Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Blogs

Urban Power

De populariteit van het stedelijk gebied heeft meerdere gevolgen. Wat met de stad te maken heeft verkoopt. Als het urban is, is het goed.

We zijn er inmiddels aan gewend dat meer dan de helft van de wereldbevolking in steden leeft. We weten dat het leeuwendeel van de bevolkingsgroei in Nederland in steden plaatsvindt en niet op het platteland. Groei en krimp vinden gelijktijdig plaats: het is geen nieuws. En dat dit verschijnsel groot effect heeft op de spreiding van bepaalde soorten kennis evenmin. Hoogopgeleiden zijn stedelijk georiënteerd: er zijn daar niet alleen meer banen, ook het gemiddelde uurloon ligt in de Randstad hoger dan elders. Allemaal bekend, so far so good.

De populariteit van het stedelijk gebied heeft meerdere gevolgen. Want wat met de stad te maken heeft of er mee te verbinden valt, verkoopt. Bepaalde producten lenen zich perfect voor het gebruik van de stad in de reclame-uiting. Als het ‘urban’ is, is het goed: ‘stads’ is gewild. Een paar voorbeelden. De auto-industrie gebruikt tegenwoordig vooral een stedelijk setting om auto’s te verkopen. Waar vroeger de handelswaar ongestoord door imposante, zonovergoten bergketens mocht rijden, is het nu een urban experience geworden, waar op de achtergrond een herkenbaar stuk architectuur van Frank Gehry wordt ingezet om de verkoop te stimuleren. Een succesvol mens rijdt door de stad, want daar wonen de winnaars, lijkt de spot te willen zeggen. Wie zo’n auto koopt, deelt in dat succes en hoort erbij. Ook de politiek is zich bewust van deze strategie.

Geen keus: het electoraat woont immers voor het grootste deel in steden. Na de zoveelste verloren burgemeestersverkiezing verzocht Angela Merkel haar CDU-collega’s met een verhaal te komen dat stedelingen zou aanspreken. In 2012 kwam een ‘urbanes Masterplan’. Ook het CDU-electoraat bleek in groten getale naar de stad getrokken en met de partij ging het vervolgens weer bergop.[1] Het VVD-filmpje ‘To Do’, dat de campagne voor de Provinciale Staten verkiezingen van maart 2015 begeleidde, leek geïnspireerd op Merkels denkwerk. Een korte versie is gebruikt als tv-commercial, en we zien een rustig pratende Mark Rutte door een nachtelijke, stedelijk omgeving rijden. Wie de verkiezingsuitslagen op de kaart van Nederland ziet en naar de spreiding kijkt, merkt al snel dat partijen die winnen of veel kiezers trekken, partijen zijn die een stedelijk electoraat aanspreken. Ook in andere landen is dat het geval: wellicht hebben de termen ‘links’ en ‘rechts’ aan kracht verloren, en stedelijk of landelijk aan kracht gewonnen. Onze politieke voorkeur zou wel eens in steeds hogere mate kunnen afhangen van waar ons huis staat.

Het gaat nog verder. Slimme televisies en smartphones worden aangeboden met een luchtfoto van een nachtelijk, stedelijk grid als aantrekkelijk beeld. Diverse televisieseries en films spelen zich al langer in de stad af. Waar vroeger de suburb als decor diende – denk aan series uit de vorige eeuw als Family Ties, Home Improvement of Married With Children – is dat de stad geworden: Sex and the City, alle CSI’s (NY, Miami, Las Vegas), alle superheldenseries en de sitcom Friends. Ook in de film is dat het geval: de stad, en dan vooral eentje met hoogbouw, gele taxi’s en een begrijpelijk orthogonaal grid als grondplan, is een van de main characters geworden. Zie The Avengers, Nightcrawler, Batman of 2012. Waar eerder Woody Allen het alleenrecht leek te hebben op Manhattan, is dat nu het domein van de blockbuster. Dat is geen toeval. De literatuurtheorie over het griezelverhaal of de detective geeft een verklaring. Een spannend verhaal heeft pas echt effect als het als setting een vertrouwde omgeving heeft. In negentiende-eeuwse verhalen zit de hoofdpersoon in het begin vaak in een comfortabele stoel bij de open haard, met een glas cognac en een sigaar binnen handbereik. Veel comfortabeler gaat bijna niet…totdat er een lijk voor de deur ligt. Het contrast verhoogt de spanning. Hoe vertrouwder de omgeving, des te groter onze betrokkenheid bij een verhaal dat juist die omgeving verstoord. Wat al die tv-series en films ons dus eigenlijk vertellen, is dat de meest vertrouwde biotoop van televisiekijker of bioscoopbezoeker de stad is geworden. Waar vroeger een griezelklassieker als Halloween de suburb koos om ons – extra – de stuipen op het lijf te jagen, ‘wij’ woonden immers suburbaan, is decoroptie nummer één nu Manhattan of iets dat daar op lijkt. Daar kan een commercieel motief aan ten grondslag liggen (Times Square is immers in handen van de grote multinationals uit de filmindustrie), maar dan zou het grote publiek het al snel voor gezien houden. Nee, deze films spelen zich hoofdzakelijk in de stad af, omdat wij er wonen en omdat het de plek is die ons bindt, de plek waar wij succesvol en gekend willen zijn en de plek waar onze dromen waargemaakt kunnen worden. In Duitsland is in het voormalige oosten op dit moment sprake van Frauenmangel – gebrek aan vrouwen. Logisch, want alle mannen die geschikt zijn als partner wonen in of rond München en Frankfurt. In Manhattan is verhouding man-vrouw inmiddels 1 op 4; wat dat betreft was Sex and the City geen overdreven afwijking. Hoe zit dat bij ons in de studentensteden?

Het verhaal raakt nog dieper. Het succes van stadslandbouw maar ook van series als Boer Zoekt Vrouw of Van Hollandse Bodem (een soort Heel Holland Bakt voor groenteliefhebbers) heeft hier direct mee te maken. We hoeven de stad niet meer uit om een koe te zien en we hoeven ons appartement niet meer te verlaten om de nostalgie van zelfgekweekte tomaatjes mee te kunnen voelen. En ook hier doet de tv-reclame, onze bewegende spiegel van de tijdgeest, weer vrolijk aan mee. Iedere supermarkt adverteert inmiddels zo biologisch als maar kan, opdat wij stads kunnen blijven. De boerenmarkt is om de hoek, ook al spellen we hem met een Q.

De meest voorkomende straatnamen in Nederland zijn nog altijd Dorpsstraat, Kerkstraat, Schoolstraat en Molenweg, een prachtige samenvatting van het Nederlandse leven tot aan de jaren 1960. Geboorte, school, wonen en werken en de dood in vier geografische entiteiten. Maar wie woont er nog?

Noten

1                 Die Zeit nr. 47/2012, ‘Wir Stadtkinder’.

Allard Jolles is architectuurhistoricus. Bij het Rijksvastgoedbedrijf is hij afdelingshoofd Strategie en plaatsvervangend directeur portefeuillestrategie en portefeuillemanagement.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren