qo;otinMOJinr^ot?-1.qaoj>dmMMMModot00l>in^oJodor.OL^.OO.0MMmi>oi0100inii)t^oooor^oroo0m^0101vo01cr\lOMWaICinqOJrj00q^oq^oqint-;-inoovqM?d"q\!>OiMHmom^i>dr^mdir^d>o;do}r>ind'5J-ood*?)o>ojoo01dqi;300inoroi0101or-^i>ooo^CTIorwjino^oooooVO?ooroo00a\K?=1o}t^qrj'q[>q?ojqo;r^oqq'd-mvqqiqqiq\01Mq^orOJooo'qoooooot^inMinotwmo0'OorMM'M-^00lAodmd>oo''^i>idcjdvoo*d^idorMMorotM00MMorMwI>HOMt^t->M^t^inoot^I~^oinorooomM"0100rr\Mr^en1mt~~^i>oroinoooi>inmoomc3imotMr^1>>x?o\oor^mtVo^uaguiuoM1MMM00m?^r^o>minooooMMm^voo>Tj-inOOinint>o0>oooomt^o1MOJOJMm^'Oo\MmorMmininml>Oinminzftoino>inooorinvovooJOOomMdoo"^OOJHH9inqqotq^mmt^lnql^Nq^wqqq\OrtOmdiOininod^6^^*dodmmrf\00inOvrOiOOorAin00qio1111Ioooooot^minMmO\ooot^m-^in00MCJCfWO^K1111100q^OJ00qioo_inoqq^r^inoq00-^tu>'alnd^dl^oi^d^ojt^wiininMM'odM'in,mcjoorAt~^ininOJopq!CG?^voma\ormoraiOjmvoc^o>\r\oj'^inc^O8Omooiniq^^ooTj-vqMMOJooinWr^-^aMOJ^MVOOIMH(T\460(Y\"4m>MM^MMMrfololoolootrairaoiraoCOMvoinoToiooooin^orM^ot^voorMmoftmMco\01CO1qinMln^-m^-q^r^vqq>qooqir^qq>'*t^^ff\MfA01Cf\God^ddiddididr^^rjcjmtvmrJ'^Nidm^vD00oo\r^^3o01^C^inorin'o00mmooooa^mlnoJa^r^m00in^o000000inl-HFiJ1?^qOJCTiMqiinqr^mwincoqqqiinqiMoqmw00l>-^MCTNOdrovdodt^r^oi'^ini^t^diododi>^^oS-c^o0wTj-yDinooO^SmqMin>qrj-iq?5^q>^oom^oqi>>-;-;i>o00Mqioq01wwKW>>MMMMoJinodMTJ-TJ-oJojindiMMMinoJlAvd?oi>o6inInmMMMOrTj-t^MOtOJM00^^OM-^00MMTj-HMMM^?oJr^OiMVOOininMVOOmMMminoomoj?^=;?t^vDin^01in001MmOiinminpqpq-1-0>"^!>moo-^mMMoo'inoo^vddtod5MMMO)orMorOJo>otoot^oiot^'d-ooo?*>?)00Mmc^oootmoiHo\0*00Cf\0o\0\^uajjoqos-JOOA1MOtmminooooovocn-*MojoiojomorMMm-^-^M0ininco>T:}-OMMmot'OM
Reacties