Log in
inloggen bij Ruimte en Wonen
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Content / Artikelen

Welstand: geen panacee, maar ben er zuinig op

Harrie van Helmond, architect en bouwmeester Nuenen - 29 november 2017

Hoe staat het met de discussies over Welstand, was de vraag van Ruimte en Wonen. Zijn we weer terug op het punt vóórdat nut en zin van Welstand ter discussie kwam. Dat was een aantal jaar geleden in het kader van afschaffen van betuttelende overheidsregels. Hoe staat het nu met de klagende indieners over de behandeling en het oordeel van de commissie? Is er nog steeds de contradictie van deskundigen tegenover de bewoner? Zijn de commissies anders gaan werken vanaf het moment dat die discussie ontstond?

Mijn mening is dat we zuinig moeten zijn op de welstand. Zonder een deskundige en gemotiveerde commissie zou een krachtenveld dat ruimtelijke kwaliteit vaak niet hoog op de agenda heeft bepalen hoe onze leefomgeving er uit ziet. De commissie dus als baken van beschaving en als gate keeper.
Gelukkig wijzen onderzoeken uit dat planindieners best tevreden zijn met de welstandstoetsing, uitzondering nagelaten. Bovendien is er gelukkig meer en meer aandacht voor een proactieve toetsing en begeleiding.
Waar in dit artikel over welstand wordt gesproken, moet bedacht worden dat het werk van welstand wordt aangevuld met supervisors, bouwmeesters en kwaliteitsteams. Welstand is ook steeds vaker ingebed in integrale commissies ruimtelijke kwaliteit waar ook de monumentencommissies in zijn opgegaan en waar nadrukkelijk de kwaliteit van de openbare ruimte aan de orde is. Ook ontstaan er samenwerkingen met burgergroepen die categorale zaken bewaken zoals (wederopbouw)erfgoed of de groene infra.

PUBLIC REASON

De politiek filosoof John Rawls bracht scherp in beeld hoe in een maatschappij gemeenschappelijke belangen georganiseerd kunnen worden. Dat zou bij uitstek de kwaliteit van de gebouwde omgeving kunnen zijn, met name omdat er sprake is van tegengestelde belangen. Hij introduceert hierbij het begrip 'overlappende consensus'. Volgens Rawls is het belangrijk dat alle groepen binnen een samenleving het over de meest essentiële zaken eens zijn, of zouden moeten zijn: de “public reason”.

De huidige praktijk lijkt in dit opzicht formeel op orde. Juridische instrumenten en inspraakprocedures moeten de marktmechanismen beteugelen en de public reason definiëren en bewaken. Welstand functioneert als onderdeel van dit systeem maar kan nauwelijks een oordeel vellen over marktmechanismes, die bijvoorbeeld tot uiting kan komen in gemakzuchtige historiseren en bloedeloze repetitie.

IVOREN TOREN

In veel welstandscommissies zit een burgerlid. Dit is ingevoerd na reacties op het vermeende elitaire karakter van de commissie. Er is voor zover ik weet helaas geen landelijk onderzoek gedaan of de adviezen zijn veranderd nu burgerleden meepraten. Was er inderdaad sprake van ivoren torens en zijn die nu geslecht? Uit eigen ervaring zie ik dat burgerleden gekozen worden vanwege hun kwaliteit om in dit gremium een inbreng te hebben en dat die inbreng inderdaad soms de appreciatie van de “burger” wat meer aan de aan de orde stelt. Of dat wat meer gelet wordt op hele praktische zaken, zoals de Vrouwen Advies Commissie dat voorheen deed. Een goede zaak dus, het vermijdt té academische besprekingen.

GOOD BAD UGLY

Welstand werkt met een Welstandsnota en een hardheidsclausule. De nota is er eigenlijk om de  beoordeling te objectiveren. Alhoewel er vaak zeer verstandige zaken in staan, blijft het in de praktijk subjectief maatwerk. De nota helpt prima als checklist met ontwerpuitgangspunten. In de praktijk van de plantoetsing echter wordt de nota er vaak alleen maar bij gehaald om ervoor te zorgen dat in het verslag melding van wordt gemaakt. Daarmee wordt de schijn gewekt dat de ruimtelijke kwaliteit “wetenschappelijk” is getoetst. De algemene criteria uit de nota bestaan uit basale ontwerpuitgangspunten. De gebiedsgerichte criteria zijn nuttig omdat ze de karakteristiek van de omgeving duiden, maar een deskundig ontwerper zou die zonder nota toch wel hebben meegenomen in zijn plan. De nota helpt ook om een grondige analyse te mogen maken en een daarop gebaseerd ontwerp. De kwaliteit van het commissiewerk moet uiteindelijk gevonden worden in de inbreng van de leden en de communicatie met de indiener. Het effect van het welstandswerk wordt incidenteel gemeten. Opvallend is dat, ondanks de verhalen op feestjes, indieners in het algemeen toch tevreden zijn over de behandeling in de commissie.

De wijze van werken in de commissie wordt het “collegiaal overleg” genoemd. Dat is op zich een prima methode: áls de architect aanwezig is bij de behandeling en áls hij van zijn opdrachtgever vrij gelaten wordt om open te discussiëren over zijn ontwerp. Uiteraard wel wettelijk ingekaderd door de westandsnota. Het is erg leerzaam om eens zo’n vergadering van de commissie mee te maken

TRIBUNAAL

Veel commissies hanteren de “tribunaalmethode”. Achter een te brede tafel gezeten en uitkijkend op het elektronisch scherm krijgen de leden achtereenvolgens de beurt om met een mini exposé een mening te ventileren over het voorgelegde plan. Een spreekbeurt dus.

Het is voor een indiener een vervelende methode, een soort van examen in architectonisch vertoog. “De dictatuur van het gesloten gesprek”: zo formuleerde één van mijn informanten het.

Veel effectiever en democratischer is de, wat ik noem, “chaostheorie”. De fysieke tekening gewoon op de wand geprikt en allemaal er omheen. Laat het collegiale overleg daar maar ontstaan, zonder spreekbeurten maar in een open uitwisseling van gedachten tussen gelijken. En geef de indiener iets mee dat helder en inspirerend is. Ben niet bang om mee te denken hoe het ontwerpprobleem opgelost kan worden als dat nodig is om verder te komen. In sollicitatieteksten voor welstandsleden wordt helaas regelmatig geopperd dat mee-ontwerpen niet wenselijk is. Dat heeft zijn oorzaak in het handelen van sommige leden die hun eigen visie vóórtekenen. Toch kan een suggestie op schetspapier soms echt beter werken dan een tekst. Collegiaal overleg op architectenburo’s gaat ook met potlood en marker!

EMPATHISCHE SPRONG

Het zou mooi zijn als er bij de sollicitaties voor lidmaatschap van een welstandscommissie een assessment zou plaatsvinden op vaardigheden die nodig zijn voor een effectief collegiaal overleg, zodat welstand méér kan bewerkstelligen dan het iets optrekken van het gemiddelde planniveau. Ik droom van een welstand als een door de hele stad gedragen forum voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Voorbij bestemmingsplannen of afspraken met ontwikkelaars waar de welstand het nakijken heeft en nog wat puin kan ruimen. Maak, zoals Rawls het noemt, bij het beoordelen van plannen een empathische sprong naar de gebruikers van de stad. In het overleg met indieners kan er een evenwicht gezocht worden tussen privé belang en algemeen belang. Empathie bij de bespreking van de plannen (begrijpen wat de belangen van de indiener zijn) betreft ook het zorgen voor een sfeer waarin je náást elkaar staat i.p.v. tegenover elkaar (verklein ook letterlijk de afstand tussen indiener en beoordelaar in de bespreking).

Het lijkt me dat de hele discussie over welstandsvrij op dat moment ook niet meer nodig is. Zet een, vrij geciteerde, uitspraak van Aristoteles boven de welstandsdeur: een stad is pas een stad als íedereen er goed kan toeven. Dit is weliswaar een utopie, het gaat er om dat je inclusiviteit nastreeft.

FRICTIE

De crisis in de bouw is voorbij. Dat is te zeggen: er wordt weer volop gebouwd, díe crisis dus. Het lijkt of er weinig veranderd is wat betreft planvorming en toetsing. De heftige discussie over verminderd welstandsbemoeienis is geluwd. Wat er wél is veranderd, is de rol van inspraak. Er worden geen of weinig plannen meer doorgelaten waar niet vanaf het begin omwonenden en de al bekende huurders en kopers bij betrokken zijn. Actieve groeperingen weten op deze manier plannen, waarvoor in het verleden al bestuurlijke toestemming voor was, terug te draaien. Een inhoudelijke deelname van  belanghebbenden is uiteraard een goede zaak, zolang ze andere belangen accepteren.

EINDHOVEN

Eindhoven kent sinds 2007 een geïntegreerde commissie ruimtelijke kwaliteit, de CRK. Voorheen waren er de welstandscommissie en de monumentencommissie. Hierbij zat er één lid in beide commissies om projecten die op beide vlakken getoetst moesten worden te coördineren. Toen bleek dat er toch zaken buiten dit toetsingskader vielen, ontstond een commissie met een breder aandachtsveld. Dat gebeurde ook in vele andere gemeenten. In principe is het werk van de CRK nog steeds gebaseerd op de Welstandsnota en de redengevende omschrijving van monumenten, maar daarnaast wordt de commissie óók ingezet voor adviezen met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte, de toetsing van beeld/kwaliteitsplannen, de samenwerking met supervisors en de Rijksdienst voor het culturele erfgoed, voorgesprekken over nieuwe ontwikkelingen in de stad enz. Op ambtelijk niveau blijkt er steeds minder borging te kunnen zijn voor deze aspecten.

Wegens de jaren doorzeurende politieke kwestie over verminderding van welstandbemoeienis, zat de vorige commissie er jaren langer dan de wettelijke termijn van 2 x 3 jaar en is uiteindelijk besloten om die commissie dan maar in haar geheel te vervangen en tegelijk te verkleinen. Dat was begin 2016. De gemeenteraad had op hetzelfde moment besloten om mogelijke initiatieven van bewoners of bedrijven/instellingen te honoreren om zelf een vorm van welstandstoezicht te kunnen instellen. Uiteraard onder voorwaarden. Flip ten Cate en Eisse Kalk hebben daartoe (noodzakelijkerwijze) ingewikkelde voorstellen gedaan: “Inwonersparticipatie bij Omgevingskwaliteit, november 2014”. Tot nu toe wordt daar nauwelijks gebruik van gemaakt. Zelfs niet bij experimenten waarbij de gemeente nadrukkelijk uitnodigde om het welstandstoezicht zelf te organiseren. De woonwijk Schuttersbosch is in overleg met de gemeente omtrent een eigen beeldkwaliteitsplan waaraan de bouwplannen getoetst moeten worden. Brainport Industry Campus (BIC) heeft een éénpersoonscommissie die de welstandtoets gaat doen. De nieuwe woonwijk Vredeoord heeft een eigen kwaliteitsteam dat de welstand vervangt. De TU/e heeft een eigen kwaliteitsteam met de Welstand als formele toets. En tot slot willen de eigenaren van het woongebied rond de Versaliuslaan ook naar een eigen beeldkwaliteitsplan toe.

Vooralsnog slaagt alleen de TU/e er in om een goede toets te verrichten. Buurtvisies met een bruikbare toetsingskader zijn er niet. Bij de BIC verliezen vooralsnog ruimtelijke argumenten van economische en de afweging vindt ook niet in het openbaar plaats. De “kwaliteit van de discussie over kwaliteit” is vaak simplistisch want niet integraal. Door afwezigheid van goede ambtelijke kwaliteitstoetsen is het aan de Welstand om de kastanjes uit het vuur te halen.

SPIRIT

Woningcorporaties in Eindhoven, weer terug geworpen op hun kerntaken, waren geen fervent tegenstander van het afschaffen van welstandsbemoeienis. Maar ze hebben nóg niet het initiatief genomen om welstand uit te besteden i.p.v. hun plannen naar de CRK te brengen. Er zijn niet zo veel corporaties meer met architectenbloed in de gelederen. Incidenteel worden door corporaties in Eindhoven deskundigen van buiten te hulp geroepen om plannen met of zonder vergunningsplicht tegen het licht te houden voordat ze naar buiten gaan. Uitzonderingen maar wel heel effectief.

TOCH MAAR SAMEN

Woonbedrijf, veruit de grootste corporatie in Eindhoven, is ingegaan op de uitnodiging van Eindhovense erfgoedstichtingen om meer samen op te trekken en geen kansen te missen bij verduurzamingsoperaties, renovaties en nieuwbouw op erfgoedlocaties. Ook de gemeente Eindhoven zoekt naar meer samenwerking met de deskundigheid in de stad. Deels ingegeven door het adagium: “de lokale overheid faciliteert wat de stad wil”, maar zeker ook door een stevige onderbezetting op de betreffende afdelingen.

Desondanks zijn nog veel projecten waarbij de stedenbouwer niet meer vanuit een totaalvisie op de stad of stadsdeel werkt maar de incidenten van de markt volgt en waarbij de architect soms ook nog eens uitsluitend de decorateur van het casco is. Het is veelbetekenend dat de CRK in Eindhoven klaagt dat echt wezenlijke zaken soms buiten de advisering van de commissie worden gehouden omdat economische belangen prevaleren boven stedenbouwkundige kwaliteit. Een voorbeeld is de visie over de binnenstad van Eindhoven, aangenomen in het najaar van 2016. Deze heeft geen ruimtelijke component en zelfs geen visie op een nieuwe rol van die binnenstad, nu het online winkelen sterk toeneemt en in Strijp S een tweede centrum op loopafstand ontstaat. Doordat er geen ruimtelijke component is, is ook de toekomst van het erfgoed, o.a. veel waardevolle wederopbouw, geen onderdeel van de binnenstadsvisie. Die strijd is verloren ondanks protest van belangengroepen en oppositie in de gemeenteraad. De dubbelbestemming in het bestemmingsplan, die erfgoed moet behoeden voor ongewenste ingrepen, werkt helaas (nog) onvoldoende, mede doordat handhaving nauwelijks gebeurt. Gelukkig is, na rumoer in de stad, wel besloten om de binnenstad te groener te maken en de straten te herinrichten. De straatprofielen waren door het ‘rode steentjestapijt’ van hun karakter ontdaan.

De kwestie is dus eigenlijk: wie zorgt voor de lange termijn visie in de stedenbouw? Hoe maak je de stad leefbaarder? wat verandert er door de klimaatopgave? hoe blijft de historie afleesbaar? Hoe inclusief is de stad? Bij een zich terugtrekkende overheid zijn er de belangengroepen om hun categorale belang naar voren te brengen en de welstand om niet alleen individuele plannen te toetsen maar om zich druk te maken over de stad als geheel. Is dat het nieuwe spel?

EINDHOVEN DE BESTE?

De huidige voorzitter van de CRK is weliswaar kritisch over de terugtredende overheid maar laat in een groot artikel in het Eindhovens Dagblad weten: “Gelukkig heeft Eindhoven wel lef om zaken aan te pakken”. Ze is blij met de vele uitdagende initiatieven die de stad biedt en krijgt, maar maakt duidelijk kanttekeningen bij de behoudende en risico’s mijdende bouwwereld. Welstandcommissies in steden als Eindhoven, die getransformeerd zijn vanuit een industrieel verleden en met een heel open structuur en een steeds internationalere bevolkingssamenstelling, hebben een veel minder conserverende taak dan de collega’s in bijvoorbeeld in Breda en Den Bosch waar de oude stad dominant is. Juist het meedenken aan de mogelijkheden van een open stad zou een meerwaarde opbrengen. Een goed voorbeeld hiervan is Rotterdam waar leden van de welstandscommissie ook deel uitmaken van het stedenbouw-overleg. Met de “benen op tafel” wordt nagedacht over nieuwe stadsontwikkelingen, voordat die zijn vastgelegd in beleidsuitgangspunten en bestemmingsplannen. Eindhoven kent externe supervisors die een zware rol spelen in de ontwikkeling van de belangrijkste stadsdelen. Dat is al een stap in de richting van een stedenbouw-overleg voor de hele stad. Welstand hoeft dan geen gate keeper te zijn maar een medereiziger die onderweg van initiatief t/m bouwfase meedenkt, aanwijst en feed back geeft.

De kunst is het om er ook een inclusieve stad van te maken waarin voor álle stadsgebruikers aandacht is. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het karakter van de openbare ruimte.

BOTTOM-UP

Een andere optie is om welstand mee te laten doen bij ontwikkelingen van onderaf. Alhoewel nog mondjesmaat verschijnen er nieuwe ontwikkelingsmodellen waar niet uitsluitend de markt dicteert maar waar betrokkenen in de volle breedte samenwerken. Een bekend voorbeeld was de actie “Wij kopen samen Den Oudaan”, in Antwerpen. Een van de drie iconische torens van Antwerpen kwam te koop en de initiatiefgroep bedacht een nieuwe vorm van crowd funding om het pand een nieuwe toekomst te geven. Alhoewel er meer geboden werd dan de ondergrens, bood een ander veel meer dan het dubbele, vooral doordat de uitgangspunten door de gemeente Antwerpen werden gewijzigd. De betrokken partijen evalueren het samenwerkingsproces in de verwachting dat er een model ontwikkeld kan worden waarmee een andere vorm van (her)ontwikkeling mogelijk is. Dit initiatief wordt ondersteund door het Vlaams architectuurinstituut, de Vlaams Bouwmeester en de Vlaamse overheid. Er wordt een open platform (OPP) opgericht om nieuwe manieren van financieren, beheren en programmeren mogelijk te maken. Inspiratie hiervoor is opgedaan bij de “City Makers Summit” in Rotterdam en het cultureel centrum Pakhuis De Zwijger. Ook is kennis opgedaan tijdens “Funding the Cooperative City” in Budapest. Ik ga hier wat uitgebreider op in omdat stadsontwikkeling een andere fase ingaat en de welstand daarin mee moet kunnen gaan zodat alle beschikbare denkkracht benut wordt.

In Eindhoven vinden vergelijkbare ontwikkelingen plaats. Randvoorwaarden zijn ook hier tijdens de beoordeling van inschrijvingen gewijzigd om een hogere opbrengst te genereren. Bouwplannen in de stad liggen stil omdat belanghebbenden zich onvoldoende gekend voelen. Bottom-up initiatieven worden door de gemeentelijke overheid (sic!) geïnitieerd waarbij de rol van de overheid aanvankelijk te rigoureus werd weggesneden. Een kenmerkend voorbeeld is de bottom-up herontwikkeling van het NRE-terrein waar uiteindelijk de eindgebruikers samen met stedenbouwkundigen van gemeente en TU/e optrekken. Een mooi voorbeeld van een empathisch proces. Vroegtijdig, intensief en gelijkwaardig aan tafel. Elkaar en elkaars belangen leren kennen. Daarna pas naar oplossingen. Verrassenderwijs werd ook na dit proces om een welstandsoordeel gevraagd, ondanks alle deskundigheid die er in de gebruikersgroep aanwezig is: juist Welstand kon hier het algemeen belang toetsen. Het sturende visiedocument als uitgangspunt voor de architectuur en stedenbouw is tijdens het proces door de gemeente opgesteld en wordt onderschreven door alle gebruikers.

VERDICHTING

Met de plannen van de stad om door te groeien naar 300.000 inwoners zal verdichting naast mobiliteit een belangrijk thema worden. De nieuwe mobiliteitsplannen zoeken een evenwicht tussen een goed leefklimaat en bereikbaarheid. Er wordt zwaar ingezet op openbaar vervoer (HOV). Een toekomstbeeld voor het grootste stadsdeel Woensel Noord, gebouwd in de naoorlogse periode en dus toe aan herprogrammering en verduurzaming, is nog niet in zicht. Een schone taak voor belangengroepen, stedenbouwkundigen, eigenaren van vastgoed en een breed ingezette welstand.

Reacties

bekijk ook
x Met het invullen van dit formulier geef je Ruimte en Wonen en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren