_TIJDSCHRIFTVOOR?[VOLKSHUISVESTINGSEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH"INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1927 N? 8 8^ JAARGANG ^ AUGUSTUSGELUIDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSNWANDBRANDVRIJEen Dinecteup van Gemeente-werken : ,,..,..,de opgedane er-vaning is wel van dien aard,STERKdat ik ze meen in de gemeente-bestekken van scheidingswandenzai voopschpijven ..,..........."N. V. DE METEOOR TELEFOON 205 D E S T E E GVAN mUNSTER'S UITQEVERS MAATSOHAPPiJ -- HAARLEIMIVIERWEG B 378 -- AMSTERDAM (W.)HUINCK'SBOOWMAIERIMIIIIIINDEL - UIRECHTGLAS VOOR VERLICHTING van donkere vertrdckenDETECTIVE glas - VLOER- EN WANDTEGELSHOUTGRANIET voor vioeren en uifgesleten traptredenASBEST CEMENTPLATEN vlak en g^lN --TRAPWELBANDEN voor bescherming van traptredenDEURSLUITERS sluiten deuren geruischloosHUINCKCOLIT om vIoeren, kelders, muren waterdicM^^M^^ en kurkdroog te makenVRAAGT KOSTELOOS INLICHTINGENUTRECHT Telegram adres HUINCKTELEF. 11042 SPRINGWEG TELEF. 11042WONINGBOUW-VEREENIGINGEN DIE ZICHRADIO- DISTRIBUTIE - INSTALLATIES AAN-SCHAFFEN OF REEDS IN GEBRUIK|HEBBEN,KUNNEN ZICH TEGEN BELANGRIJK GERE-DUCEERDEN PR US LUIDSPREKERS AAN-Ulllllllllllllllllllllllllllilllllllll SCHAFFEIMBRIEVEN ONDER No. 144, BUREAU VAN DIT BLADI CENTRALE COOPERATIE VOORWONINGINRICHTINGI IIHOBBEMAKADE 89AMSTERDAMIN ONZE mODELKAMERS ZUN MEUBELENSTOFFEERINGEN EN VERSIERINGEN VRIJ TEBEZICHTIGEN. ADVIES EN BEGROOTINGKOSTELOOS - FOTO'S OP AANVRAAGP.J. VAN SCHAIK H-'2nEliKEileic.,Sr[CIIIIILD8IIIIDLEKEII,:NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - ADAMISOLA-BOUWHET BESTE EN GOEDKOOPSTE SYSTEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLK8- ENmiDDENSTANDSWONINGEN. - SELFSUPPORTINGN. V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITGEVOERD O.A, PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 's HERTOGENBOSCH - NOG IN UITVOERINGO.A. 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alle materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 8^ JAAROANO N^ 8 AUGUSTUS 1927TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiEN STEDEBOUW iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALOEMEENEN BOND VAN WONINQBOUWVEREENIGINOENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, IR. P. BAKKER SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKKRS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BERGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJERADRES DERREDACTIEEN ADMINISTRATIE ENSECRETARIAAT VAN HETINSTITUUT EN VAN DENNATIONALEN WONINGRAADKLOVENIERSBURGWAL 70 - AMSTERDAMADVERTENTIESV. MUNSTER'SUITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMHERWEG B 378 - A'DAM(W.)ABONNEMENTSPRIJS . .fDE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN ?7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f 1.50INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:Verslag van de jaarvergadering op Zaterdag 25 Juni 1927 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappente Utrecht - Rijkswoningtelling in Duitschland door A. J. A. Rikkert - Natuurparken in de VereenigdeStaten door H. - Het verschillend Karakter van Satellietsteden - Overzicht van Tijdschriften - Wetten,Kon. Besluiten, en^. - Rechtspraak.NATIONALE WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele Mededeelingen - Kort Verslag van de i4e Jaarlijksche Ledenvergadering op 18 Juni 1927 te Am-sterdam, II.VERSLAG VAN DE JAARVERGADE-RING VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUISVES-TING EN STEDEBOUW OP ZATER-DAG 25 JUNI 1927 IN HET GEBOUWVOOR KUNSTEN EN WETENSCHAP-PEN TE UTRECHTNadat het huishoudelijk gedeelte der vergadering is afge-handeld, geeft de VOORZITTER, de Heer H. P. J. Bloemers,het woord aan den Heer Ir. A. M. KUYSTEN tot het houdenvan een lezing over de ,,PROVINCIALE SCHOONHEIDSCOM-MISSIES".In verschillende cultuurperioden uit de geschiedenis zienwij, zoo begint de Heer Kuysten, hi) een krachtig bestuurs-of regeeringsbeleid toeneming van welvaart, maar tevensvan opbloei van de verschillende schoone kunsten, waarbijdan de dichtkunst, de schilderkunst, de beeldhouwkunsten de bouwkunst met elkaar in verband moeten wordengenoemd. Reeds in de oudheid hebben machtsverhoudingen,die voor den tegenwoordigen tijd ondenkbaar zijn, hetaanzien gegeven aan verschillende massale bouwwerken,geheel of gedeeltelijk nog aanwezig, of door onderzoekingenen opgravingen te reconstrueeren, die ons nu bij aanschou-wing of bestudeering nog met ontroering vervuUen.Evenzoo was het later aan een bloeiperiode op kerkelijkgebied te danken, dat in verschillende landen de prachtigekathedralen werden gebouwd, die nog voortdurend onzebewondering wekken.Op stedebouwkundig gebied is de periode van de Middel-eeuwen, toen de vestingbouwers de leiding namen, zeermerkwaardig. In de i6e en i7e eeuw trad de z.g. landes-fiirstliche Bautatigkeit op den voorgrond. Er is toen vaakeen eenheid van bebouwing ontstaan, die zeer gunstig af-steekt bij veel, dat in onzen tijd tot stand komt.Welk een krachtig bestuursbeleid geeft verder niet onsland te zien in de z.g. Gouden Eeuw en tot welk een hoogtewordt de beoefening van de schoone kunsten opgevoerd!Men denke b.v. aan de prachtige patricierswoningen langsde Amsterdamsche grachten, die mede een gevolg zijn vanden gemeenschapszin, die zich in dien tijd ontwikkelde alseen wisselwerking tusschen een krachtige regeering, wel-vaart, beoefening van schoone kunsten en uitingen vanwaardeering voor dit bestuursbeleid en haar direct aanwijs-bare economische resultaten. Dat wij later in een periodevan verval zijn geraakt, is een gevolg van talrijke oorzaken,waarvan er verschillende parallel loopen. Het gildewezenhad de ambachten tot bloei en het handwerk op hoog peilgebracht. Na de Fransche revolutie brak de periode aanvan vrijheid; er ontstond een groote bouwbedrijvigheid.Dit gaf het aanzien aan de beoefenaren van een nieuw vak,het vak van de z.g. ,,eigenbouwers", die niet op bestellingbouwden, maar in voorraad. Het doel was om de woningenzoo spoedig mogelijk te verkoopen, omdat er anders teveel bedrijfskapitaal in ging zitten. Naast de eigenbouwersontwikkelde zich dan 00k de stand van de huiseigenaren,die de afgewerkte woningen overnamen en in exploitatiebrachten. Dit systeem kwam aan de kwaliteit van het werkallerminst ten goede. AUerlei lieden, die van huis uit nietsmet het bouwvak te maken hadden, wierpen zich als eigen-bouwers op.Tegelijkertijd was in den loop van de vorige eeuw del62 ARTIKELENopleiding van architecten sterk in het gedrang gekomen,waaraan de ontwikkeling van het bouwvak in de hiervoorgeschetste richting in sterke mate schuld had.In deze voor de bouwvakken zoo moeilijke periode,waarin het vak achteruit ging, en de beunhazerij hoogtijvierde, meet het niet verwonderen dat van alles werd aan-gewend om de gebouwen op te sieren, zij het dan ook datmen zich meestal tot de voorgevels beperkte. Het gevolgvan deze tijdehjke verdwazing is dat talrijke winkelstratenen uitgebreide stadswijken voor goed zijn verknoeid.De ige eeuw geeft dus, ondanks algemeene verhoogingvan welvaart door de ontwikkeling van handel en industrie,dooreengenomen op bouwkundig gebied een achteruitgang tezien, een gevolg van geestelijke vervlakking en van meermaterialistische en egoistische opvattingen, ondanks deschitterende uitvindingen en de vorderingen der weten-schap. Ook ten opzichte van andere belangen is geruimentijd de belangstelling minder dan matig geweest (b.v. hetbehoud van den HoUandschen windmolen, behoud van oudstadsschoon, behoud van natuurmonumenten).De vraag moet daarom worden gesteld: op welke vyijzekunnen in de toekomst dergelijke uitingen van wansmaakworden voorkomen, en, nog verder, op welke wijze kan hetbouwvak weer tot een behoorlijke hoogte worden opge-voerd ?Dankbaar mag worden geconstateerd dat de twintigsteeeuw in ons land een opleving van de bouwkunst te zienheeft gegeven, die tot ver buiten onze landsgrenzen deaandacht trekt. Ook het vakonderwijs is reeds aanzienlijkverbeterd en de positie van den architect is steviger ge-worden dan in vorige tijdvakken het geval was. Maar aande beunhazerij is hiermede nog geen einde gekomen.Is langs den weg van wet en verordening veel te bereiken ?Er wordt tegenwoordig alom geklaagd over een te veel aanwetten en verordeningen. Ook de welstandsbepaling isdaarom in vele gemeenten nog impopulair. Toch zijn ver-ordeningen en bepalingen van deze strekking niet van van-daag of gisteren. Zoo kende de gemeente Utrecht reeds in1196 algemeene bebouwingsvoorschriften. Spr. wijst opmeerdere voorbeelden uit Frankrijk en Duitschland. Doorvernietiging van allerlei schoon kon ten slotte een reacfie,hier zoomin als elders, uitblijven.Spr. wijst op de Fransche wet van 1906 tot beschermingvan schoone landschappen en de wet van 1910, die in zekeregevallen het aanbrengen van reclames verbood. In Duitsch-land wordt al sinds 1897 het denkbeeld van Heimatschutzgepropageerd en in 1904 werd te Dresden het verbondHeimatschutz opgericht. Van overeenkomstige pogingenzou melding gemaakt kunnen worden in Belgie, Engeland,Oostenrijk, Italic en Zwitserland,Nederland volgde reeds spoedig. De oprichting vanHeemschut dateert van 1911. De Vereeniging tot Behoudvan Natuurmonumenten werd opgericht, terwijl de A.N.W.B. prachtig propagandawerk verrichtte, o.a. door deverzorging van de uitgave ,,Ons eigen land".Op 28 en 29 December 1911 werd te Amsterdam debekende Conferentie over het Bouwkundig Element bij debescherming der Schoonheid van Nederland gehouden,welker actie werd gesteund door talrijke vereenigingen enorganisaties op bouwkundig gebied, inrichtingen vanbouwkunst-onderwijs, landbouw-organisaties, benevens doortalrijke hooge autoriteiten. Van deze conferentie is grootestuwkracht uitgegaan, doordat de geesten werden wakkergeschud. Wei was reeds in 1898 in Amsterdam de eersteSchoonheidscommissie opgericht, maar groote uitbreidinghad dit Instituut nog niet ondervonden en zeker niet tenplattelande.Sinds het jaar 1912 is in eenige honderden gemeentelijkebouwverordeningen de welstandsbepaling opgenomen. Hetzou evenwel niet doenlijk zijn om voor elke gemeente eenSchoonheidscommissie samen te stellen.Bij den watersnood van 1916 dreigde in Noord-Hollandeen ontsiering van het platteland op groote schaal en vanhet eiland Marken in het bijzonder. Deze is voorkomendoor het optreden van een Advies-Commissie, waarinverschillende bekende architecten zitting hadden. Het succesvan hun werk was aanleiding dat na beeindiging van dezetaak hieruit voortkwam de Advies-Commissie voor bouw-ontwerpen en uitbreidingsplannen in de provincie Noord-Holland. Hiermede was de eerste Provinciale Schoonheids-commissie ontstaan. Na eenige jaren volgde de oprichtingvan het Geldersch Genootschap tot bevordering en instand-houding van de Schoonheid van Stad en Land. Van ditgenootschap als moederlichaam ging de oprichting van deGeldersche Schoonheidscommissie uit, terwijl nadien in deprovincies Friesland, Overijsel, Limburg en Utrechtanaloge organisaties werden opgericht. In de andere pro-vincies is eveneens een beweging gaande om de oprichtingvoor te bereiden. Noord-Holland was eveneens de eersteprovincie, waar een provinciale verordening tegen ont-sierende reclame tot stand kwam. Sindsdien is ook Gelder-land gevolgd, en in de Staten van meerdere provinciesworden klanken vernomen, dieverwachtingen doen scheppen.Spr. wees er verder op dat het minder in zijn bedoelinglag om een schets te geven van het werk van een ProvincialeSchoonheidscommissie, dan wel te pogen aan te toonen datde oprichting van een dergelijke Commissie niet het werkis van enkele schoonheids-maniakken, die het bouwlustigpubliek wiUen ringelooren. Integendeel, het is een stroomingvan den tegenwoordigen tijd, waaraan niet te ontkomenvalt. De waardeering voor het werk der Commissies gaatdan ook bij het publiek in stijgende lijn; de Commissieshebben het zelf in de hand deze lijn een sterk opwaartscherichting te bezorgen.Tenslotte deelt spr. enkele bijzonderheden mede overhet werk der Geldersche schoonheidscommissie, welke metzeer veel resultaat werkt, mede dank zij den steeds onder-vonden moreelen en financieelen steun van de zijde van hetProvinciaal Bestuur.De VooRZiTTER geeft hierop gelegenheid tot het makenvan opmerkingen en het stellen van vragen aan den HeerKuysten.De Heer DE CASSEHES vraagt of het mogelijk zou zijn hetwerk van de provinciale schoonheidscommissies zoo uit tebreiden dat zij ook advies uitbrengen over de meer zakelijkeelementen van de ingediende bouwplannen, zooals b.v. deplattegronds-indeehng, kortom ook de sociale beteekenisvan de plannen onder de oogen zien. Spr. gelooft dat daar-door de werkingssfeer, de kracht en de beteekenis derprovinciale schoonheidscommissies aanzienlijk zouden toe-nemen.De Heer SCHAAD merkt op dat het werk der schoonheids-commissies in de praktijk wel tot moeilijkheden aanleidinggeeft, omdat de commissies geen bestuursorganen zijn. Hunadviezen zijn niet bindend. Burgemeester en Wethouderszijn vrij in hun beshssing. Bovendien is er altijd beroep opden Raad mogelijk. De Zwolsche raad gevoelde zich echterniet competent om een beroeps-instantie te vormen enstelde daarom de welstandsbepaling zoo vast dat het oordeelvan den Raad werd buitengesloten. Deze bepaling verwierfechter niet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Aandeze moeilijkheden zou alleen ontkomen kunnen wordendoor de schoonheidscommissies tot organen met wettelijkebevoegdheid te maken.De Heer KUYSTEN zegt met opzet niet te zijn ingegaanop het werk der schoonheidscommissies en de zich daarbijvoordoende moeilijkheden, omdat hij zich wilde be-perken tot een uiteenzetting van het algemeene streven, dataan het bestaan der schoonheidscommissies ten grondslagligt.Spr. sluit zich geheel aan bij de opmerking van den HeerSchaad. Gewoonlijk echter worden de uitgebrachte advie-zen krachtig ondersteund door Burgemeester en Wethouders.Wat de vraag van den Heer de Casseres betreft, in Neder-land is men zich over het algemeen zeer bewustvanhetrechtzijn huis in te mogenrichten zooals men zelf wil. De schoon-heidscommissies streven er naar de bouwers zoo min mogelijkdwars te zitten en te krenken. De beoordeeling der zakelijkeelementen behoort trouwens meer tot de taak van het ge-meentelijk bouwtoezicht. De provinciale commissies is hetARTIKELEN 163hoofdzakelijk te doen om het verkrijgen van een goedengevel.De VooRZiTTER spreekt een woord van hartelijken dankuit aan den Heer Kuysten voor zijn lezing. Het is eengelukkig verschijnsel dat dit vraagstuk steeds meer debelangstelling trekt, waarop het zoo ruimschoots aanspraak ?mag maken. Spr. brengt hulde aan den Heer Kuysten, diemet zooveel liefde en belangstelling het secretariaat van deGeldersche Schoonheidscommissie vervult en als pioniervoor dit werk in Gelderland is opgetreden. Wat de beoor-deeling van plattegronden betreft, spr. meent dat de pro-vinciale commissie hierover toch wel dikwijls opmerkingenheeft gemaakt, die veelal gunstig resultaat hebben gehad.Ten slotte wijst de voorzitter op enkele boekjes, n.l. ,,Dekunst van het bouwen", uitgegeven door de in Gelderlandingestelde onderwijscommissie en de Jaarverslagen van deprovinciale schoonheidscommissie, vi^elke ter beschikkingvan belangstellenden staan.Vervolgens wordt overgegaan tot behandeling van dedoor de Heeren A. H. J. ENGELS en Mr. F. W. R. WTTE-WAAL uitgebrachte praeadviezen over ,,DE VERKRIJGINGVAN DEN EIGENDOM DER WONING DOOR DEN BEWONER".De Heer WTTEWAAL wil met een enkel woord zijnpraeadvies toelichten. AUereerst roept spr. de welwillendheidvan de vergadering in, omdat hij burgemeester is van eenkleine gemeente en zijn praeadvies daarom slechts gebaseerdis op hetgeen hem uit kleine gemeenten bekend is. Van toe-standen in de groote steden is spr. niet op de hoogte. Eerstna het gereed komen van zijn praeadvies is spr. bekend ge-worden met de verordening van Helmond, volgens welkede gemeente harentwege gebouwde woningen tracht uitte geven in huurkoop. Juridisch is deze vorm wel wat inge-wikkeld. Het is weUicht daardoor dat deze verordening nogniet het succes oogst dat zij verdient.De VOORZITTER geeft hierop gelegenheid tot discussie.De Heer BARKER SCHUT (Den Haag) meent, dat men metdeze praeadviezen, althans met het eerste, op den verkeer-den weg is. De praeadviezen voor de vergaderingen van hetInstituut hebben tot dusver gehad een zakelijk, een weten-schappelijk karakter, waaruit de politiek zooveel mogelijkgeweerd werd. De Heer Engels echter heeft het noodig ge-acht om via het nieuw-malthusianisme, de gemeentelijkewoning-politiek in Weenen en de Duitsche grondwet tot zijnonderwerp te komen en vindt bij elk dezer onderwerpengelegenheid eenige politieke schimpscheuten te plaatsen,die met het onderwerp niets te maken hebben. Te meer ishet te betreuren dat de Heer Engels zooveel van de hemtoegemeten plaatsruimte heeft gebezigd voor zaken buitende orde, omdat het onderwerp zelf allerminst volledig isbehandeld. Het vraagstuk van de arbeiders-eigen-woningis door de beide praeadviseurs wel heel eenzijdig bekeken.Beiden stellen de voortreffelijkheid van het eigen-woning-stelsel voorop, maar zwijgen over de nadeelen, die aan ditstelsel kleven. Spr. ziet drie zeer groote bezwaren tegen hetverkrijgen van eigen woningen door financieel weinig draag-krachtigen en speciaal voor den arbeider. In de eerste plaatsketent de woning hem te veel aan de woonplaats, waar hijtoevallig de woning in eigendom heeft verkregen. Hij zitin den regel op zware lasten (zal immers wel zelden dewoning kunnen verkrijgen zonder een zeer hooge hypotheek)en kan daardoor de woning moeilijk quitteeren. Economischkomt de arbeider dus in slechter conditie dan zi^n coUega,die met de week zijn woning kan opzeggen en werk kanzoeken waar hij wil. Dit bezwaar klemt juist zeer sterk voorkleine gemeenten, waar b.v. bij verplaatsing of inkrimpingvan een Industrie het uiterst moeilijk is op een gegevenoogenblik andere gegadigden te vinden voor een aantal ge-lijksoortige woningen. Een tweede bezwaar ziet spr. komen,wanneer de eigenaar overlijdt. Het huis zal dan of in onver-deeld bezit van de erfgenamen komen en aldus een eeuwig-durende bron van ellende en familie-ruzie zijn, of een dererfgenamen moet de anderen uitkoopen en zich zoodoendenog zwaarder lasten op den hals halen, die hij in de eerstede beste periode van werkeloosheid niet kan nakomen.Als derde en zeer belangrijk bezwaar zou spr. willennoemen het gevaar voor verwaarloozing der woning. Bijwerkeloosheid, bij loonsvermindering, bij te groote gezins-uitbreiding, zal het eerste en eenige waarop de eigenaar-bewoner kan bezuinigen zijn het onderhoud. En ge-beurt dit eenmaal, dan komt het al spoedig van kwaad toterger. Want ieder, die eenige ervaring heeft met'het onder-houd van woningen zal toegeven dat het eenige geheimvan een behoorlijk onderhoud is het niet uitstellen vannoodzakelijke reparaties en vernieuwingen.Natuurlijk gelden deze bezwaren niet voor alle groepender bevolking in dezelfde mate. Op hoe lager sport van demaatschappelijke ladder de eigenaarbewoner staat, hoe meerdeze bezwaren zuUen klemmen. Spr. wijst in dit verbandop de Scheveningsche visschersbevolking, welke van ouds-her bij voorkeur woont in eigen woningen. Een groot ge-deelte van Oud-Scheveningen bestaat uit krotten en zeervele van die krotten zijn eigendom van de bewoners, die ofniet het inzicht hadden hun woning te onderhouden of erniet toe bij machte waren of beide. Zelfs zijn verscheideneeigen-woningen onbewoonbaar verklaard.Tenslotte wil spr. nog een woord van protest doen hoorentegen de wijze, waarop de Heer Engels de zaken op zijn kopzet, waar hij critiek uitoefent op den Woningwet-bouw.Met blijkbare instemming haalt deze eenartikel aan van denHeer Bredevoort, Elke regel in dit stukje is echter een aan-eenschakeling van venijnige onjuistheden.De Heer VAN ROSSUM (Heerlen) heeft niet het woord ge-vraagd om te debatteeren, maar wil slechts lets vertellen overhet verkrijgen van eigen-woningen in de Mijnstreek en spe-ciaal over hetgeen in dit opzicht door het Algemeen Mijn-werkersfonds wordt gedaan. Aan de hand van een desbe-treffend tijdschriftartikel, dat naar aanleiding van een artikelover de door de N. V. Philips' Gloeilampenfabrieken ge-troffen maatregelen om haar arbeiders het verkrijgen eenereigen woning te vergemakkelijken werd gepubliceerd, deeltspr. mede wat ter bevordering van den eigenbouw gedurendede laatste jaren door het Algemeen Mijnwerkersfonds werdverricht.Het A. M. F. is een verzekeringsinstelling, welke zichuitsluitend ten doel stelt, aan haar leden en hun betrekkingengeneeskundige hulp en geldelijke uitkeeringen te verzekeren.Wanneer niettemin het A. M. F. den bouw en de vestigingvan eigen woningen door zijn leden financieel gesteund heeft,was zulks alleen in dier voege mogelijk dat daarbij geengrooter risico werd aangegaan dan bij andere belegging derfondsgelden. Reeds in 1919 werd in beginsel besloten geldenop hypotheek beschikbaar te stellen voor mijnwerkers tenbehoeve van bouw of aankoop eener eigen woning. De grond-beginselen waren aanvankelijk onder meer:le. de rentevoet (thans 4%) zal zoo mogelijk beneden degemiddelde rente blijven, doch niet lager wordengesteld dan de verzekeringstechnische basis derPensioenkas van het A. M. F.;2e. deze belegging zal slechts een zeer ondergeschikt ge-deelte uitmaken van het fondsvermogen (^%);ge. verplichte aflossing of wijziging der leeningsvoor-waarden in overeenstemming met de in het normaleverkeer gangbare, ingeval de schuldenaar ophoudtlid van het A. M. F. te zijn.Einde 1930 werd besloten dat deze geldverstrekking be-perkt zou worden ,,ten behoeve van aanbouw van arbeiders-woningen, met uitsluiting van aankoop van bestaandehuizen." De rentevoet, aanvankelijk verhoogd van4 tot 5%,werd na dien wederom tot 4|% verlaagd. In den loop van1921 wijzigden zich de verhoudingen in de mijnstreek tenaanzien van de welstandsgrenzen en kwam een groot aantalwoningen leeg. Dit maakte in 1921 noodzakelijk den eigenbouw niet langer alleen aan te moedigen, doch ook vooraankoop van woningen wederom gelden beschikbaar testellen.Ten aanzien van den mijnarbeider zijn de voornaamstevoorwaarden de volgende:le. de arbeider moet ten minste drie jaren onafgebrokenbij een onderneming hier te lande in dienst zijn en als164 ARTIKELENregel den leeftijd van 50 jaar niet hebben overschre-den;3e. de gelden zijn uitsluitend bestemd voor de verwervingvan eenvoudige arbeiderswoningen, met uitsluitingvan winkels, cafe's, werkplaatsen en dgl;ge. rentevoet 4%. Voor rente en aflossing wordt telkenjareop I Januari, i April, i Juli en i October een bedragbetaald, ten minste gelijkstaande met i|% van het teverstrekken kapitaal, dat in den regel niet meer kanbedragen dan twee derden van de waarde van gronden gebouw;4e. geheele of gedeeltelijke terugvordering is eerst moge-lijk na vijf jaren; daarna te alien tijde, mits tenminste drie maanden te voren schriftelijke opzeggingis geschied;5e. de schuldenaar heeft te alien tijde het recht van ver-vroegde geheele of gedeeltelijke aflossing;6e. behoudens toestemming in bijzondere gevallen mogende aldus verkregen goederen noch geheel noch ge-deeltelijk worden verhuurd, noch door andere per-sonen dan den schuldenaar en zijn gezin worden be-woond, noch gedurende de eerste tien jaren wordenvervreemd, op straffe van dadelijke opeischbaarheidvan de op dat tijdstip verschuldigde restanthoofdsombenevens een dadelijk opeischbare boete, waarvan hetbedrag nader zal worden vastgesteld tot ten hoogste20% der oorspronkelijke hoofdsom;7e. dadelijke opeischbaarheid indien de schuldenaar op-houdt lid van het A. M. F. te zijn, met bevoegdheidvan het A. M. F. zoolang van het recht tot opeischinggeen gebruik wordt gemaakt, de verschuldigde rentete verhoogen tot een meer normaal percentage.De ondervinding tot heden met deze geldverstrekkingopgedaan, kan niet anders dan gunstig genoemd worden.De debiteuren komen op regelmatige wijze de door hen aan-gegane financieele verplichtingen na.Tot op heden werden door 367 leden hypothecaire geld-leenmgen met het A. M. F. gesloten. In het geheel stond deCommissie voor de Financien toe/i.130.000, waarvan werdverstrekt / 1.035.000 en waarop inmiddels in totaal / 197.000(/105.000 regelmatig, / 92.000 vervroegd afgelost) werdafgelost. Het gemiddeld per woning toegestaan ver-strekt bedrag is / 2810.-, het hoogste /5500.-, het laagste/600.-. De rente bewoog zich tusschen de 4 en 5%.In het algemeen laat het A. M. F. de leden ten aanzien vande keuze van woningtype, indeeling en bouw volkomen vrij.De controle van het A. M. F. beperkt zich uitsluitend tot hetwaken voor solieden bouw en deugdelijke afwerking. Eenbeambte van het A. M. F. overtuigt zich geregeld van denaleving der voorwaarden betreffende het onderhoud envan de stipte betaling der verschuldigde brandverzekerings-premies.Het A. M. F. dient aldus naast de belangen zijner ver-zekerden eveneens die van de betrokken werkgevers. Ookdeze immers zijn erdoor gebaat dat hun arbeiders opaannemelijke voorwaarden in het bezit van een behoorlijkeeigen woning kunnen komen. Zoo draagt derhalve het zelf-doen in de sociale verzekering, dat in het A. M. F. op zoogelukkige wijze tot uiting komt, er toe bij dat een gedeelteder door de ondernemingen en de verzekerden opgebrachtegelden ten voordeele van beide wordt aangewend.Behalve het Algemeen Mijnwerkers Fonds zijn in Lim-burg nog twee lichamen op hetzelfde terrein werkzaam,namelijk het Ondersteuningsfonds der Staatsmijnen, dat200 woningen heeft gesticht en het Beambtenfonds derStaatsmijnen, dat 40 woningen deed bouwen. De organisatie 'IS vrijwel gelijk. Ook de directie van enkele Staatsmijnen,o.a. van de Laura, is in deze richting werkzaam. Hier betrefthet echter een verhouding tusschen werkgever en werk-nemer. Automatisch brengt dit verschillen mee: de werk-gever kan gewoonlijk goedkooper doen bouwen. In totaal zijner ongeveer 900 eigen-woningen op deze wijze in de Mijn-streek gesticht. De instellingen werken ieder voor zich.Soms bestaat er in enkele opzichten samenwerking, ook welmet de werkgevers. De werkgever geeft b.v. soms garantieboven de hypotheek uit of verstrekt een tweede hypotheekom de eigendomsverkrijging voor den arbeider gemakkelijkerte maken.Het is slechts op twee wijzen mogelijk den arbeider aaneen eigen woning te helpen of door een stelsel van huurkoopof door koop met hypotheek.Het huurkoop-systeem heeft vele bezwaren, ook en zelfsnog meer, wanneer men het combineert met een verzekering.In de praktijk wordt het dan te duur en de arbeider is nietgeholpen.In een in 1925 te Leuven verschenen proefschrift vanden katholieken priester Hegge ,,De mensch en zijn woning"worden als voordeelen van de eigen-woning genoemd deversterking van het onafhankelijkheidsgevoel van den ar-beider en de verkrijging van een eigen bezit, als nadeelenechter de gebondenheid aan de woonplaats, de hoogekosten van onderhoud en daardoor het gevaar voor verwaar-loozing. Als conclusie meent de schrijver dat de eigendoms-verkrijging van de woning niet als stelsel ingevoerd moetworden. Het stelsel zou het peil, de kwaliteit der woningendrukken en in abnormale omstandigheden speculantenruimschoots gelegenheid geven hun sinister bedrijf uit teoefenen. Een eigen woning is slechts wenschelijk voor eeneconomisch sterke, zuinige arbeidersbevolking en is eeraan te bevelen op het platteland dan in de steden. Waar deeigen-woning als doel gesteld wordt, moet er naar volledigeigendom gestreefd worden; de eigenaar moet niet doorallerlei beperkende bepalingen gebonden worden.Het groote bezwaar tegen de eigen-woning ziet spr. inhet feit, dat men door den niet-bezitter tot bezitter te maken,hem boven zijn stand doet leven. Er is te veel financieelrisico aan verbonden. Hij is voortaan aansprakelijk voorgrondbelasting, voor assurantie, voor waardevermindering(b.v. door overstroomingen en mijnschade). Van het ge-leende geld is terugvordering mogelijk op een oogenblik,dat het den eigenaar bewoner niet schikt. Dit alles vindtzijn oorzaak in het credietsysteem, waardoor al te velenover geld beschikken kunnen. Crediet dient echter alleenverleend te worden aan credietwaardige personen.Tenslotte wijst spr. nog op het gunstige systeem, dat decooperatieve bouwvereeniging te Maastricht in praktijkbrengt. Volgens dit systeem wordt men lid van de vereeni-ging tegen een entreegeld en een verplichte jaarlijkschebijdrage. Men huurt een huis van de vereeniging en menbetaalt de bijdragen door, totdat het huis eigendom vanhet lid is geworden. Men wordt dus pas eigenaar, nadat devoile som betaald is. De vereeniging telt 405 leden, met eengemiddeld tegoed voor ieder lid van /1840. Behalve alsbouwvereeniging werkt zij dus ook als spaarvereeniging.De Heer SCHAAD (Zwolle) wil, nu de Heer Engels in zijnpraeadvies de gemeente Zwolle ter sprake heeft gebracht,over deze gemeente eenige nadere inlichtingen geven.Voor het in werking treden van de Woningwet en voorden oorlog werd te Zwolle veel gebouwd door middel vangewone cooperaties, waarvan de leden na een zekeren tijdde gehuurde woningen in eigendom verkregen. Spr. telde352 woningen, die op deze wijze in het eigendom der be-woners waren gekomen.De geheel veranderde maatschappelijke omstandighedensindsdien maakten een andere wijze van woningvoorzieningnoodzakelijk. De eerste aanleiding tot gemeentehulp dateertvan de beeindiging van de verstrekking van rijkshypotheekvoor met premie gebouwde woningen. Er waren toen enkelecorporaties, aan wie premie was toegezegd -- toen / 300 perwoning -- die geen kans zagen hun plannen uit te voeren,omdat het bankkapitaal slechts matig en onder voor henbezwarende bepalingen te verkrijgen was. Tot het gemeente-bestuur werd toen het verzoek gericht bouwcrediet-hypo-theek te verschatfen. Het gemeentebestuur ging, gezien debestaande woningbehoefte, op dit verzoek in. Het credietwerd verleend door de te Zwolle uitstekend werkendeGemeentelijke Stortingsdienst. Hypotheekverstrekking di-rect door de gemeente had slechts bij uitzondering plaats,als regel trad de gemeente op als borg voor den hypotheek-nemer. Als vorm voor de bouwende cooperatie werd geko-ARTIKELEN 165zen de stichting. De deelnemers betalen een huurprijs,waarin aflossing is begrepen: een obligatie geeft het rechteen woning te huren. De obligatie is met toestemming derbesturen vervreemdbaar. De gemeente oefent toezicht uit.De gemeenteontvanger, tevens hoofd van den stortings-dienst, is kassier der stichting. Deze vorm heeft boven denwoningwetbouw o.m. het voordeel, dat de huurprijs nietvoor den geheelen duur der annuiteitsleening dezelfde bUjft,maar verlaagd kan worden, indien economische omstandig-heden dit noodig maken.Wat het risico voor de gemeente betreft, spr. meent datmen daarvoor niet te veel zorg behoeft te hebben, omdat diteerst aanbreekt, wanneer het eigen geld van den eigenaar-bewoner verspeeld zou zijn. Van waardedaling is nog nietsgebleken, integendeel, de bewijzen van deelname wordenverkocht tot voor het drievoudige van de oorspronkelijkestorting. De gemeente heeft daarom de winst van denoorspronkelijken deelnemer beperkt, in zooverre 50% daar-van ten goede komt aan de stichting als reserve voor af-lossing.Aan dezen gemeentesteun is groote behoefte, omdat hetparticuliere bedrijf zich onthoudt van de productie vanwoningen van /5.- en / 6.-per week huur. Voor particu-lieren is het ook onmogelijk voor dien prijs woningen televeren. Van de 67 woningen, in IQ27 door particulierengebouwd, worden slechts 2 verhuurd voor / 6.- per week.Bouw met gemeentelijken steun is daarom op haar plaats.De aflossing wordt gewoonlijk gesteld op li^'o, na 10 jaarop 2"/,,. Is de eigen storting geweest lo'^o van de stichtings-kosten, dan is dus na 15 jaar ontbinding der stichting moge-lijk, waarna elk individueel eigenaar nog 65% hypotheekop zijn huis heeft staan.Toch is hiernaast ook voorziening in de behoefte aanhuurwoningen op den voet der woningwet noodig. Ook dezebouw wordt dan ook te Zwolle gesteund.Wat verder de door den Heer Engels gemaakte tegen-stelling eengezinshuis-kazernewoning betreft, spr. meent datdeze schromelijk overdreven is. De eigenlijke kazernewoningkomt in ons land vrijwel niet voor. Bovendien is het eenge-zinshuis geen paladijn tegen alle mogelijke maatschappelijkekwalen. Spr.'s ondervinding is dat de in lagen boven- enonder elkaar wonende stadsbevolking zich onderling beterverdraagt, dan de naast elkander in vrije huisjes wonendekleine stads- en dorpsbevolking.De Heer DE JONGE VAN ELLEMEET (Rotterdam) meentdat de in het praeadvies van den Heer Engels besprokenwoningbouw in Tegelen meer betreft een geval van steun-verleening aan het particuliere bouwbedrijf, dan een voor-beeld van het verkrijgen van eigen woningen. Het systeemte Zandvoort lijkt heel aardig; het verzekert echter aller-minst dat de woningen bewoond zullen worden door deeigenaren. Spr. zou gaarne vernemen hoe deze eigenarenzich in de praktijk gedragen, of ze niet gaan speculeeren inhuizen.Om tot een objectieve beoordeeling van het aan de ordegesteide vraagstuk te komen, moeten wij allerlei vragen, diede Heer Engels er bij gehaald heeft, buiten beschouwinglaten, zooals die van de uitbreiding der groote steden, dehuisnijverheid, het eengezinshuis e.d.Dat bij huurwoningen de woonvastheid altijd gering zouzijn, bestrijdt spr. met een voorbeeld van het Rotterdamschetuindorp Vreewijk, waar van de 1900 gezinnen 950 reedsdrie jaren en 700 reeds vier jaren in dezelfde huurwoningwonen. Zou het niet mogelijk zijn nu eens duidelijk tegen-over elkaar te stellen de voordeelen en de nadeelen van heteigen-woning-stelsel'!De Heer VAN DER DRIFT (Den Haag) heeft een tegenstrij-digheid in de praeadviezen ontdekt. Op biz. 32 onder 6wordt door den Heer WTTEWAAL vermeld dat reeds in 1924de Regeering zich bereid verklaarde in daarvoor geschikte ge-vallen mede te werken tot verkoop aan particulieren van wo-ningen, met voorschot van het Rijk gebouwd. Hieruit blijktdat de slotzin van den Heer Engels, waarin de Regeeringin overweging wordt gegeven de met voorschotten krachtensde Woningwet gebouwde woningen ter overname in koopbeschikbaar te stellen aan gegadigden, drie jaar te laat komt.Men zou hoogstens bij de regeering kunnen aandringen omin deze aangelegenheid diligent te blijven.De Heer ACHTERBERG (Amsterdam) ziet in het eerstepraeadvies een verkiezingsbrochure voor de R. K. Staats-partij. In de katholieke provincien van ons land is echteraan de door den Heer Engels gepropageerde beginselenweinig gevolg gegeven. Van de Landarbeiderswet is inBrabant en Limburg slechts door 161 personen gebruik ge-maakt bij een totaal van 2634 personen in het geheele land.De eigen-woning heeft, naar spr. meent, slechts funestegevolgen voor den arbeider. De arbeider gaat er op achter-uit; hij wordt gebonden aan een bepaalde plaats en afhanke-lijk gemaakt van den werkgever. Na zijn werk op de fabriek,moet hij het lage loon aanvullen door bewerking van dengrond, waarbij vrouw en kinderen moeten medehelpen,De eigen-woning werkt loonsverlaging in de hand. Ook dehuisindustrie brengt niets dan ellende mee. De eigen-woning is een middel om uit den arbeider alles te halen,wat er uit te halen valt. Het systeem heeft de nadeeligestrekking de noodzakelijke voorzorg voor den arbeider tebelemmeren. Immers men redeneert gewoonlijk dat wienog een huis in eigendom heeft, niet geholpen behoeft teworden.De eigen-woning leidt ook tot belemmering van eenmodernen woningbouw. Immers de eigen-woningen blijvenlanger dienst doen, ook al zijn zij volkomen verouderd. Deeigen-woning brengt den arbeider voortdurend in zwarezorgen over zijn eigendommetje.De Heer REINALDA (Haarlem) sluit zich geheel aan bij deopmerkingen van den Heer Bakker Schut. Bij den HeerWttewaal heeft spr. bepaalde, wel omschreven conclusiesgemist, in het praeadvies van den Heer Engels is het vraag-stuk voor nog geen 10% behandeld. Spr. vraagt zich afhoe het mogelijk is dat men volkomen in strijd met denuchtere realiteit, met het groote industrialisatie-proces ende trek naar de steden, thans het ,,Zurtick zum Boden"kan bepleiten.De Woningwet sluit volgens spreker den individueeleneigendom van de woning voor den mdividueelenbewonerab-soluut uit. Het mooie is juist dat de woningwetbouw hetgemeenschapsbezit heeft mogelijk gemaakt. Het kluisterenvan den arbeider aan een klein eigendommetje is slechtsin het belang van den werkgever. De arbeidersklasse is nietdoor spaarzaamheid en goedheid, maar door bewustwordingvan de plaats, die haar toekomt, ontkomen aan haar vroegere,lage geestelijke peil.Verbetering van de volkshuisvesting wordt niet bereiktdoor den arbeider terug te voeren tot het verouderde, kleineeigendomsbegrip.De Heer NIJKAMP (Enschede) is voorstander van deeigendoms-verkrijging van de woning door den bewoner.' Er bestaan weinig statistische gegevens over de mate, waarindit reeds het geval is. Van de 3091 woningen, die te Hilver-sum door eigenaars bewoond worden, behoorden 905 of 30%tot de arbeiderswoningen. Spr. vereenigt zich met de con-clusies van den Heer Engels. Hij meent echter dat er in onsland nog altijd een behoorlijke plaats is voor de aanvuUendewoningproductie volgens de Woningwet. Daarnaast dienter gestreefd te worden naar de bevordering van eigendoms-verkrijging door den bewoner. Spt. gelooft dat daardoor deverbetering van de volkshuisvesting gediend wordt, vooralbuiten de groote steden.Het doel moet zijn de arbeiders onafhankelijker te maken.Door het gemeentelijk voorschotsysteem konden de arbei-ders in de Betuwe zich losmaken van de woningen, die doorde werkgevers worden gebouwd. In tal van plattelandsge-meenten is echter de medewerking van de gemeentebesturenvoor den woningwetbouw zeer moeilijk te bereiken. Spr. issterk voor overheidshulp, omdat daardoor de drang om vandoor werkgevers verleende credieten gebruik te maken,geringer wordt. Niet zonder voorwaarden moeten echterhypotheken verstrekt worden. Tegen misbruiken moet ge-waakt kunnen worden. Spr. wijst op het goede voorbeeldvan de cooperatieve Levensverzekering-maatschappij Con-166 ARTIKELENcordia met haar spaargroepen, waaraan door velen deelge-nomen wordt.Spr. voelt ook veel voor uitbreiding van de Landarbei-derswet welke vele voordeelen biedt boven gemeentelijkehulp. Het 20U wenschelijk zijn het begrip landarbeider teverruimen. Op het platteland leven tal van personen, diezeer wel in staat zouden zijn een plaatsje te beheeren, maardoor de wettelijke beperking biervan worden buitengesloten.De Heer DE CASSERES (Beverwijk) maakt enkele opmer-kingen over een door hem gehouden enquete in de plaatszijner inwoning, waarbij bleek dat 20% van den woning-bouNV aldaar gebaseerd is op het stelsel van eigendomsver-krijging door den bewoner. Voor arbeiders, die over eenzeker kapitaaltje beschikken en een vaste positie hebben,worden gelden ter beschikking gesteld. Het is nog een openvraag hoe deze eigen-bouw, die de orde en regelmaat vanden vereenigingsbouw mist, in goede banen geleid moetworden.De Heer BRINKER (Amsterdam) meent dat in het prae-advies van den Heer Engels het werk der bouwvereenigingeneenigszins in het gedrang komt. De eigendom van woningenlevert in de groote steden groote bezwaren op. Het is daaromvan groot belang, dat de arbeiders terecht kunnen bij bouw-vereenigingen, die hun deugdelijke woningen verschaffen.Dit is niet noodig in den vorm van kazernebouw; in Amster-dam zijn woningen in laagbouw te verkrijgen voor minderdan /?.-. Er is voor de woningvereenigingen nog eengroote taak weggelegd, De woningwetbouw dient daaromkrachtig gesteund te worden. In dien geest zou spr. deeerste conclusie van den Heer Engels willen wijzigen.Hierop geeft de VOORZITTEH aan de praeadviseurs ge-legenheid de gemaakte opmerkingen te beantwoorden.De Heer WTTEWAAL merkt allereerst op dat hij getrachtheeft zooveel mogelijk de politiek buiten de zaak te houden.Tegen den woningwetbouw isspr.inhetgeheelm'et,integen-deel. Hi) is een warm voorstander van elke woningverbete-ring. Hij heeft allerminst het standpunt willen verdedigendat het verkrijgen van den eigendom door den bewoner heteenig evangelie zou zijn. Spr. heeft in zijn praeadvies uit-drukkelijk gezegd dat de eigen-woning alleen in bepaaldegevallen en voor bepaalde personen wenschelijk is. De toe-standen in de groote steden kan spr. niet beoordeelen,maar ook op het platteland is het volstrekt niet voor alienmogelijk een eigen woning te verkrijgen. In zijn praeadviesheeft spr. op de nadeelen gewezen; deze doen zich echterop het platteland minder voor dan in de steden, waar debevolking meer vlottend is. Arbeiders van alle richting enkleur verlangen naar een eigen woning, ook zij, die deneigendom theoretisch bestrijden. Bij overlijden kan deeigen-woning moeilijkheden geven, meestal valt het echternogal mee. Dat er groot gevaar voor verwaarloozing zoubestaan, ontkent spr. Bij een onderzoek in eigen omgevingis het spr. opgevallen dat de eigen-woningen steeds hetbest onderhouden zijn.De Heer BARKER SCHUT interrumpeert: komt u dan maareens bij mij in Scheveningen kijken!De Heer WTTEWAAL gelooft dat de Heer Bakker Schutde groote liefde, die de eigenaar voor zijn woning heeft,onderschat. Spr. is ervan overtuigd dat de overgrootemeerderheid van onze bevolking desgevraagd zou blijkeneen eigen woning te wenschen.Wat het in het praeadvies vermelde systeem te Zandvoortbetreft, van praktijk-ervaring hierbij is nog niet veel sprake,de verordening dateert eerst van Juli 1926. Spr. gelooft nietdat waarborgen tegen verkoop van de eigen-woning noodigzijn. Dit blijkt wel uit de praktijk bij de landarbeiders.Zelden of nooit wordt er tot verkoop overgegaan en even-min tot executie.De sociale achteruitgang, die volgens den Heer Achter-berg van de eigen woning voor den arbeider te vreezen zouzijn, acht spr. zeer overdreven. Het werken op eigen grondmoet men niet 200 tragisch opvatten. De zware schuldenvallen, als het erop aan komt, erg mee. Zelden wordt omuitstel van rentebetaling verzocht. De grootste zekerheidvormen de karaktereigenschappen van den geldnemer.Ten aanzien van de door den Heer Nijkamp bedoeldeuitbreiding van de Landarbeiderswet, zegt spr. er bezwaartegen te hebben om aan polderjongens en grondwerkers devoordeelen van deze wet te geven. Immers het gaat nietalleen om een woning, maar ook om een stuk grond er bij.Deze grond moet dikwijls onteigend worden, maar dan moetmen ook waarborgen hebben dat de productiviteit van denbodem er niet op achteruit gaat en dat het land in elk op-zicht goed bebouwd wordt.Tenslotte wil spr. nog eens nadrukkelijk op denvoorgrondstellen dat hij er naar zou willen streven om iederen arbeidereen eigen woning te geven. Maar waar dit niet mogelijk is,blijft er voor Overheid en particulieren de taak op anderewijze in de woningbehoefte te voorzien.De Heer ENGELS zegt geenszins de bedoeling te hebbengehad de politiek in de zaak te mengen. Het spreekt echtervanzelf dat spreker, waar hem naar zijn meening gevraagdwordt, zijn eigen katholiek standpunt uiteenzet.De tegen de eigen-woning naar voren gebrachte bezwarendeelt spr. niet. De gebondenheid aan de woning is niet zoogroot; men kan steeds op eenvoudige wijze van zijn bezit afkomen, de meerderheid van ons volk wil immers een eigenwoning. Dus zijn er steeds liefhebbers genoeg.De Heer BAKKER SCHUT interrumpeert: Het is geenkwestie van willen, maar van kunnen.De Heer ENGELS zegt dat men heel wat meer zou kunnenwanneer het geld niet verdaan werd aan alcohol, kino entabak. Wat de verwaarloozing van de woning betreft, watzegt het eene voorbeeld van de Scheveningsche visscherstegenover de ervaring overal elders ?Als voordeelen van de eigen-woning ziet spr. de inrich-ting volgens eigen inzicht, de prikkel tot spaarzaamheid, hetgoedkoopere onderhoud en bovenal de moreele winst,dat de eigendom van zijn woning den arbeider het bewust-zijn ontneemt een proleet te zijn, die niets bezit.Dat de toestanden in de katholieke provincies slechtzouden zijn, acht spr. oppervlakkige praat. Laat men maareens gaan zien, naar wat er door Katholieken in de Mijn-streek gedaan is.Men heeft spr. misverstaan bij hetgeen in het praeadviesover kleinindustrie geschreven werd. Ten onrechte denktmen dadelijk aan de oude huisindustrie. Spr. is er vast vanovertuigd dat er welvarende ambachtsstand te vormen isdoor bevordering van de klein-industrie.Spr, acht het individueel bezit heilzamer dan gemeen-schappelijk bezit, waardoor de persoonlijkheid verloren gaaten verzinkt in een kleurlooze massa.Spr. is geen tegenstander van verdere toepassing derWoningwet, hij juicht het voortzetten van den vereenigings-vvoningbouw toe. Meer aandacht moet echter gevestigdzijn op het particulier initiatief. Het is beter zelf voor denwoningbouw te zorgen, dan altijd te leunen op de overheids-hulp.De VOORZITTER brengt hierop een woord van welgemeen-den dank aan de beide praeadviseurs voor de moeite, die zijzich getroost hebben om het onderwerp op deze vergaderingin te leiden en aan de debaters, die tot een belangrijke dis-cussie hebben aanleiding gegeven.De vergadering wordt vervolgens gesloten.RIJKSWONINGTELLINGDUITSCHLANDINNadat in de maand Mei 1918 een algemeene Rijks-woningtelling in Duitschland had plaats gehad in desteden met meer dan 5000 inwoners schijnen omtrent denwoningvoorraad en de woningbehoefte slechts plaatselijkhier en daar eenige gegevens te zijn verzameld.Reeds in 1921, op het congres van het Verband derdeutschen Stadtestatistiker te Halle, werd de wenschuitgesproken over meer gegevens der verschillende landenen van het geheele Rijk te kunnen beschikken.Ook bij volgende congressen van dit Verband en vanARTIKELEN 167het Verband von Wohnungsamter kwam de wenschelijk-heid van een algemeene Riikswoningtelling ter sprake.Pogingen zijn toen aangewend om een woningtellingte verbinden aan de voorbereidende tellingen ') ten behoevevan de Volkstelling in den loop van 1925.De Rijksregeering verleende daartoe evenwel niet denoodige medewerking, zoodat slechts -- voor zooverbekend -- in 37 steden, alle met meer dan 50.000 inwoners,een woningtelling gekoppeld werd aan de voorbereidendetellingen in 1925.Men bleef evenwel aandringen op het houden van eenalgemeene uniforme Riikswoningtelling in alle gemeentenmet meer dan 2000 inwoners.Eindelijk, bij de wet van 2 Maart 1927, opgenomenin het Reichsarbeitsblatt van i April j.l., werd aan allegemeenten met meer dan 2000 inwoners de verplichtingopgelegd een telling van den woningvoorraad en de woning-behoefte te houden.De telling werd op 16 Mei 1927 gehouden. In grootetrekken was zij als volgt ingericht.Voor elk perceel (Grundstiick) werd een formulier inden vorm van een omslag afgegeven. Op dit formuliermoesten verschiUende vragen omtrent het geheele perceelworden beantwoord, zooals: plaatsaanduiding, naam enwoonplaats van den eigenaar, aantal woningen in hetperceel, namen van de hoofdbewoners. Ongeveer gelijkals de z.g. inventarislijsten van onze volkstellingen.Voor elke woning in het perceel werd dan nog eenwoningkaart afgegeven, waarop vragen voorkwamen tenaanzien van de grootte der woning (aantal vertrekken),naam van den hoofdbewoner, samenstelling van het gezin,gesplitst naar leeftijd en gesiacht, huur, eyentueele invyo-nende personen of gezinnen, eveneens gesplitst naar leeftijden gesiacht en eventueelen familieband met den hoofd-bewoner.Ten slotte werd nog voor elk inwonend gezin eenafzonderlijke kaart afgegeven, waarop ongeveer gelijk-luidende vragen voorkwamen als op de kaart voor denhoofdbewoner.Het uitreiken der formulieren, welke door het Rijkwaren verstrekt, geschiedde door middel van ,,ehrenamt-liche" tellers -) en wel aan den huiseigenaar of diens ge-machtigde. Deze ontving dus de Grundstuc'.diste tnethet noodige aantal kaarten voor hoofdbewoners en in-wonende gezinnen. De huiseigenaar was yerplicht dekaarten voor de bewoners van zijn perceel, liefst den dagvoor de telling, in de woningen te brengen en den dagna de telling weer terug te halen, nadat hij zich ervan hadovertuigd dat de vragen naar waarheid beantwoord waren.Nalatigheid, zoowel van den eigenaar als van den huurder,was strafbaar.Daarna werd alles door den ,,ehrenamtlichen" tellerteruggehaald.Ben ik goed ingelicht, dan geschiedt de bewerkingvan het verzamelde materiaal door de statistische Larides-amter, nadat de Gemeentebesturen alle formulierenhebben nagezien. Dit nazien door de Gemeentebesturenschijnt wel zeer noodig te zijn, want in een der verslagenvan de stedelijke teUingen van 1925, die op dezelfde wijzewaren opgezet als de laatste Rijkstelling, staat dat hetmateriaal, dat terugkwam van de huiseigenaars, ,,mehreretausend Liicken" vertoonde, zoodat een tijdroovendecontrole noodig was. Het verslag teekent hierbij aan datde kaarten der huurders zoo goed als alle juist wareningevuld, maar dat de Grundstiicklisten, die moestenworden ingevuld door de eigenaars, de meeste foutenbevatten.') Dit zijn teUingen, welke gehouden moeten worden,omdat een voUedig Bevolkingsregister ontbreekt. Hetvoor de Nederlandsche volkstellingen voorbereidendewerk door de Bevolkingsregisters kan gelijk gesteld wordenmet de in Duitschland noodige voorbereidende tellingen.-) De aanvaarding van dit ,,Ehrenamt" was verplichtend.Wie weigerde kon gestraft worden!Kampeerhut, Westchester County Park De groote vraag is of het bij de Rijkstelling hiermedebeter zal zijn gegaan Wellicht geeft het verslag, hetwelkt.z.t. zal verschijnen, hierop een antwoord.A. J. A. RiKKERTNATUURPARKENDE STATENIN DE VEREENIG-In dit tijdschrift is er meermalen op gewezen hoe in hetland van den dollar getracht wordt groote stukken van deaanwezige prachtige natuur te behouden, niet alleen, enmisschien niet in de eerste plaats om hun waarde als zuivernatuurschoon, maar bovenal om aan de bevolking degelegenheid te bieden in de vrije natuur ontspanning tevinden.De auto heeft nieuwe mogelijkheden ook in dit opzichtgeopend. Wat vroeger te ver van de stad aflag, is thansbinnen gemakkelijk bereik gekomen. Het bestuur dergroote republiek heeft groote terreinen gereserveerd, denationale parken, in hoofdzaak in het Weste* van Amerikagelegen. VerschiUende steden hebben zich een uitgestrektgebied verzekerd. Ook de afzonderlijke staten eti de admi-nistratieve onderdeelen daarvan, de counties, zijn druk inde weer en leggen telkens weer opnieuw de hand op waarde-vol bezit ten einde dit voor ondergang te behoeden ofvoor haar bevolking toegankelijk te maken.Wij, Hollanders, in ons dicht bevolkte landje kunnenons niet de illusie maken dat we iets tot stand zoudenkunnen brengen, wat de vergelijking met deze Amerikaan-sche maatregelen zou kunnen doorstaan. Dit neemt nietweg dat het voorbeeld ook voor ons beteekenis heeft. Hetbewijst hoe een gezond volk, overigens zoo materieelgeorienteerd als wij geneigd zijn van de Amerikanen aante nemen, behoefte gevoelt voor de stedelingen het contactmet de natuur niet te doen verloren gaan, en, waar datreeds is geschied, het te herstellen. Zeker speelt daarbijtraditie een rol, de herinnering aan de voorvaders-pioniers,die het geheele uitgestrekte gebied der Staten geleidelijkveroverden. Maar daarmede is niet gezegd dat voor ouderebeschavingen, als de onze, deze plicht niet evenzeer zoubestaan. Met reden mag integendeel worden gesteld datjuist voor deze de aanraking met de natuur, de verfrisschendebezieling welke zij geeft, onmisbaar is. En ook te onzentbestaan nog mogelijkheden, duingebied, water, hei, welkemet vernietiging worden bedreigt, of totnutoe voor debevolking nog geen waarde als ontspanningsgebied bezitten,zijn nog te behouden en toegankelijk te maken. Op onzeeigen wijze hebben wij een taak te volvoeren.Zonder financieele offers zal dat veelal niet gaan. Ookin Amerika, waar zoo veel ruimer mogelijkheden openstaan>i68 ARTIKELENheeft men niet geschroomd deze te brengen. De num-mers van enkele Amerikaansche tijdschriftenbiedendaarvanweder voorbeelden.Het nummer van Januari-Februari van Parks andRecreation weet te vertellen van wat er in den laatstentijd in de staten New Jersey en New York, aan den Oost-2oom dus der Vereenigde Staten, waar een vele millioenentellende bevolking in stedelijke omstandigheden is samen-gehoopt, is bereikt.In den staat New Jersey is het het graafschap Essex,dat reeds dertig jaar geleden, als een der eerste het werkter hand nam. Het graafschap Hudson volgde. In 1921stelde Union een commissie in, van wier werk het genoemdeartikel vertelt. Thans zijntien terreinen met een gezamenlijkeoppervlakte van 1450 H.A. opengesteld. Het graafschapzelf heeft voor dit doel / 10.000.000 beschikbaar gesteld.Vele stukken grond, o.a. langs de rivier, werden van deeigenaars ten geschenke ontvangen.De strekking van dit werk is niet het behoud vannatuurmonumenten, maar het scheppen van gelegenheidyoor ontspanning buiten. In overeenstemming daarmedeIS m de eerste plaats het oog geslagen op terreinen in denabijheid der aanwezige wooncentra. Maar ook bij de keuzevan de verderaf gelegen terreinen is dit in het oog gehouden.De Rahway Riviergordel omvat een prachtig roeiwatervan 16 K.M. lengte te midden van beboschte oevers. Hetvoornemen bestaat dit gebied nog verder uit te strekken,er zijrivieren in te betrekken en aansluiting te vinden methet gedeehe der rivier in het graafschap Essex. Ook in eender andere gebieden in het heuvelig terrein van WatsjoengZijn groote meren begrepen. Aldaar is reeds een padvinders-kamp aangelegd, voet- en rijwegen zijn door het gebiedgetrokken; ook voor de uitoefening van sport is de ge-legenheid geschapen. Visch is er in het water in overvloed.De aanwezige herten worden beschermd. In een derkleinere parken zijn golflinks aangelegd. Men hoopthet zoo ver te brengen dat op zijn minst 10 % van hetgeheele oppervlak van het graafschap als ontspannings-terrein wordt verworven.Van nog grooter omvang is het werk in den staat NewYork door het graafschap Westchester verricht, en waarvande Heer H. E. van Gelder den lezers van ons tijdschriftm het November-nummer 1925 reeds een en ander heeftverteld. Hier gaat het om een gebied van 6000 H.A.,waarvoor reeds / 82.000.000 is gevoteerd.Een onderdeel daarvan vormt de Poundridge Reservationmet een oppervlakte van 1600 H.A., dat evenals de andereparken van Westchester en het Harriman Park van denstaat gemakkelijk per auto is te bereiken. Toch is het nietde bedoelmg dat dit gebied zal worden dienstbaar gemaaktaan bezoek door groote massa's. Het zal zooveel mogelijkzijn ^Yild karakter behouden, dat zijn oorzaak vindt in hetgeaccidenteerd terrein. Voor den camper and tramper zalhet m de eerste plaats open staan. Ook hier zijn meren enhet ligt in de bedoeling door afdamming deze nog te ver-meerderen. Merkwaardig is het dat dit gebied honderdjaar geleden gedeeltelijk in cultuur was genomen, maargeleidehjk werd verlaten, toen de grootere mogelijkhedenmeer naar het Westen zich openden. Hier en daar rijnverlaten wegen, overblijfselen van vroegere hoeven tevinden. Een viertal nachtkwartieren is in gereedheidgebracht; drie andere zullen worden aangelegd.In het groote Palisades Interstate Park, eveneens vanNew York uit gemakkelijk te bereiken, gaat het werkeveneens onafgebroken voort. Een groote verbindingswegmet het Westchester Park system is in voorbereiding.ARTIKELEN 169Een tiieuw meer is tot stand gekomen, het tiende in ditgebied, met een oppervlakte van 200 H.A. Verschillendekampen zijn daarlangs reeds aangelegd. Bij Bear Mountain,het nieest bezochte punt in dit park, is een nieuwe zwem-gelegenheid gebouwd, en een museum aangelegd, waarvoorbeelden van alle boomen, struikgewassen en grassen,welke in het gebied groeien, zijn samengebracht. Sinds1922 zijn in dit gebied 240 K.M. boschpaden aangelegd,afgewisseld met kampeerplaatsen. Ook voor wintersportkrijgt het beteekenis.In de omgeving van Chicago is, het mag bekendworden verondersteld, een groote bosch- en park-gordel geschapen. In 1926 werd opnieuw tot verwervingvan uitgestrekt gebied besloten. Daarvoor is ruim/ 20.ooo.ooo uitgegeven, zoodat de stad thans in hetbezit is van 300 K.M.- boschgebied. Dit gebied is zooveelmogelijk in natuurstaat gelaten. Voor een uitgestrektwegennet is gezorgd, toegankelijk voor automobielen. Vande bestaande wegen uitgaand is een lengte van 365 K.M.verharde weg aangelegd, terwiji binnen de verschillendebezittingen nog 112 K.M. weg is gereed gemaakt, Talrijkesportterreinen en kampeerplaatsen zijn tot stand gekomen.Ook een vacantie-kolonie, waar moeders met hun kinderengedurende veertien dagen kosteloos onderdak kunnenvinden, is aangelegd. Voor de aanwezigheid van goedwater (beter dan in Chicago zelf) is zorg gedragen. Ookvoor rioleering en verwijdering van vuil. Om te kampeerenmoet een vergunning worden aangevraagd; in het laatstejaar werden 4300 zulke vergunningen uitgegeven ^). In1925 bezochten 7.500.000 personen de parken, wat zoubeteekenen dat elk inwoner van Chicago er tweemaal perjaar kwam. In dit cijfer zijn de toeristen, die in de zomer-maanden van elders komen, niet begrepen.^) Dit heeft waarschijnlijk alleen betrekking op ver-gunningen van langeren duur.Het gebied wordt uitnemend onderhouden, naar destrenge beginselen van de boschbouwwetenschap; het wilden de flora is er beschermd.De bedoeling is dat in de eerstvolgende jaren nog 120K.M.' aan het gebied zal worden toegevoegd, zoodat dantegenover een bebouwde oppervlakte van 500 K.M.^ eennatuurgebied van 420 K.M.^ zal staan, wat beteekent datop elken stadsbewoner 136 M^. natuur valt.Naar dezen maatstaf zou voor Amsterdam alleen eengebied van 9800 H.A. ter beschikking moeten staan.Het zou verkeerd zijn deze hier vermelde voorbeeldenals uitzondering te beschouwen. Overal zijn staat en graaf-schap in deze richting aan het werk. In elke aflevering vanParks and Recreation worden nieuwe verwervingen, nieuweplannen vermeld. Zoo wordt in dezelfde tijdschrift-afle-vering, waarin de gegevens over Union County zijn tevinden, medegedeeld hoe in den staat New York weder-om / 5.000.000 wordt aangevraagd voor dit werk, hoe deKamer van Koophandel voor Ohio een commissie voordit doel in het leven heeft geroepen, hoe Long IslandCounty in New York thans 2800 H.A. bezit, hoe destaat Missouri in den laatsten tijd vier nieuwe gebiedenverwierf met een gezamenlijke oppervlakte van 6800 H.A.,hoe de staat Wisconsin voor! de eerstvolgende vijf jaarjaarlijks een bedrag van / 625.000 heeft gevoteerd vooreen parkgebied in het Zuid-Oosten van den staat.Voor de verschillende behoeften wordt dus op grootschewijze gezorgd, voor parken in de nabijheid der steden,voor de dagjes-menschen, die, in hun auto aangekomen,denzelfden dag teruggaan, voor hen, die enkele dagenovernachten en de gezellige centra zoeken en ten slotteook voor hen, die de groote natuur in eenzaamheid en on-geschondenheid zoeken.H.lyo ARTIKELEN - OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENHET VERSCHILLEND KARAKTERVAN SATELLIETSTEDENAan dit onderwerp wijdt R. Heiligenthal een be-schouwing in het Januari-nummer van Gartenstadt. H.onderscheidt drie typen van satellietsteden, die, welkezelfstandig ekonomisch leven bezitten en slechts voor ruilop de groote stad zijn aangewezen, die, welke industriebezitten, maar wier arbeiders in de groote stad wonen, enten slotte die, wier inwoners hun werk vinden in de grootestad. De beide laatste typen parasiteeren op de groote stad.De laatste onttrekt de inkomstenbelasting aan deze, detweede de bedrijfsbelasting, terwijl ze de zorg voor arm-lastige arbeiders aan de groote stad overlaat. Beide typenhebben geen recht op zelfstandig bestaan en zullen erinmoeten berusten te zijner tijd door de groote stad te wordengeannexeerd.Anders met de stad met eigen industrie en eigen bevol-king. Deze is als voorstad ontstaan in een tijd, toen de goed-koopere loonen verplaatsing van de industrie naar hetplatteland gewenscht maakte. Bij de uitbreiding van hetspoorwegverkeer heeft deze verplaatsing vaak ver van deoorspronkelijke gemeente plaats gehad. Dit argument heeftechter zijn waarde verloren. De eenige bestaansreden vooreen werkelijke satellietstad is thans gelegen in de geringergrondprijzen en de mogelijkheid voor de gemeente om dewaardevermeerdering daarvan aan zich te trekken en daar-door eenerzijds de gemeentelijke lasten te verminderen,andererzijds gunstige woongelegenheid voor de arbeiderste bieden. Een dergelijke stichting is niet gemakkelijk teverwezenlijken; de Engelsche pogingen bewijzen dit. Zegaat de draagkracht van een kleine buitengemeente stelligte boven. Nu de vestiging der bevolking meer en meer alseen aangelegenheid van algemeen belang wordt beschouwd,rijst de vraag, meent de schrijver, of hier geen opgaaf voorden staat ligt.OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENNEDERLAND ,Bouwstoffen, No. 7, Juli 1927.Aanteekeningen over Geschiedenis van Stedenbouw inde Zuid-Nederlanden (vervolg), door Rob. Mullie. De be-schrijving van het ontstaan en de ontwikkeling van dorpenen steden in Vlaanderen wordt voortgezet. Met afbb.De Gemeente, No. 13, 7 Juli 1927.De Gemeentelijke Woningbeurs te 's Gravenhage, doorA. J. A. Rikkert. Schrijver kant zich tegen het voorstel vanB. en W. van den Haag om vrijstelling te verzoeken van deverplichting tot het instellen eener woningbeurs. Onjuistis, wat B. en W. beweren, dat de woningbeurs een crisis-instituut is. Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat de wettelijkebepalingen hieromtrent van de Woningnoodwet (een crisis-wet) zijn overgebracht naar de Woningwet en uit het feit,dat de instelling eener woningbeurs reeds sedert igo6 inden Haag aan de orde is geweest. De voornaamste taakder woningbeurs is het verzamelen en bewerken van hetmateriaal voor een goede woningstatistiek. B. en W. voelenniet voor een goede woningstatistiek, omdat zij niet voelenvoor maatregelen tot verbetering der volkshuisvesting,waarvan de noodzakelijkheid door deze statistiek wordtaangetoond. Wordt de woningstatistiek in den Haag onder-gebracht bij Bouw- en Woningtoezicht, dan weet menvooraf, dat hiervan niets terecht zal komen.T.G. (Technisch Gemeenteblad), No. 4, Juli 1927.Eentonigheid, door A. W. Bos. Ontboezemingen over deeentonigheid van een groot deel van ons land en vele onzerstadswijken. Pleidooi voor het aanbrengen van zooveelmogelijk beplanting. Hekeling van de vernielzucht derstedelirigen. De schrijver dringt er ten sterkste op aan, datrnen bij de plannen voor de nieuwe Zuiderzeeprovincieniet alleen op de economische zijde zal letten, maar 00kaandacht zal wijden aan de verzorging van het landschaps-schoon.Verslagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezondheid,No. 6, Juni 1927.Dit nummer bevat de jaarverslagen 1926 van den Gezond-heidsraad en van den Hoofd-Inspecteur voor de Volks-huisvesting.Wegen, Juli 1927 (extra nummer).Dit nummer bevat het volledige rijkswegenplan. Mettoelichtende kaart.DUITSCHLANDStadtbaukunst alter and neuer Zeit, No, 2, 20 Mei 1927.Die Grossstadt der Zukunft door C. Gurlitt. Ritter heeftvoor Leipzig aan een nieuwe uitbreidingsmogelijkheidgedacbt. Rondom de stad ligt thans een breede onbe-bouwde gordel; dezen wil Ritter aan beide zijden methooge gebouwen voor kantoren enz. bebouwen, aldus deoude, schoone binnenstad sparend. G. komt het voor dathierbij niet genoeg op het luchtverkeer is gerekend. Hijziet ontwikkeling van de city als onvermijdelijk en achthet scheppen van goede toegangswegen hoofdzaak vanden stedebouw.Der Bebauungsplan von Karlsruhe door W. Lehwess.In herinnering wordt de stichting van Karlsruhe gebrachtals aanhangsel van het vorstelijk slot in 1715, met de be-kende 32 stralen, waarvan het meerendeel het achter hetslot gelegen bosch doorsnijdt; honderd jaar later werd doorWeinbrenner uitbreiding gegeven op even grandioseschaal; hij ziet er niet tegen op een kerk, waarin hetgebeente van den stichter der stad rust, en een kerkhofop te ruimen om de hoofdas van het slot uit te kunnenverlengen tot aan een nieuw plein. Thans, wederom nahonderd jaar staat de stad, die natuurlijk onder de uit-breiding in het laatste derde der negentiende eeuw heeftgeleden bij gebrek aan leiding, opnieuw op een keerpunt.De burgemeester Schneider heeft een breedopgezet planontworpen en gepubliceerd, ten einde de openbare meeningwarm te maken en de belanghebbenden tot kiezen van eenhouding te dwingen. Voor de speculatie, welke vaak vanpubliciteit wordt verwacht, is hij niet bang, mede omdatde stad over vrij veel grond de beschikking heeft. L. prijstdit krachtig optreden. Met afbb.Stadtebau, No. 3, 1927.Lichtreklame im Stadtbild door M. Landsberg. Delichtreclame doet een stedebouwkunst opkomen voor dennacht naast dien voor den dag. Het ware gewenscht dathet onsamenhangende nachtelijk beeld door organisatiein een hand samenhangend werd gemaakt. De lichtreclamedoet haar invloed ook op de dag-architektuur gelden.Om ze te kunnen aanbrengen is een horizontale indeelingvan den gevel voordeelig, terwijl tot nu toe veelal verticaalwerd ingedeeld. Met afbb.Siedlungsbauten in Glochau door W. Sonntag. Beschrij-ving van een bescheiden rijtje woningen. Met afbb., platte-gronden en situatie.Freiflachen-Geometrie door A. Hoenig. Voortzettingvan het artikel in het vorig nummer. Thans wordt debetterment-belasting nagegaan en met formules en grafiekenberekend hoe de invloed van open terreinen op de waardeder omgeving zich doet gevoelen, mede en in hoofdzaakin verband met de toegelaten bebouwingsdichtheid.Grundstiickumlegungen im Stadtebau door F
Reacties