m^TIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGSEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1927 N2 6 8' JAARGANG JUNIrGELUIDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Dirocteup van Gemeente-werken : ,, de opgedane er-varing is wel van dien aard,STERKdat ik ze meer in de gemeente-bestekken van scheidingswandenzai voopschpyven ..,,.........."N. v. DE METEOOR TELEFOON 205 DE STEEGVAN MUNSTER'S UITQEVER8 WIAAT80HAPPIJ -- HAARLEMMERWEQ B 878 -- AMSTERDAM (W.)HUINCK'SGLAS VOOR VERLiCHTINQ van donkere vertrekkenDETECTIVE glas - VLOER- EN WANDTEGELSHOUTGRANIET voor vioeren en uitgesleien traptredenA8BEST CEMENTPLATEN vlak en gHolfd --TRAPWELBANDEN voor beschsrming van traptredenDEUR8LUITER8 sluiten deuren geruiscMoosHUINCKCOLIT om vioersn, kelders, muren waterdiclitmi^mi^^ en kurkdroog te maken mi^t^mm^mVRAAGT KOSTELOOS INLICHTINGENUTRECHT Telegram adres HUINCKTELEF. 11042 SPRINGWEG TELEF. 11042BUDDING'S CABOTINEHOUl BEDERFWERENDECREOSOOTOLIEBEITSsVERF DESINFECTEEREND iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiieenige klenren iets dnarder dan lijnolieverf,doch in hoeveelheid % meer en in gebmikyeel voordeeliger, en beter voor bet hoot danieder ander preparaat, daarom veel goedkooBper, doch eiscbt gezegelde emballage B & Co.PRIMA HOLLANDSCH PABRIKAATiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiFmi DODDl i u.. m. \] 5i, IHSFERIIIMKftttEffiMflSi ElElCIElCldBOeiIjIIIii!ICENTRALE COOPERATIE VOORWONINGINRICHTINGHOBBEMAKADE 89AMSTERDAMIN ONZE MODELKAMERS ZIJN MEUBELENSTOFFEERINGEN EN VERSIERINGEN VRIJ TEBEZICHTIGEN. ADVIES EN BEGROOTINGKOSTELOOS - FOTO'S OP AANVRAA if# ?? ^-4.?-?,4I IF !F / ,'.r_iParkstelselBouwbedrijf, 29 April 1927,,Amstelpark" Waterpartijen (watervang) met profiel-merkenDe Boerenwetering blijft behouden; 00k overigenswordt in het plan van het voor Holland zoo karak-teristieke water gebruik gemaakt. De groote weg,welke het plan van Noord West naar Zuid Oostdoorsnijdt, is als een 120 M. breede wandeldreefgedacht. Met de in het officieele ontwerp-Bosvoorgeslagen hoofdwegen is rekening gehouden.Het plan spreekt overigens voor zich zelf.Van geheel anderen aard is het plan van denHeer L. Andrela, dat wij eveneens publiceeren.Dit betreft de geheele stad. De Heer Andrela isuitgegaan van de grondgedachte dat Amsterdamzich indertijd heeft ontwikkeld, geheel overeen-komstig de toenmalige eischen. De prachtigegrachten waren geen sieraad, maar eisch van hetoverheerschend waterverkeer. Toen de spoorwegkwam en het landverkeer toenam, was aanpassingdaaraan iioodig. Tenauwernood had deze zich inde stad voltrokken, of een nieuwe revolutie brachthet autoverkeer. Dit stelt zoodanige eischen datvan een aanpassing van de bestaande stad daaraangeen sprake kan zijn, tenzij met algeheele opofferingvan haar karakter en van haar schoonheid. Datklemt te meer, wanneer wordt voortgegaan op denweg, waarop tegenwoordig de uitbreiding plaatsheeft, te weten door voortdurende aanvoegingvan in hoofdzaak concentrisch gelegen wijken.Het verkeer daaruit belast de binnenstad opnieuw.Een oplossing kan alleen worden gevonden,zoo meent de Heer Andrela, wanneer men den-zelfden moed bezit als waarover men in de zeven-tiende eeuw beschikte en zich derhalve 00k thansaanpast aan de eischen van den tegenwoordigentijd. Dit beteekent dat men de haven, welke zichimmers in de richting van de zee zal uitbreidenen zelfs verplaatsen, als uitgangspunt neemt endaaromheen op even grootsche wijze een nieuwestad ontwerpt als indertijd voor Amsterdam ge-132ABTIKELENARTIKELEN - BINNENLAND 133schiedde. Voor deze stad zal het typisch concen-trisch karakter der oude stad, met haar logischestralen als voorbeeld kunnen dienen. Maar defuncties zullen er van geheel anderen aard zijn.De Heer Andrela stelt zich voor dat zich inaansluiting aan de Coenhaven een groot halfcirkelvormig havencomplex ?al ontwikkelen, voor^ienvan de meest moderne outillage. Daaromheenzullen in driedubbelen gordel kantoren, silo'sen pakhuizen tot onbegrensde hoogte kunnenverrijzen.Vijf groote verkeerswegen, 200 a 300 M.breed,in staat om alle denkbaar verkeer te omvatten,leiden naar buiten, de hoofdverkeersweg naar hetnieuwe spoorwegstation aan de Zuid-zijde derstad, dat met het bestaande station in verbindingwordt gebracht en vanwaar uit spoorHjnen in allerichtingen het land ingaan. Buiten de drie gordels,voor den handel bestemd, liggen tusschen degroote verkeerswegen in, welke ?ich meer naarbuiten toe splitsen, de woonwijken, waar lage enruime bebouwing regel zal zijn.De spoorwegverbinding met het Noorden overde Hembrug zal worden vervangen door eennieuwe ten Oosten van de nieuwe stad, waar dezeaan de bestaande bebouwing aansluit. HiervanZal eenerzijds het gevolg zijn dat het nieuwe haven-complex geen last zal hebben van bruggen op denweg naar de Noordzee en dat andererzijds demogelijkheid wordt geopend om het bestaandeAmsterdam op meer dan een wijze met de tuin-dorpen en de verder aan de Noordzijde ontstaandebebouwing te verbinden.In dezen gedachtengang zal zich het eigenlijkebedrijfsleven van Amsterdam verplaatsen naar denieuwe stad; handel, kunst en wetenschap zullenin de oude stad haar plaats behouden.H.BINNENLANDSTAATSBEGROOTING 1926Het wetsontwerp tot verhooging van de begrooting vanArbeid met een bedrag van / 2000.- voor huisvesting vankeet- en krotbewoners in Drenthe (zie p. 49) heeft in hetvoorloopig verslag de vraag doen stellen of dit bedrag,gezien de slechte toestanden, voldoende is te achten, medeomdat vrij hooge bijdragen per gezin noodig zullen zijn, enwelke de oorzaken zijn dat zich in de gemeente Emmenzulke slechte toestanden hebben ontwikkeld. Voorts werdtwijfel geuit aangaande het doeltreffende van den maat-regel; deze immers gaat uit van de veronderstelling datparticulieren woningen voor vroegere keet- en krotbewonersbeschikbaar zullen stellen; zullen deze dit doen? Eenonderzoek naar den omvang van het kwaad werd noodiggeacht; aanbouw zou dan stellig onvermijdelijk blijken.In de Memorie van Antwoord wijst de Regeering eropdat men met een bevolking te doen heeft, waarvan eendeel nog niet in staat is een goede woning te bewonen.Een krachtige selectie moet worden toegepast, benevens,,een moeizame opvoeding". AUeen de geselecteerdegezinnen komen voor steun in aanmerking. Blijken dit ermeer te zijn dan verondersteld, dan zal het uitgetrokkenbedrag kunnen worden verhoogd. Als voornaamste oorzaakvan het ontstaan der slechte toestanden meent de Regeeringte moeten beschouwen ,,de snelle opkomst van het veen-bedrijf in de oorlogsjaren en de snelle terugval daarna".Bij naderen brief deelde de Regeering mede dat inEmmen, verdeeld over 23 dorpen, 397 keten en krottenvoorkomen, het aantal leegstaande woningen van particu-lieren en bouwvereenigingen is 93, waarvan 23 verhuurd,maar nog niet betrokken, het aantal samenwoningen 309,waarvan 49 onder de boerenbevolking terwijl er onder de260 overblijvenden nog vele toelaatbare samenwoningenzijn. Afgebroken zijn in het eerste kwartaal van 1927 40keten en 16 onbewoonbaar verklaarde woningen.(Wij hopen binnenkort een artikel over de woning-toestanden in Emmen te publiceeren. Red.).DE VERMEERDERING EN VERMINDERING VANHET AANTAL TOEGELATEN BOUWVEREENI-GINGENBij koninklijk besluit van 23 April is de toelating van eenveertiental bouwvereenigingen ingetrokken. Daarentegenis in Mei opnieuw een bouwvereeniging toegelaten.VERSLAG VAN DEN DIRECTEUR-GENERAAL VANDE VOLKSGEZONDHEID BETREFFENDE DE FI-NANCIEELE CONTROLE VAN WONINGBOUW-VEREENIGINGEN OVER 1926.Uit dit verslag, hetwelk naast een beschrijving van degecontroleerde gevallen een beschouwing over het huren-probleem voor Woningwetwoningen bevat, blijkt dat hethuurbeleid der regeering wijziging ondergaat. Moest deregeering in de crisisja'ren en de daarna volgende periodehaar toevlucht nemen tot een huurstelsel naar het inkomender bewoners, thans, nu op het gebied der woningvoor-ziening een meer normale toestand is ingetreden, is de tijdgekomen voor een meer economische huurzetting. Voor ge-meenten, waar wel behoefte is aan woningen voor valiedearbeiders, zal de huur tenminste gelijk moeten zijn aan dehuur, die verkregen moet worden om niet alleen de exploi-tatiekosten der woning, wanneer deze thans zou wordengebouwd, te dekken, doch tevens een redelijke winst op televeren. De huren der voor den oorlog gebouwde woningenworden mede tot dit peil opgevoerd. Voor die gemeentendaarentegen, in welke een behoefte, als bedoeld, niet be-staat, en 00k voorshands niet is te verwachten, zal met eeneenigszins lager bedrag genoegen moeten worden genomen.Alsdan zullen de gemeente- en vereenigingsbesturen moetenconcurreeren met de overige huiseigenaren ter plaatse.Gedurende 1926 is de regeering in die richting werkzaamgeweest. In 1927 zal op uitgebreide schaal worden onder-zodit in hoeverre de huurzettingen naar de aangegeven be-ginselen onvoldoende mochten zijn. Overigens zal bij denaandrang der regeering tot economische huurbepaling degeleidelijkheid worden in acht genomen.Aan het verslag ontleenen wij voorts de volgende opgavevan de vastgestelde en uitbetaalde bijdragen:ExDioitalie- Maximum, waaitoe De in kolom 2 ver-\m, mm lie biidiagen ziintoeaezeod, welkermeide iiijdraoenzijn over de exploi- Minder vasl- Bespa-ii vaslstelling uitkeerins m\ de in iatiejaien, in koiom gesieid dan ling inbetiekking kolom 1 veimeide 1 veimeid, loege- loegezeod prn-heeft etploilatiejaren lieeft M lot onder- centenDiaals geiiad slaande liedragenI 2 3 4 51919 580.554.615 525.233.92^ 55.320.69 9.51920 1.769.994-75 1.600.381.66 169.613-09 9.01921 3.677.983.48^ 3.162.976.61 515.006.87'^ 14--1922 6.455.468.26 5.449.148.66 1.006.319.60 15-D1923 8.112.458.41^ 6.551-777.37 1.560.681.04' 19.21924 8.I5I.'596.52 6.691.981.11^ 1.459.615.40= 17.91925 7.832.127.25 6.565.678.76 1.266.448.49 ib.a1926 4.692.408.19 [4.048.764.51 643.643.68 13.7134 BINNENLANDTevens bevat het verslag het volgende overzicht van desedert 1905 toegekende en uitbetaalde Woningwetvoor-schotten.J a a r1905190619071908190919101911191219131914191519161917191819191920192119221923192419251926TotaaltoegezegdUitbe-taaldNog nietopgeno-mena. Toegezegd b. Opgenomen46.500.-6i.8oo.-1.423.544.-1.128.210.-1.318.055.-1.760.821.-2.9I5.685.-6.493.222.-8.437.742.-12.053.035.-12.345.715.-10.911.795.-39.215.498.-49.525.710.-102.269.663.-167.722.748.-217.129.208.-45.027.438.-20.363.932.-2.411.864.-2.213.284.-/ 704.775.469.-16.500.-26.900.-243.329.-829.270.-1.242.900.-2.017.684.-1.841.060.-3.900.484.-5.321.967.-7.001.905.-II.167.430.-9.890.083.-16.513.181.-37.028.802.-73.684.610.-113.780.732.-183.125.336.-92.669.068.-41.785.368.-26.081.348.-16.604.530.-7.664.278.-/ 652.436.765.-c. Saldo nogniet opgenomenIIII2581314153850791331671199871575230.000.-64,9oo.-.245.115.-.544.055.-.619.210.-.362.347.-.436.972.-.029.710.-.146.485.-.196.615.-.374.900.-.396.612.-.098.929.-.595.837.-.180.890.-.122.906.-.126.778.-.485.148.-.063.712.-.982.364.-.789.698.-,238.704.-/ 52.338.704.-DE WONINGBOUW IN 1926Het Maandschrift van het Centraal Bureau voor deStatistiek van April bevat de vi^ederom zeer belangrijkegegevens aangaande den woningbouw in 1926.Daaruit blijkt dat in 1926 meer is gebouwd dan in devoorafgaande jaren. Terwijl de bruto-vermeerdering 51.289woningen bedroeg, waarvan er 48.833 door nieuwbouwontstonden, is het cijfer voor de netto-vermeerderine44.663. ^Een vergelijking met de voorafgaande jaren geeft hetvolgende beeld.bruto ver-Ja^r meerdering onttrokken1921 40,364 1,895^922 45,496 2,0351923 43,132 2,6291924 46,712 3,616^925 47,190 4,4771926 50,698 6,335netto ver-meerdering38,46943,46140,50343,09642,71344,363Verheugend is niet alleen dat de totale vermeerderingeen zoo hoog cijfer vertoont, maar 00k dat dit het geval is,tervi^ijl een veel grooter aantal woningen dan in de vorigejaren het geval was, aan de bewoning is onttrokken.Ookop deze wijze wordt dus wederom aan de verbeteringder volkshuisvesting gewerkt. Want men mag wel aan-nernen dat de verdwenen woningen als regel tot de mindergoede behoorden, ook wanneer ze niet dadelijk ten gevolgevan maatregelen in het belang der volkshuisvesting ver-dwenen.Minder gelukkig is het feit dat de overheids- en semi-overheidsbouw van den aanbouw een steeds geringerpercentage uitmaakt. Dit liep van 61.9 % in 1921 terug tot15.7 % m 1926. Deze gang van zaken geeft te denken, nietalleen omdat daarbij vanzelf de vraag rijst of de hoedanig-heid der wonmgen niet aan het achteruitgaan is -- immersde overheidsbouw zal altijd streven het beste te geven(de Rotterdamsche alcoofwoningen!), -- maar ook omdat,zooals bekend is, de particuliere bouw zich uit den aard derzaak moet toeleggen op den behoorlijk rendeerenden bouw,en daarbij dan bij voorkeur nog de woningen bouwt, welkede minste risiko opleveren, d.w.z. die voor den bestbetaaldenarbeider en den middenstand, zoodat te vreezen valt datm de behoefte van de eenvoudige arbeiders niet voldoendewordt voorzien.Het verschijnsel doet zich het sterkst gevoelen in degroote steden. Zelfs in Amsterdam leverde de overheids-en semi-overheidsbouw slechts 23.6 % van den totalenaanwas.i) In Rotterdam en Utrecht, zoo vermeldt het Maand-blad, wordt vrijwel niets meer van gemeentewege of doorvereenigmgen gebouwd. Dit geschiedt het meest in degroep gemeenten met een aantal inwoners tusschen 20.000en 100.000. Voor de groep met 50.000 tot 100.000 inwonerswas het gemiddelde percentage 29.7 %, waarboven enkelegemeenten ver uitsteken, zoo Haarlem met 60.1 % enLeiden met 83.6 %. In de groep met 20.000 tot 50.000mwoners is het percentage nog iets hooger, 32 %. In hetmijndistrict speelt de door de overheid gesteunde bouwnog een zeer belangrijke rol. 51.5 % van alle woningenkwam er door tot stand. Daarentegen bedraagt in de kleineregemeenten in het algemeen deze bouw slechts een zeergering percentage van den geheelen aanbouw, niet meerdan 6.5 %. Dat in deze gemeenten, waar het particulierbezit der woning terecht een nog zoo veel grooter plaatsmneemt, de gemeente- en vereenigingsbouw een bescheidenrol vervult, is op zichzelf niet verontrustend. Toch zou hetvan belang zijn zoo omtrent den stand der woningmarktm deze kleine plaatsjes nadere onderzoekingen meer lichtverspreidden.Wegens onbewoonbaarverklaring werden 1125 woningenontruimd, tegenover 583 en 472 in 1925 en 1924; geslooptwerden 4079 woningen, wegens verandering van bestem-ming aan den woningvoorraad onttrokken 1131. H.^) Het Maandblad geeft alleen het cijfer van den particu-lieren bouw; de hier vermelde cijfers voor den anderenbouw zijn door aftrek, waarschijnlijk niet geheel nauw-keurig, verkregen.AANBESTEDINGENUit ,,De Aannemer" van 26 April 1927 nemen wij hetvolgende overzicht over van de aanbestede werken ge-durende het eerste kwartaal 1927:Particulieren / 14.059.406Gemeentebesturen -7 221 -?Q7Woningbouwvereenigingen ,, 2.271.857Rijk- en Polderbesturen ,, 4.293I685Ned. Spoorwegen ,, 590.437/ 38.437.176DE GEMEENTELIJKE HUURVERORDENINGENNu de fatale termijn, 18 Juli 1927, waarop de Huur-wetten zullen vervallen, begint te naderen, zijn bij degemeenteraden van Amsterdam, Rotterdam en 's Graven-hage yoorstellen ingediend tot het vaststellen van een ver-ordening ter voorkoming van onredelijke opdrijving vanhuurprijzen van woningen. In Amsterdam en Rotterdamnam een minderheid van het College van Burgemeester enWethouders het standpunt in dat beperking van de huur-vrijheidniet meer op haar plaats is; te 's Gravenhage achttedaarentegen de meerderheid van Burgemeester en Wet-houders vaststelling van een gemeentelijke huurverordeningongewenscht.De vraag, of er van gemeentewege maatregelen dienente worden getroffen om een onredelijke opdrijving derhuurprijzen na de intrekking der Huurwetten tegen teBINNENLAND 135gaan, heeft een punt van overleg uitgemaakt in bijeenkom-sten van directeuren van woningdiensten in verschillendesteden. De directeuren te 's Gravenhage, Dordrecht,Leiden, Haarlem, Tilburg en Zwolle kwamen tot de con-clusie dat, ofschoon de regeling dezer materie ongetwijfeldbezwaren van verschillenden aard zal blijken mede te bren-gen, er voldoende aanleiding is te trachten de ongewenschtegevolgen te voorkomen van een onredelijke opdrijving vande huren der kleinste en veelal allerslechtste woningen. Dedreigende onredelijke huurverhooging der woningen vanlage huurwaarde is volgens de directeuren een blijvendverschijnsel, dat met de crisis weinig te maken heeft.Een nieuvi^e wettelijke regeling of -- waar deze van deregeering niet te wachten is -- een gemeentelijke huurprijs-verordening moet dan ook los gemaakt worden van debasis der Huurwetten, die een crisiskarakter hadden.De thans bij de gemeenteraden van Amsterdam enRotterdam ingediende ontwerp-verordeningen zijn nietgeheel gelijkluidend. Te Amsterdam wordt voorgesteldte verbieden voor het gebruik van een woning een hoogerevergoeding te bedingen of aan te nemen dan den huurprijs,welken de verhuurder overeenkomstig art. i der Huur-commissiewet op i Januari 1927 voor de woning had mogenbedingen of waarvan het bedingen hem op 18 Juli 1927ingevolge de bepalingen der Huurcommissiewet bij onher-roepelijk geworden uitspraak was toegestaan. De verordeningzal gelden tot uiterlijk i Januari 1930.Te Rotterdam zal volgens het voorstel, zooals het inhet College van B. en W. tenslotte een meerderheid vond,het verboden zijn om voor een woning een hoogeren huur-prijs te bedingen of aan te nemen dan 160 % van de huurvan I Januari 1916. Dit verbod zal alleen gelden voorwoningen, die op i Januari 1916 reeds bestonden en dietoen een huur van niet meer dan /8.- deden. De verordeningzal gelden tot i Januari 1929. Het oorspronkelijk voorstel-Heykoop wilde slechts de woningen, waarvoor op i Januari1916 een huurprijs van meer dan / 10.- per week gold,buiten de werking der verordening laten en bevatte debepaling dat de verordening zou gelden tot i Januari 1930.In beide steden wordt voorgesteld dat ontheffing vanhet verbod alleen door B. en W. kan worden verleend,die zich daarbij door een adviseerende huurcommissie zullendoen voorhchten. Van de beslissing van B. en W.zalberoep open staan op den Gemeenteraad.Bij de behandeling van de verordening te Amsterdamheeft de overweging dat wettelijke maatregelen verre bovengemeentelijke te verkiezen zijn, den Gemeenteraad aan-leiding gegeven met groote meerderheid van stemmen eenmotie aan te nemen, waarin bij de Regeering met klem wordtaangedrongen wettelijke maatregelen in den geest derHuurcommissiewet en Huuropzeggingswet te nemen. S.ONTEIGENING IN HET BELANG DER VOLKS-HUISVESTINGDe jurisprudentievandenHoogenRaad inzake de vaststel-ling van de bij onteigening te verleenen vergoeding, wanneeraan een terrein in het uitbreidingsplan een bestemniing istoegewezen, heeft op verklaarbare wijze ongerustheid ge-wekt in de kringen der grondeigenaren. Het is dan ook be-grijpelijk dat de Bond van Huis- en Grondeigenaren dezeaangelegenheid op zijn jaarvergadering, 18 Mei j.l. te Haar-lem gehouden aan de orde stelde. Mr. J. Salomonson hieldaldaar over de zaak een voordracht waarbij trouwens ookandere zaken in verband met het uitbreidingsplan aan deorde werden gesteld. Hij kwam tot de volgende conclusies.le. Dat de onteigening ten behoeve der volkshuisvesting,zooals deze thans bij de wet is geregeld, tot uiterst onbillijkegevolgen leidt en dat herziening van deze wettelijke regelingdringend noodzakelijk is.2e. Dat bij deze wettelijke regeling de bepaling van artikel92 der onteigeningswet behoort te vervallen.3e. Dat de bepaling van artikel 5 der woningwet moetworden gewijzigd in dier voege, dat bij weigering der bouw-vergunning op andere gronden dan die, in artikel 5 sub 2bepaald, de gemeente verplicht is om de eventueel hierdoorte ontstane schade aan den rechthebbende, aan wien bouw-vergunning geweigerd wordt, te vergoeden.4e. Dat wettelijk wordt vastgesteld, dat bij onteigeningvan terreinen, in een uitbreidingsplan gelegen, aan iedereneigenaar afzonderlijk schadevergoeding wordt toegekend,onafhankelijk van de bijzondere bestemming, in het uit-breidingsplan aan dit terrein gegeven, zoodat Vi van hetvan hem te onteigenen terrein voor straat of op anderewijze ten algemeenen nutte wordt bestemd en het restee-rende als nuttig bouwterrein moet worden beschouwd, zoo-dat dit \'a gedeelte zonder schadevergoeding moet wordenafgestaan, terwijl in dezelfde verhouding ook de normalekosten voor straataanleg enz. mogen worden berekend enhet resteerende als nuttig bouwterrein moet worden ge-waardeerd.5e. Dat in onteigeningszaken ook tegen het vonnis,waarbij de schadevergoeding wordt vastgesteld, hoogerberoep bij het Gerechtshof worde toegelaten.6e. Dat, wanneer een bouwverbod gegeven wordt voorlanger dan een jaar, schadevergoeding noodig is.De vergadering nam bovenstaande stellingen bij acclamatieaan. Zij zullen ter kennis van de regeering worden gebracht.Het zal zaak zijn dat op deze belangrijke materie, waarbijgroote particuHere en overheidsbelangen zijn gemoeid enwelke inderdaad in de wetgeving onvoldoende lijktgeregeld,van verschillende zijden licht wordt verpreid.OVERHEIDS- EN PARTICULIERE BOUW TEGEN-OVER DE BOUWVERORDENINGTe Amsterdam heeft Amstel's Bouwvereeniging, de or-ganisatie der particuliere bouwondernemers, er de aandachtop gevestigd dat bij den gemeentebouw van arbeiders-woningen in het nieuwe tuindorp Nieuwendam is afge-weken van de bepalingen der bouwverordening ten aanzienvan punten, waarvoor geen vrijstelling kan worden verleend.De overtreding betreft de dikte der balkdragende muren,welke volgens de bouwverordening 22 c.M. zwaar moetenzijn en te Nieuwendam, behoudens enkele uitzonderingenbestaan uit een steen met een klamp of 17 c.M. Voorts is dehelling der trappen te steil.Bovendien worden krachtens de bouwverordening aanparticuliere bouwers allerlei eischen gesteld, welke thans indezelfde gevallen niet gelden.Op grond van deze overtredingen heeft de genoemde ver-eeniging een klacht bij den Ambtenaar van het OpenbaarMinisterie bij het Kantongerecht ingediend tegen den wet-houder voor de Volkshuisvesting en den Directeur van denWoningdienst.DE DOOR DE OVERHEID GESTEUNDE WONING-BOUWDat de particuliere bouw er niet in slaagt in de behoefteaan eenvoudige woningen te voldoen, blijkt uit het feitdat in verschillende gemeenten de overheid zich verplichtziet haar medewerking aan het tot stand komen van dezewoningen te verleenen. Bij de afwerende houding dezeRegeering geschiedt dit in vele gevallen niet overeenkomstigde Woningwet, maar uit gemeentemiddelen of door borg-stelling, soms door gemeentebouw.Zoo vermelden, om sledits enkele voorbeelden te noemen,de dagbladen dat in Tiel de gemeente 5 arbeiderswoningenzal bouwen, dat te Borne voorschotten zijn verleend voorden bouw van 55 woningen, dat Zaandam een tweede hypo-theek verstrekt voor 72 woningen, dat den Haag borg blijftvoor 25 woningen, dat Roermond voorschotten verleendevoor 20 kleine woningen en zelf 13 kleine woningen zalbouwen, dat Hilversum opnieuw 51 woningen zal bouwenen een voorschot van /157.000 (aantal woningen niet ver-meld) aan een vereeniging zal verstrekken, dat Koog aan deZaan een voorschot verleende voor 17 woningen, Hengelotwee voorschotten voor 109 woningen, Enschede een voor-schot voor 37 woningen.136 BINNENLAND - WETTEN, KON. BESLUITEN, ENZ-NAASTING VAN VEREENIGINGSWONINGENB. en W. van Zeist stellen aan den gemeenteraad vooralle vereenigingswoningen, ten getale van 5i6,waarvoorvoor-schotten zijn verleend tot een bedrag van ruim / 3.000.000en een bijdrage van rijks- en gemeentewege wordt ver-strekt van 756.775, in gemeentebeheer te nemen. Kwadeervaringen met het beheer van sommige vereenigingen op-gedaan, gebrek aan medewerking, niet name ten aanzienvan huurnivelleering, voordeelen bij centralisatie van hetonderhoud en het beheer te verkrijgen, zijn aanleiding totdit voorstel.WONINGINRICHTINGB. en W. van Amsterdam stellen den Raad voor een com-missie in te stellen, welke zal hebben na te gaan welke dewijze van indeeling en inrichting van woningen moet zijn,opdat het huishouden en de arbeid der huisvrouw zooveelmogelijk worden vereenvoudigd.De bedoeling is de commissie uit vrouwen te doen be-staan, en wel in hoofdzaak uit vertegenwoordigsters vanvrouvsrenorganisaties.CENTRALE COOPERATIE VOOR WONINGINRICH-TINGBlijkens het jaarverslag over 1926 heeft de werkzaamheiddezer nuttige vereeniging zich belangrijk uitgebreid.De sorteering van meubelen, kleeden, gordijnen, lampen,behangsels, versieringsartikelen enz. is aanzienlijk grootergeworden. Mede door het doen vervaardigen van enkeleeenvoudige ameublementen, welke tegen zoo laag moge-lijken prijs werden beschikbaar gesteld, werd weer een be-scheiden stap gedaan in de richting van het goede en goed-koope arbeidersmeubel. Vooral dit laatste heeft de voort-durende aandacht. Het streven is er op gericht, goede meu-belen in zoo grooten getale te kunnen doen vervaardigen enop zoodanige wijze beschikbaar te stellen, dat het 00k binnenhet bereik van den gemiddelden arbeider komt te liggen,zich deze meubelen aan te schaffen.Terwijl de omzet in 1924 ;' 66.508.13 beliep, in 1925/ 56.9c9.85, is zij in 1926 tot / 118.565.69 gestegen. Het is tehopen dat deze voortgang aanhoudt en dat deze instellinger meer en meer in zal slagen ook in de inrichting derwoning de verbetering aan te brengen, welke ten aanzienvan de woning zelf in vele opzichten verwezenlijkt wordt.NATIONALE WONINGRAADUit het jaarverslag 1926 van deze organisatie blijkt dathaar ledental zich in het afgeloopen jaar met 49 uitbreidde.Op 31 December 1926 waren bij den Nationalen Woning-raad 293 gemeenten en woningbouwvereenigingen aan-gesloten, die tezamen 49.759 woningen exploiteerden. Vanoverwegenden invloed op de stijging van het ledentalis geweest de fusie, welke plaats vond met den voormaligenBond van Arbeidersbouwvereenigingen. Van de drielandelijke federaties van woningbouwvereenigingen, welkeeertijds naast den Woningraad bestonden, is er nog een over,de R. K. Federatie van Diocesane Woningbouwcentrales.In het jaarverslag wordt de vraag geopperd of het nietlangzamerhand tijd wordt dat ook met deze organisatiede band nauwer wordt toegehaald. Er blijken in het afge-loopen jaar 136 adviezen te zijn gegeven tegen 104 in 1925.Een kort overzicht wordt gegeven van de rijkswoning-politiek en van de houding, welke de Woningraad tenopzichte daarvan in het afgeloopen jaar heeft ingenomen.Over het beleid van Minister Slotemaker de Bru'ine spreekthet bestuur zijn groote teleurstelling uit. Ten aanzienvan het vraagstuk van de woninginrichting wordt gewezenop het feit, dat voor goede meubelen vooralsnog prijzenmoeten worden gevraagd, die liggen boven hetgeen dearbeider over het algemeen gewend is te betalen. Dit prijs-verschil moet overbrugd worden, eenerzijds door verlagingvan den prijs door massaproductie, andererzijds doorvoorlichting van de arbeiders, opdat zij de waarde van eengoed meubel leeren inzien.PROVINCIALE SCHOONHEIDSCOMMISSIESDe Provincial Schoonheidscommissie in Limburg istot stand gekomen; zij werd 25 Mei j.l. geinstalleerd.Zij bestaat uit tien leden, waarvan er acht zitting hebbenals vertegenwoordigers van belangstellende en ter zakebevoegde vereenigingen, terwijl twee leden zijn benoemddoor Ged. Staten. De commissie is derhalve evenals in demeeste andere provincies een particuliere instelling, welkeechter den moreelen en financieelen steun van het pro-vinciaal bestuur vindt.Het is te hopen dat deze nieuwe stap thans in Zuid-HoUand en Noord-Brabant navolging vindt.DE MAASBRUG TE MAASTRICHTWij hebben indertijd melding gemaakt van de plannentot verbouwing van deze schoone middeneeuwsche brugten einde aan de eischen van het scheepvaartverkeer tege-moet te komen, plannen, welker uitvoering op geheelevernietiging der brug dreigden neer te komen. Verzet,van verschillende zijden loskomend, scheen niet te baten.Het moderne verkeer zou eischen stellen, met welke hetbehoud van het oude kunstwerk niet viel te rijmen.Thans bevatten de dagbladen het heugelijk bericht datdoor den provincialen Waterstaat in Limburg een ontwerpzou zijn uitgewerkt, dat, aan de eischen van den tegen-woordigen tijd tegemoetkomend, niettemin kans ziet dithistorisch en esthetisch zoo belangrijk werk te behouden.Wegens plaatsgebrek kunnen de berichten van derubriek Buitenland en het Overzicht van Tijdschriftenniet worden opgenomen.WETTEN, KON. BESLUITEN ENZ.RENTE VAN VOORSCHOTTEN ONDER TWEEDEHYPOTHEEKDe Ministers van Arbeid, Handel en Nijverheid en vanFinancien;Gezien de beschikking van de Ministers van Arbeid,Handel en Nijverheid en van Financien van 14 Augustus1924 (geplaatst in de Nederlandsche Staatscourant van18 Augustus 1924, No. 160) tot vaststelling van ,,Regelenbetreffende het beschikbaar stellen van voorschotten onderverband van tweede hypotheek voor den bouw van arbeiders-woningen";Hebben goedgevonden:te bepalen, dat voor de voorschotten, waarvan de definitievevaststelling plaats vindt onder of na de dagteekening vandeze beschikking de rente 4I % zal bedragen.'s Gravenhage, 4 Mei 1927(Ned. Stcrt. 5 Mei 1927, Nr. 87)VASTSTELLING VAN ROOILIJNVERORDENINGENAande Gemeentebesturen in de provincie UtrechtSinds de totstandkoming van het Koninklijk besluit van12 November 1933, Staatsblad nr. 516, waarin onder ver-wijzing naar artikel 30 der Woningwet de opvatting is ge-huldigd, dat de Raad meer dan tot dusver bij de vaststellingvan een rooilijnverordening met de belangen der eigenarenrekening moet houden, is door ons zooveel mogelijk toege-zien, dat de bedoelde belangen niet werden geschaad.Hierbij heeft het onze aandacht getrokken, dat rooilijn-WETTEN, KON. BESLUITEN ENZ. - NATIONALE WONINGEAAD 137besluiten dikwijls in den Raad reeds zijn vastgesteld, voor-dat de belanghebbenden er kennis van dragen welke be-perkingen hunne eigendomsrechten na goedkeuring vandie besluiten zullen ondergaan.Voorts zijn deze besluiten in vele gevallen weinig toege-licht, zoodat het ons niet mogelijk is uit te maken, of met debelangen der eigenaren behoorlijk rekening is gehouden.Wij zijn van oordeel, dat deze toestand niet kan wordenbestendigd en roepen, zoolang de wet voor het totstand-komen van rooilijnen geen nadere voorschriften geeft, daartoeUwe medewerking in. Deze zoude daarin kunnen bestaan,dat voortaan bij het voorbereiden van rooilijnbesluiten hetvolgende wordt in acht genomen.Alvorens verordeningen als hier bedoeld den Raad tervaststelling aan te bieden, waren deze in ontwerp met bij-behoorende teekeningen, ingericht op de wijze als hierondernader aangeduid, gedurende tenminste 14 dagen ter visiete leggen en de belanghebbenden gedurende dien tijd in degelegenheid te stellen daartegen bij Uw College schriftelijkbezwaren in te brengen.De duur van de ter visieligging ware tenminste 8 dagentevoren met aanduiding van de data van aanvang en eindebij openbare kennisgeving op de in Uwe gemeente gebrui-kelijke wijze bekend te maken en met inachtneming vandenzelfden termijn aan de belanghebbenden mede te deelen.De rooilijnbesluiten waren vervolgens in 2-voud, ver-gezeld van situatieteekeningen eveneens in 2-voud, bijvoorkeur in den vorm van extracten uit de in Uwe gemeenteaanwezige plans van het kadaster, met ingeschreven matenvan de as van den weg af tot de voorgevelrooilijn en de be-lendingen aan ons College in te zenden. Daarbij ware tevensmede te deelen of en zoo ja, welke bezwaren zijn ingebrachtmet bericht, welk besluit naar aanleiding daarvan is geno-men en op welke gronden, alsmede in welke gevallen meerdan I gedeelte van aan een en denzelfden eigenaar toebe-hoorenden grond door de rooilijn wordt getroffen, ondervermelding om welke redenen in die gevallen niet tot aan-koop of onteigening wordt overgegaan.Wij zouden het op prijs stellen, indien voortaan met alledoor den Raad Uwer gemeente vast te stellen rooilijnver-ordeningen op bovenomschreven wijze werd gehandeld.Utrecht, 5 April 1937De Gedeputeerde Statenvan Utrecht, enz.UITBREIDINGSPLANNENAande Gemeentebesturen in de provincie Noord-HollandMeermalen is in den laatsten tijd onze aandacht er opgevestigd, dat in gemeenten in dit gewest straten werdenaangelegd en bouwvergunningen werden verleend in af-wijking van een bestaand uitbreidingsplan. Wanneer daneen gewijzigd plan, volgens hetwelk met den aanleg vanstraten en het in exploitatie brengen van gronden een aanvangwas gemaakt, aan onze goedkeuring werd onderworpen,werden wij feitelijk voor een voldongen feit gesteld.Een en ander geeft ons aanleiding er U met den meestennadruk op te wijzen, dat afwijking van een bestaand uit-breidingsplan niet mag plaats hebben, alvorens op dedienovereenkomstige wijziging van het plan vooraf onzegoedkeuring is verkregen. Dat het aanleggen van stratenen het stichten van bebouwingen in strijd met het wettigtot stand gekomen, dat is, het door ons College goedgekeurdeuitbreidingsplan met den geest en de bedoeling van deWoningwet niet in overeenstemming is, blijkt uit hetbepaalde in Art. 11, laatste lid, van het Woningbesluit,volgens hetwelk zelfs de afwijkingen van het uitbreidings-plan, waartoe bij het vaststellen daarvan aan Burgemeesteren Wethouders de bevoegdheid is voorbehouden, de goed-keuring van ons College behoeven.Het verleenen van bouwvergunningen anders dan volgenshet bestaande uitbreidingsplan is bovendien in strijd metArt. 5, tweede lid, der Woningwet.Voor nog een ander punt vragen wij Uwe aandacht.De Woningwet bepaalt voor welke gemeenten eenuitbreidingsplan rnoet worden vastgesteld. Het is uiteraardde bedoeling van dit voorschrift, dat in deze gemeentende aanleg van wegen en de stichting van bebouwingenbuiten de reeds aanwezige centra zal plaats hebben volgenseen vooraf onder hoogere goedkeuring vastgesteld plan.Nu komt het meermalen voor, dat weliswaar een uitbrei-dingsplan is vastgesteld, doch dit plan na eenigen tijd nietmeer alle terreinen omvat, waarover de gemeente zichuitbreidt. In dat geval dient zoo spoedig mogelijk 00k voorde bedoelde terreinen, niet in het bestaande plan begrepen,een uitbreidingsplan te worden vastgesteld. Geschiedt ditniet en heeft dus de uitbreiding voor een deel plaats zondervoorafgaand, door ons College goedgekeurd plan, danwordt, het behoeft geen nader betoog, aan de strekkingvan de Woningwet geen recht gedaan.In de gemeenten waarvoor, naar de wettelijke bepalingen,een uitbreidingsplan niet behoeft te worden vastgesteld,kan het toch in vele gevallen wenschelijk zijn tot de vast-stelling van zoodanig plan over te gaan, welk plan dan,volgens Art. 31, ge lid, der Woningwet, aan de goedkeuringvan ons College onderworpen behoort te worden. Indien,door de toeneming der bevolking, eene uitbreiding derbebouwingen van eenigen omvang plaats vindt, dient zulksniet te geschieden zonder dat de mogelijkheden voor detoekomst, ook in verband met de belangen van het verkeeren van de aangrenzende gemeenten, onder de oogen zijngezien. Met dit doel worde een uitbreidingsplan vastgesteld,waarin met deze belangen, alsmede met de toekomstigeontwikkeling van de gemeente, is rekening gehouden.Bij de voorbereiding van uitbreidingsplannen wordesteeds overleg gepleegd met de ,,Vaste Commissie voorUitbreidingsplannen in Noordholland", omtrent welkerwerkkring en samenstelling mededeelingen werden gedaanbij circulaire van 30 December 1925, No. 9, opgenomenin Provinciaal Blad 1925, No. 69.Wij verzoeken U overeenkomstig het bovenstaande tehandelen, voor zoover dat op Uwe gemeente betrekkingheeft.Gedeputeerde Staten der provincie Noordholland, enz.Haarlem, 4 Mei 1927NATIONALE WONINGRAADALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUW-VEREENIGINGENOPEN BRIEFAan den Heer P. G. BUSKENS, voorzitter van deMaatschappij tot Bevordering der Bouwkunst,B. N. A.Door U is een lezing gehouden over het onder-werp ,,Afschaffing van de borgstelling in het aan-nemersbedrijf", van welke lezing een verslag voor-komt in het ,,Bouwkundig Weekblad en Architec-tura" van 4 Juni j.l. In dit verslag komt de volgendepassage voor: ,,Het komt dan ook meermalen voor,dat de aannemer van thans, zoowel moreel alsmaatschappelijk hooger staat dan de aanbestederen dan denk ik hierbij voornamelijk aan de aanbe-stedingen, door besturen van woningbotiwver-eenigingen en dergelijken gehouden." Wij ver-onderstellen, dat dit gedeelte van het verslag geenzuivere weergave is van het door U gesprokene of,mocht dit wel het geval zijn, dat de door U ge-138 NATIONALE WONINGRAADsproken woorden Uw bedoeling niet juist weer-geven. Voor het geval onze veronderstelling juistis, ver^oeken wij U in het eerstvolgend nummervan bovengenoemd orgaan van de door ons aange-haalde passage van het verslag een rectificatie tedoen opnemen. Mocht deze passage Uw bedoelingechter juist weergeven, dan noodigen wij U uit dedoor U gesproken woorden nader toe te lichten.Het dagehjksch bestuur van den NationalenWoningraad, A. B. v. W.G. van den Bergh, VoorzitterJ. Bommer, SecretarisOFFICIEELE MEDEDEELINGENRAPPORT INZAKE HET HURENPROBLEEMHet rapport inzake het Hurenprobleem voorArbeiders- en Middenstandswoningen van woning-bouwvereenigingen en gemeenten, uitgebracht dooreen commissie, ingesteld door de Vereeniging vanNederlandsche Gemeenten en den NationalenWoningraad, is door de Vereeniging van Neder-landsche Gemeenten ongewijzigd aanvaard.HUISVESTING VAN KROTBEWONERSIn vele gemeenten is de vraag aan de orde,op welke wijze de huisvesting van gezinnen,welke thans verblijven in noodwoningen, onbe-woonbaar verklaarde woningen, keeten, woon-schepen, enz., kan worden verbeterd. Dit vraagstukis niet eenvoudig. Vele van deze gezinnen tochzijn niet gewend in een behoorlijke woning teverblijven en moeten eerst nog leeren een goedewoning goed te bewonen. Brengt men zulke ge-zinnen bonder meer over in nieuwe woningen,dan bestaat de kans, dat zij deze binnen kortentijd absoluut uitwonen. Vele gemeentebesturenen woningbouwvereenigingen, welke tot taak krij-gen zich met dit moeilijke vraagstuk bezig te houden,hebben op dit terrein absoluut geen ervaring.Een en ander heeft het bestuur van den NationalenWoningraad doen besluiten, tezamen met hetNederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting enStedebouw, een commissie in het leven te roepen,welke tot taak zal hebben een onderzoek in testellen naar het vraagstuk van de huisvesting vankrotbewoners en hierover een uitgebreid rapportuit te brengen, Tezijnertijd hopen wij dit rapportaan al onze leden toe te zenden.AANDEELEN VAN WONINGBOUWVEREENIGIN-GENZooals onzen leden bekend is, kunnen velevereenigingen de dooi haar s-edert 27 Mei 1918voor haar aandeelen betaalde registratiegeldenterug ontvangen (zie de mededeeling in het Decem-ber-nummer 1926). Met ingang van 6 Mei 1925moeten zij echter voor deze aandeelen zegelrechtbetalen. Wij hebben medegedeeld dat dit voorreeds uitgegeven aandeelen kon geschieden doormiddel van een bij den ontvanger der registratievoor I Februari j.l. in te dienen opgave dezeraandeelen. Nu bereikt ons het bericht, dat sommigevereenigingen wel hun registratiegelden hebbenterug ontvangen, maar nog niet hebben voldaanaan hun verplichting tot betaling van achterstalligeZegelrechten. Naar wij verwachten, is de ont-vanger thans, nu de door den Minister vastgesteldetermijn tot i Februari 1927 verstreken is, nietmeer bereid op de aangegeven wijze de achter-stallige zegelrechten in ontvangst te nemen. Indat geval zal er o.i. voor de betrokken vereenigingenweinig anders overblijven dan zich rechtstreekste wenden tot den Minister van Financien, methet verzoek toe te staan, dat zij achterstalligezegelrechten door middel van een bij den ont-vanger in te dienen lijst der uitgegeven aandeelenaanzuiveren.HET VERSLAG VAN DEN DIRECTEURGENERAAL VAN DE VOLKSGEZOND-HEID BETREFFENDE DE FINAN-CIEELE CONTROLE VAN WONING-BOUWVEREENIGINGEN OVER 1926Naast een zeer gedetailleerde beschrijving vaneen aantal der gecontroleerde gevallen bevat ditverslag 00k enkele algemeene opmerkingen be-treffende het beheer der woningbouwvereenigingen,welke wij hieronder opnemen.,,De administratiekosten -- veelal algemeeneonkosten genoemd -- blijken hier en daar te hoog.Meestentijds doordat aan bestuursleden en huur-ophalers vergoedingen worden betaald, welke vooreene vereeniging met een sociaal doel aan denruimen kant zijn.De verzekering van de woningen tegen brand-schade vordert nog menigmaal te hooge uitgaven,hetzij omdat het verzekerde bedrag per woningbelangrijk hooger is dan de vervangingswaardevan de woningen, hetzij omdat het percentagevan de premie te hoog is.Ofschoon bij de kennisgeving van de vaststellingen de betaalbaarstelling van de jaarlijksche rijks-bijdragen in het exploitatietekort voor zooveelnoodig een berekening wordt gevoegd, waaruitblijkt dat op de storting van een zeker bedrag inhet onderhoudsfonds is gerekend, wordt nog bijherhaling bevonden, dat bedoeld fonds niet ge-vormd was.Ook op het aanhouden van huurregisters terverantwoording niet alleen van de betaalde, maarook van de achterstallige huur, verder op hetaanhouden van een deugdelijke, zij het dan ookvan eene eenvoudige administratie, en ten slotteop het ordelijk bewaren van de bewijsstukken,moest nog meermalen worden aangedrongen".NATIONALE WONINGRAAD139Voorts bevat het verslag enkele mededeelingenbetreffende de huurbepaling van Woningwet-woningen, welke voor de bouwvereenigingen vangroote beteekenis zijn. Er wordt op gewezen datde regeering in de crisisjaren wel haar toevluchtmoest nemen tot een huurstelsel naar het inkomender bewoners. Thans, nu meer normale toestandenzijn ingetreden, is het verlaten van het individueelehuurstelsel gemotiveerd en is het aansturen opeconomische huren (waaronder verstaan moetenworden huren, die de voile exploitatiekosten vaneen onder de huidige omstandigheden gebouwdewoning dekken) noodzakelijk. In 1927 zal opuitgebreide schaal worden onderzocht in hoeverrede huurzettingen naar de aangegeven beginselenonvoldoende mochten zijn. Bij den aandrang derregeering tot economische huurbepaling zal degeleidelijkheid worden betracht.De afschaffing van de individi'>';ele huurbepalingen het brengen van alle huren op het thans alsnormaal te aanvaarden huurpeil gaat aardig in derichting van ons hurenrapport, en wanneer wijde noodzakelijkheid van een geleidelijke invoeringvan het nieuwe stelsel nog eens onderstreepen,kunnen wij er ons volkomen mee vereenigen.Echter onder een voorwaarde, en wel deze datmen rekening zal houden met de gezinnen, die inWoningwetwoningen wonen, welke voor hen alseen redelijk minimum is te beschouwen, en wierinkomsten niet toelaten dat zij de economischehuur die
Reacties