--^TIJDSCHRIFTVOORVOLKSHUISVESTINGEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCHINSTITUUT VOOR VOLKSHUIS:VESTING EN STEDEBOUW EN VANDEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN1928 N? 7 ^^^_ 9' JAARGANG JULIGELUIDDEMPEND SPIJKERVASTGIPSXWANDBRANDVRIJEen Directeup van Qemeenie-werken : ,,.?,,,,de opgedane er-varing is wel van dien aapd,STERKdat ik ze meer in de gemeant?-befitekken van scheidingswandenzai voopschrijven ,.,.,??,....."N. y. D E M E T E O O R TELEFOON 205 D E S T E E GkVAN MUNSTER'S UrTQBVKRS MAATSOHAPPM -- HAARLEMIilERWEa B 878 -- AMISTBIiOAM (W4HUINCK'SBOOWMATERIdLEIIHllliDEL - UTRECHTOLAS VOOR VERUeHTma fan imkm vsrtnkksnDETECTIVE (iat - VLOER- EN WARDTESELSHOUTSRANIET voMl|vloereii|?ii oHgsrieton trapbwtaiASBESIfCEMENTiPLATEfN vh* M pcoitd --TRAi>WELBANDEN voor IWKiMrmine na faaptradmDEUR^SLUIplERS tInitM dwnn saniiiehloosHUIHCKCOLIT om vtoem, kaMers, maren wattnlieUi^MH^^^ an kurfcilroog ts maftaiiVRAAGT KOSTELOOS INLICHTINGENUTRECHT Telegram adres HUINCKTELEF. 11042 SPRINGWEG TELEP. 1104SINCASSO-BAN^Volgestort Kapitaal f K.000.000.--.Reserve f 6.881.700.--AMSTERDAMHeerengr. 531 -537,519-625hoek VijzelstraatAdm, de Ruyterweg 84-86Bilderdijkstraat 50Ceintuurbaan 91Damrak 83Haarlemmerpiein 2van Woustraat 217Linnaeusstraat 37Middenweg 4-8Nieuwmarkt 27Overtoom 89Weesperplein 2Weesperzijde 33 BWillem'sparkweg 80RotterdamLeuvehaven 103Goudschesingel 229Heemraadssingel 169Groene Hilledijk 70ALMELOARNHEMDELFTDORDRECHTENSCHEDEEINDHOVENGRONINQEN'S-HERT0GENB08CHHILVERSUM's-GravenhageLange Houtstraat 19Statenlaan 46Laan v. Meerderv. 226LEEUWARDENMAASTRICHTNAALDWIJKNIJKERKSCHIEDAMTILBURGUTRECHTVOORBURGWORMERVEERZAANDAMALLE BANKZAKENP. J. VAN SCHAIK H-'^IMilllEileic.liPECIMLBIIIIDLEIDIIGEUIIilEIIISrilllilllEl-- NASSAUKADE 312 - TEL. 23485 - A'DAMISOLA-BOUWHET BESTE EN GOEDKOOP8TE 8Y8TEEM VOORHET BOUWEN VAN COMPLEXEN VOLK8- ENMIDDEN8TAND8WONINGEN. - SELF8UPPORTINGN.V. INTERN. GEWAPENDBETONBOUW BREDAWettig Gedeponeerd Handels-MerkUITGEVOERD O.A. PLM. 370 WONINGEN VOOR DEGEMEENTE 's HERTOGENBOSCH - NOG IN UITVOERINGO.A, 400 WONINGEN VOOR DE GEMEENTE ROTTERDAMwKONING & BIENFAIT - Da Costakade 104AMSTERDAMOnderzoek van alie materialen voor den VOLKSWONINGBOUWMAANDBLAD 9"= JAARQANO N? 7 JULI 1928TIJDSCHRIFT VOOR VOLKSHUISVESTINQEN STEDEBOUWORGAAN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUT VOOR VOLKSHUIS-VESTINQ EN STEDEBOUW EN DEN NATIONALEN WONINGRAADALGEMEENEN BOND VAN WONINGBOUWVEREENIQINQENREDACTIE VOOR HET INSTITUUTH. P. J. BLOEMERS, J.. DOUWES JR.,MR. D. HUDIG, JR. P. BAKKEH SCHUT,IR. J. M. A. ZOETMULDERVASTE MEDEWERKERS : J. W. BOSSENBROEK,G. A. M. DE BRUYN, IR. A. KEPPLER, MR.J. KRUSEMAN, IR. A. M. KUYSTEN, JHR.A. H. OP TEN NOORT, JAN STUYT,M. VRIJENHOEK, L. VAN DER WAL, D.E. WENTINKREDACTIE VOOR DEN WONINGRAADMR. DR. G. VAN DEN BERGH, J. BOMMER,G. F. LINDEIJERADRES DER REDACTIE ENADMINISTRATIEEN SECRETA-RIAAT VAN HET INSTITUUTKLOVENIERSBOHGWAL 70 - AMSTERDAM-- VAN DEN --NATIONALEN WONINGRAAD-- ROELOF HARTPLEIN 4 ---- ADVERTENTIES --v. MUNSTER'SOITGEVERSMAATSCHAPPIJHAARLEMMERWEG B 378 - A'DAM (W.)ABONNEMENTSPRIJS . f 8.-DE LEDEN VAN HET NEDERLANDSCH INSTITUUTVOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW(LIDMAATSCHAP VOOR PHYSIEKE LEDEN f 7.50)EN DE LEDEN VAN DEN NATIONALENWONINGRAAD ONTVANGEN HET BLADKOSTELOOSLOSSE NUMMERS f I-INHOUD: NED. INSTITUUT VOOR VOLKSHUISVESTING EN STEDEBOUW:Officieele Mededeelingen - De Chineezen op Katendrecht en de Rotterdamsche Logementen-Verordeningdoor Ir. Th. K. Lohuizen - De Schoonheidscommissies door Mr. D. Hudig - Overzicht van tijdschriften -Wetten, Koninklijke Besluiten, enz.NATIONALE WONINGRAAD, ALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGEN:Officieele Mededeelingen - Onderhoud van Woningen door J. Spek - Vragenrubriek - Van de leden.OFFICIEELE MEDEDEELINGENNa een langdurig lijden is, slechts 46 jaren oud,te Arnhem overleden de Heer Ir. H. Seydenzaal,Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaatin Gelderland. De overledene was een ingenieurvan groote bekwaamheid en bezat bizonderebelangstelling voor de esthetische zijde van detechnische vraagstukken, waarmede hij door zijnbelangrijk ambt in aanraking kwam. Hij maakteo.a. deel uit van den Stedebouwkundigen Raad vanons Instituut en van het Bestuur van het GelderschGenootschap tot bevordering en instandhoudingvan de schoonheid van stad en land. Onze voor-zitter vertegenwoordigde het Instituut bij deteraardebestelling op de begraafplaats te RozendaaLAan de excursie naar Haarlem op 14 Juni j.l*werd wederom door een groot aantal leden, tneerdan 100, deelgenomen. Het bezoek liet duidelijkzien voor welke belangrijke vraagstukken zoowelten aanzien van den stedebouw als van de volks-huisvesting Haarlem staat. Het feit, dat de stadjaren lang binnen veel te enge grenzen beslotenlag en derhalve geen invloed kon uitoefenen op deuitbreiding buiten haar gebied, welke nietteminvoor haar van zoo groote beteekenis was, heeft dievraagstukken zeker niet gemakkelijker op te lossengemaakt. Maar duidelijk werd ons gemaakt metwelk een toewijding en zorg naar het vinden vangoede oplossingen wordt getracht. De HeerenDumont en Kruyf, Directeuren van OpenbareWerken en Bouw- en Woningtoezicht, gaven inhun lezingen daarvan een helder overzicht. Het isons een groote voldoening, dat wij deze beide inhet vorig nummer van ons tijdschrift kondenafdrukken. Een woord van dank zij hun daarvoorhier gebracht.Niet minder past dit woord aan het gemeente-bestuur van Haarlem zelf, dat ons op zoo hartelijkewijze ontving, een maaltijd aanbood en in auto'sdoor de stad leidde.INTERNATIONALE WONINGCONGRESSENWij hebben in ons tijdschrift herhaaldelijkmelding gemaakt van de pogingen om den Inter-nationalen Woningcongressen, welke voor denoorlog regelmatig om de drie of vier jaar bijeen-kwamen, nadien nieuw leven in te blazen. Dezepogingen gingen uit van het Permanente Comitete Brussel, maar hadden niet het gewenschteresultaat. Dientengevolge werd overwogen of hetniet mogelijk zou zijn de zaak der volkshuisvestinggeheel onder te brengen bij de bestaande Inter-nationale Federatie voor Stedebouw, welke for-tuinlijker was geweest dan haar zuster te Brusselen de voldoening had mogen smaken herhaaldelijkna den oorlog internationale congressen te beleggen.Voor het zoeken naar een dergelijk contact wagtemeer aanleiding, omdat eenerzijds in het Brus-130OFPIClEBLG MEDEDEEUNGSNselsch Comite, anderer^ijds m het bestuur derInternationale Federatie voor Stedebouw, steedsmeer het inzicht baan brak dat volkshuisvestingen stedebouw zoo nauw samenhangen, dat eengescheiden houden der beide bewegingen niet weldoenlijk zou zijn.Besprekingen in dezen geest, met name tusschenhen, die in de besturen der beide organisatiesfitting hadden, hadden reeds vroegtijdig plaats;een oogenblik leek het of reeds het congres teAmsterdam in 1924 de oplossing zou brengen.Zij kwam twee jaar later, toen op het congreste Weenen de Internationale Federatie haar deurenook voor de vrienden van de verbetering dervolkshuisvesting openzette en aan de vertegen-woordigers van het Brusselsch Comite zoodanigetoezeggingen deed ten aanzien van de behartigingvan ook dit belang, dat deze verklaarden hetBrusselsch Comite als ontbonden te beschouwen.De Internationale Federatie zou afdeelingen vor-men, voorloopig een voor volkshuisvesting en eenvoor stedebouw. Die voor de volkshuisvesting^zoo werd te Weenen besloten, zou op het vastelandworden gevestigd.Teneinde alle, die in de verbetering der volks-huisvesting belang stellen, voor dezen nieuwenopzet te winnen, werd op ruime schaal vanwegede Internationale Federatie een circulaire verspreid,en werd een bijeenkomst van de vrienden dervolkshuisvesting belegd op 4 Juli 1927 te Luxem-burg. Deze bijeenkomst, wij maakten er in hetJuli-nummer van het vorig jaar melding van, \yasgoed bezocht; voor het lidmaatschap hadden zichuit 26 verschillende landen 126 organisaties enpersonen opgegeven. Een voUedig succes wasdeze bijeenkomst niet; zij was onvoldoende voor-bereid en eerst op het laatste oogenblik verscheende Internationale secretaris, die van afwijkendeinzichten blijk gaf. Ondertusschen werd eenvoorloopig bestuur benoemd, waarin voor Neder-land de Heer F. M. Wibaut zitting kreeg, welkbestuur gemachtigd werd de zaken tot aan het a.s.Parijsche congres gaande te houden en o.a. zouhebben te beslissen over de plaats, waar hetsecretariaat der nieuwe afdeeling zou zijn gevestigd.Daarvoor kwamen Nederland en Duitschland inaanmerking.Vlot verloopen is het sedert dien niet meer;al spoedig bleek van verschil van inzicht tusschenvoorzitter, secretaris en penningmeester van deInternationale Federatie, die ambtshalve in hetvoorloopig afdeelingsbestuur zitting hebben, eener-zijds, en de andere leden daarvan andererzijds.Wenschte de afdeeling inderdaad de volkshuis-vesting met voile kracht te kunnen behartigen,dan, zoo meenden de laatste, zou het noodig zijndat deze over een gesalarieerd ambtenaar alssecretaris de beschikking zou hebben, die al zijntijd aan de zaak zou geven en daarin door eenbehoorlijken staf zou worden bijgestaan. Ookeigen inkomsten der afdeeling zouden daarvoornoodig zijn. De verklaringen, afgelegd op hetWeensche Congres, hielden naar hun meening, eentoezegging van de Federatie in deze richting in.De genoemde functionarissen der Federatiedaarentegen hadden een andere opvatting van detaak der afdeeling. Deze zou slechts een ,,honorary"secretaris krijgen, die zijn woonplaats op het vaste-land kon hebben; het werk daarentegen zou teLonden geschieden.Verschillende conferenties leidden niet tot eenbevredigend resultaat, zoodat de zaak te Parijsvoor den Council der Internationale Federatiekwam. Deze nam een motie aan, waarbij de geheelevraag of er afdeelingen behoorden te komen, en,zoo ja, of deze een territoriale beteekenis zoudenmoeten hebben dan wel naar het onderwerp zoudenmoeten zijn ingedeeld, opnieuw in handen vaneen commissie stelde. Dit wilde feitelijk zeggendat de naar het scheen te Luxemburg opgerichteafdeeling als opgeheven moest worden beschouwd.Het voorloopig bestuur van deze (behalve na-tuurlijk voorzitter, secretaris en penningmeesterder Federatie) en de meeste te Parijs aanwezigeleden daarvan konden met een dergelijk besluitgeen genoegen nemen. Zij zagen zich genoodzaaktover te gaan tot de oprichting van een zelfstandigeinternationale vereeniging voor verbetering dervolkshuisvesting. Het voorloopig bestuur werd metenkele personen aangevuld. Als voorzitter werd deHeer F. M. Wibaut bestendigd, Mr. D. Hudigkwam voor Nederland in het voorloopig bestuur,tot secretaris werd aangewezen de Heer HansKampffmeyer.Het is een gelukkige omstandigheid dat dezedoor alien betreurde splitsing kon plaats hebbenin een, wat de personen betreft, kameraadschappe-lijke samenwerking, Zeer uitdrukkelijk werd vanbeide zijden verklaard dat het ideaal bleef de beidebewegingen in een organisatie samen te yattenen dat het eenige geschilpunt was gelegen in demeerdere of mindere zelfstandigheid van deafdeeling, welke de belangen der volkshuisvestingzou hebben te behartigen. Mocht het rapportder bovengenoemde commissie van dien aard zijndat een organisatie binnen het raam der Inter-nationale Federatie deze, naar de meening van hetvoorloopig bestuur, op voldoende wijze zou waar-borgen, dan zal geen oogenblik worden geaarzeldom de nieuw opgerichte vereeniging wederom in deInternationale Federatie te doen opgaan. Aldusbezien heeft haar oprichting dan ook een voor-loopig karakter. En hoe het ook moge loopen,samenwerking tusschen de beide organisaties zalhet wachtwoord blijven. In het bestuur der nieuwevereeniging zitten dan ook een drietal personen,die tevens bestuurslid van de InternationaleFederatie voor Stedebouw zijn.H.AKTIKELBN151DE CHINEEZEN OP KATENDRECHTEN DE ROTTERDAMSCHE LOGE-MENTEN-VERORDENINGIReeds dikwijls was de aandacht van het Woning-toezicht te Rotterdam getrokken door de toestandenin de volkslogementen, die in de stad in zeergrooten getale voorkomen. Het was echter nogniet tot het uitwerken van maatregelen tot ver-betering gekomen, toen deze urgent werden,doordien einde 1925 bleek dat in de Chineezenwijkop Katendrecht in de z.g. boarding-houses een200 sterke overbevolking heerschte, dat bij brandof epidemie ernstig gevaar gevreesd moest worden.GezamenHjk met de Gezondheidscommissie werdeen onderzoek ingesteld. Na overweging vanallerlei middelen, bleek het meeste succes te ver-wachten van een verordening op logementen.Van de noodzakehjkheid deze te ontwerpen werdnu meteen gebruik gemaakt om de materie ookvoor de gewone logementen voor Europenanente regelen.Dit is intusschen geschied. Op 3 November1927 is door den Gemeenteraad vastgesteld eennieuwe verordening op logementen, herbergen,slaapsteden, enz. (Gemeenteblad No. 120). Dezeverordening is, meen ik, de eerste in ons land,waarbij de inrichting en het gebruik van logementenuit een sociaal oogpunt wordt geregeld.In dit artikel nu zullen worden behandeldzoowel het zeer speciale onderwerp van volkshuis-vesting, dat de Chineezen-kolonie op Katendrechtvormt, als de Rotterdamsche logementenverorde-ning en de ervaring, daarmede in de eerste maandenopgedaan. Het zal dus noodzakelijk een min ofmeer tweeslachtig karakter dragen.Ook op zich zelve is Katendrecht, voor wie involkshuisvesting belang stelt, reeds een beziens-waardigheid. Van het vroeger -- naar oudereRotterdammers verzekeren -- zoo vriendelijkedorpje aan den overkant van de rivier, waar onmid-dellijk tegenover de stad het rijke landschap vanIJsselmonde begon, zijn thans niet anders overdan eenige scheef gezakte huisjes, ver beneden hetstraatpeil gelegen en met moeite opziende tegen de132ARTIKELENhooge alcoofpanden, die het tegenwoordig Katen-drecht vormen. Dit Katendrecht is niet meerdan een min of meer toevallig bijproduct van denopzichzelf nooit volprezen grooten havenaanlegaan den Linker-Oever. Tusschen de Rijnhavenen de later aangelegde en veel grootere Maashaven,die het oude Katendrecht van het land van IJssel-monde afsneed, bleef een schiereiland over, waarvaneen uiterst klein deel in het midden niet noodigwas voor havenloodsen, opslagterreinen en spoor-weginrichtingen. Hier heeft men nu een woonwijkdoen ontstaan van 7000 inwoners, die een groteskeillustratie vormt, hoever de mensch in de igeeeuw ondergeschikt werd geacht aan de technischenoodzakelijkheden. De bewoners van Katendrechtslijten hun levens tusschen eindelooze vlakten vankeien en spoorrails. Aan een zijde is de buurtbegrensd door de zich in de verte verliezendecolonnade van een loods van de Holland-AmerikaLijn, aan de andere knarsen en ratelen dag en nachthoog boven de schutting de massale laadbruggenvan Thomsen's Havenbedrijf. De aanleg van dewijk is geen spoor minder zakelijk dan de omgeving.In dit oord nu heeft zich, nadat op enkele ver-Spreide punten van de stad reeds Chineeschelogementen waren gevestigd geweest, de Chinee-sche kolonie van de havenstad geconcentreerd.Ze is geleidelijk gegroeid, tot er ten tijde datalarmeerende berichten binnen kwamen, ? iiooChineezen op Katendrecht verbleven. Later is hetaantal weer verminderd. In 1927 heeft het ge-schommeld tusschen 400 en 650.Wat brengt deze menschen nu te Rotterdam?Chineezen komen in de West-Europeesche wateren,doordien vele scheepvaartmaatschappijen gaarneChineesch personeel -- vooral ook als stokers --hebben; minder omdat ze goedkoop zijn, (zeverdienen / 70-/ 90 per maand) dan wel omdat zegewillig zijn. Monsteren ze nu in een Europeeschehavenstad af, dan blijven ze er dikwijls hangen --soms maanden lang. Wat ze in dien tijd doen,blijft in het duister. Men merkt soms iets vanhandel; sommigen helpen in het huishouden vanhet logement; het vermoeden bestaat, dat er bijden sluikhandel in opium betrokken zijn. Maar nakorter of langer tijd verdwijnen ze weer. RotterdamARTIKELEN 133nu schijnt een bizondere aantrekkelijkheid voorhen te hebben. Misschien is het beter te zeggen:Katendrecht. Want vermoedelijk leven ze nergenszoo geheel volgens hun gewoonten onder elkanderals daar. Waarschijnlijk spelen ook strengerebepalingen in andere havenplaatsen,b.v. Engelsche,een rol. Zeker is dat dikwijls Chineesche beman-ningen op Katendrecht worden aangenomen voorbuitenlandsche havens en ook voor Amsterdam.Er is dus op Katendrecht steeds een aantalChineezen, die er tijdelijk verblijven.Dit heeft nu echter een permanente Chineeschebevolking veroorzaakt. Deze bestaat uit logement-houders (boarding-masters) met hun personeel,winkeHers, houders van speelhuizen, enz. Chinee-sche vrouwen zijn er niet. Wei zijn sommigeboarding-masters met Europeesche vrouwen ge-trouwd.De Chineesche logementen zijn alle gevestigdin normale woonhuizen van het op Katendrechtgebruikehjke type: meestal alcoofpanden vanbegane grond, en twee verdiepingen met zolder,en waarvan iedere verdieping een voor- en achter-woning bevat. De beganegrondsverdieping ismeestal ingericht tot winkel of dagverblijf voor degasten. Daarachter is veelal de keuken. De achter-plaatsen zijn meestal vol met loodsjes of afdaken,die dienst doen als bijkeuken en bergplaats voorkisten, kolen, afval enz. De keukens zijn meestalniet slecht ingericht en zeker niet onzindelijk.Slechts zijn kakkerlakken er steeds te vinden. Doorhet vertrek hangen guirlandes van gedroogdeeenden of visschen (afb. i). Het gebeurt heeldikwijls dat het keukenpersoneel in de keuken ofin een vertrek, dat er in uitkomt, slaapt.Op de bovenverdiepingen en op den zolder zijnde verblijven voor de gasten. De Chinees is metweinig tevreden. Een ledikant, een matras verlangthij niet. Een plankier en daarover een matje vormtzijn slaapplaats. Verder heeft hij een deken eneen rol, soms alleen een houten blok onder hethoofd. Onder deze omstandigheden is het een-voudig vele gasten te bergen in een kleine ruimte.Op iedere verdieping is meestal voor en achtereen hoofdvertrek, waarachter een blinde alcoofvan zeg 2 X 2 M. De keuken wordt meestal alleen134 ASTIKELENAfb. 4 Afb. 5als waschgelegenheid gebruikt; die v66r soms voorvoorname gasten, die een bed en kamer voor zichwenschen. In kamer en alcoof zijn houten stellagesgetimmerd, die alle ruimte vullen, behalve dieonmisbaar als doorgang. Op deze stellages slapennu de Chineezen: twee hoog en mannetje aanmannetje. De alcoof bergt 4-6, de kamer 16-20man. Men begrijpt dus dat er een niet zeer frisscheatmosfeer heerseht, vooral als men weet dat eengreet deel der bewoners 00k overdag thuis is(afb. 2).Daar komt nog het een en ander bij. Niet alleenhouden de Chineezen alle ramen gesloten, maarZe worden zelfs zorgvuldig met papier dichtgeplakt.Veelal staat ergens tusschen de stellingen nog eenkachel lustig te branden. Men kan niet in eenkamer komen, waarin niet een of meer groepjesChineezen bezig zijn met opium schuiven. Ditgeschiedt met behulp van een lampje en liggendeep de stellages.Toch kan men, niettegenstaande dit alles, nietZeggen dat de lucht in deze kamers weerzinwekkendis, Overheerschend is de weee geur van de opium.Maar de Chinees is zindelijk -- en vooral op zijnlichaam. Het is natuurlijk in zulke kamers overvolvan menschen, van koffers, van drogend lijfgoed,van allerlei voorwerpen; maar smerig is het er niet.Behalve op stellages slapen ze 00k wel op tafels,op kisten, op den vloer. Dit laatste is regel op deZolders, die 00k regelmatig beslapen worden(afb. 3).Na deze beschrijving behoeft niet meer gezegdte worden dat bij brand in zulk een logementgeen levende ziel het gebouw zal kunnen verlaten.En dat het gevaar voor brand groot is, is zeker.De opiumlampjes staan tusschen beddegoed tebranden; wanneer de gebruiker bedwelmd is,draagt niemand er zorg voor. Kachels staan dikwijlsZonder plaat op den houten vloer; de pijpen zijnsoms door het houten beschot gevoerd. Evenzoowaren er vroeger petroleumlampen, die het dak-beschot schroeiden. Het gebeurt ook dat er inde kamers gekookt wordt. Electrische leidingenloopen dikwijls onbeschermd langs de wanden;lichtschakelaars zijn veelal defect.De trappen, niet berekjnd op zulk een dichteARTIKELEN 135i5LAAEZAAU?30RTEN:H0I5G]5TEPEPSQNXNBEimOOM JIQBAT MOSTPERSONSAfb. 6bewoning, zijn hopeloos uitgesleten. Privaten zijner niet meer, als voor het gebruik voor woningenwaren aangebracht. Ze verkeeren meestal in eenongelooflijken toestand van vervuiling. Hier endaar is een z.g. koelie-privaat (afb. 4).Zoo was de toestand in de Chineezenverblijven.Het is dan 00k geen wonder dat in sommige ervan,ten tijde dat de kolonie den grootsten omvanghad,een schr^kbarende overbevolking heerschte. In eenlogement verbleven 134 Chineezen. De luchtruimtein dit logement bedroeg 405 M'^ Nog erger waseen lange lage kelder van 120 M^ inhoud, waar44 personen verbleven. Deze kelder was alleentoegankelijk aan een korte zijde langs eentrapje en door een opening van 1.20 M. X 1.60 M.Ventilatie was er niet, daar de roosters, diezich direct achter de hoofden der slapers bevonden,natuurlijk door dezen waren dichtgemaakt. Dezekelder is echter spoedig na de eerste bezoekenontruimd.De toestand in de logementen op Katendrechtwordt nog gekarakteriseerd door de uitkomstenvan een opname van alle inrichtingen aldaar inOctober 1927. Er waren toen 48 logementen met933 slaapgasten, waaronder 577 Chineezen (in deoverige logementen logeeren zeelieden van allenationaliteiten; in het bijzonder vallen daaronderGrieken en Arabieren op). Van de 933 slaapplaatsenbevonden er zich 82 in sousterrains, winkels,werkplaatsen en keukens. Voor 236 slaapplaatsenwas een geringere luchtruimte aanwezig dan6 M''*., voor 2S8 een geringere vloeroppervlaktedan 2.5 M^. Van de 73 privaten waren 54onvoldoende ingericht. Op 22 verdiepingen wasgeen privaat; 36 privaten moesten dienstdoen voor meer dan 10 personen. Er waren 74waschgelegenheden; 16 deden dienst voor minderdan 5 personen; 23 voor 6-10 personenj 15 voor11-15 personen; 8 voor 16-20 personen; 6 voor21-25 personen en 6 voor meer dan 25 personen.Van de 933 slaapgasten sliepen er 376 in ledikanten,95 in bedsteden, 372 op britsen en 90 op den vloer.Economische beletselen om in de Chineezen-logementen een goeden toestand te verkrijgenzijn er zeker niet. Het is niet gemakkelijk erachter te komen, hoe de exploitatie plaats heeft.Het is echter vrij zeker dat door de Chineezenaan den boarding-master gemiddeld / 45 per maandvoor pension wordt betaald. Bedenkt men dat inhet H.T.O. de prijs per maand op i / 58 komt,dan ziet men dat de slechte toestand niet uit noodontstaan is.Tot besluit van dit gedeelte nog enkele opmer-kingen over de Chineezen zelve, zooals die zich bij136 ABTIKELENeen bezoek aan de logementen op Katendrechtvoordoen. Bepaald opvallend is de groote rust,die in deze inrichtingen heerscht. Luid praten,zingen, om niet te spreken van schreeuwen, doenze niet. De meeste gaan heel stil hun gang. Deopiumschuivers zijn onverstoorbaar. Verschillendelezen in Chineesche boeken; in een hoek is eengroepje dat zacht praat. Soms zijn er vijf of zesvereenigd om een met een muziekinstrument.Buiten de logementen, in speciale inrichtingen,wordt er veel gedobbeld en gespeeld. Er bestaatgroote liefhebberij voor een zeker soort loterij.Er is onder de Chineezen een vrij sterk verband,dat zich op allerlei wijzen uit. Er is onder meereen vereeniging, die hun belangen behartigt en00k een vereenigingsgebouw heeft. Daarin wordto.a. Engelsche les gegeven, terwijl er 00k gelegen-heid bestaat de moeilijke kunst van schrijvente leeren. Voor hen, die deze niet machtig zijn,zijn er schrijvers, die hun correspondentie ver-richten.Het is moeilijk met de Chineezen contact tekrijgen. Velen van hen verstaan Engelsch en onderde duurzaam gevestigde zijn er verscheidene, dieHoUandsch kennen. Wanneer zij meenen dat ditnuttig is, weten zij echter zeer goed onkunde tefingeeren. Dit neemt niet weg dat ze bij het door-voeren van maatregelen zeer weinig moeite ver-oorzaken. Hebben ze eenmaal ingezien dat ze zichergens niet aan kunnen onttrekken, dan wordt het00k vlot en goed uitgevoerd. Dit zal 00k samen-hangen met hun grooten eerbied voor de nakomingvan overeenkomsten -- 00k mondelinge. Schulden,zonder schriftelijk bewijs hier aangegaan, wordensoms na jaren van China uit of bij terugkomst,betaald.IIOver de Hollandsche -- misschien is het beterte Zeggen Westersche -- logementen wat minderuitvoerig. In een haven- en arbeidersstad zijn zeuitermate talrijk en komen in allerlei soorten voor.Buiten enkele, die tot zekere hoogte een liefdadigkarakter hebben, is de minimumprijs per nacht/0.30. De kwaliteit van inrichtingen met eenzelfdenprijs voor logies loopt echter toch zeer ver uiteen.Er zijn in hun soort voortreffelijke logementen meteen prijs van / 0.40 per nacht, terwijl aan andere,die / 0.50 per nacht rekenen, soms alles ontbreekt.Over overbevolking valt in deze logementenslechts zelden te klagen. Bijna steeds slapen degasten in ledikanten en deze zijn moeilijk zoo nabij elkander te plaatsen dat het aantal personenonhoudbaar wordt. De ernstigste gebreken spruitenmeestal voort uit de ongeschiktheid der gebouwenvoor het doel. Uit den aard der zaak zijn de meestelogementen gevestigd in de binnenstad. De zuinigeexploitatie laat natuurlijk niet toe er nieuw voortej^bouwen. Vrijwel altijd worden ze dus gehoudenin oude, dikwijls zeer oude gebouwen, of somsZeer wonderlijke combinaties van gebouwen. Aande schilderachtigheid komt dit veelal zeer tengoede, aan zindelijkheid, hygiene en brandveilig-heid echter allerminst.Intusschen moet men hieruit niet afleiden datdeze goede eigenschappen als regel ontbreken. Erzijn verscheidene volkslogementen, waar het kraak-zindelijk is. Veelal zijn dit 00k de logementen,waar de verzorging het best is. Er zijn er verschil-lende, waar een zekere aangenaam aandoendehuiselijke gemoedelijkheid en moederlijke zorgvoor de ,,jongens" heerscht. Wat dit betreft,komt het omgekeerde 00k voor.Onder de meest voorkomende euvelen is welhet grootste het bijtimmeren van heele reeksen vankleine kamertjes om groote zalen onder te ver-deelen en vooral om zolders productief te maken.Soms bestaan deze uit niets anders dan uit ge-raamten van latwerk, met behangselpapier be-spannen. Ook op minder primitieve manieren zijnvertrekken dikwijls niet-brandvrij afgescheiden-- zelfs in betere hotels. De zolderingen vanvertrekken en de onderkanten van trappen hebbenveelal geen plafonds. De toetreding van licht enlucht is wel eens onvoldoende. Er zijn nog veelslaapplaatsen in bedsteden -- ook op gemeen-schappelijke slaapzalen. Ledikanten zijn dikwijlsin slechten staat, het beddegoed soms vervuild.Privaten zijn dikwijls in onvoldoend aantal aan-wezig of zijn onhandig gelegen of slecht ingericht.De kunstverlichting levert dikwijls brandgevaarop. Er komen slaapplaatsen voor in kelders, inkeukens en op andere ongeschikte plaatsen. Hetaantal waschgelegenheden is veelal onvoldoende.Soms zijn de inrichtingen verontreinigd doorongedierte.IllTot opheffing van de bezwaren, aan detoenmalige wijze van huisvesting van Chineezenverbonden, zijn vele middelen overwogen. Ver-mindering van het aantal Chineezen was nietwel te bewerkstelligen. Gelegenheid ze te werenbestaat niet, wanneer ze een geldig paspoorthebben. Wel komen er dikwijls als verstekelingen,terwijl er ook wel zijn die door hun gedragingenals ongewenscht vreemdeling zijn te beschouwen(opiumsluikhandel). Maar deze zouden op kostenvan het Rijk en onder geleide naar China moetenworden gebracht, daar andere landen ze zoudenweren. Het zwaarste woog echter dat de scheep-vaartmaatschappijen een depot van ChineescheZeelieden noodig hebben (er is thans echter sprakevan dat verschillende maatschappijen het Chinee-sche personeel weer zullen afschaffen). Persoonlijkben ik van meening dat men geen vreemdelingenmoet weren, die zich behoorlijk gedragen. En ookdat er geen reden is in hun zeden in te grijpen,voorzoover deze niet tot gevaren voor de gemeen-schap leiden.ARTIKELEN 137Dan is er met reeders over gesproken, of dezeniet genegen zouden zijn een gebouw te stichtenen te exploiteeren, waarin de Chineezen zoudenkunnen geconcentreerd worden. Dit had echterook wel zijn bezwaren. Het is de vraag of ze er toete vinden zouden zijn een dergelijk gebouw, waaruitteraard een zekere controle zou zijn, die in deboarding-houses ontbreekt, te betrekken. DeRotterdamsche Lloyd heeft op haar terrein eenChineezenverblijf, dat goed is ingericht; de Chinee-Zen maken er echter weinig gebruik van. Men zoudus op deze manier nog verder van huis raken:de kans zou bestaan, dat ze zich door de heelestad verspreidden. De concentratie in een bepaaldsterk op zich zelf staand kwartier heeft onschatbarevoordeelen.Waar nu toch een regehng voor logementenin het algemeen noodig werd geoordeeld, werdbesloten te trachten door een logementenverorde-ning de bestaande misstanden te bestrijden. Deondervinding, na het inwerkingtreden daarvanopgedaan, heeft reeds doen zien dat deze maatregelinderdaad doelmatig en voldoende zal bhjken.De regehng zelve bleek een moeihjke materie.Eerst na talrijke omwerkingen werd een geheelverkregen, dat bevredigend was.De eerste vraag was of de gemeente bevoegdwas een verordening te maken, regelende deinrichting en het gebruik van logementen, waarde wetgever in de Drankwet en het op deze steu-nende K.B. van 14 October 1925 S.B. No. 416,ook reeds regels, deze materie betreffend, hadgesteld. Deze vraag werd in dezen zin beantwoord,dat het doel van den wetgever, met de Drankwetbeoogd, een geheel andere was, dan het doel, datde verordening zich zou stellen, en de gemeentedaarmede dus niet het terrein van den Rijkswet-gever zou betreden.Men zou van meening kunnen zijn, dat hetaanbeveling zou verdienen, de regelingen voorlogementen op te nemen in de Bouw- en Woon-verordening. Hiertegen bestaan echter gewichtigebezwaren. Voorzoover ze betreffen de inrichtingvan het gebouw zouden ze er nog wel in passen.Het zou dan echter lastig zijn voor belanghebbendenen ambtenaren dat de bepalingen omtrent loge-menten overal verspreid zouden staan door degeheele verordening. Maar bovendien moet eengroot deel der bepalingen betrekking hebben ophet speciale gebruik van het gebouw als logement.En vooral voor de handhaving van deze bepalingenleent zich het systeem van de bouwverordeningZeer slecht.Het stond dus vast dat een afzonderlijke ver-ordening de voorkeur verdiende. Nu bestond erreeds een verordening op logementen, herbergen,slaapsteden, enz. van 2 Januari 1896, GemeentebladNo. 5, een verordening, zooals die in de meestegemeenten zal bestaan en waarin houders vanlogementen verplicht worden kennis te geven vande oprichting en dagelijks aangifte te doen van degehuisveste personen. Overleg met de Politie,bureau Drankwet en Openbare Vermakelijkheden,leidde er toe deze verordening met de nieuw temaken bepalingen samen te smelten.Dientengevolge werd de samenstelling der ver-ordening dusdanig, dat in een eerste hoofdstuk depolitioneele bepalingen werden ondergebracht, inhet tweede de technische, in het derde de admi-nistratieve. En het systeem werd aldus.Om een ,,inrichting tot het verschaffen vannachtverblijf, al dan niet met dagverblijf" te houden,moet men zich laten inschrijven (bij de Politie).Voor inrichtingen, bestemd voor acht of meerpersonen, moet daarbij een vergunning van B.en W. worden overgelegd, waaruit blijkt dat zevoldoen aan de bepalingen van hoofdstuk H.(Over dit aantal personen hieronder meer). Deinschrijving wordt o.m. doorgehaald, als de ver-gunning is ingetrokken. Dit laatste kan geschieden,wanneer gehandeld wordt in strijd met de aan devergunning verbonden voorwaarden en wanneereen van de bepalingen, vervat in hoofdstuk 11,niet naar behooren wordt nagekomen. Van intrek-king van een vergunning (evenals van weigeringof voorwaardelijke verleening) kan de houder inberoep gaan bij den Gemeenteraad.Zooals zooeven reeds bleek, is de vergunningslechts noodig voor inrichtingen, bestemd vooracht of meer personen. Kleine inrichtingen zijndus niet onderworpen aan de technische bepalingenvan het tweede hoofdstuk. Dit is hierom gedaan,omdat anders de noodzakelijkheid ontstond ooktoezicht te gaan houden op pensions. Wel schijnter in het spraakgebruik een aanmerkelijk onder-scheid tusschen een logement en een pension,dat dan hoofdzakelijk ligt in den duur van hetverblijf; in werkelijkheid is er echter geen redelijkescheidingslijn te trekken. Reeds direct de Chinee-zen-logementen, waar vele gasten drie of meermaanden achtereen verblijven en waar zelfs welvaste pensiongasten zijn. En er zijn tal van Euro-peesche logementen, waar een deel der kamersvast verhuurd is aan alleenloopende mannen ofvrouwen of aan echtparen. Vele oude echtparenbrengen hun laatste levensjaren in zulke logementendoor. Het zou zeer ongewenscht zijn dezen vormvan huisvesting buiten de regeling te laten. Ookzou handhaving der verordening onmogelijk wor-den, indien in een gebouw een deel er wel aanonderworpen zou zijn, een deel niet. Er kon dusniet gezegd worden: de verordening geldt voorinrichtingen voor kortstondig verblijf en niet voorlangdurig verblijf. Het werd dan ook beter geoor-deeld de risico te loopen, dat sommige kleinelogementen slecht ingericht bleven, dan dat grooteinrichtingen voor langer verblijf er buiten zoudenvallen. Het bedoelde risico is bovendien gering.Want bijna alle logementhouders zijn gesteld opeen logementsvergunning volgens de Drankwet.138 ARTIKELENEn om deze te verkrijgen moet het logement ingemeenten met meer dan 100.000 zielen tenminsteacht voor logeergasten bestemde slaapvertrekkenbevatten (art. 2 van het K.B.). Om deze reden isdan 00k de grens in de Rotterdamsche verordeningbij acht personen gelegd.De bepaHngen van hoofdstuk II regelen nu:plaats en inrichting van slaapvertrekken; afmetingenen afstanden van slaapplaatsen; luchtruimte enoppervlak, die per persoon ten minste aanwezigmoeten zijn; het aantal waschgelegenheden enprivaten; de aanwezigheid en de grootte van hetdagverblijf; de kunstveriichting; de brandblusch-middelen; verder het behoorlijk onderhoud en demaatregelen bij verontreiniging.De toetreding van licht en lucht, een onderwerp,dat typisch in een bouwverordening thuisbehoort,is door verruiming van bepaHngen der Bouw- enWoonverordening geregeld.Als slaapvertrekken mogen niet worden gebruiktallerlei ruimten, die daarvoor ongeschikt zijn, alskelders, niet-beschoten zolders, keukens, het dag-verblijf, ruimten nabij een oven, gemeenschappe-lijke gangen. Deze bepaling is niet overbodiggebleken. Reeds thans heeft zij aan verschillendemisstanden een einde gemaakt.Het meest ingrijpende voor de Hollandschelogementen is de bepaling dat slaapvertrekkenbrandvrije wanden en plafond^ moeten hebben.Voor vele brengt dit groote kosten mede.Daar dit voorzien werd, is aan B. enW. de bevoegd-heid verleend van een of meer der bepaHngen vanhet tweede hoofdstuk voor ten hoogste drie jarenvrijstehing te verleenen ,,indien hun dit in het belangder huisvesting van logeergasten wenschelijk voor-komt". Deze laatste overweging zal als regel hieropberusten, dat zonder deze vrijstelling hetbetreffendelogement zou verdwijnen, terwijl er redelijkeverwachting bestaat, dat het binnen den gesteldentermijn aan de bepaHngen zal kunnen voldoen.Vloeren in slaapvertrekken moeten van hout ofeven doelmatig materiaal zijn.Voor slaapplaatsen zijn minimum-afmetingenvoorgeschreven. Bedsteden zijn niet toegestaan.Naast iedere slaapplaats moet aan iedere zijde eengangpad van tenminste 0.50 M. aanwezig zijn.Rijen van slaapplaatsen moeten gescheiden zijn doorpaden van 1.20 M. breedte. De afstand tot kachelse.d. moet tenminste i M. bedragen.Voor de zedelijkheid waken de bepaHngen, datslaapvertrekken voor niet meer dan twee personen,dus voor personen alleen of voor echtparen, onaf-hankelijk van andere bereikbaar moeten zijn, datslaapvertrekken aan de binnenzijde moeten kunnenworden afgesloten, dat op gemeenschappelijkeZalen geen personen van verschillende seksemogen verblijven en dat wanneer aan mannen envrouwen nachtverblijf wordt verstrekt, wasch-gelegenheden niet op algemeen toegankelijke plaat-sen mogen zijn aangebracht.De minimum-luchtruimte per persoon bedraagt6 M^., de minimum-vloeroppervlakte 3.5 M^.Slaapplaatsen mogen niet boven elkander wordenaangebracht.Per 5 personen moet een waschgelegenheidzijn; per 10 personen een privaat. In ieder gevalmoet op iedere verdieping een privaat aanwezigzijn. Ze mogen alleen toegankelijk zijn door eengoed geventileerde gang of portaal.Het dagverblijf moet kunnen worden verwarmd,een oppervlakte van 15 M^. hebben; geen zijdemag korter zijn dan 3 M. Is het direct van debuitenlucht toegankelijk, dan moet een tocht-portaal zijn aangebracht. Het mag niet dienen alswoon- of slaapvertrek voor den logementhouder.Kunstveriichting in logementen moet electrischzijn. Er moeten brandbluschmiddelen aanwezig zijn.De houder moet logement, meubilair en bedde-goed in behoorlijken staat van onderhoud houden.Bij verontreiniging of besmetting met ongediertekunnen B. en W. hem aanschrijven tot reinigen ofZuivering over te gaan.Dit zijn de voornaamste bepaHngen. Ze leggenvast de minimum-eischen, die volgens Westerschebegrippen tenminste moeten worden gesteld.Sommige ervan gaan echter verder dan overeen-komt met de opvattingen van Chineezen, terwijl00k uit hygienisch en ander oogpunt eenige ver-lichting geen bezwaar behoeft op te leveren.Daarom is aan B. en W. de bevoegdheid toegekendom, wanneer hun dit, gezien ,,de bijzonderebestemming van de inrichting" wenschelijk voor-komt,van eenige bepaHngen vrijstelling te verleenen,Ze mogen toestaan dat slaapplaatsen bovenelkander worden aangebracht; echter niet meerdan twee, terwijl boven iedere slaapplaats eenvrije hoogte van 1.05 M. aanwezig moet zijn.Bovendien moeten dan de paden langs de langezijde I M. breed zijn en elke slaapplaats moetonafhankelijk van een andere kunnen wordenbereikt. De minimum-eisch van 6 M^. lucht blijftsteeds gelden; van de minimum-oppervlakte van3.5 M^. kan echter vrijstelling worden verleend.In hoofdzaak voor de Chineezen-logementenis 00k voorgeschreven dat bepaald wordt hoeveelpersonen in ieder vertrek mogen verblijven. Er kanworden bepaald dat dit aantal in het vertrek duide-lijk zichtbaar wordt aangegeven. Dit heeft aan-leiding gegeven tot een ernstige studie van deChineesche taal en schrijfkunst bij eenige van deambtenaren van Bouwpolitie en Woningdienst(afb. 6).De verordening is nu eenige maanden in werking.Een groot deel der logementen is reeds gekeurden de meeste hebben, indien dat noodig was,aanwijzingen gekregen omtrent de aan te brengenverbeteringen. Verscheidene hebben reeds eenvergunning; eenige hebben ook een afwijzendebeschikking gekregen.ARTIKELEN 139Eenigszins verrassend was de bereidwilligheidvan eenige der grootste der Chineesche boarding-masters. Den dag na de behandeling in den Ge-? meenteraad kwamen zij aanwijzingen vragen voorde inrichting van het vroegere z.g. Uranium-hoteltot Chineezen-logement. Dit is een eenvoudig,maar goed ingericht tijdelijk landverhuizershotel,indertijd door de White Star Line gesticht. Ermoest daaraan veel worden veranderd; dit ont-moette niet het minste bezwaar; thans is het reedsin gebruik; er is plaats voor 146 man. Het kangelden als een model van een Chineezenlogement.Een groot voordeel was, dat de exploitanten eengrooten voorraad ijzeren bedden, geschikt om tweehcog gebruikt te worden, mee overgenomen hebben.Een voorbeeld, hoe de Chineesche logementenin normale woonhuizen nu worden, toont afb. 5.Dit vertrek is nog niet geheel in orde: om detwee slaapplaatsen moet de exploitant nog eengangpad maken, breed een meter.Ook ten aanzien van de Europeesche logementenis de werking der verordening zegenrijk. In talvan inrichtingen hebben de geeischte veranderingenhet logement zeer verbeterd. Zooals te verwachtenwas, zullen vele moeten verdwijnen. Het is echterreeds gebleken dat dit ook alle logementen zijn,diediennaamnauwelijks mogen dragen. De eischender verordening zijn dus vermoedelijk uit sociaaloogpunt niet te hoog gesteld. Nog niet te beant-woorden is de vraag of niet door het afkeurenvan meerdere logementen de logeergelegenheidvoor bepaalde categorieen van menschen te veel zalverminderen. In dat geval zou overwogen moetenworden, op welke wijze dit te voorkomen is, zonderde goede werking der verordening op te offeren.Van de bevoegdheid, voor ten hoogste drie jarenvrijstelling te verleenen, moet nog al eens gebruikworden gemaakt. Daardoor kunnen tal van inrich-tingen behouden blijven, die anders onherroepelijkzouden moeten vallen.Tot besluit van dit artikel zou ik willen conclu-deeren dat uit de ervaring, te Rotterdam opgedaan,volgt dat, ook waar geen Chineezenvraagstukbestaat, een regeling van de inrichting en hetgebruik van logementen geen overwegende bezwa-ren ontmoet en dat een zoodanige regeling zeergunstige gevolgen kan hebben op een gebied, datde sociale bemoeienis der gemeentebesturen totnu toe braak had laten liggen.Mei 1938 TH. K. VAN LOHUIZENDE SCHOONHEIDSCOMMISSIESDe Heer Merkelbach heeft in zijn artikel in het Juni-nummer niet alleen de schoonheidscommissies, maar ookde redactie van het Tijdschrift in het geding betrokken.Deze immers ontving de vermaning zich bij volkshuisvestingen stedebouw te houden en schoonheidscommissies metarchitectuursaus te laten voor wat ze zijn. |Voor zoover mij persoonlijk betreft, kan ik aan dien raadgeengevolggeven, Omdat ik de tegenstelling niet aanvaard.Goede verzorging van het uiterlijk en het inwendige vaneen woning is evenzeer een aangelegenheid van volkshuis-vesting als de ligging ten opzichte van den lichtinval ofde goede groepeering der vertrekken,Deze opvatting sluit niet uit dat ik geneigd ben een goedstuk met den Heer Merkelbach mee te gaan, waar hij deschoonheidscommissie een onding noemt. Ik geloof datniet vele dat zullen|bestrijden, zelfs de ijverigste ledenen architecten niet der instellingen zelf.Maar de schuld ligt niet bij de schoonheidscommissies;ze is er een van onzen tijd.Elke vroegere tijd heeft aannemelijk werk voortgebracht,zonder dat ooit een schoonheidscommissie zich er moeitevoor gaf. Men bouwde zoo en goed, omdat men niet anderskon.Ik zal mij niet te ver begeven op het glibberig pad dercultuurphilosophie; geheel ervan afblijven kan ik niet. |Wanneer men de kunst, den vorm, die de dingen krijgen,niet anders ziet dan als den weerslag van de geestes-, delevenshouding van den tijd, van den man, die ze schiep,dan volgt daaruit dat een tijd met grooter, sterker levens-houding een schooner vorm kan vinden dan een, waarinde mensch onzeker en slap, laag bij den grond en dor is.Enkelingen mogen in zulke tijden grooter zijn dan hun tijd,voor zichzelf een schooner levenshouding verwerven danaan den tijd beschoren is, en dientengevolge een schoonenvorm vinden voor hun werken, juist die vormgeving,waarin het gemeenschappelijke van den tijd zich het sterkstopenbaart- en de band tusschen enkeling en maatschappijhet sterkst is, de architectuur, moet onder een inzinkinghet bitterst lijden.Zulk een tijd -- we behoeven er niet diep op in te gaan --ligt achter ons, de tijd van den burgerman bij uitnemend-heid, van den kruidenier, zooals men het bij het beginder reactie noemde, den tijd van droevige nuchterheid,samengaand met sentimentaliteit en leege leuzen, gebrekaan krachtig geloof in wat het beste van den mensch is,schijnheiligheid --, men kan er meer kwaads van zeggen.Toen de wending kwam, openbaarde ze zich in tweerichtingen, in een verwerping van alien schijn, van allevalsche leuzen, in den eisch van waarheid en zakelijkheideenerzijds, andererzijds in een weder zoeken naar den kernder geestelijke waarden, die verloren leken, naar eenerkenning, dat de geestelijke hoogste waarden van denmensch elders liggen dan in bezit en veiligheid.Beide richtingen hebben hun waarde, beide brengen hun .gevaren mede. In de architectuur -- welke ook aan denwoningbouw vorm heeft te geven -- zijn beide stroomingenduidelijk te herkennen -- soms naast elkaar, soms samen,Berlage heeft ons geleerd den schoonen schijn, die nietmeer van onzen tijd is, te verwerpen. Hij heeft tevens naarden vorm gezocht, die weerspiegelde wat zijn hoogstegeestelijk bezit was; de Amsterdamsche Beurs is er hetprachtig levend beeld van.De eerste richting, die der waarheid en der waarheidalleen, dreigt slechts oog te hebben voor het materieelzakelijke, de opgaaf -- wat de Heer Merkelbach de volks-huisvesting noemt -- en de techniek, en voorbij te ziendat de mensch, goed of kwaad, een geestelijke houdingbezit, die in elk werk zijner handen tot uiting komt, gewildof niet.Maar evenzeer als een overspanning der zakelijkheid ender techniek een eenzijdige opvatting van de volkshuis-vesting beteekent, evenzeer dreigt nog altijd -- en in dezensta ik aan de zijde van den Heer Merkelbach --, hoezeerwe beter hebben geleerd, een overspanning van de esthetiek.De schoone vorm kan niet anders zijn dan de uiting van eenschoone levenshouding. We kunnen niet zeggen dat wedeze laatste reeds hebben verworven. Het gevaar dreigtdat, in het verlangep om uit te komen uit de benauwenisder voorafgaande tijden, de vorm verheerlijking vindtvoordat de inhoud, de levenshouding is gevonden, waarvanze het beeld heeft te zijn. In het algemeen gesproken isdit de eerste fase van het herleven der diepere geestelijkebelangstelling geweest, ook op het gebied van den stede-140 ARTIKELEN - OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENbouw; Sitte in Europa, Burnham in Amerika, ze begonnenmet de ,,city beautiful", De keer kwam; het was niet in delaatste plaats Howard, die het menschelijk element in denstedebouw tot zijn recht bracht. Op de Internationalecongressen voor Stedebouw is dientengevolge totnutoe overarchitectuur gezwegen; het was mij persoonlijk een vol-doening dat ze ook op het te Amsterdam gehouden Congresin 1924 niet aan het woord kwam.Met name in Holland lijkt het gevaar nog niet bezworen.,,Too much architecture", ik acht het oordeel juist. Menmag het toejuichen dat in den vermaarden volkswoning-bouw te Amsterdam het besef dat de mensch bij broodalleen niet leeft, krachtig tot uiting kwam; aan het gevaardat een al te groote uitbundigheid zich in vormen uit-stortte, die hetzij alleen de adequate uitdrukking waren vande geestesgesteldheid van een zeerbijzonderenenkeling, het-zij in hun bizonderheid niets bizonders hadden te zeggen,is men niet ontkomen. Ook thans, na de oogenschijnlijkebezinning, niet. De accenten, de torens -- o Mercatorplein --en torentjes, die het nieuwe Amsterdam voor den menschvan over een jaar of dertig even ongenietbaar zullen makenals voor ons de producten van den Jugendstijl zijn,ze zijn er de droevige symptonen van. ') Ze zijn leu-gens, onwaarheid, want ze hebben niets te accentueerendan het onvermogen van den architect, die zonder dezezijn zakelijke opgaaf, een goeden vorm te geven aan wathet program van den opdrachtgever van hem eischte, nietvermocht op te lossen. De schoonheid der ,,nieuwe stad"zal voornamelijk moeten staan in het teeken van behagelijkwonen voor de groote massa, eenvoudig en doeltreffend,van het snelle verkeer, en haar hoogtepunten vinden in depublieke gebouwen en inrichtingen, welke in elke sociaalgoed verzorgde uitbreiding vanzelf niet ontbreken.Thans terug tot de schoonheidscommissies. Haar taakis een bescheidene, maar onmisbare. Van de vormen vanden juist achter ons liggenden tijd zien we het leelijke;allerwege wordt naar nieuwe vormen gezocht. De levens-houding, waarvan ze uitdrukking moeten zijn, moge nogniet zijn gevonden, het zou een onwijze taktiek zijn tewachten tot ze er was, om dan de nieuwe vormen van zelfuit den hemel te zien vallen; zoowel om het een als om hetander moet met ernst en hartstocht worden gevochten.Dat daarbij voor waarheid zal worden aangezien wat achterafzal blijken waan van den dag te zijn geweest, het is niet tevermijden. Maar deze onderscheiding is op het oogenblikzelf tenauwernood te treffen. In tijden van overgang werdook wat is gebleken blijvende waarde te bezitten, voorabsurd uitgekreteii.Baanbrekers zullen de schoonheidscommissies niet kunnenzijn; ze zullen het leelijke van een voorbijen tijd, dat metname op het platteland nog een lang leven heeft, kunnenbestrijden en daarbij van zelf de nieuwe vormen ingangdoen vinden. Ze zullen er zich op behooren toe te leggenhet ware en zakelijke te bevorderen. Onvermijdelijk zullen,als gevolg van hun werkzaamheid, bepaalde architectuur-richtingen, ook die van voorbijgaanden aard, zich over hetland verspreiden. Het zal, dunkt mij, als het minderekwaad zijn te aanvaarden.De Heer Merkelbach heeft gelijk, waar hij den commissieseen fout in haar constructie verwijt. Het is inderdaad abzurddat ze hun aandacht, althans in beginsel, aan het uiterlijkder gebouwen hebben te wijden. Aldus wordt uiteengehaaldwat bijeen behoort, en dreigt een overspanning van deesthetiek, somtijds ten koste van de bruikbaarheid. Maarook hier is de werkelijkheid sterker dan de leerstelling. Desamenvatting lijkt niet te bereiken. Beter aldus eenzijdig,met de daaruit voortvloeiende gevaren, dan in het geheel niet.De geheele instelling der schoonheidscommissie is eensymptoom van ziekte; ze is een consultatiebureau van den^) Ik zonder Berlage uit. Stedebouwkundig zijn de torensop het Mercatorplein een leugen, voor Berlage persoonlijkniet. Deze groote hartstochtelijke heeft voor uitdrukkingvan zijn geest inderdaad behoefte aan den monumentalenvorm.dokter. Nu de ziekte er is, moet dat worden aanvaard, opgevaar af dat de dokter nu en dan een misgreep doet.Zoo is het ook met haar eenzijdig esthetische orienteering.Met dit voorbehoud geloof ik nog steeds dat ze goedwerk kan doen, in het belang van stedebouw en volkshuis-vesting. D. HUDIGWegens plaatsgebrek kunnen de berichten van de ru-briek Binnenland niet worden opgenomen.OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTENNEDERLANDMededeelingen, orgaan van de Vakgroep ,,Bouwkunst"der Alg. R. K. Kunstenaarsvereeniging, No. 7, April 1928.De ontwikkeling van Nijmegen in StedebouwkundigOpzicht (slot), door H. Thunnissen. Er is in Nijmegen veeloud schoon verdwenen en veel leelijks bijgekomen. Gelukkigzag het gemeentebestuur dit in en werd een schoonheids-commissie ingesteld, die thans het leelijke weert.Ons Eigendom, Nos. 4, 6 en 7, 5, 19 en 26 Mei 1928.De Woningwet (IV, VI en VII). De huurder wordt in deWoningwet eenzijdig beschermd. In verband daarmeewordt de instelling bepleit van officieele, wettelijke com-missies, te kiezen door de particuliere ondernemers enexploitanten, aan welke de gemeentebesturen bij het nemenvan allerlei maatregelen advies zouden moeten vragen, endie tevens een uitgebreid recht tot voorzieningsaanvragezouden moeten hebben tegen besluiten van gemeenteradenof van Ged. Staten. Paragraaf i der Woningwet, betreffendeaan woningen te stellen eischen, geeft aan sommige ge-meentebesturen en ambtenaren een welkome gelegenheidom den ondernemer totaal onder voogdij te stellen en hemmet een zekere afpers-methode te dwingen tot allerleiconcessies en financieele offers, die met het eigenlijkedoel der wet niets te maken hebben. In de Woningwetdient nadrukkelijk te worden bepaald dat bouwvergunninguitsluitend geweigerd wordt, wanneer het plan in strijdis met het uitbreidingsplan of de bouwverordening. Voortsworde duidelijk bepaald dat aan een bouwvergunninggeen andere voorwaarden mogen worden verbonden dandie, welke strekken tot naleving der bouwverordening. Ookis het dringend noodig dat duidelijk worde aangegevendat B. en W. aan het verleenen van vrijstellingen geenwillekeurige voorwaarden kunnen verbinden.r. G. {Jechnisch Gemeenteblad), No. 2, Mei 1928.Actie tegen lintbebouwing, door A. W. Bos. Besprekingvan het op 14 April j.l. te Amsterdam gehouden congrestegen lintbebouwing. Schrijver hoopt dat de op dit congresingezette actie succes zal hebben.De Kaart van Amsterdam (vervolg) door W. L. F.Grimberg. Aan de in het eerste gedeelte van zijn artikelopgenomen algemeene beschouwingen voegt de schrijverthans enkele bijzonderheden toe. Met afbb.Onteigening in het belang der volkshuisvesting, doorMr. Ir. M. M. van Praag. In dit eerste deel van zijn artikelgeeft de schrijver een overzicht van het initiatief-wets-voorstel, in 1890 door het Kamerlid Mr. S. van Houteningediend, en van de onteigeningsbepalingen in deWoning-wet. Wordt vervolgd.Verslagen en Mededeelingen betreffende de Volksgezond-heid. No. 4, April 1928.Dit nummer bevat het Jaarverslag van den Hoofdinspec-teur voor de Volkshuisvesting over 1927., No. 5, Mei 1928.In dit nummer is opgenomen een nota van Ir. H. van derKaa over ,,De nadeelen van het vigeerende annuiteiten-stelsei bij Woningwetvoorschotten".Tevens bevat dit nummer het jaarverslag van den Ge-zondheidsraad, waaruit blijkt dat de werkzaamheden vandezen raad op het gebied der volkshuisvesting zich in hetOVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN - WETTEN, KON. BESLUITEN, ENZ. 141afgeloopen jaar hebben beperkt tot het uitbrengen van eenadvies over het voorontwerp tot wijziging der Woningwet.Weekhlad voor Gemeentebelangen, No. 18, 4 Mei 1928.Artikel 5, lid 2, der Woningwet, door Mr. G. J. vanDeventer. Het voorschrift van art. 5 der Woningwet, datvoor iederen bouw vergunning eischt, heeft een secundairkarakter en dient slechts om B. en W. de gelegenheid teverschaffen een preventieve controle uit te oefenen op denaleving der bouwvoorschriften. Derhalve is het volkomenlogisch dat de vergunning alleen wegens strijd met diebouwvoorschriften geweigerd mag worden. Aldus was hetsluitend systeem van de Woningwet voor 1921. In 1921werd als tweede weigeringsgrond strijd met het uitbreidings-plan ingelascht, evenwel, zonder dat deze weigeringsgrondwerd gevestigd op de basis van een verbod aan het adresvan den bouwer, om in strijd met het uitbreidingsplan tebouwen. Dit beteekende een principieel loslaten van hetstelsel der wet. De thans voorgestelde wijziging der Wetruimt dit euvel niet uit den weg. Integendeel, het aantalweigeringsgronden wordt uitgebreid tot drie, waarvanook nu slechts een correspondeert met een verbod aan hetadres van den bouwer. Schrijver stelt voor, in aansluitingvan de twee overige weigeringsgronden, twee nieuweverboden in de Wet op te nemen, waarvan het eerstebetrekking heeft op het bouwen in strijd met een goedge-keurd uitbreidingsplan, het tweede op het bouwen aan eenweg, begrepen in een goedgekeurd wegenplan, zoolangdaarvoor nog geen besluit tot het vaststellen van rooilijnenis goedgekeurd.Weg en Verkeer, No.,21, 23 Mei 1928.Aesthetica in den Wegenbouw, V, door L. H. E. v.Hylckama Vlieg. Het bekende congres inzake lintbebouwingheeft duidelijk aangegeven hoe het niet moet. Schrijverhoudt zich bezig met de vraag hoe het wel moet. Men moethet aandurven het uitbreidingsplan uit te werken tot eenbebouwingsplan en een plan van aanleg voor beplanting.Maar zulk een plan eischt bij den ontwerper: kennis enkunstvaardigheid. Schrijver houdt zich dan bezig met dewegbreedte en de bestrating.Het tijdvak, waarover de rente zal worden berekend, zalblijken uit de beschikking, waarbij de bijdrage wordt vast-gesteld.De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,Voor den Minister,De Secretaris-Generaal(w.g.) H. ScHOL JR., 1. S.G.Aan de GemeentebesturenWETTEN, KON. BESLUITEN, ENZ.VASTSTELLING BIJDRAGEN's Gravenhage, 7 Jt?ni 1928In aansluiting aan mijn schrijven dd. 12 December 1927no. 9025M/P.C., deel ik Uw College mede, dat de nood-zakelijkheid is gebleken de daarin aangegeven regeling dooreen andere te vervangen.Op grond daarvan zal vanaf i Juli 1928 het volgendegelden: Ten bate van de rekening Uwer gemeente bij deBank voor Nederlandsche Gemeenten zal op den vervaldagvan de annuiteit jaarlijks een zelfde bedrag worden gebracht.Dit bedrag wordt gesteld op dat van de bij het in werkingtreden dezer circulaire laatstbekende bijdrage, naar benedenafgerond tot honderdtallen guldens voor bijdragen grooterdan / 100.- en tot tientallen guldens voor bijdragen kleinerdan / 100.-.In gevallen, waar de laatst bekende bijdrage geen be-trouwbaren maatstaf vormt, zal het bedrag van het voor-schot op andere wijze worden bepaald, terwijl eeri eenmaalvastgesteld bedrag zoo noodig zal worden gewijzigd.Nadat de gegevens ter vaststelling van de bijdrage bij rnijnDepartement zijn ingekomen, wordt de bijdrage definitiefvastgesteld en het verschil tusschen de vastgestelde bijdrageen het uitgekeerde voorschot verrekend. Zijn deze gegevensniet binnen drie maanden na den vervaldag van de annuiteitbij mijn Departement ingekomen, dan wordt over hetvoorschot rente ten laste van Uwe rekening gebracht tegeneen percentage gelijk aan dat, waartegende Bank voor Neder-landsche Gemeenten den Staat rente over een creditsaldozijner rekening vergoedt. Deze rente bedraagt thans 3 %.STEUN VOOR VERBETERING VAN WONINGENTEN PLATTELANDE's Gravenhage, 7 Juni 1928Voor verbetering van woningen in plattelandsgemeentenof landelijke gedeelten van andere gemeenten, die niet aanredelijke eischen van bewoonbaarheid voldoen en die metnaar verhouding geringe kosten afdoende kunnen wordenhersteld, zal, bij wijze van proef, aan gemeenten op haarverzoek steun uit 's Rijks kas worden verleend overeen-komstig de volgende bepalingen:1. Rijksbijdragen worden tot een maximum van / 200.-per woning, in eens, verleend ten behoeve van verbeteringvan woningen, die door de eigenaars worden bewoond ensteeds onder voorwaarde, dat de betrokken gemeente voorde verbetering boven en behalve de Rijksbijdrage nog eengelijke bijdrage uit de gemeentekas geeft.2. Van Rijkswege kunnen tevens op den voet der Woning-wet voorschotten worden verstrekt om te voorzien in dena aftrek van de bijdragen van Rijk en Gemeente voor deverbetering noodige gelden.3. Verzoeken om een bijdrage of om een bijdrage eneen voorschot zullen slechts in overweging worden genomenvoorzoover de beschikbare middelen toekenning er vantoelaten.4. Het bedrag der Rijksbijdrage zal, binnen de grensvan / 200.- per woning, voor elk geval afzonderlijk wordenbepaald, met dien verstande, dat de bijdragen van Rijken Gemeente te zamen in geen geval meer zullen bedragendan de helft van de kosten van verbetering en dat rekeningkan worden gehouden met de inkomsten van het gezinvan den eigenaar-bewoner.5. De verbetering moet zoodanig zijn, dat een naar mijnoordeel bevredigende toestand, die de kosten rechtvaardigt,wordt verkregen.6. Zij, die voor toekenning van een bijdrage of van eenbijdrage en een voorschot in aanmerking wenschen tekomen, richten een daartoe strekkend verzoek tot hetgemeentebestuur onder overlegging van een omschrijvingder aan te brengen verbeteringen met een begrooting derkosten; een verklaring of en, zoo ja, welke lasten -- zake-lijke of andere -- op het huis rusten en voorts die gegevens,welke het gemeente bestuurnoodig acht.Gaat de verbetering gepaard met verandering van de(uit- of inwendige) inrichting van de woning, dan moetentevens teekeningen worden overgelegd, die zoowel denbestaanden als den te maken toestand duidelijk aangeven,onder vermelding der te bezigen materialen.Voor verbetering, waarmede reeds is aangevangen ophet tijdstip van de indiening van het verzoek, wordt geensteun verleend.7. Het is den eigenaar verboden zonder toestemmingvan Burgemeester en Wethouders:a. de woning met eenig zakelijk recht of eenigen anderenlast te bezwaren;b. in het gebruik of de bestemming der woning verande-ring te brengen of de woning te verhuren;c. de woning te verbouwen.8. Indien de woning binnen 10 jaar na de toekenningder Rijksbijdrage wordt verkocht of de eigenaar-bewonerin genoemd tijdvak handelt in strijd met de voorwaarden,waaronder de bijdrage is verleend, moeten de bijdragen(van Rijk en Gemeente) en, indien een Rijksvoorschotverleend is, ook dat voorschot, terstond worden terug-betaald. Indien de verkoop geschiedt met goedkeuring van142 WETTEN, KON. SESLUltEN, EN2. - NATIONALE WONINGRAADBurgemeester en Wethoudefs, behoeven de bijdragen nietgeheel te worden teruggestort, doch kan i/io van hettotaal-bedrag worden behouden voor elk geheel jaar, datsedert de toekenning is verloopen. Met overeenkomstigetoepassing van deze laatste bepalingen heeft geheele ofgedeeltelijke terugbetaling der bijdrage, alsmede terug-betaling van het restant van het voorschot plaats, indienbij overlijden van den eigenaar der woning binnen lo jaarna de toekenning der bijdrage, het gezin wordt ontbonden.9. Het gemeentebestuur is aansprakehjk voor terug-storting in 's Rijks kas van de helft der bedragen, dieingevolge het onder 8. ten aanzien van bijdragen bepaaldernoeten worden terugbetaald, alsmede voor de onverwijldeen richtige terugbetaling van het restant van het Rijksvoor-schot, in de gevallen onder 8. bedoeld.10. Tot zekerheid voor de naleving van met de bijdragenaanvaarde verplichtingen, worden de bijdragen en, indieneen Rijksvoorschot wordt verleend, ook dat voorschotverstrekt onder door de gemeente te vestigen hypothecairverband, tenzij het gemeentebestuur andere maatregelenweet te treffen, waardoor die naleving naar mijn oordeelvoldoende wordt gewaarborgd.11. Een hypotheek, als bedoeld onder 10. wordt, indienzij uitsluitend de bijdragen betreft, 10 jaar na de toe-kenning daarvan, mits aan alle verplichtingen is voldaan,geroyeerd. Indien het hypothecair verband zich uitstrektover bijdragen en voorschot, wordt na verloop van genoem-den termijn en onder hetzelfde voorbehoud, royementverleend voor het bedrag der bijdragen.12. In de hypotheek-akte moet worden bepaald, datde bijdragen en eventueel het voorschot terstond opvorder-baar worden en op de eerste aanmaning onmiddelijik moetenworden terugbetaald:a. wanneer de belanghebbende handelt in strijd met devooiwaarden, waaronder de bijdragen zijn verleend;b. wanneer de belanghebbende in staat van faillissem.entwordt verklaard;c. wanneer de woning wordt in beslag genomen ofaangewezen voor onteigening;d. wanneer de woning zonder toestemming van Burge-meester en Wethouders wordt vervreemd, van bestemmingveranderd, verbouwd of afgebroken of indien zij doorschuld van belanghebbende in waarde vermindert.13. Bij iedere toekenning van bijdragen en voorschotwordt de voorwaarde gesteld, dat het voorschot geregeldzal worden afgelost. Onverschillig of deze aflossing plaatsheeft in gelijke jaartermijnen, dan wel bij wijze van annuitei-ten, zal zij in uiterlijk 15 jaren moeten geschieden.Zonder mijn goedkeuring mag van het bepaalde omtrentaflossing niet worden afgeweken.14. Met de verbetering der woning moet een aanvangworden gemaakt uiterlijk drie maanden na den datum derbeschikking, waarbij de bijdrage is toegezegd. Deze termijnkan in bijzondere gevallen worden verlengd.Van den datum, waarop met het werk is begonnen, moetterstond door tusschenkomst van het gemeentebestuur,worden kennis gegeven aan den Directeur-Generaal van deVolksgezondheid (Bezuidenhout 30 te 's Gravenhage) enaan den betrokken Inspecteur voor de Volkshuisvesting.15. Aanvragen om uitbetaling der bijdrage en c.q. vanhet voorschot moeten door het gemeentebestuur wordengericht tot den Directeur-Generaal van de Volksgezondheid,onder overlegging van een verklaring van Burgemeester enWethouders of van het Bouwtoezicht, dat het werk is uit-gevoerd overeenkomstig de bij de aanvraag behoorendeen goedgekeurde bescheiden en de bepalingen der gemeente-lijke bouwverordening, zoomede van stukken, waaruit hetjuiste bedrag der kosten van het werk kan blijken.Desgewenscht kan het voorschot in termijnen wordenuitbetaald in verband met de vordering van het werk.De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid,(w.g.) J. R. SLOTEMAKER DE BRUINEAan de GemeentebesturenNATIONALEWONINGRAADALGEMEENE BOND VAN WONINGBOUWVEREENIGINGENOFFICIEELE MEDEDEELINGENADVIEZEN. EN INLICHTINGENVanaf i April tot 30 Juni j.l. werden door onssecretariaat adviezen en inlichtingen verstrekt overde volgende onderwerpen:AandeelenAdministrateurAnnuiteitArchitectAssurantieBijdrageregelingBouwplanDeurwaarderDividendbelastingExploitatiesaldoHuurcontractHuurregelingHypotheekLiquidatieNaastingOnderhoudRadioStatutenVoorschotregeHngWoningpolitiek (alg.)DiversenTotaalIII4II3II335III3I422343ONDERHOUD VAN WONINGENWij achten het niet noodig in on2;e kringen eenpleidooi te leveren voor een regelmatig en zoogrondig mogehjk onderhoud van on?e woningen.Wij nemen aan dat ieder bestuurslid van eenwoningbouwvereeniging van de noodzakehjkheidhiervan doordrongen is. Ware dit niet het geval,hi] 20U niet waardig zijn aan het hoofd eenerbouwvereeniging te staan. Evenmin vinden wijhet noodig den nadruk te leggen op de wensche-Hjkheid, dat de gelden, die voor het onderhoudonzer woningen worden aangewend, zoo doel-treffend en zoo economisch mogehjk wordenbesteed, Wanneer wij er slechts op wijzen datalleen de leden van onzen Raad jaariijks een kleinetwee milhoen gulden voor onderhoud uitgeven,dan zal deze wenschelijkheid voor een ieder dui-delijk spreken. In nog mindere mate voelen wij onsgeroepen om voor bestuurders van bouwvereeni-gingen uiteen te zetten dat ten aanzien van hetonderhoud nog tal van vragen resteeren, waaropeen algemeen afdoend antwoord tot dusverre nietNATlONALE WONINGfiAAC 143gegeven is. Zij, die geregeld met onderhouds-problemen, als daar zijn vochtwering, rookver-drijving, zuiveren van woningen, schilderen vanmuren en plafonds, enz. enz. te maken hebben, zul-len aan zulk een uiteenzetting geen behoefte voelen.Waar zij echter wel behoefte aan hebben, dat isaan het uitwisselen van gedachten, aan het kennisnemen van door anderen op dit gebied opgedaneervaringen. Er wordt door de ruim 300 bij onzenRaad aangesloten bouwvereenigingen op het gebiedvan het onderhoud heel wat geexperimenteerd.Soms met gelukkig, soms met ongelukkig gevolg,maar toch steeds met het resultaat, dat men doorde gedane proefnem ng iets wijzer geworden is.Het is deze door ervaring verkregen wijsheid,waar het ons momenteel om te doen is. Wij zoudenn.l. zeer gaarne zien dat zij, die op het gebiedvan het onderhoud van woningen ervaringenopded^n, hetzij goede, h
Reacties